Plan: | De Mortel Zuidrand |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1652.BPzuidrandmortel-ON01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan De Mortel Zuidrand met identificatienummer NL.IMRO.1652.BPzuidrandmortel-ON01 van de gemeente Gemert-Bakel.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen zijn aangegeven;
1.4. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden;
1.5. aanduidingsgrHet plangebied is, volgens de structurenkaart van de Structuurvisie 2010 en de kaart Stedelijke ontwikkeling van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, vrijwel geheel* gelegen in 'zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling'. In zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling is herontwikkeling van locaties mogelijk en wordt het merendeel van de verstedelijkingsopgave opgevangen. Aan de verantwoording zijn regels gebonden (artikel 8.1 Vr). Hierna is aangegeven in hoeverre het plan aan die regels voldoet:
De stedelijke ontwikkeling moet aansluiten bij bestaand stedelijk gebied of plaatsvinden in een nieuw cluster van stedelijke bebouwing;
Het voorliggende initiatief sluit aan bij het bestaand stedelijk gebied van De Mortel. Dit is ook het uitgangspunt geweest voor de Gebiedsvisie De Mortel-Zuidrand (2004), de gemeentelijke Visie Bedrijventerreinen (2010) en de gemeentelijke Structuurvisie+ 2011-2021. Met het initiatief is sprake van invulling van het gebied met een stedelijke (woon-werk)functies in aansluiting op de bestaande bebouwing van De Mortel en het realiseren van een stedenbouwkundige afronding van de zuidrand van De Mortel.
Bij de stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting dient rekening te worden gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving.
Dit is in de voorliggende paragraaf onder ad a. (zorgplicht ruimtelijke kwaliteit) aangetoond.
Op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen uit artikel 4.3 tot en met artikel 4.11 van de Verordening van overeenkomstige toepassing.
Op voorliggend plan is artikel 4.6 van toepassing: aanvullende regels voor bedrijven in kernen in landelijk gebied. De nieuwe woon-werkkavels kennen alle een maximale grootte van 3.500 m2 (met uitzondering van het aannemingsbedrijf op de voormalige agrarische bedrijfslocatie Leeuwerikweg 15, dat een bouwperceel van maximaal 5.000 m2 krijgt) en blijven daardoor binnen de gestelde maatvoering.
Op basis van artikel 8.3 van de Vr kan het college van burgemeester en wethouders Gedeputeerde Staten verzoeken om de aanduiding 'Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling' te wijzigen, indien:
In dit plan is lid a. van toepassing. Het mee ontwikkelen van dit kavel leidt tot een logische inrichting van de gehele Leeuwerikweg door de afwisseling van bebouwde locaties en groenzones, waarbij door de aandacht voor de landschappelijke inpassing het mede ontwikkelen van dit kavel leidt tot een nog betere landschappelijke kwaliteit (zie hiertoe verder ook hoofdstuk 2). Op het perceel staan nu rijen buxusplanten.
Een wijziging als bedoeld in het eerste lid is alleen mogelijk indien uit de toepassing van de lagenbenadering blijkt dat de gewenste uitbreidingsrichting aanvaardbaar is of de behoefte aan de uitbreidingsrichting is vervallen. Voordat getoetst wordt aan de lagenbenadering volgt eerst een korte toelichting op de lagenbenadering als methode: De lagenbenadering wordt gebruikt bij de afweging van gebieden voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De lagenbenadering gaat uit van drie lagen waarbij de onderste laag wordt gevormd door de bodemtypologie, de geomorfologie en het watersysteem en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische (landschaps)waarden. De tweede laag wordt gevormd door de infrastructuur. Deze laag, met belangrijke weg-, spoor- en waterverbindingen, is evenals de onderste laag sturend voor ruimtelijke ontwikkelingen. De derde en bovenste laag bestaat uit het ruimtegebruik voor wonen, werken, landbouw en recreatie. Dit wordt ook wel de occupatie genoemd. De lagenbenadering is een werkwijze om ruimtelijke keuzen te onderbouwen en zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren.
Het opnemen van voorliggende locatie binnen de ontwikkelingen als voorgestaan in dit bestemmingsplan is eigenlijk heel logisch. De landschappelijke structuur (eerste laag) op basis waarvan het deel van de ontwikkeling binnen de zoeklocatie is opgebouwd, meer in het bijzonder het kamermodel op basis van de rechtlijnige landschappelijke en cultuurhistorische structuur, wordt voortgezet langs de gehele Leeuwerikweg. Het opnemen van deze locatie in het plan borduurt hierop voort. De Leeuwerikweg is de infrastructurele drager voor het plangebied en dat geldt ook voor deze locatie (tweede laag). De nieuwe woon-werkkavels worden alle ontsloten aan deze weg. Het opnemen van dit perceel in het plan zorgt ervoor dat voor alle 'kamers' ten zuiden van de Leeuwerikweg een passend planologisch ontwikkelingsregime geldt (derde laag). Dat schept duidelijkheid over de toekomstige duurzame ontwikkeling van de gehele zone, aangezien ook de Ruimte-voor-Ruimtelocatie ten oosten van het plan, op de hoek met De Bleek, adequaat is bestemd. Het is nu de ontbrekende schakel in de ontwikkelingszone aan de zuidelijke kernrand van De Mortel en dat wordt bij deze opgelost zodat een herkenbaar afgeronde structuur ontstaat. De locatie vormt noch op de onderste laag (bodem e.a.), noch de middelste (infrastructuur e.a.) noch op de occupatielaag (bovenste laag) een wezenlijk onderscheid ten opzichte van de plandelen ernaast welke wél onderdeel uitmaken van het zoekgebied. Zeker ook door de wijze waarop het gehele plan wordt ingericht en ingepast in de omgeving is deze uitbreidingsrichting aanvaardbaar.
Op een verzoek om wijziging van de aanduiding zoekgebied is artikel 38.5 (procedure grenswijziging op verzoek) van toepassing. Op de verbeelding van het ontwerp-bestemmingsplan is aan de betreffende locatie de aanduiding 'overig – in Verordening ruimte toe te voegen' gekoppeld.
Artikel 4.6, 2e lid van de Verordening Ruimte geeft aan dat een bestemmingsplan een verantwoording moet bevatten waaruit blijkt dat een groter bouwperceel dan 5.000 m2 kan worden toegestaan. Dit is het geval ter plaatse van het partyverhuurbedrijf aan de Bakelseweg. Het bestaande bestemmingsvlak is circa 4.800 m2 groot; dit wordt met ca. 760 m2 uitgebreid, zodat het bovengenoemde grens te boven gaat. In Bijlage 9 is een onderbouwing opgenomen ter verantwoording van de uitbreiding van het partyverhuurbedrijf. In dit rapport is aangetoond dat uitbreiding van het bedrijf ter plekke de meest geëigende oplossingsrichting is voor het probleem van ruimtegebruik dat momenteel de bedrijfsactiviteiten belemmert. De feitelijke, ruimtelijke en financiële mogelijkheden ontbreken voor een verplaatsing naar een bedrijventerrein of het verhuizen naar een bestaande bedrijfslocatie. Een bijzonder aspect dat in deze notitie is belicht is de sociaal-economische betekenis van Partyverhuur Goossens voor het dorp De Mortel. Door sponsoring en door actief te zijn bij activiteiten en in verenigingen draagt het bedrijf substantieel bij aan de leefbaarheid van het dorp.
De omvang van de bedrijfsbestemming voor het bedrijf aan de Leeuwerikweg 18 wordt aangepast, aangezien het planologisch regime niet meer aansluit bij de feitelijke situatie door splitsing van percelen in het verleden. Het bedrijf krijgt een op maat gemaakt bestemmingsvlak, waarvan de omvang ca. 4.850 m2 bedraagt. De bebouwingsmogelijkheden zijn beperkt tot maximaal de bestaande mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan, omdat er geen concreet initiatief tot uitbreiding bekend is.
Interim omgevingsverordening 2019
Ter voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet maakt de provincie Noord-Brabant eerst een Interim omgevingsverordening. Deze Interim omgevingsverordening voegt de bestaande regels over de fysieke leefomgeving zoveel mogelijk samen in één verordening en is beleidsneutraal. Alleen aanpassingen die nodig zijn vanwege de samenvoeging of vanwege al vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie, worden meegenomen. Het ontwerp van de Verordening is ter inzage gelegd met ingang van 24 mei 2019 en het streven is de Verordening in oktober 2019 vast te stellen.
Conclusie
Het plan is vanuit provinciaal ruimtelijk beleid goed inpasbaar.
ens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6. aan een gebouwde woning/ wooneenheid
een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;
1.7. aan-huis-verbonden bedrijfsmatige activiteiten
het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteiten, niet zijnde prostitutie of detailhandel, met uitzondering van detailhandel via een webwinkel met ondergeschikte opslag niet groter dan 20 m2, maar door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een woning en met de daarbij behorende bijbehorende bijbouwen kan worden uitgeoefend;
1.8. aan-huis-verbonden beroepsmatige activiteiten
het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van een administratieve-, juridische, medische, therapeutische, lichaamsverzorgende- (incl. kapsalon), kunstzinnige of ontwerptechnische diensten, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, maar door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een woning en met de daarbij behorende bijbehorende bijbouwen kan worden uitgeoefend. Nadrukkelijk wordt geen detailhandel, geen showroom en geen prostitutie toegestaan of daarmee gelijk te stellen activiteiten;
1.9. achtergevel
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw niet zijnde een hoeksituatie voor zover gelegen in het achtererfgebied;
1.10. achtergevel op hoeksituaties
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw welke grenst aan het grootste onbebouwde deel van de (achter-)tuin voor zover gelegen in het achtererfgebied;
1.11. achtergevelrooilijn
de denkbeeldige lijn over het bouwperceel ter hoogte van de achtergevel van het hoofdgebouw voor zover gelegen in de 2,5 m-zone in het achtererfgebied;
1.12. achtererfgebied
erf aan de achterkant en aan de niet aan het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan één meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;
1.13. afhankelijke woonruimte
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin tijdelijk een gedeelte van een huishouding gevestigd is uit oogpunt van mantelzorg;
1.14. afrastering
afscheiding in de vorm van een open hekwerk bestaande uit houten palen met bedrading c.q. draadwerk, dan wel in gaasvorm
1.15. ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen en/of leveren van deze goederen;
1.16. archeologisch monument
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.17. archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
1.18. archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.19. bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.20. bebouwingspercentage
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een (bouw)perceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.21. bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.22. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
1.23. beeldkwaliteit
waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;
1.24. begane grondlaag
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
1.25. beneden-bovenwoning
gestapelde woningen waarbij in verticale zin niet meer dan 2 huishoudens boven elkaar wonen;
1.26. bestaand
1.27. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.28. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.29. bijbehorend bouwwerk (vanaf 2 wanden)
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.30. bouwaanduiding(en)
een op de verbeelding en in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
1.31. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.32. bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.33. bouwhoogte
maximale hoogte van een bouwwerk gerekend vanaf peil met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, liftschachten of daarmee gelijk te stellen onderdelen;
1.34. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van onderbouw en zolder;
1.35. bouwpeil
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
1.36. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop in gevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.37. bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.38. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.39. bouwwerk
elke bouwkundige constructie van enige omvang welke indirect duurzaam met de aarde is verbonden is;
1.40. daknok
hoogste punt van een schuin dak(vlak);
1.41. dakopbouw
toevoeging aan de bouwmassa van het schuine dak (geen dakkapel zijnde) of toevoeging aan een plat dak;
1.42. dakvlak
schuin of horizontaal vlak van het dak;
1.43. dakvoet
laagste punt van een schuin dak(vlak);
1.44. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.45. dienstverlening
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
1.46. erotisch getinte horeca
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; onder dit begrip vallen tevens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.47. escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan worden uitgeoefend;
1.48. extensieve recreatie
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;
1.49. functieaanduiding(en)
een op de verbeelding en in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
1.50. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.51. geluidsgevoelig object
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.52. gevellijn
de denkbeeldige lijn over het bouwperceel strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
1.53. groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.54. hekwerk
een bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding, niet zijnde bouwwerken geen gebouw zijnde voor de functie paardenrijbak;
1.55. hoofdgebouw
een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een bouwperceel en, indien meer panden of bouwwerken op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.56. horeca
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: daaronder worden begrepen: nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
1.57. horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, uitgezonderd seksinrichting;
1.58. huishouden
een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden) die continue een eenheid vormt;
1.59. hydrologisch neutraal bouwen
Bouwen waarbij de nieuwe watersituatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de grondwaterstand niet verlagen. Bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied mag de oorspronkelijke landelijke afvoer niet overschrijden. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale grondwaterstanden;
1.60. industrieel bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend verwerken van grondstoffen en/ of vervaardigen van producten (nijverheids- en productieftechnische bedrijven);
1.61. kap
het gedeelte van een dak tussen goot- en bouwhoogte m.u.v. gevelbekleding;
1.62. kantoor
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.63. lijst van bedrijven/ bedrijfsactiviteiten
een lijst met daarin opgenomen de vergunde bedrijven met bijbehorende milieucategorie zoals aanwezig in het plangebied ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan;
1.64. maatschappelijk
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.65. maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, verenigingsleven, opvoeding, cultuur en recreatie (daaronder niet begrepen sportvelden);
1.66. maatvoeringaanduiding
een op de verbeelding nader aangeduide maatvoering waarvan de inhoud voor gaat op de algemene bouwregels;
1.67. mantelzorg
het bieden van zorg op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband aan een ieder die hulpbehoevend is;
1.68. maximum
voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding 'maximum' geldt het aangegeven getal als maximum;
1.69. nevenfunctie
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
1.70. omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
1.71. ondergeschikt
de hoofdbestemming van het bouwperceel en de bestemming van omliggende percelen mag niet onevenredig nadeel ondervinden van de ondergeschikte functie, waarbij de hoofdfunctie behouden moet blijven;
1.72. ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie als zodanig mag worden gebruikt;
1.73. onzelfstandige woonruimte
een verblijfsruimte en/of kamer die door de aard van de inrichting en gebruik het privédomein is van een bewoner en is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen;
1.74. overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.75. overige dienstverlening
het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de SBI-codes 75, 80 en 85 van de Staat van bedrijven;
1.76. overkapping (1 wand)
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en maximaal drie -al dan niet tot het bouwwerk behorende- scheidingsconstructies, bestemd om te dienen als:
1.77. pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.78 parkeerplaats
plaats voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De minimale lengte van één parkeerplaats bedraagt 5 m¹;
1.79. peil
het bouwpeil overeenkomstig de gemeentelijke bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte terrein;
1.80. productiegebonden detailhandel
detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan hoofdbedrijfsactiviteit(en) van het bedrijf zoals ter plaatse gevestigd, met uitzondering van detailhandel van voedingsmiddelen en genotmiddelen. Uitzondering hierop vormt de aanduiding 'verkooppunt van brandstof' waar (ondergeschikte) verkoop van voedingsmiddelen en niet-verdovende genotmiddelen wel zijn toegestaan.
1.81. prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privé-huis raamprostitutie, escortservice, thuisprostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant;
1.82. seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.83. sociaal-medisch
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van medische en/of sociaal-medische diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals huis- en tandartsenpraktijken, fysiotherapeuten, poliklinische dienstverlening, ambulante geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaal-emotionele begeleiding en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaal-medische functies;
1.84. specifieke vorm van wonen
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
1.85. vergund
een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
1.86. voldoende parkeergelegenheid
Een zodanige hoeveelheid parkeergelegenheid en/of laad- en losruimte met de daarbij behorende afmetingen, waarmee voldaan wordt aan:
1.87. voorgevel
de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw gelegen in het voorerfgebied;
1.88. voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn over het bouwperceel strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
1.89. voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.90. waterhuishouding
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;
1.91. water
waterlichaam ten behoeve van de afvoer van water;
1.92. weg
alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.93. wet
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan;
1.94. woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden. Onder woning wordt tevens verstaan een zelfstandige wooneenheid zoals een appartement;
1.95. wooneenheid/ appartement
boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
1.96. zadeldak
een zadeldak is een kapvorm waarbij beide (schuine) dakvlakken in één lijn bij elkaar komen;
1.97. zakelijke dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de Staat van bedrijven behorende bij deze regels;
1.98. zijgevel
een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel;
1.99. zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is/ zijn afgedekt met hellende daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt/ uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
2.1 afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 afstand tot de bestemmingsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens;
2.3 afstand tussen gebouwen
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 breedte van bouwpercelen
de afstand tussen de zijdelingse bouwperceelsscheidingen van het (bouw)perceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of bouwperceelsgrens;
2.6 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.7 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
1. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap. Waarbij de druiplijn van een rieten kap wordt gezien: de snijlijn van de kap met het muurvlak;
2. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
2.8 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen exclusief ondergronds bouwen;
2.9 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken van gebouwen en/of hart van de scheidsmuren;
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in de in 3.1 bedoelde gronden mag gebouwd worden onder de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de in 3.3.1 tot en met 3.3.3 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 3).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor de bouw van een paardenbak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
Het is verboden op of in de in 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 3.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van het bouwen op of in de in 4.1 bedoelde gronden geldende de volgende regels:
Op of in de in 4.1 bedoelde gronden mag, met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.2.1, worden gebouwd met inachtneming van de volgende maatvoeringen:
Bij toepassing van de in 4.3.2 tot en met 4.3.3 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 3).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 om uitbreiding van bebouwing mogelijk te maken, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de algemene bouwregels voor het bouwen ín de perceelsgrens, het vergroten van genoemde maximale maten met 2 m, het realiseren van daken met een andere dakhelling, een grotere afstand tussen hoofdgebouwen dan 15 m danwel het met maximaal 15% uitbreiden van de maximaal toegestane oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet-agrarische bedrijven ('specifieke vorm van bedrijf - niet-agrarisch'), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het verbod als bedoeld in 4.4.1 onder l. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Binnen twee jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan of binnen één jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning dient op de desbetreffende percelen beplanting te worden aangelegd en in stand te worden gehouden ten behoeve van de landschappelijke inpassing zoals aangegeven in het groenplan (Bijlage 1 Inrichtingsprincipes groene ruimte).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.3 onder a voor een langere termijn en / of een ander inpassingsplan met dien verstande dat de termijn niet langer mag zijn dan twee jaar en dat het inrichtingsplan dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 3 bij de regels.
Bij toepassing van de in 4.5.2 tot en met 4.5.5 beschreven afwijkingsbevoegdheden dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 3) van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming 'Bedrijf' bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het omschakelen naar een andere bedrijfsactiviteit dan de reeds bestaande niet-agrarische of agrarisch verwante activiteit, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van detailhandel op een bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.5.2 onder d. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de milieucategorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 2), maar dat qua milieubelasting daaraan gelijkwaardig is, met dien verstande dat:
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.1 en buitenopslag van goederen toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.1 en een andere waterberging toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij gebruikmaking van deze bevoegdheid kunnen financiële voorwaarde verbonden worden aan de omgevingsvergunning conform de verordening waterbergingsfonds.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bestemming "Gemengd 1", waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor "Gemengd 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
met daaraan ondergeschikt:
met dien verstande dat:
op het perceel Leeuwerikweg 15 aan één zijde van de bedrijfswoning het bedrijfsmatig gebruik vanaf de voorzijde van de bedrijfswoning mag plaats vinden. Bij het berekenen van de oppervlakte van het bouwperceel op dit adres geldt dat de voortuin niet meegerekend wordt.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad en dit stedenbouwkundig en architectonisch inpasbaar is.
Binnen twee jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan of binnen één jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning dient op de desbetreffende percelen beplanting te worden aangelegd en in stand te worden gehouden ten behoeve van de landschappelijke inpassing zoals aangegeven in het groenplan (bijlage 1).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 onder a voor een langere termijn en / of een ander inpassingsplan met dien verstande dat de termijn niet langer mag zijn dan twee jaar en dat het inrichtingsplan dient te voldoen aan de uitgangspunten van de Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap zoals opgenomen als bijlage 3 bij de regels.
Productiegebonden detailhandel is enkel toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf. Dit wil zeggen dat de detailhandel als bedrijfsactiviteit van mindere betekenis is dan de overige bedrijfsactiviteiten van het bedrijf c.q. de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf niet mag verdringen. Ten aanzien van de toelaatbaarheid gelden de volgende voorwaarden:
Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt in elk geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Afwijken als bedoeld in artikel 5.5.1 kan slechts mits:
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.3 en een andere waterberging toestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij gebruikmaking van deze bevoegdheid kunnen financiële voorwaarde verbonden worden aan de omgevingsvergunning conform de verordening waterbergingsfonds.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2, waarbij dient te worden voldaan aan de uitgangspunten van de Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (Bijlage 3) en mits:
Voor de in 6.1 bedoelde gronden worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
Het verbod als bedoeld in 6.4.1 onder l. is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Het bestemmingsvlak 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Groen - afscherming' dient met een groene afschermde inrichting met opgaande beplanting in stand te worden gehouden zoals dat aanwezig is op moment van ter visielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan danwel een inrichting met dichtere begroeiing.
Het is verboden op of in de in 6.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:
De in 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de betreffende werken of werkzaamheden verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitsplan (bijlage 4).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bestemming "Gemengd 1", waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt in elk geval verstaan:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik en zijn dus verboden:
Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:
De in 8.4.1 werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie 5
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 9.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
Het is verboden op de in 9.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 9.4.1 is niet van toepassing voor zover het werkzaamheden betreft:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring een diepte heeft van meer dan 40 cm en de oppervlakte meer bedraagt dan 2.500 m².
Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' toevoegen dan wel verwijderen indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen mag in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 de bouwgrens, gevellijn of bestemmingsgrens worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, zonnepanelen, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, overstekende daken, putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen en hiermee vergelijkbare bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt.
De gronden met de aanduiding 'Vrijwaringszone - waterloop' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd zijn voor het beheer en onderhoud van de waterloop.
Op gronden met de aanduiding 'Vrijwaringszone - waterloop' is het verboden enig bouwwerk te bouwen.
Het is verboden handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan, liggen of drijven.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant worden verzocht tot wijziging van de begrenzing van de aanduiding 'zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling' in de Verordening ruimte 2014 voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - in Verordening ruimte toe te voegen zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling'.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De Mortel Zuidrand'.