direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Woongebied Gemert 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1652.BPwoongebied2011-ON02

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, van de Staat van bedrijven;
  • b. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijven daar waar deze bestaan en als zodanig op de verbeelding zijn aangeduid;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen in de vorm van textielinrichtingen met meer dan 50 weefgetouwen en als zodanig genoemd als categorie 4-bedrijf in de Staat van bedrijven zijn uitsluitend toegestaan daar waar deze bestaan en als zodanig op de verbeelding zijn aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', (openbare) nutsvoorzieningen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • h. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in 5.1 onder a, b en c;

met de daarbij behorende:

  • i. overige (openbare) nutsvoorzieningen;
  • j. parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
  • k. productiegebonden detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven als genoemd in 5.1 onder a, b en c;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
  • n. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 5.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd dan wel maximaal 3 meter daar uit;
  • c. voor zover ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een bebouwingspercentage is aangegeven mag het oppervlak aan bebouwing niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 3 m;
  • b. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouw- en goothoogte hoogte;
  • c. gebouwen dienen in of op de achterste perceelgrens te worden gebouwd dan wel minimaal 3 m uit de achterste perceelgrens.

5.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. er is maximaal één bedrijfswoning per bedrijf en per bouwperceel toegestaan;
  • c. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouw- en goothoogte;
  • d. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 2 m;
  • e. de maximale inhoud bedraagt 750 m².

5.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • c. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelgrens met een bouwhoogte van 3 m of meer geldt dat het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling dient te hebben van maximaal 45° en dat de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens dient te zijn georiënteerd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m voor de voorgevel de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m bedraagt;
    • 2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
    • 3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.

5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

  • a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in 5.1 is toegestaan;
  • b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld onder 5.1 onder c.;
  • c. BEVI-inrichtingen;
  • d. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 5.1 onder k.;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen met lpg als bedoeld onder 5.1 onder d.;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. wonen, behoudens in de woningen als bedoeld in 5.1 onder g.;
  • h. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen.