direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Peperbus (ong.), Gemert
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het wijzigingsplan "Peperbus (ong.), Gemert" van de gemeente Gemert-Bakel.

1.1 Aanleiding en doel

De percelen aan de zuidzijde van de Sint Annastraat te Gemert hebben flinke achtertuinen, die tevens aan de Peperbus grenzen. Dit biedt de mogelijkheid om delen van de percelen af te splitsen en - als vorm van inbreiding - nieuwe woningen te realiseren. De gemeente Gemert-Bakel heeft hiertoe in het vigerende bestemmingsplan "Woongebied Gemert 2011" een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee maximaal vijf nieuwe woningen aan de Peperbus kunnen worden gerealiseerd. Er is reeds uitvoering gegeven aan één woning, Peperbus 11.

De initiatiefnemer van voorliggend wijzigingsplan is eigenaar van de reeds afgesplitste percelen grenzend aan het perceel Peperbus 11. Hij wenst ter plaatse twee nieuwe woningen te realiseren, door gebruik te maken van de genoemde wijzigingsbevoegdheid.

Voorliggende toelichting voorziet in de ruimtelijke onderbouwing van dit plan tot het realiseren van twee nieuwe woningen aan de Peperbus te Gemert.

1.2 Ligging en kadastrale begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend wijzigingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Gemert, sectie M, nummers 4502, 5546 en 5551. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 730 m². De gronden zijn eigendom van de initiatiefnemer.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

1.3.1 Bestemmingsplan Woongebied Gemert 2011

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Woongebied Gemert 2011", vastgesteld door de gemeenteraad op 29 juni 2011. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Wonen'. Toegestaan is het wonen in bestaande woningen met bijbehorende bouwwerken. Binnen het plangebied is thans geen woning aanwezig.
Artikel 19.7.1 bevat een bevoegdheid voor het wijzigen van de bestemming voor het toevoegen van woningen. In paragraaf 7.1 zijn de regels van de wijzigingsbevoegdheid integraal overgenomen en is het plan daaraan getoetst.

Het plangebied ligt in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Deze dubbelbestemming legt een verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek voorafgaand aan bodemingrepen met een diepte van 0,4 meter onder maaiveld over een oppervlakte van meer dan 2.500 m². In paragraaf 5.2.1 is het aspect archeologie nader beschreven.

1.3.2 Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemert-Bakel

Op 15 maart 2018 heeft de gemeente Gemert-Bakel het paraplubestemmingsplan Parkeren Gemert-Bakel vastgesteld, waarin het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd. Toepassing van het parkeerbeleid op onderhavig plan is opgenomen in paragraaf 3.2.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied en de directe omgeving. Onderstaande afbeelding geeft plangebied en directe omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0004.jpg"

PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING

Bebouwing en functies
Het plangebied is onderdeel van de woonbuurt Molenakker die aan de oostzijde van het centrum van Gemert grenst. De buurt is planmatig ontstaan in de jaren '60 van de vorige eeuw.

De ten noorden van het plangebied gelegen Sint Annastraat is van oorsprong een oud dorpslint met een menging van dorpse functies, zoals wonen, detailhandel, kleinschalige bedrijvigheid en horeca. De laatste decennia zijn veel bedrijven beëindigd en heeft de woonfunctie de overhand gekregen. Op het adres Sint Annastraat 9 is nog detailhandel gevestigd en wordt het voormalige bedrijfsgebouw op het achterste perceelgedeelte, grenzend aan onderhavig plangebied, nog voor opslag gebruikt (op basis van overgangsrecht). Meer naar het oosten zijn nog enkele horecabedrijven gevestigd (Sint Annastraat 13-19).

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0005.jpg"

PLANGEBIED (GELE OMRANDING) GEZIEN VANAF DE PEPERBUS MET RECHTS DE HISTORISCHE BEUKENHAAG

Het plangebied grenst aan de Peperbus. Dit is een smalle straat die oorspronkelijk is aangelegd ter ontsluiting van de omliggende percelen aan de achterzijde. Als gevolg van inbreiding met nieuwe woonpercelen krijgt de Peperbus steeds meer het karakter van een woonstraatje.
De bebouwing aan de Peperbus bestaat overwegend uit vrijstaande woningen van één laag met kap. Ten zuidoosten van het plangebied is recent een gebouw van drie bouwlagen met appartementen gerealiseerd. Voorts grenzen er aan de zuidzijde van de straat nog een aantal garageboxen.
Door de menging van gebouwen uit verschillende tijdsperioden en typologieën, garageboxen, schuttingen en onbebouwde percelen, en zijn geringe breedte, heeft het straatje Peperbus een wat onsamenhangend karakter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0006.jpg"

PEPERBUS MET VOORMALIGOPSLAGPAND EN MET APPARTEMENTENGEBOUW

Het plangebied is onbebouwd en vormde onderdeel van de grote tuinen behorende bij panden aan de Sint Annastraat. Er heeft inmiddels een afsplitsing plaatsgevonden. Het plangebied is begroeid met opgaande beplanting, waaronder enkele volwassen bomen en een historische beukenhaag op een deel van de perceelgrens met de openbare ruimte. Deze historische haag bestaat thans uit een slecht onderhouden beukenhaag, waardoor deze flink is 'doorgeschoten'. Het westelijk deel van de haag is zelfs uitgegroeid tot boomgroep. Deze boomgroep heeft vanwege zijn omvang en vorm echter niet meer de uitstraling van een haag en is zodanig ook niet meer herkenbaar. De waarde van de boomgroep als onderdeel van de historische haag is verloren gegaan. De lengte van het behoudenswaardige deel van de beukenhaag bedraagt 15 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1652.WPPeperbus-ON01_0007.jpg"

HISTORISCHE BEUKENHAAG MET DOORGESCHOTEN BOOMGROEP

Ontsluiting
Het plangebied is ontsloten vanaf de Peperbus. De Peperbus is zoals vermeld een smalle straat die als gevolg van ontwikkeling van nieuwe woningen steeds meer het karakter van een woonstraatje krijgt. De Peperbus is bereikbaar vanaf de oostzijde en loopt dood ter hoogte van het plangebied. Het gedeelte van de Peperbus ter hoogte van de garageboxen is mandelig eigendom van de aangrenzende percelen en betreft geen openbare weg.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Bijlage 1 bevat de inrichtingsschets.

3.1 Bebouwing

Het plangebied heeft een oppervlakte van 730 m² en een breedte van 32 meter aan de straatzijde. Door het plangebied op te delen ontstaan twee woonpercelen, waarvan het westelijke perceel een breedte krijgt van 17 meter en het oostelijke perceel een breedte van 15 meter. De percelen bieden elk ruimte voor een vrijstaande woning waarvan de bijgebouwen geschakeld kunnen worden.

Om voldoende licht en lucht te behouden op de woonpercelen en het omgevende gebied, is het wenselijk de nieuwe woningen in maximaal één bouwlaag met kap te bouwen (goothoogte maximaal 3,5 meter en bouwhoogte maximaal 7 meter). Voorts wordt ten minste 4 meter van de voorste perceelgrens en 3 meter van de zijdelingse perceelgrenzen aangehouden. De nieuwe woningen sluiten daarmee ook aan bij de reeds gerealiseerde woningen aan de noordzijde van de Peperbus. Er is thans nog geen ontwerp van de woningen beschikbaar.

In overeenstemming met het vigerend bestemmingsplan mag er 80 m² aan bijbehorende bouwwerken bij elke woning worden gebouwd, waarvan de goothoogte maximaal 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 4/5 van de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

3.2 Verkeer en parkeren

Beide woonpercelen worden ontsloten op het openbare gedeelte van de Peperbus. Hiervoor moeten twee nieuwe inritten worden aangelegd. Gezien het rustige karakter van de straat is dit verkeerskundig aanvaardbaar.

Omdat er sprake is van een doodlopende straat vormt de bereikbaarheid van de nieuwe woonpercelen in geval van een calamiteit aandachtspunt. De route Binnendoor-Peperbus vormt de reguliere en daarmee meest logische route. Mocht die niet beschikbaar zijn dan is het voetgangersgedeelte dat de Peperbus verbindt met de Alde Biezenstraat een mogelijkheid. Als derde optie is het gebruikmaken van het mandelige gebied, eveneens bereikbaar via de Alde Biezenstraat.

Parkeren
De gemeente Gemert-Bakel heeft haar parkeerbeleid vastgelegd in het paraplubestemmingsplan "Parkeren Gemert-Bakel" (zie ook paragraaf 1.3.2). Het plangebied maakt deel uit van de zone 'rest bebouwde kom Bakel en Gemert'. Ter plaatse geldt een parkeernorm van 2,3 parkeerplaatsen per woning. Dat betekent dat er voor onderhavig plan een berekend aantal van 4,6 parkeerplaatsen nodig is.

Met het doel zoveel mogelijk van de haag te kunnen behouden wordt het westelijke perceel voorzien van een smalle uitrit (breedte 3 meter), waarbij er verder op het perceel wordt voorzien van een brede opstelplaats waar twee auto's naast elkaar geparkeerd kunnen worden en afzonderlijk van elkaar te verplaatsen zijn. Bovendien wordt een garage gebouwd.
Conform de gemeentelijke parkeernota telt dit theoretische aantal van drie parkeerplaatsen voor 1,8 berekende parkeerplaatsen. Omdat er langs de Peperbus nauwelijks openbare parkeerplaatsen liggen, zullen de bewoners automatisch intensiever gebruik maken de de beschikbare parkeerruimte op het eigen terrein.

Het oostelijke perceel wordt iets smaller waardoor er schets ruimte is voor een smalle, maar lang oprit met garage (breedte 3 meter). Dit wordt in de gemeentelijke parkeernota gezien als 1,3 beschikbare parkeerplaatsen. Omdat de auto's op een lange oprit niet afzonderlijk van elkaar kunnen worden verplaatst, kan er - ondanks de beperkte beschikbaarheid van openbare parkeerplaatsen - niet van dit aantal worden afgeweken. Derhalve wordt uitgegaan van 1,3 parkeerplaatsen op het oostelijke perceel.

Het plan biedt 3,1 parkeerplaatsen. Om aan de parkeernorm te kunnen voldoen zal de initiatiefnemer een bijdrage in het gemeentelijke parkeerfonds doen, overeenkomstig 1,5 parkeerplaatsen. Het voorzien in en behouden van voldoende parkeerplaatsen is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Parkeren Gemert-Bakel', dat in voorliggend wijzigingsplan van toepassing is verklaard.

3.3 Groen en water

Ten behoeve van het realiseren van de twee woonpercelen wordt de bestaande erfbeplanting verwijderd. De historische beukenhaag wordt echter zoveel mogelijk behouden. Ten behoeve van het inleggen van inritten (elk 3 meter breed) wordt een deel van de haag verwijderd. De haag kan daarmee over een lengte van 12 meter behouden blijven.
Tijdens de bouwwerkzaamheden zal de haag worden beschermd tegen beschadiging of vernieling, conform het gemeentelijke document "Tien geboden voor bouw of aanleg bij bomen" dat als bijlage 1 bij de regels is bijgevoegd.

Na realisatie van de woningen wordt nieuwe erfbeplanting aangebracht - met onder meer twee bomen aan de zijde van de Peperbus - mede bedoeld om te kunnen voldoen aan de groennorm (zie paragraaf 4.3.4). Bovendien wordt de bestaande notenboom behouden. Dit groen is opgenomen op het beplantingsplan dat als bijlage 2 bij de regels is bijgevoegd.

Het plan omvat geen oppervlaktewater.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig plan echter zijn geen van de nationale belangen aan de orde.

4.1.2 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.

Conclusie
Er is geen toetsing aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking nodig. Het initiatief voldoet aan dit onderdeel van het Besluit ruimtelijke ordening.

4.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart.

Analyse
Het plangebied ligt binnen Gemert dat een 'kern in het landelijk gebied' betreft. Conform het structuurvisiebeleid moeten deze kernen voorzien in de lokale verstedelijkingsbehoefte voor wonen, werken en voorzieningen. Hierbij moet zoveel mogelijk gezocht worden naar locaties binnen het bestaande ruimtebeslag van de betreffende kern.

Het plan omvat het toevoegen van twee woningen als een vorm van inbreiding. De lokale behoefte in aangetoond in het gemeentelijke woningbouwprogramma, zie paragraaf 4.3.2.

Conclusie
Het plan past binnen de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant
4.2.2.1 Algemeen

De Verordening ruimte Noord-Brabant (geconsolideerde versie per 31 juli 2018) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De Verordening kent vier structuren, die tezamen provinciedekkend zijn. Daarin is uitgewerkt welke functies ontwikkeld kunnen worden. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied kunnen er één of meerdere aanduidingen gelden. De Verordening bevat voorts algemene regels ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

4.2.2.2 Structuren en aanduidingen

Structuren
Het plangebied ligt binnen de structuur 'Bestaand stedelijk gebied'. Conform de Verordening kunnen nieuwe stedelijke ontwikkelingen - zoals het bouwen van woningen - binnen het bestaand stedelijk gebied plaatsvinden. In geval van woningbouw moet daarbij wel aangegeven worden hoe de voorgenomen woningbouw past in de afspraken die in het regionaal ruimtelijk overleg zijn gemaakt.

In paragraaf 4.3.2 is een beoordeling van het plan aan het gemeentelijke woningbouwprogramma opgenomen. Het woningbouwprogramma is aan de orde gekomen in het regionaal ruimtelijk overleg. Het plan voldoet daarmee aan de regels behorende bij het bestaand stedelijk gebied.

Aanduidingen
Ter plaatse van het plangebied geldt de aanduiding 'stalderingsgebied' die beperkingen legt op de uitbreiding van veehouderijen. Het plan omvat geen veehouderijen. Er hoeft geen nadere toetsing aan deze aanduiding plaats te vinden.

4.2.2.3 Algemeen geldende regels

Ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de Verordening algemene regels (opgenomen in artikel 3). Algemeen geldt dat een project moet bijdragen aan de zorg voor behoud en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit en voldoet aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.

De ruimtelijke kwaliteit wordt verkregen door het realiseren van gebouwen die qua aard en omvang passen op onderhavige locatie. Daarnaast wordt de historische beukenhaag ingepast in het plan en wordt nieuw groen aangelegd door plaatsing van twee bomen aan de straatzijde.
Door gebruik te maken van een inbreidingslocatie, is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik.

4.2.2.4 Conclusie

Het plan voldoet aan de regels van de Verordening ruimte Noord-Brabant.

4.3 Gemeentelijk niveau

4.3.1 Structuurvisie+ Gemert-Bakel 2011-2021

In juni 2011 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie+ Gemert-Bakel 2011-2021 vastgesteld. De Structuurvisie+ wordt gehanteerd als beoordelingskader voor wensen en ontwikkelingen.

Met betrekking tot het wonen is in de Structuurvisie+ het volgende opgenomen:

  • De woningbehoefte en de woningvoorraad moeten op elkaar worden afgestemd.
  • Er wordt naar locaties gezocht waar met minimale aanpassingen woningen gerealiseerd kunnen worden.

Analyse
Het project omvat de realisatie van twee woningen binnen het woongebied van Gemert. De woningen worden geacht te passen in de woningbehoefte. Het plan betreft een vorm van inbreiding, waarbij wordt ontsloten op bestaande infrastructuur. Er zijn dus slechts minimale aanpassingen nodig om de woningen te realiseren.

Conclusie
Het plan past binnen het beleid in de Structuurvisie+ Gemert-Bakel 2011-2021.

4.3.2 Woonvisie Gemert-Bakel 2016-2020

Het woningbouwbeleid is vastgelegd in de "Woonvisie Gemert-Bakel 2016-2020". Het woningbouwprogramma kent zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve opgave.

De opgave van het aantal te bouwen woningen ontvangt de gemeente Gemert-Bakel vanuit de provincie en wordt vanuit de MRE vertaald. Voor 2017 - 2027 is de opgave 1.200 woningen. De opgave van het woonbeleid sluit aan op de woonbehoefte en de ruimtelijke ontwikkeling van Gemert-Bakel.

Gestreefd wordt naar een passend woonaanbod voor iedere generatie, in een groene omgeving. Om dit te bereiken zijn in Gemert-Bakel de volgende speerpunten benoemd:

  • 1. Passende en betaalbare woningen
    Voor koopwoningen betekent dit dat er voldoende woningen uit elke prijscategorie moeten zijn. Nieuwe woningen moeten in afstemming zijn met de bestaande voorraad.
  • 2. Adequate huisvesting doelgroepen
    Er zijn specifieke doelgroepen te benoemen die bijzondere aandacht vragen, zoals ouderen en zorgbehoevenden, en starters. Daarnaast blijft er ruimte om te bouwen voor andere doelgroepen. Onderhavig plan voorziet niet direct in woningbouw voor een specifieke doelgroep.
  • 3. Duurzaamheid
    Gemeente Gemert-Bakel heeft een hoge ambitie op het gebied van duurzaamheid. De nieuwe woningen zullen minimaal moeten voldoen aan de landelijke regelgeving (bijvoorbeeld gasloos bouwen). Daarnaast kunnen extra duurzaamheidsaspecten worden meegenomen. Dit komt aan de orde bij de uitwerking van de bouwplannen.
  • 4. Gezonde woonomgeving
    Het behouden en versterken van de leefbaarheid van onze woonomgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van inwoners, gemeente, het maatschappelijk middenveld en onze samenwerkingspartners. Iedereen heeft daarin haar eigen verantwoordelijkheid. Het belang van wonen en gezondheid verdient aandacht.
  • 5. Samenwerking met ketenpartners sociaal domein
    Goede samenwerking met de partners is belangrijk om de beleidsdoelen te behalen.

Conclusie
Het plan past binnen het gemeentelijke woningbouwbeleid.

4.3.3 Handleiding Ontwerp Openbare Ruimte

De Handleiding Ontwerp Openbare Ruimte (HOOR) vormt een leidraad voor kwaliteitsborging van de openbare ruimte in de gemeente. In de HOOR komen de verschillende onderdelen van de openbare ruimte aan de orde, waaronder de afmetingen van inritten en parkeervoorzieningen.

Analyse
Het plan voorziet niet in de aanleg van openbare ruimte. Er worden wel twee nieuwe inritten aangelegd, die aan de richtlijnen van de HOOR kunnen voldoen. Nadere toetsing hieraan vindt plaats in het kader van den aanvraag om omgevingsvergunning.
De afmetingen van parkeerplaatsen op eigen terrein zijn juridisch vastgelegd in het paraplubestemmingsplan "Parkeren Gemert-Bakel", dat van toepassing blijft. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning wordt eveneens hieraan getoetst.
Hiermee is voldoende verzekerd dat de inritten en parkeerplaatsen conform de gewenste maatvoering aangelegd worden.

Conclusie
Het project voldoet aan de doelstelling van de Handleiding Ontwerp Openbare Ruimte.

4.3.4 Groennorm

Met het doel een kwalitatief goede woonomgeving te realiseren/behouden heeft de gemeente Gemert-Bakel een groennorm vastgesteld. Uitgangspunt is om per nieuwe woning 75 m² nieuw groen te realiseren. Op locaties van beperkte omvang en waarvan de ligging op minder van 300 meter van beleefbaar openbaar groen ligt, is maatwerk mogelijk. Onderhavige locatie vraagt dit maatwerk.

De norm van 75 m² komt conform het gemeentelijke beleid overeen met een waarde van € 14.000 (ofwel circa €187/m²). Voor de twee woningen betreft het derhalve € 28.000. In onderstaand schema zijn de voorgenomen groenmaatregelen opgenomen met daarbij de vertegenwoordigende waarde.

maatregel   oppervlakte/
aantal  
bedrag  
1. behoud volwassen notenboom (1e orde)   1   € 7.000  
2. planten nieuwe boom (1e orde)   1   € 7.000  
3. planten nieuwe boom (2e orde)   1   € 4.250  
4. behoud historische beukenhaag (dubbele waarde)   12 m²   € 2.240  
5. planten nieuwe beukenhaag   14 m²   € 2.613  
6. planten nieuwe beukenhagen   27 m²   € 5.040  
totaal     € 28.143  

Met de genoemde landschapsmaatregelen wordt voor € 28.143 in nieuw groen voorzien. De aanleg en instandhouding van het groen is in de planregels geborgd. Daarmee wordt aan de groennorm voldaan.

Conclusie
Het plan voldoet aan de gemeente groennorm.

4.3.5 Welstandsnota

De Welstandsnota Gemeente Gemert-Bakel heeft ontwerprichtlijnen voor het realiseren van nieuwe gebouwen. De Welstandsnota kent drie gebieden. Het plangebied ligt in gebied 2.
De algemene en gebiedsgerichte ontwerprichtlijnen bieden voldoende kaders om te komen tot passende bouwplannen. Hieraan wordt getoetst bij de aanvraag om omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  • 1. milieu;
  • 2. waarden;
  • 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit
5.1.1.1 Inleiding

Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet worden beoordeeld of de bodemkwaliteit past bij deze nieuwe functie.

5.1.1.2 Analyse

Om de bodemkwaliteit te bepalen heeft Amitec uit Uden een bodemonderzoek uitgevoerd: rapport "Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740, incl. NEN 5725), Peperbus ong. te Gemert" (31 januari 2019, nr. 18.732-NEN.01a). Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 bijgevoegd.
Amitec concludeert in het onderzoeksrapport dat er op basis van de onderzoeksresultaten géén nader onderzoek noodzakelijk is en er vanuit milieuhygiënisch oogpunt géén belemmeringen voor het huidige gebruik en de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling van het perceel bestaan.

5.1.1.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering
5.1.2.1 Inleiding

Om te voorkomen dat als gevolg van het plan voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten optreden moet worden getoetst of:

  • de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op omliggende milieugevoelige objecten (woningen etc.) en of de voorgenomen ontwikkeling een belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende inrichtingen;
  • bestaande milieubelastende inrichtingen (bedrijven) van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling.

Basis voor deze toetsing vormt de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, Den Haag, 2009), waarin richtafstanden zijn opgenomen voor diverse bedrijfstypen.

5.1.2.2 Analyse

Invloed plan op de omgeving
Het plan betreft woningbouw. Er is derhalve geen sprake van milieutechnische uitstraling op de omgeving.

Invloed omliggende inrichtingen op plan
Hieronder staat een overzicht van de bedrijven in de directe omgeving, de SBI-code, de milieucategorie en de bijbehorende richtafstand, alsmede de werkelijke afstand tot het bouwvlak binnen het plangebied.

bedrijf   SBI-code   categorie   richt-
afstand  
werkelijke afstand  
Sint Annastraat 9: detailhandel   47   1   10 m   12 m  
Sint Annastraat 9 (achterzijde): opslag   52109B   2   30 m   0 m  
Sint Annastraat 13-19: cafetaria   561   1   10 m   23 m  

De milieugevoelige objecten van het plan liggen binnen de richtafstand van de opslag die plaatsvindt om het gebouw op het achterste perceeldeel (zuidzijde) van het perceel Sint Annastraat. Het betreft opslag van niet gevaarlijke stoffen, dat op basis van het overgangsrecht plaatsvindt.
Deze opslag vormt geen belemmering c.q. overlast voor de nieuwe woningen, omdat het gaat om inpandige opslag van beperkte omvang, de toegang tot het opslaggebouw van de nieuwe woningen is afgekeerd en op een afstand van meer dan 10 meter ligt, er reeds een woning op vergelijkbare afstand ligt (Peperbus 23), en er sprake is van gebruik conform het overgangsrecht waardoor sprake is van een eindige situatie.

5.1.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.3 Externe veiligheid
5.1.3.1 Inleiding

Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies is het aspect externe veiligheid van belang. Dit heeft betrekking op inrichtingen, buisleidingen en transportroutes waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, met fatale gevolgen voor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit.

5.1.3.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe kwetsbare objecten. De Risicokaart Nederland geeft een overzicht van de ligging van risicovolle activiteiten (inrichtingen, buisleidingen en transportroutes). Daarop is te zien dat in de omgeving van het plan geen risicovolle activiteiten worden uitgevoerd. Een nadere toetsing aan het aspect externe veiligheid is niet nodig.

5.1.3.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.4 Geurhinder veehouderijen
5.1.4.1 Inleiding

Bij ruimtelijke ontwikkelingen nabij agrarische bedrijven is het aspect geurhinder van belang. Er moet worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor agrarische bedrijven en dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van het plan.

5.1.4.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe geurgevoelige objecten. In het kader van de Wet geuhinder en veehouderij heeft de gemeente Gemert-Bakel een geurverordening vastgesteld.
Het plangebied ligt op grote afstand van veehouderijen. Mede doordat er reeds (veel) woningen staan tussen het plangebied en de omliggende veehouderijen vormt het plan geen extra belemmering voor de agrarische bedrijfsvoering.
Uit de bij de geurverordening behorende kaart met achtergrondbelasting volgt dat er sprake is van ligging van het plangebied in een zone met een zeer goede leefkwaliteit ten aanzien van geurhinder.

5.1.4.3 Conclusie

Het aspect geurhinder veehouderijen vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.5 Geluid
5.1.5.1 Inleiding

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten voldoen aan de regelgeving inzake geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) wordt onderscheid gemaakt in verkeerslawaai en industrielawaai. In de Wgh zijn normen voor maximaal toelaatbare geluidsbelasting op (de gevels van) geluidgevoelige objecten vastgelegd.

5.1.5.2 Analyse

Het plan omvat nieuwe geluidgevoelige objecten.

Verkeerslawaai
Op de wegen in de omgeving van het plangebied geldt het 30 km/uur-regime. Conform de Wet geluidhinder hebben deze wegen geen onderzoekszone. In het kader van die wet is geen akoestisch onderzoek nodig.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt aanvullend vermeld dat de Peperbus een doodlopende straat is, waarvan het plangebied aan het einde ligt. De verkeersintensiteiten beperken zich tot bestemmingsverkeer. Zowel de intensiteit als de snelheid van het verkeer is laag. Er mag vanuit worden gegaan dat de geluidbelasting dermate laag is dat de woningen zonder specifieke maatregelen kunnen voldoen aan de binnenwaarde van 33 dB.

Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een gezoneerd industrieterrein. Er is geen akoestisch onderzoek nodig.

5.1.5.3 Conclusie

Het aspect geluid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.6 Luchtkwaliteit
5.1.6.1 Inleiding

Om personen tegen de gevolgen van luchtverontreiniging te beschermen zijn in de Wet milieubeheer normen opgenomen voor bepaalde stoffen. Bij de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit moet enerzijds aangetoond worden dat een ruimtelijke ontwikkeling niet leidt tot een (significante) overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen en anderzijds dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

5.1.6.2 Analyse

Effecten plan op luchtkwaliteit
In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zijn categorieën van gevallen genoemd die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Zo is een project met maximaal 1.500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg één van de genoemde gevallen.

Onderhavig plan omvat twee woningen en betreft daarmee een project dat niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van fijnstof in de buitenlucht. Er is geen nader onderzoek nodig.

Goed woon- en leefklimaat
De nieuwe woningen staan op grote afstand van auto(snel)wegen of andere wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit. Er wordt daardoor voorzien in een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit.

5.1.6.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.7 Volksgezondheid
5.1.7.1 Inleiding

Het aspect volksgezondheid heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Aangetoond moet worden dat een ruimtelijke ontwikkeling geen negatief effect heeft op de volksgezondheid.

Een beoordeling van de effecten op de volksgezondheid doet zich met name voor bij de uitbreiding van veehouderijen of een ontwikkeling van milieugevoelige functies in de omgeving van veehouderijen. Het betreft specifiek de aspecten endotoxinen en geitenhouderijen. In deze paragraaf wordt het plan aan deze aspecten getoetst.

5.1.7.2 Endotoxinen

Endotoxinen zijn bouwstenen van bepaalde bacteriën die een toxisch effect op de mens kunnen hebben en tot gezondheidsklachten kunnen leiden. Endotoxinen komen vaak voor is fijnstof van intensieve veehouderijen. De Gezondheidsraad hanteert een advieswaarde van 30 EU/m³ voor de maximale blootstelling aan endotoxinen in de buitenlucht over een langere periode.
Omdat thans nog een toetsingskader wordt voorbereid, wordt voor de beoordeling de "Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: Endotoxine toetsingkader 1.0" gehanteerd. Daarin zijn afstandsgrafieken opgenomen voor de relevante diersoorten vleeskuikens, legkippen en vleesvarkens gerelateerd aan de fijnstofemissie. In algemene zin kan worden gesteld dat het effect van endotoxinen tot maximaal 600 meter van veehouderijen plaatsvindt.

Analyse
Het plan omvat nieuwe, milieugevoelige objecten. In een straal van 600 meter rondom het plangebied zijn geen (intensieve) veehouderijen actief. Er hoeft geen nadere beoordeling van het aspect endotoxinen plaats te vinden. Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van endotoxinen.

5.1.7.3 Geitenhouderijen

Uit onderzoek is gebleken dat omwonenden in een straal van 2 km rondom geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van geitenhouderijen moet beoordeeld worden of er een effect is op de volksgezondheid.

Analyse
Het plan omvat nieuwe, milieugevoelige objecten. In een straal van 2 km rondom het plangebied zijn echter geen geitenhouderijen actief. Er hoeft geen nadere beoordeling van het aspect geitenhouderijen plaats te vinden. Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van geitenhouderijen.

5.1.7.4 Conclusie

Het aspect volksgezondheid vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.1.8 Milieueffectrapportage
5.1.8.1 Inleiding

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. In de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage zijn de activiteiten genoemd waarvoor een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt, of waarvoor een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is.

5.1.8.2 Analyse

De in voorliggend wijzigingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren niet tot de in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage genoemde ontwikkelingen. Er is derhalve geen nadere m.e.r.-beoordeling nodig.

Gelet op de resultaten van de hiervoor reeds uitgevoerde milieuanalyse, kan zonder nader onderzoek worden geconcludeerd dat het plan geen significant nadelige milieugevolgen heeft. Een nadere motivering is niet noodzakelijk.

5.1.8.3 Conclusie

Het plan is niet m.e.r.(-beoordelings)plichtig. Het plan heeft geen belangrijke nadelige milieugevolgen.

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie
5.2.1.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische monumenten.

5.2.1.2 Analyse

Het plangebied ligt in een zone met een relatief lage archeologische verwachtingswaarde. Eventueel in het gebied voorkomende waarden zijn middels de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' in het vigerend bestemmingsplan beschermd. Deze dubbelbestemming legt de verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek voorafgaand aan bodemingrepen dieper dan 0,4 meter onder maaiveld over een oppervlakte van meer dan 2500 m².

Onderhavig plangebied heeft een oppervlakte van 730 m² en is daarmee ruim kleiner dan de genoemde ondermaat. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is derhalve niet nodig.

Er kan niet worden uitgesloten dat bij werkzaamheden op een archeologische waarden wordt gestuit. Conform paragraaf 5.4 van de Erfgoedwet moet een dergelijke 'toevalsvondst' worden gemeld bij het bevoegd gezag.

5.2.1.3 Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.2 Cultuurhistorie
5.2.2.1 Inleiding

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.2.2.2 Analyse

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen aanwezig. Het plan tast geen waardevolle elementen aan.

5.2.2.3 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie vormt geen planologische belemmering voor het plan.

5.2.3 Natuurwaarden
5.2.3.1 Inleiding

Ten behoeve van de bescherming van natuurwaarden geldt de Wet natuurbescherming. De daarin opgenomen bescherming omvat de onderdelen:

  • gebiedsbescherming;
  • soortenbescherming;
  • bescherming van houtopstanden.
5.2.3.2 Analyse

Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een beschermd gebied, zoals opgenomen in Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland. Ook bij ontwikkelingen buiten natuurgebieden moet het effect worden beoordeeld, de zogenaamde 'externe werking'. Het gaat dan met name om de stikstofdepositie. Hiervoor geldt de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).

In de PAS is rekening gehouden met een autonome economische groei van 2,5% per jaar. De bouw van woningen behoort tot de autonome groei. Een nadere toetsing aan de PAS is niet nodig. Het plan heeft geen negatief effect op natuurgebieden.

Soortenbescherming
Om de effecten op beschermde soorten te bepalen heeft Staro Natuur en buitengebied uit Gemert een veldonderzoek uitgevoerd: rapport "Toets flora en fauna Peperbus te Gemert" (8 oktober 2018, nr. 18-0321). Het onderzoeksrapport is als bijlage 3 bijgevoegd.
Staro concludeert dat de voorgenomen plannen niet leiden tot overtreding van de Wet natuurbescherming, mits:

  • 1. graafwerkzaamheden worden uitgevoerd buiten de overwinteringsperiode van Alpenwatersalamander;
  • 2. het verwijderen van bomen en struiken (indien nodig) wordt uitgevoerd buiten het broedseizoen van vogels.

Bescherming van houtopstanden
De Wet natuurbescherming biedt geen bescherming aan groen dat binnen de bebouwde kom staat. In de gemeente Gemert-Bakel wordt het waardevol groen beschermd via de gemeentelijke Bomenverordening en de daaraan gekoppelde Groene Kaart.
Ter plaatse van onderhavig plangebied is geen waardevol groen op de Groene Kaart opgenomen, hetgeen betekent dat de houtopstanden in het plangebied, waaronder de historisch waardevolle beukenhaag, thans geen bescherming kennen en in feite zonder melding of vergunning mogen worden verwijderd.
Voorliggend wijzigingsplan voorziet echter in de bescherming van de historisch waardevolle beukenhaag voor zover die behouden kan blijft na aanleg van de twee inritten.

5.2.3.3 Conclusie

Het aspect natuurwaarden vormt geen planologische belemmering voor het plan. De historisch waardevolle beukenhaag krijgt middels voorliggend wijzigingsplan een bescherming.

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.2.1 Nationaal niveau
  • Het Nationaal Waterplan
    Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016-2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
5.3.2.2 Provinciaal niveau
  • Het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2016-2021
    Dit plan bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2016-2021. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Bovendien dient het plan als structuurvisie voor het aspect water op grond van de Wet ruimtelijke ordening.
5.3.2.3 Waterschap Aa en Maas

Onderhavig plangebied ligt binnen het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het waterschapsbeleid is onder meer beschreven in:

  • Het Waterbeheerplan 2016-2021
    Dit plan maakt inzichtelijk wat het waterschap de komende jaren gaat doen. Het doel is om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Het beheer van water door het waterschap bepaalt mede of mensen en dieren in Noordoost-Brabant leven in een veilige, schone en prettige omgeving.

  • Brabant Keur
    Voor de beheergebieden van de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel geldt dezelfde keur: Brabant Keur. De keur bevat regels ter bescherming van de waterwerken die nodig zijn voor een goed waterbeheer (kwantiteit) en voor de bescherming van het gebied tegen hoog water.
    Bij veel projecten is sprake van een toename van het verharde oppervlak. Hieromtrent is in de Algemene regels bij de keur het volgende opgenomen:
    • 1. Bij een toename van het verharde oppervlak van minder dan 2000 m² stelt het waterschap geen nadere eisen aan de verwerking van het hemelwater. Hiervoor geldt het gemeentelijke beleid.
    • 2. Bij een toename van het verharde oppervlak van meer dan 2000 m² maar minder dan 10.000 m² moeten compenserende maatregelen ten aanzien van de verwerking van het hemelwater worden getroffen conform de rekenregel:
      benodigde compensatie (in m³) =
      toename verhard oppervlak (in m²) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)  
    • 3. Bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 10.000 m² is een watervergunning nodig.
  • De beleidsnota ‘Uitgangspunten watertoets waterschap Aa en Maas’
    De beleidsnota bevat acht uitgangspunten, die alle zijn gehanteerd bij het opstellen van voorliggend plan:
    • 1. Wateroverlastvrij bestemmen
    • 2. Hydrologisch neutraal ontwikkelen
    • 3. Voorkomen van vervuiling
    • 4. Gescheiden houden van schoon en vuil water
    • 5. Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer"
    • 6. Meervoudig ruimtegebruik
    • 7. Water als kans
    • 8. Waterschapsbelangen
5.3.3 Watersysteem
5.3.3.1 Bodem

Er heeft geen specifiek onderzoek plaatsgevonden naar de infiltratiecapaciteit van de bodem. Uit de bodemkaart valt af te lezen dat er sprake is van een zandbodem. De waterdoorlatendheid is redelijk goed (gevoeligheidsfactor 1).

5.3.3.2 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied en in de directe omgeving is geen oppervlaktewater aanwezig.

5.3.3.3 Grondwater

De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) binnen het plangebied bedraagt meer dan 0,8 m -mv (bron: bodemkaart).

5.3.3.4 Waterschapsbelangen

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied waarin waterschapsbelangen een rol spelen, zoals waterkering, waterberging of waterwinning.

5.3.4 Hemelwater
5.3.4.1 Verhard oppervlak

Het plan omvat circa 280 m² nieuwe bebouwing en 90 m² nieuwe verharding, tezamen 370 m².

5.3.4.2 Berekening bergingscapaciteit

De toename van de verharding bedraagt minder dan 2.000 m², waardoor er geen eisen voor compensatie worden opgelegd door het waterschap. Desondanks is het noodzakelijk het hemelwater op een goede manier te verwerken om wateroverlast te voorkomen.

Met behulp van de rekenregel van het waterschap is de benodigde bergingscapaciteit te berekenen. Deze bedraagt 0,06 x 1 x 370 = 22 m³.

5.3.4.3 Ontwerp bergingsvoorziening

Bij het ontwerp van de bergingsvoorziening zijn achtereenvolgens de volgende afwegingsstappen gehanteerd:

  • 1. hergebruik;
  • 2. infiltratie;
  • 3. buffering;
  • 4. afvoer.

Structureel hergebruik van het hemelwater is niet aan de orde. Daarom is gekozen voor infiltratie van het hemelwater. Hiervoor wordt een ondergrondse voorziening aangelegd, onder de inritten van de woningen. Uitgaande van een GHG van 80 cm -mv is de bergingscapciteit ongeveer 40 cm. Om 22 m³ water te kunnen bergen is 55 m² nodig. De inritten voorzien in voldoende ruimte.

Voordeel voor het aanleggen van de infiltratievoorziening aan de voorzijde van de woningen is de mogelijkheid tot het aanbrengen van een overstort naar het openbare gebied. In geval van een zeer zware regenbui waarbij meer dan 60 mm regen valt in korte tijd kan het extra water in het openbare gebied geborgen worden.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Peperbus geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.

5.4 Beperkingen in verband met militair vliegveld Volkel

Voor een goed functioneren van het militaire vliegveld Volkel zijn er beperkingen gelegd op

het gebruik van en het bouwen in de omgeving. Daarbij gelden diverse zoneringen. Gezien

de grotere afstand van het plangebied tot het vliegveld is alleen het radarverstoringsgebied

van toepassing.

Radarverstoringsgebied
Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:

  • een cirkel met een straal van 15 km gemeten vanaf de positie van de radar. De maximale hoogte van bouwwerken wordt hier bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf het punt op de top van de radarantenne (49 meter boven NAP), oplopend met 0,25 graden tot een punt op 15 kilometer afstand op een hoogte van 114 meter boven NAP;
  • aanvullend voor windmolens buiten deze 15 kilometercontour een cirkel met een straal van 75 km gemeten vanaf de positie van de radar. Voor de tippen van de wieken van windturbines geldt hier een maximale hoogte van 114 meter boven NAP.

Het plangebied ligt op een afstand van 11.100 meter tot het radarsysteem, dus op minder dan 15 km. De hoogte van bouwwerken binnen het plangebied mag maximaal 97 meter boven NAP (ofwel 81 meter boven maaiveld) bedragen. Het bouwplan blijft daar ruimschoots onder.

Het project voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Behoefte

In paragraaf 4.3.2 is een toetsing van het plan aan de gemeentelijke woonvisie opgenomen. Daaruit blijkt de behoefte aan het plan.

6.2 Financiële uitvoerbaarheid

Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaren een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische aspecten

7.1 Toetsing plan aan wijzigingsregels

Zoals in paragraaf 1.3 vermeld, bevat voorliggend wijzigingsplan de onderbouwing voor het toevoegen van woningen. De voorwaarden voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid zijn beschreven in artikel 19.7.1 van het vigerende bestemmingsplan "Woongebied Gemert 2011". Hieronder is dit artikel geciteerd:

"19.7.1 Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid – 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' de bestemming 'Wonen' te wijzigen ten behoeve van woningbouw door het aanbrengen van een bouwvlak en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', mits:

  • a. de nieuwe woningen passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal volkshuisvestingsbeleid;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' maximaal 5 vrijstaande woningen worden opgericht;
  • c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan wordt aangetoond ten aanzien van de relevante (milieu)aspecten;
  • d. de planregels van artikel 19 overeenkomstig van toepassing worden verklaard;
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad."

Hieronder wordt het plan aan de voorwaarden getoetst.

ad aanhef   Op de verbeelding zijn een bouwvlak en de genoemde aanduiding opgenomen.  
ad a.   Een toetsing van het plan aan het gemeente en provinciale woningbouwbeleid is opgenomen in paragraaf 4.3.2 van deze toelichting.  
ad b.   Voorliggend wijzigingsplan omvat het toevoegen van twee woningen in het wijzigingsgebied. In het verleden is al eens een woning gerealiseerd. De wijzigingsbevoegdheid bevat aansluitend ruimte voor nog twee woningen.  
ad c.   De relevante milieuaspecten zijn in hoofdstuk 5 beoordeeld.  
ad d.   De planregels bevatten een verwijzing naar de regels van het 'moederplan', met daarin de van toepassing verklaring van artikel 19.  
ad e.   In voorliggende toelichting is een zorgvuldige ruimtelijke afweging beschreven. Er worden geen belangen van derden geschaad.  
ad f.   Onderhavig wijzigingsplan bevat een inrichtingsschets, waarin rekening is gehouden met de genoemde belangen.  

Conclusie
Samenvattend kan worden gesteld dat aan de alle voorwaarden voor de wijziging wordt voldaan.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1 )
In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2 )
In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Wonen (artikel 3)
Het gehele plangebied heeft de bestemming Wonen. Er zijn twee nieuwe, vrijstaande woningen toegestaan.
De te behouden delen van de historisch waardevolle beukenhaag worden beschermd middels een vergunningplicht voor werken en werkzaamheden. Betreffende vergunning kan slechts worden verleend indien het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de haag noodzakelijk is voor het functioneren van de woningen. Daarnaast bevatten de regels regels ter bescherming van de haag tijdens de uitvoer van bouwwerkzaamheden.

Waarde - Archeologie 5 (artikel 4)
Ter bescherming van archeologische waarden is de archeologische dubbelbestemming uit het vigerende bestemmingsplan overgenomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 5 )
In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 6 )
Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Voorts is een mededeling opgenomen omtrent het vergunningvrij bouwen.

Algemene gebruiksregels (artikel 7 )
In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.

Algemene wijzigingsregels (artikel 8 )
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het verleggen van de in het plan opgenomen grenzen ten behoeve van een praktische uitvoering van het plan.

Algemene procedureregels (artikel 9 )
Dit artikel bevat een beschrijving van de procedures voor wijzigingsbevoegdheden en afwijkingsmogelijkheden.

Overige regels (artikel 10 )
In dit artikel is een verwijzing naar de regels van het paraplubestemmingsplan "Parkeren Gemert-Bakel" opgenomen, waarmee is verzekerd dat er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 11 )
Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 12 )
Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke haalbaarheid

8.1 Omgevingsdialoog

In het kader van de voorbereiding van het wijzigingsplan heeft een 'zorgvuldige omgevingsdialoog' plaatsgevonden. Het verslag daarvan is als bijlage 4 bijgevoegd.

8.2 Formele procedure

Het wijzigingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:

  • 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • 2. Terinzagelegging ontwerpwijzigingsplan
  • 3. Vaststelling door college van burgemeester en wethouders
  • 4. Terinzagelegging vastgesteld wijzigingsplan.
8.2.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het plan is toegezonden aan de Provincie Noord-Brabant en Waterschap Aa en Maas. Beide instanties hebben aangegeven geen aanleiding te hebben tot het maken van opmerkingen op het plan.