direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf B
Plan: Bestemmingsplan Bakel, Milheeze en Rips
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1652.BPBMR-ON01

Artikel 6 Bedrijf B

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven;
  • b. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijven en daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan en als zodanig zijn opgenomen in de lijst van bedrijven;
  • c. categorie 4-bedrijven met de daarbij behorende gebouwen en voorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan en ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. functieaanduiding 'opslag', opslag;
    • 2. functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', een aannemersbedrijf;
    • 3. functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meelhandel' een meelhandel;
    • 4. functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij', een meubelmakerij;
    • 5. functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', een transportbedrijf;
    • 6. functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veevoederbedrijf', een veevoederbedrijf;
  • d. één bedrijfswoning voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen bouwwerken toegestaan', geen bouwwerken toegestaan;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning', één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel', detailhandel tot maximaal 1 winkel per bouwperceel;
  • h. ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening', (openbare) nutsvoorzieningen;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen en niet verdovende genotmiddelen;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen en niet verdovende genotmiddelen;
  • k. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in 6.1 onder a, b en c;
  • l. niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van de bedrijven;
  • m. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedingsmiddelen en genotmiddelen;

met de daarbij behorende:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. overige (openbare) nutsvoorzieningen;
  • c. parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • e. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 6.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. binnen op de verbeelding voorkomende L.P.G.-cirkel is ingevolge het besluit L.P.G.-tankstations Milieubeheer geen nieuwbouw van woningen en nieuwbouw van categorie II objecten, zoals bedoeld in voornoemd Besluit, mogelijk;
  • b. ten oosten van de op de verbeelding aangeduide 35 KE-lijn is geen nieuwbouw van geluidsgevoelige objecten toegestaan;
  • c. de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende bouwvoorschriften is aangegeven, de afwijking niet mag worden vergroot;
  • d. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2 m¹ bedragen;
  • f. indien in de verbeelding het maximum aantal bedrijven is opgenomen, betreft dit het totaal maximaal aantal toelaatbare bedrijven voor dat bouwvlak met een maximum van één bedrijf per bouwperceel;
  • g. indien in de verbeelding het maximum aantal bedrijfswoningen is opgenomen, betreft dit het totaal maximaal aantal toelaatbare bedrijfswoningen voor dat bouwvlak met een maximum van één bedrijfswoning per bedrijf én per bouwperceel.
6.2.2 Hoofdgebouwen: bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoning zijnde

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. er is maximaal één bedrijf per bouwperceel toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • c. in geval van nieuw op te richten hoofdgebouwen gelden voor zover op de verbeelding aangeduide minimale en maximale bouw- en goothoogte, dakhelling en nokrichting;
  • d. de afstand van de gebouwen tot de achterste perceelsgrens dient minimaal 3 m¹ te bedragen.
6.2.3 Bijbehorend bouwwerk
  • a. de maximale oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4,5 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • c. de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
6.2.4 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen de volgende bepalingen:

  • a. er is maximaal één bedrijfswoning per bedrijf én per bouwperceel toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • b. de bedrijfswoning mag een inhoud van maximaal 600 m³ hebben;
  • c. woonbebouwing dient op het erf ruim voor de bijgebouwen te staan;
  • d. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande bouw- en goothoogte, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • e. in geval van een nieuw op te richten bedrijfswoning geldt een maximale bouw- en goothoogte van respectievelijk 6 m¹ en 9 m¹;
  • f. erkers, luifels en overkappingen mogen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits:
    • 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 2 m1 bedragen;
    • 2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
    • 3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m¹ bedragen;
  • c. de bouwhoogte van luifels mag maximaal 6 m¹ bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m¹ bedragen.
6.2.6 Afwijken van de bouwregels

Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.1 onder d. en 6.2.1 onder e. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak of voorbij de op de verbeelding aangegeven bouwgrens, waarbij het bouwvlak danwel de bouwgrens met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:
    • 1. de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;
    • 2. de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is.
  • b. artikel 6.2.2 onder a. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:
    • 1. de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;
    • 2. de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.
6.3 Gebruiksregels
6.3.1 Toegestane gebruiksmogelijkheden
  • a. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf is toegestaan. Dit wil zeggen dat de detailhandel als bedrijfsactiviteit van mindere betekenis is dan de overige bedrijfsactiviteiten van het bedrijf c.q. de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf niet mag verdringen. Ten aanzien van de toelaatbaarheid gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. deze activiteit mag niet als zelfstandige activiteit worden uitgeoefend c.q. mag de hoofdactiviteit niet verdringen;
    • 2. de totale verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 500 m²;
    • 3. bij de aanduiding 'verkooppunt van brandstof' is (ondergeschikte) verkoop van voedingsmiddelen- en niet verdovende genotmiddelen toegestaan.
6.3.2 Strijdig gebruiksregels

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

  • a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in 6.1 is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf, anders dan bedoeld in 6.1;
  • c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld onder 6.1;
  • d. BEVI-inrichtingen, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld onder 6.1;
  • e. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 6.1;
  • f. wonen, behoudens in de woningen als bedoeld in 6.1;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecavoorziening, anders dan bedoeld in 6.1;
  • h. het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige kantoren.
  • i. seksinrichtingen en escortbedrijf;
  • j. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen.
6.3.3 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1 onder a. t/m c. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de Staat van bedrijven, terwijl de vergunningsverlener van oordeel is dat de activiteiten naar aard en omvang wel passend zijn. In een dergelijk geval gaan burgemeester en wethouders na of de bedoelde activiteit qua milieubelasting kunnen worden gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan toelaatbare categorieën bedrijfsactiviteiten. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, het al dan niet continue karakter van de activiteit, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, alsmede de verkeersaantrekking en met dien verstande dat:
    • 1. het bedrijf zowel binnen als buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting mag opleveren, met name ten aanzien van de in de omgeving gelegen woningen;
    • 2. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling dienen te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water en de verkeersaantrekkende werking.
  • b. Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.1 onder a. t/m c. ten behoeve van bedrijvigheid in een categorie hoger dan de toegelaten categorieën indien de vestiging van het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met een bedrijf wat voorkomt onder de toegelaten categorieën, zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende Staat van Bedrijven en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
    • 1. het bedrijf dient qua terreinbehoefte te grootschalig te zijn voor een woonomgeving en/of het bedrijf heeft voor een woonomgeving en te sterke verkeersaantrekkende werking;
    • 2. de vestiging van bedrijven en inrichtingen welke zijn opgenomen in categorie 2 en 3 van de Staat van Bedrijven alsmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid mag niet onevenredig worden belemmerd;
    • 3. voor het overige is het bepaalde in dit artikel onverminderd van toepassing.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van de op de verbeelding geprojecteerde bouwgrenzen c.q. bouwvlak met betrekking tot de in lid 1 genoemde bedrijven, ten behoeve van de praktische uitvoering van bouwplannen in verband met uitbreidingen of herschikking van bedrijfsgebouwen, mits:
    • 1. het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad;
    • 2. ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieuaspecten c.q. belasting van het milieu gewenst is, rekening is gehouden met de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen en de omgeving;
    • 3. er geen sprake is van strijdigheid met of strijdigheid ontstaat met de voorschriften voortvloeiende uit de wettelijke bepalingen zoals de Wet milieubeheer dan wel een AmvB op grond van de Wet milieubeheer.