direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Bestemmingsplan Bakel, Milheeze en Rips
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1652.BPBMR-ON01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo's, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
  • b. één bedrijfswoning voor zover bestaand, al dan niet vergund ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij reeds twee bedrijfswoningen aanwezig zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke-esthetische en cultuurhistorische waarden;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' zijn agrarische grondgebonden activiteiten toegestaan;
  • f. landschapsopbouw in de vorm van groene erfinrichting.

met daaraan ondergeschikt:

  • g. parkeer- en verkeersvoorzieningen;
  • h. verhardingen;
  • i. mestopslagsilo's
  • j. mest- en waterbassins van folie;
  • k. voer- en mestplaten;
  • l. maximaal 1.000 m² aan ondersteunende kassen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • n. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

  • o. bijbehorende bouwwerken;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.1.1 Specifiek
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' zijn grondgebonden activiteiten toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' is intensieve veehouderij slechts toegestaan voor zover deze op het moment van de ter visie leggen van het ontwerp bestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van een verleende milieuvergunning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' is een intensieve veehouderij toegestaan;
  • d. op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van agrarische activiteit toegestaan met uitzondering van glastuinbouw.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 4.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak mag slechts één agrarisch bedrijf worden uitgeoefend;
  • c. de oppervlakte aan bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80% van het bouwvlak bedragen. tenminste 20% van het bouwvlak dient te worden ingericht als groene erfinrichting;
  • d. verder zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals mestverwerking, energie -opwekking en biovergisting alsmede voorzieningen ten behoeve van voeren mestplaten en mest of waterbassins van folie;
  • e. het oprichten of verbouwen van bouwwerken ten behoeve van de omschakeling van het bedrijf niet is toegestaan;
  • f. nieuwbouw van kassen niet is toegestaan, tenzij;
    • 1. het tijdelijke ondersteunende kassen betreft;
    • 2. het permanente teeltondersteunende kassen betreft met een oppervlak van maximaal 1000 m² per bouwblok;
  • g. uitbreiding van bebouwing groter dan 20 m² mag alleen worden opgericht indien een groene erfinrichting aanwezig is met een omvang van 25% van het in gebruik zijnde bestemmingsvlak;
  • h. nieuwe bebouwing dient qua ligging in duidelijke ruimtelijke samenhang met de bestaande te worden gesitueerd met een maximale onderlinge afstand van 15 m¹;
  • i. de afstand van enig gebouw tot de zijdelingse en achterste perceelgrens dient minimaal 10 m¹ dient te bedragen.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte mag maximaal 4,5 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 10 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • c. hoofdgebouwen dienen minimaal 14 m¹ achter de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • d. ondergronds bouwen tot meer dan 1 m¹ beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
4.2.3 Bedrijfswoning

Voor de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. één bedrijfswoning voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij reeds twee bedrijfswoningen aanwezig zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning mag een inhoud van maximaal 750 m³ hebben;
  • c. de goothoogte mag maximaal 4,5 m¹ bedragen en de de bouwhoogte mag maximaal 10 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
  • d. erkers, luifels en overkappingen mogen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits:
    • 1. de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m¹ bedraagt;
    • 2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
    • 3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m²; bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 m¹ bedragen, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 5,5 m¹ bedragen, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt;
  • d. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelgrens met een bouwhoogte van 3 m¹ of meer geldt dat het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling dient te hebben van maximaal 45° en dat de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens dient te zijn georiënteerd;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 m¹ achter de voorgevel van de bedrijfswoning c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m¹ bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen
4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen, behoudens de agrarische bedrijfswoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handels-, detailhandels- en bedrijfsdoeleinden met uitzondering van:
    • 1. het agrarisch bedrijf en de verkoop in het klein als niet zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf mits dit beperkt blijft tot de in het bedrijf voortgebrachte producten;
    • 2. opslag en/of stalling van maximaal 10 kampeermiddelen die ter plaatse mogen worden gebruikt
  • c. het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) erfbeplanting te verwijderen.

4.4.2 Voorwaarden

De in 4.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend;
  • b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan;
  • c. voor het verwijderen van erfbeplanting uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan het volgende kan worden voldaan:
    • 1. landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel van het bestemmingsvlak;
    • 2. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
4.4.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 4.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:

  • a. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m¹) ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';
  • b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
  • c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • 1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
    • 2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.