direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene aanduidingsregels
Plan: Woongebied Gemert 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1652.BPwoongebied2011-ON02

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 Geluidzone - industrie

Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone – industrie'.

30.2 Veiligheidszone - bevi

Op de gronden ter plaatse van deze aanduiding dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico's.

30.3 Veiligheidszone - vuurwerk

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - vuurwerk' de volgende regels:

  • a. binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vuurwerk' en buiten de perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting, mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
    • 1. de gebiedsaanduiding ´Veiligheidszone - vuurwerk´ opgeheven wordt, indien de aanwezige risicovolle inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige risicovolle inrichting buiten werking is gesteld, of
    • 2. de gebiedsaanduiding ´Veiligheidszone - vuurwerk´ aangepast dient te worden indien de situering van de inrichting wordt gewijzigd.

30.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
30.4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 1' en 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming en de daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, mede bestemd voor:

  • a. bescherming van de functie als werktuig van de in het gebied voorkomende windmolen gelet op de windvang;
  • b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.

30.4.2 Bouwregels

Op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 1' en 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 2' mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 1' mag maximaal 3,6 meter bedragen binnen de eerste 100 meter van deze zone. Voor het overige deel van de zone geldt als maximale bouwhoogte de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 50) + 3,47;
  • b. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – molenbiotoop 2' mag maximaal 3,9 meter bedragen binnen de eerste 100 meter van deze zone. Voor het overige deel van de zone geldt als maximale bouwhoogte de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 75) + 3,52.

30.4.3 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het bepaalde onder 30.3.2 onder a. en b. is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen toegestaan:

  • a. het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
  • b. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
  • het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m van bestaande bouwwerken;
  • de uitbreiding van het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meer bedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd.

30.4.4 Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de gebiedsaanduiding strijdig gebruik als bedoeld in artikel 30.1 en zijn dus verboden:

  • a. beplanting aanbrengen tot een hoogte groter dan in artikel 30.1.2 onder a. als maximum aangegeven, tenzij het bestaand gebruik met een grotere hoogte betreft.

30.4.5 Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 30.3.2 en 30.3.4 voor bebouwing en beplanting op een andere locatie en/of met een grotere hoogte en/of een grotere breedte, mits voldaan word dat bebouwing en/of beplanting redelijkerwijs niet mogelijk is op grond van artikel 30.3.2 en 30.3.4.