Hoofdstuk
1. Inleidende regels
Leeswijzer Aan
iedere bestemming zijn regels gebonden die te maken hebben met het gebruik
van de grond en van de zich daarop bevindende bouwwerken. Om er zeker van te
zijn dat u van alle rechten en plichten op de hoogte bent, wordt geadviseerd
de planregels in de volgende volgorde te lezen: Hoofdstuk
1: Inleidende regels (artikelen 1 tot en met 3); Hoofdstuk
2: Bestemmingsregels( artikelen 4 tot en met 21); Hoofdstuk
3: Algemene regels (artikelen 22 tot en met 29); Als de
gewenste activiteit niet binnen deze bepalingen past, dan kan aan de hand van
een concreet initiatief bepaald worden of de ontwikkeling op basis van dit
bestemmingsplan toch mogelijk is. Het volgende hoofdstuk 4 bevat namelijk een
aantal zogeheten flexibiliteitregels. Hoofdstuk
4:Flexibiliteitregels (artikelen 30 en 31) Hier
geldt als belangrijke randvoorwaarde de inpassing van de activiteit in het
landschap. Het Beeldkwaliteitplan Buitengebied, dat de gemeenteraad op 20
december 2006 heeft vastgesteld, maakt dan ook onderdeel uit van dit plan. Indien de
door u gewenste activiteit ook niet mogelijk is op grond van deze
flexibiliteitregels dan is deze alleen mogelijk indien het bestemmingsplan
kan worden herzien. De gemeenteraad beslist hierover. Hoofdstuk
5: Overgangs- en slotregels (artikelen 32 en 33) Hier
wordt een regeling gegeven voor bebouwing en gebruik die afwijken van dit
bestemmingsplan. De
toelichting van het bestemmingsplan geeft u meer inzicht in de bedoelingen
van het totale bestemmingsplan. |
Dit plan kan
worden aangehaald als wijzigingsplan “Rooije Hoefsedijk 98a in Gemert“
Toelichting Een
bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat wel en wat niet op
een bepaalde locatie is toegestaan en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden
zijn. Om die duidelijkheid te geven, moet een aantal kernbegrippen dat wordt
gebruikt, duidelijk worden omschreven. In artikel 2 Begrippen wordt een
juridisch sluitende omschrijving gegeven van een aantal begrippen uit het
plan. Voor degenen die met het plan te maken krijgen, betekent een goede
begripsomschrijving een stuk zekerheid. Immers bij het toetsen van aanvragen
om vergunning, ontheffing of wijziging op grond van het bestemmingsplan
zullen burgemeester en wethouders deze begripsomschrijvingen in voorkomende
gevallen – moeten – hanteren. Dit geldt ook voor de rechter, die een besluit
moet beoordelen als daartegen beroep of hoger beroep is ingesteld. |
Plan
Het
bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2010” van de gemeente Gemert- Bakel
zoals vervat in de verbeelding en de bijbehorende regels.
Bestemmingsplan
De
geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.WPRHoefsedijk98a-ON01.
met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verbeelding
De verbeelding,
waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied
zijn gelegen, zijn aangegeven.
Aanbouw
Een gebouw,
dat aan het hoofdgebouw is gebouwd en dat in bouwkundig en functioneel opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Aanduiding
Een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge deze regels de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/
of het bebouwen van gronden.
Aanduidingsgrens
De grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aan huis
verbonden bedrijf
Het door
een van de bewoners aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk,
uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of
prostitutie, door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met
behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende
bijbouwen kan worden uitgeoefend.
Aan huis
verbonden beroep
Het door
een van de bewoners beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend,
kapsalon, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied,
prostitutie uitgezonderd, dat door zijn beperkte omvang met behoud van de
woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijbouwen kan
worden uitgeoefend.
Aardkundige
waarden
De waarden
die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische,
geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of
processen.
Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen
Commissie
van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische
ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De
commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de Stichting
Advisering Buitengebied te Tilburg.
Adviescommissie
Glastuinbouw
Commissie
van deskundigen op het gebied van glastuinbouw die gemeenten adviseert over
aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting
Adviescommissie Glastuinbouw te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de
Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.
Adviescommissie
Toerisme en Recreatie
Commissie
van deskundigen op het gebied van recreatie en toerisme die gemeenten
adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door
de Stichting Adviescommissie Toerisme en Recreatie te Tilburg die op haar beurt
is opgericht door de Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.
Afhankelijke
woonruimte
Een bijbouw
die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een
gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
Agrarisch
bedrijf
Een bedrijf
dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en /of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8
Nederlandse grootte eenheden (Nge).
Agrarisch
gebruik
Het gebruik
van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.
Agrarisch
loonwerkbedrijf
Een
agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden
verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden.
Agrarische
waarden
De waarden
die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de
uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
Archeologisch
monument
Terrein dat
op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch
monument.
Archeologische
waarden
De waarden
die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende
archeologische relicten.
Architectonische
waarden
De waarden,
die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst,
bouwstijl of bouwvorm.
Bebouwing
Eén of meer
gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bebouwingsconcentratie
Een
kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
Bebouwingscluster
Een
vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
Bebouwingslint
Een
lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig
of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal
met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-
buitengebiedfuncties.
Bebouwingspercentage
Een in de
regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel
van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Bebouwingsvrije
zone bij een leiding
Een
vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij
moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter
bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de
leiding
Bedrijf
Een
organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële
activiteiten worden uitgeoefend.
Bedrijf-
agrarisch verwant
Een bedrijf
met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van
land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor
agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met
uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels,
-pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels,
hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen,
loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen,
veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
Bedrijf-
niet agrarisch
Een
ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch
verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of
bewerken van goederen.
Bedrijfsgebouw
Een gebouw
of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat
dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
Bedrijfsplan
Een
rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de
bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die
beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van
ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe mogelijkheden bieden.
Bedrijfswoning
Een woning
in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor
de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar,
gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het
bestemmingsvlak, noodzakelijk is.
Beeldbepalend
pand
Een pand
dat door zijn uiterlijke verschijningsvorm en ligging in het landelijke gebied
nog laat zien hoe er vroeger landbouw bedreven werd en hoe er in het landelijke
gebied gewoond en gewerkt werd. Boerderijen die gebouwd zijn voor 1950 worden
in ieder geval als beeldbepalend pand aangemerkt.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
is het samenstel van de beoordeling van:
De plaats
van de bebouwing (in het verleden en nu);
De maten en
verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
Het ritme
of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
De
beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
Het
materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
Het
functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
Kenmerkende
objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
Staat van
verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud,
verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren;
Beeldkwaliteitplan
buitengebied
Geformuleerde
en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad
vastgesteld beeldkwaliteitplan als onderdeel van de welstandsnota.
Het plan
zoals het door de gemeenteraad op 20 december 2006 is vastgesteld en zoals het
luidt op de datum van ter visie legging van het onderhavige bestemmingsplan
waarvan het onderdeel uitmaakt.
Bestemmingsgrens
De grens
van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
Een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. Het bestemmingsvlak is de
ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing, de ondersteunende voorzieningen
en de groene erfinrichting ten behoeve van de desbetreffende bestemming zijn
geconcentreerd.
Bestemmingsvlak,
relatie
Twee of
meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de aanduiding
“relatie” met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak
worden aangemerkt.
Bosbouw
Het geheel
van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame
instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van
één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en
recreatie.
Bouwen
Het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Bouwlaag
Een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
Bouwwerk
Elke
bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
Een
bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan
niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn
de overkapping en carport.
Bijbouw
Een
vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Cultuurhistorische
waarden
De waarden
die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van
archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al
dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een
driedeling:
archeologische
waarden;
bouwkundige
waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
historische
landschapswaarden of historisch- geografische waarden;
Centrale
voorziening
Een
voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals
gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire
voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet
zijnde een dienstwoning.
Dagrecreatie
Het
verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning
zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
Defensiezones
Radarverstoringsgebied
van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel:
Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en
geluidszone grondgebonden geluid.
Detailhandel
Het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor
eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Dierenpension
/ -asiel
Een bedrijf
dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
Duurzame
locatie intensieve veehouderij
Een
bestaand agrarisch bestemmingsvlak met een zodanige ligging dat het zowel
vanuit milieu -oogpunt ( ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk
oogpunt ( natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is het te laten
uitgroeien.
Evenemententerrein
Een terrein
waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis,
kindervakantieweek, festival etc.
Extensieve
recreatie
Die vormen
van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving
en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen,
skeeleren, kanoën en paardrijden.
Extensiveringsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen
of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval
intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie
onmogelijk zal worden gemaakt.
Gebouw
Elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebruiken
Gebruiken,
doen of laten gebruiken.
Glastuinbouwbedrijf
Een niet
grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend
plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van 1 meter of meer.
Groene
erfinrichting
Een
groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een
poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene
erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit
ter plaatse.
Groepsaccommodatie
Een gebouw
dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van
recreatief nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is aangeduid (“s-nevr”)
Grondgebonden
agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van
het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de
directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen.
Als
grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw- ,
fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de
bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de
meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden
aangemerkt als grondgebonden bedrijf.
Hekwerk
Een bouwwerk
met als functie erf- of perceelsafscheiding.
Hervestiging
agrarisch bedrijf
Het
verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch
bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.
Hoofdgebouw
Een gebouw
dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het
belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Hoofdverblijf
De plaats
die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten
van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats
is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon- , was- en slaapgelegenheid.
Hotel
Accommodatie
voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
Horecavoorzieningen
Voorzieningen
voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter
plaatse en/ of waar gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies en dat
als zodanig is aangeduid (h).
Hoveniersbedrijf
Een bedrijf
dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en het
aanleggen en onderhouden van tuinen, vijvers en andere groenvoorzieningen.
Huishouden
Een aantal
door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde
personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt
van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één
wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een
woongroep).
Infiltratie
Het
doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.
Integrale
omgevingstoets
De toets
die plaatsvindt om de aanvaardbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling op
ruimtelijke (natuur, landschap, beeldkwaliteit, waterhuishoudkundige aspecten)
en milieuhygiënische aspecten te beoordelen.
Inwoning
Het gebruik
maken van extra woonruimte in een bestaande woning dan wel in een volgens dit
bestemmingsplan toegestane aanbouw ten behoeve van huisvesting van één
huishouden.
Intensieve
veehouderij
Een
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in
gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals
rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten of
schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard
daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, uitgezonderd grondgebonden
melkveehouderij
Kampeermiddel
Een tent,
vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan
wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is
en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of
kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Kampeerterrein
Een terrein
dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor en blijkens die inrichting ook
bestemd is om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden
van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Kas
Een
permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of
ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken,
vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of
bomen.
Kennel
Een bedrijf
dat is gericht op het fokken, het verzorgen en het africhten van honden.
Kernrandzone
Een
overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel
bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende
agrarische functie.
Klein
geïsoleerd water
Een
oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet
in verbinding staat met ander oppervlaktewater.
Landbouwontwikkelingsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat
landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie
zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of
nieuwvestiging van intensieve veehouderij.
Landschappelijke
waarden
De aan een
gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van
dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding
van de levende en niet-levende natuur.
Landschapscamping
Een op
bedrijfsmatige wijze geëxploiteerd terrein dat is ingericht voor
verblijfsrecreatie in uitsluitend kampeermiddelen met een beperkte dichtheid en
een gemiddelde grootte per standplaats van 300 m2.
Manege
Een bedrijf
dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven
van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en
pony’s.
Mantelzorg
Het bieden
van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal
vlak. De zorgverlening vindt plaats op vrijwillige basis en buiten
organisatorisch verband.
Milieucategorie
De
milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de
Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de
Vereniging van Nederlandse Gemeente ISBN 9789012130813 zoals deze luidt op de
datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Minicamping
Een
kampeerterrein waarop na ontheffing maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden
geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Monument of
monumentale bebouwing
Bebouwing,
die geheel of gedeeltelijk is aangegeven als rijksmonument of als gemeentelijk
monument.
Natuurwaarden
De waarden
die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische
en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid
van een gebied.
Nederlandse
grootte-eenheid (NGE)
Een
economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch
Instituut (Lei) en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van
agrarische bedrijven worden vastgesteld.
Nevenfunctie
/ nevenactiviteit
Het
ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de
uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen.
Niet
grondgebonden agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie
niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengende vermogen van
onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden zijn:
intensieve veehouderijen, champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen
en wormenkwekerijen.
Nieuwvestiging
agrarisch bedrijf
De
projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter
plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak.
Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch
bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer
bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf
naar een nieuw bestemmingsvlak.
Omgevingskwaliteit
Waarde, die
aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van
cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of
architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.
Omschakeling
agrarisch bedrijf
Het geheel,
dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bestemmingsvlak
overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische
bedrijfsvorm (grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch
bedrijf anders dan intensieve veehouderij, intensieve veehouderij,
glastuinbouwbedrijf). Onder omschakeling wordt ook verstaan het omzetten van
een niet-agrarisch bestemmingsvlak in een agrarisch bestemmingsvlak.
Onverharde
weg
Een
onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden
zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of
cultuurhistorische betekenis.
Overname
agrarisch bedrijf
Het
overnemen en op dezelfde voet voortzetten van een bestaand agrarisch bedrijf op
een bestaand agrarisch bestemmingsvlak.
Overkapping
Een
bouwwerk, aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een
gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk
behorende scheidings-constructies.
Paardenhouderij
Het
bedrijfsmatig houden en stallen van paarden en pony’s hieronder begrepen
activiteiten als africhten, trainen, berijden en fokken ervan.
Perceelsgrens
Een
kadastrale grens van een perceel.
Permanente
bewoning
Bewoning
van een ruimte als hoofdverblijf.
Reconstructieplan
De Peel
Het
reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april
2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de Reconstructiewet
concentratiegebieden en waarop bij besluit van 27 juni 2008 een correctieve
herziening is vastgesteld. Dit reconstructieplan heeft onder meer betrekking
heeft op het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel.
Recreatiebedrijf
Een bedrijf
dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag-
en nachtverblijf zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.
Recreatieve
nevenactiviteiten
Die vormen
van openluchtrecreatie, die plaats hebben op een locatie met een
niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de
hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
Recreatiewoning/
zomerhuis/chalet
Een gebouw
dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf
elders heeft.
Ruimte voor
Ruimte
Beleidsregel
van de provincie Noord Brabant die Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in
juli 2008 hebben vastgesteld. De beleidsregel maakt het mogelijk om bouwrechten
te verwerven voor de bouw van woningen in ruil voor het slopen van stallen in
gebruik voor intensieve veehouderij en het uit de markt nemen van de bijbehorende
mestproductierechten.
Ruimtelijke
kwaliteit
Het behoud
en de versterking van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch
waardevolle kwaliteiten maar ook een verbetering van de kwaliteit van de
bebouwde omgeving.
Teeltondersteunende
voorziening
Voorziening
in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten
wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
verbetering
van de productie, onder meer door teeltvervroeging en – verlating,
terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;
verbetering
van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
bereiken
van positieve effecten op milieu en water ( bodembescherming, terugdringing
onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;
voldoen aan
de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de producten stellen (visueel
aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);
Voorbeelden
zijn: boog- en gaaskassen, hagelnetten, (folie)kassen, tunnels,
containervelden, teeltbakken op stellingen, regenkappen, schaduwhallen,
insectengaas.
Er wordt
onderscheid gemaakt in:
Teeltondersteunende
kas:
Een
voorziening bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, in
de vorm van een kas zoals die elders in dit artikel is gedefinieerd.
Bijvoorbeeld schuurkassen, boog- en gaaskassen van meer dan 1,5 meter hoog.
Permanente
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening die in principe voor onbepaalde tijd wordt aangebracht. Voorbeelden
hiervan zijn: bakken op stellingen, regenkappen, verwarmde aspergebedden en
containervelden.
Tijdelijke
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening, die zo lang de teelt het vereist, op een bepaalde locatie gebruikt
wordt met een maximum van zes maanden per jaar. Een tijdelijke voorziening
heeft een directe relatie met het grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn:
folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, hagelnetten.
Overige
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening die niet valt onder een van de hiervoor genoemde categorieën. Een
voorbeeld hiervan zijn boomteelthekken.
Trekkershut
Een houten
blokhut met maximale grootte van 15 m², waarvoor een bouwvergunning is vereist
en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van
recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.
Tuincentrum
Een
bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de
hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere
goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van
tuinen.
Uitbreiding
agrarisch bedrijf
Vergroting
van het bestaande bouwblok
Veehandelsbedrijf
Een bedrijf
dat is gericht op het tijdelijk onderbrengen en verhandelen van vee.
Veiligheidszone
bij een leiding
Een zone
aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen
en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie
is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen
opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de
leidingbeherende instantie.
Verbrede
landbouw
Het
ontplooien van activiteiten op een agrarisch bestemmingsvlak, die ruimtelijk
inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische
bedrijfsvoering.
Verharde
weg
Een
verharde weg (op basis van de wegenlegger) met als functie ontsluiting van de
daaraan gelegen agrarische bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand
karakter met beperkte verkeersfunctie.
Verplaatsing
van een agrarisch bedrijf
Het
beëindigen van een intensieve veehouderij en het voortzetten van het bedrijf
elders.
Verwevingsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving
van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de
intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies
van het gebied zich daar niet tegen verzetten
Vollegrondtuinbouw
Het telen
van tuinbouwproducten rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt
gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.
Vollegrondboomteelt
Het telen
van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt
van enige teeltondersteunende voorziening.
Volwaardig
agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige
arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende
mate is verzekerd.
Voorgevelrooilijn
Langs de
wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels
van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn,
die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing
volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting
van de weg;
Bij het
ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd
wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing;
Vormverandering
van een bestemmingsvlak
Een
wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met
een vergroting van de totale oppervlakte.
Vrijkomende/voormalige
agrarische bedrijfslocatie (VAB)
Een
agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een
agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of
gedeeltelijk bestaan.
Waterberging
Het in
tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.
Waterhuishouding
De wijze
waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt,
verbruikt en afgevoerd wordt.
Woning
Een
(gedeelte van een) gebouw dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met
de doelstelling om één huishouden te huisvesten.
Woonboerderij
Een gebouw
dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de
bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
Woonunit
Een
verplaatsbaar bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag dat geschikt is voor het
tijdelijk huisvesten van een of meer personen.
Toelichting Wat geldt
voor de begripsbepalingen, geldt ook voor de wijze van meten, de manier dus
waarop wordt vastgesteld of in een concreet geval voldaan wordt aan de
toegestane hoogte, breedte, oppervlakte, onderlinge afstand, etc. Het
bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er moet worden gemeten. |
Algemeen
De
bepalingen in deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van
toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen,
dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Peil
Bij
gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is
het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Meetregels
Bij de
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De
dakhelling
Langs het
dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
De
goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het
peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:
goten van
het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de
breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen,
antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
de
goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de
onderkant van de rieten kap;
voor platte
daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van
het dakvlak.
De inhoud
van een bouwwerk
Tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Ruimten, die tot 1 meter onder het peil zijn gelegen worden niet meegeteld bij
het berekenen van de inhoud van een gebouw.
De
bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het
peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De lengte,
breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de
lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidingsmuren)
De
oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
Bebouwd
oppervlak
Het
gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van
uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte
ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken
wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.
De breedte
van een bestemmingsvlak
Tussen de
twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10
meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.
De afstand
tot een perceelsgrens
De afstand
tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van
een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.
Hoofdstuk
2.
Bestemmingsregels
Toelichting De
bestemming Agrarisch is van toepassing op een groot gedeelte van het
buitengebied met overwegend een agrarische functie. Binnen deze bestemming
komen dus diverse ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk
van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een
bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van
toepassing zijn alsmede op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt
de gewenste differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de
locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke
bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
Bestemmingsomschrijving
De voor
Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1.
Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch
grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2.
Behoud en /of herstel van de
natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken
zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het beeldkwaliteitplan;
3.
De gronden met deze bestemming zijn,
afhankelijk van de specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid
als ‘Waarde- archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’
en ‘Waarde- Natuur en Landschap’;
4.
Extensief recreatief medegebruik;
5.
Waterhuishoudkundige voorzieningen
en waterlopen;
6.
Indien voorzien van de aanduiding
‘evenemententerrein’ voor jaarlijks terugkerende evenementen als onder andere
Kinder Vakantie Werk en Weijerijfeesten.
4.2.
Bouwregels
Op of in de
in 4.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven
bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50
meter zijn daarentegen wel toegestaan.
4.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1.
bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde- oude akker” worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2.
Aanleggen van drainage.
3.
Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4.
Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in
4.1. bedoelde gronden met de aanduiding “invloedszone peelrandbreuk” worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
Het diepwoelen en diepploegen.
2.
Aanbrengen van
oppervlakteverharding.
3.
Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in
4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waterstaat- Waterbergingsgebied”
worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de
bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
Ophogen van de bodem.
2.
Het aanleggen of verwijderen van
kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3.
Aanbrengen van
oppervlakteverharding.
4.
Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in
4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-Natuur en Landschap”
worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de
bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1
ophogen van de bodem.
2.
het aanleggen of verwijderen van
kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3.
diepwoelen en diepploegen
4.
aanbrengen van
oppervlakteverharding.
5.
aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6.
het aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
7.
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
4.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in de in 4.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem.
2.
Ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage.
7.
Aanbrengen van
oppervlakteverharding.
8.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
9.
Aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9.
Vellen of rooien van houtgewas
10.
Het aanplanten van houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf
11.
Aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
De genoemde
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
1.
Zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend
2.
Door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel
5. Agrarisch- Agrarisch bedrijf
Toelichting De
bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf is toegekend aan die locaties waar
sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en
ondersteunende voorzieningen. Niet alle agrarische activiteiten zijn zonder
meer toegestaan. Afhankelijk van de ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde
bedrijfsvorm(en). Dit is op de verbeelding aangeduid. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor
Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de
uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals
mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en
mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene
erfinrichting.
De
oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80%
van het bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 20% overblijft voor de
groene erfinrichting.
Per
bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder zijn op
bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame
ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals
mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting.
Voor zo ver
de aard van de bedrijven is aangeduid op de verbeelding geldt de volgende
onderverdeling:
1.
Op bestemmingsvlakken met de
aanduiding “specifieke vorm van agrarisch –grondgebonden” zijn alleen
grondgebonden activiteiten toegestaan;
2.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” is intensieve
veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
3.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-niet-
grondgebonden” zijn niet-grondgebonden activiteiten toegestaan, niet zijnde
intensieve veehouderij, naast grondgebonden activiteiten;
4.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” én “specifieke
vorm van agrarisch- grondgebonden” is intensieve veehouderij slechts toegestaan
voor zover deze op het moment van ter visie leggen van het
ontwerp-bestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van een verleende
milieuvergunning;
5.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “glastuinbouw” is glastuinbouw
toegestaan;
6.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-
vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan
naast grondgebonden activiteiten;
7.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-
paardenhouderij” is een paardenhouderij toegestaan naast grondgebonden
activiteiten;
8.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding recreatieve nevenactiviteit is een
recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
9.
Op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van agrarische
activiteiten toegestaan met uitzondering van glastuinbouw, mits deze is gelegen
in het Landbouwontwikkelingsgebied
5.2.
Bouwregels
Op of in de
in 5.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1.
Eén bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
2.
Agrarische bedrijfsbebouwing
3.
Bouwwerken geen gebouw zijnde en andere voorzieningen
4.
Maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen.
Op of in de
in 5.1. bedoelde gronden gelden de volgende bouwverboden:
Tot 1 juni
2012 mag bebouwing niet uitgebreid worden binnen een bestaand bouwblok van
intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- en schapenhouderij.
Vergroting
van de bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij gelegen in het
extensiveringsgebied welke op peildatum 1 oktober 2010 aanwezig of in
uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een verleende wettelijke
bouwvergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in
overeenstemming met het geldend bestemmingsplan ingediend voor 1 oktober 2010,
is niet toegestaan.
Op of in de
in 5.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende
maatvoering:
1.
de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2.
de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
3.
de maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4.
de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5.
de maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
6.
de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
7.
de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
8.
de maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m²
9.
Voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum
bebouwingspercentage” geldt het daarin aangegeven getal als maximum.
10.
Ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het
realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
5.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval
verstaan:
1.
Het gebruik van gebouwen anders dan
de bedrijfswoning voor bewoning;
2.
Het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
5.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 5.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer.
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij
verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door
het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen
van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan
moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
5.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming bedrijf is van oorsprong een verzamelbestemming. Hieronder vallen
bedrijfsactiviteiten, die niet-agrarisch en bijvoorbeeld agrarisch verwant
zijn, zoals horeca, ambachtelijk bedrijf, reparatiebedrijf, loonwerkbedrijf
etc. In dit bestemmingsplan gaat het om meerdere locaties. Voor alle locaties
geldt dat alleen de bedrijfsvorm die in de tabel is genoemd bij recht is
toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen
mogelijk na ontheffing. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
6.1.
Bestemmingsomschrijving
1.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische en
agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten, landschapsopbouw onder andere in de
vorm van een groene erfinrichting alsmede voorzieningen ten behoeve van
parkeren, waterberging en - infiltratie met dien verstande dat binnen elk in
kolom 1 van de tabel opgenomen bestemmingsvlak:
1.
Enkel de bedrijfsvorm is toegelaten die in de kolom is aangegeven;
2.
De maximaal toegestane
milieucategorie is de milieucategorie, die in kolom 4 is opgenomen.
3.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijf aanwezig zijn.
4.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn voor zover reeds
bestaand met bijbehorende bijbouwen.
5.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) is nieuwbouw van
een bedrijfswoning toegestaan.
6.
Op bestemmingsvlakken met de
aanduiding (2) zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.
7.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding (h) zijn horecavoorzieningen
toegestaan.
2.
De gronden aan de Zeelandsedijk 45
in Elsendorp zijn bestemd voor:
1.
Een café-restaurant-zaal;
2.
Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
3.
Eén bedrijfswoning.
3.
De gronden binnen een
bestemmingsvlak met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijfswoning –
woonboerderij” zijn tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel
van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en
landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de
oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie
legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor
wonen.
4.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf-
vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan.
Adres |
Activiteit
|
Cat. |
Volgnr |
Agrarisch verwant |
|
|
|
Boekelseweg
25 Handel |
Hondenkennel/pension
|
3 |
2 |
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Manegebedrijf
en paardenhouderij en horecavoorzieningen van max. 160 m2 |
3 |
37 |
Burgemeester
van de Wildenberglaan 46a De Rips |
Reparatie
van landbouwmachines en -werktuigen |
2 |
45 |
Daniël de
Brouwerstraat 14a Handel |
(Detail)handel
in diervoeders en aanverwante artikelen |
2 |
81 |
De Stap
12 De Mortel |
Manegebedrijf
|
3 |
30 |
Dr. De
Quayweg 80 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
39 |
Dr. De
Quayweg 101 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
40 |
Elsendorpseweg
6 & 14 Elsendorp |
Loonwerkbedrijf
en bewerking organische stoffen |
4 |
21 |
Grintweg
7 Gemert |
Grondboorbedrijf
|
1 |
14 |
Groesvlaas
7 Milheeze |
Diervoedercentrale
|
4 |
79 |
Heibloem
6 Milheeze |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en -werktuigen |
2 |
75 |
Kaweide
10 Milheeze |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
74 |
Keizersberg
20 |
Diervoedercentrale
|
4 |
27 |
Leemskuilendijk
4 Bakel |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en – werktuigen |
2 |
82 |
Mathijseind
1/ 1a Bakel |
Manegebedrijf
|
3 |
48 |
Nachtegaallaan
29 De Mortel |
Agrarisch
toeleveringsbedrijf |
3 |
42 |
Oldert 1,
Bakel |
Groothandel
bouwmachines |
3 |
93 |
Peeldijk
46, Handel |
Stoeterij |
3 |
16 |
Ravensgat
8/10 Bakel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
71 |
Esp 1
Bakel |
Dierenpension
|
3 |
51 |
Zandstraat
27/29 De Mortel |
Teelt en
verkoop van planten |
2 |
31 |
Zeelandsedijk
66 |
Hondenpension
|
3 |
25 |
Zeelandsedijk
68 |
Hoveniersbedrijf
|
1 |
83 |
Adres |
Activiteit
|
Cat. |
Volgnr |
|
Niet-agrarisch |
|
|
|
|
Aarle
Rixtelseweg 2 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3 |
69 |
|
Bakelseweg
9 De Mortel |
Tentenverhuurbedrijf
|
1 |
33 |
|
Benthem
11 Bakel |
Stoelmattersbedrijf
|
3 |
66 |
|
Benthem 3
Bakel |
Tankstation
vuurwerkopslag
en verkoop |
3 |
68 |
|
Benthem 5
Bakel |
Loodgietersbedrijf
|
3 |
67 |
|
Bernardstraat
25 Bakel |
Gasopslag
en gasvulstation |
3 |
56 |
|
Bocht 9
Milheeze |
Timmerbedrijf
|
3 |
76 |
|
Burgemeester
Nooijenlaan 8 De Rips |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen en machines |
2 |
47 |
|
Den
Heikop 6, Elsendorp |
Bouwkundig
Tekenburo |
1 |
97 |
|
Geneneind
22 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3 |
53 |
|
Geneneind
24 Bakel |
Transportbedrijf
en verhuurbedrijf bouwmachines / - werktuigen |
3 |
52 |
|
Gerele
Peel 53 Elsendorp |
Kraanverhuurbedrijf
|
3 |
26 |
|
H.J.
Ypenberglaan 3 Elsendorp |
Grond- en
sloopbedrijf |
3 |
22 |
|
Hazeldonklaan
5 Gemert |
Handelsonderneming
in groenten en fruit |
2 |
85 |
|
Heerenveldseweg
ong.Handel |
Zandwinningsbedrijf
|
4 |
12 |
|
Hemelsbleekweg
ong. De Mortel |
Zendtoren
voor telefonie |
1 |
36 |
|
Hoberg 8
Bakel |
Grondwerk-
en transportbedrijf en handel in zand en grint |
3 |
60 |
|
Klef 6
Milheeze |
Kalkzandcentrale
|
4 |
78 |
|
Koksedijk
25 Gemert |
Café-zaal
|
3 |
4 |
|
Kranerijt
37, Handel |
Houtverwerkingsbedrijf woonboerderij |
3 |
94 |
|
Kruisberglaan
11a De Rips |
Goederentransportbedrijf
|
3 |
44 |
|
Leeuwerikweg
14 De Mortel |
Aannemersbedrijf
|
3 |
34 |
|
Leeuwerikweg
3 De Mortel |
Plastic /
kunststof sorteer- en recyclingbedrijf |
4 |
35 |
|
Mathijseind
8, Bakel |
Ambachtelijke
keukenmakerij . Specifieke
vorm van bedrijfswoning- woonboerderij |
2 |
92 |
|
Neerstraat
9 Bakel |
Goederentransportbedrijf
|
3 |
50 |
|
Oudestraat
145 Gemert |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
86 |
|
Overschot
6b Bakel |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
73 |
|
Pandelaar
83 Gemert |
Autorestauratiebedrijf
voor oldtimers |
3 |
7 |
|
Pandelaar
93 Gemert |
Drukkerij
|
2 |
6 |
|
Paradijs
23 Elsendorp |
Statische
opslag |
3 |
24 |
|
Peeldijk
12a, Milheeze |
Opslag |
2 |
96 |
|
Peeldijk
42 Handel |
Beletteringsbedrijf
|
1 |
15 |
|
Peeldijk
2 Milheeze |
Groothandel
in tweedehands voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
77 |
|
Ravensgat
4 Bakel |
Lasinrichting
|
3 |
70 |
|
Rooijehoefsedijk
100 Gemert |
Timmerbedrijf
|
3 |
20 |
|
Rooijehoefsedijk
61 Gemert |
Houthandel
|
3 |
19 |
|
Schutboomsestraat
14 Milheeze |
Autosloperij
annex garagebedrijf |
3 |
62 |
|
Stootershutweg
8 Elsendorp |
Pompenbedrijf
|
2 |
28 |
|
Zand 2b
Bakel |
Onderhoud-
en reparatiebedrijf van kraanwagens |
2 |
65 |
|
Zeelandsedijk
45, Elsendorp |
Café,
Restaurant, zaal en Hotel |
3 |
98 |
|
Zeelandsedijk
49, Elsendorp |
Houtbewerkingsbedrijf |
2 |
100 |
|
Leemkuilendijk
ong., Bakel |
Gasontvangstation |
3 |
102 |
|
|
|
|
|
|
6.2.
Bouwregels
Op of in de
in 6.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1.
Mag de bestaande oppervlakte van
bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie
leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op
grond van een verleende bouwvergunning gehandhaafd blijven.
2.
De bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
3.
In afwijking van het bepaalde sub 1 geldt voor het bestemmingsvlak “Bedrijf”
aan de Breemhorstsedijk 65 in De Mortel een maximaal toegestaan bebouwd
oppervlak van 7500m² en dit mag na ontheffing met maximaal 25% worden
uitgebreid;
Op of in de
in 6.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende
maatvoering:
1.
De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2.
Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van
maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal
5,5m¹
3.
De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
4.
De maximale bouwhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
5.
De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6.
De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7.
De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
8.
De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9.
De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
6.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval
verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning.
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als
met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus
verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
6.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 6.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Voor het
verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
6.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel
7. Cultuur en
ontspanning
Toelichting De
bestemming Cultuur en ontspanning is toegekend aan de gronden die behoren tot
het Boerenbondsmuseum. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
7.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele en
educatieve doeleinden. Op gronden met de specifieke vorm van cultuur en
ontspanning- Boerenbondsmuseum is het Boerenbondsmuseum gevestigd. Dit
geeft een beeld van het ( plattelands) leven aan het begin van de 20e eeuw in
de vorm van op het thema gericht historische bebouwing, tuinen en akkers, vaste
en wisselende tentoonstellingen, demonstraties en een kinderboerderij.
Daarnaast
zijn deze gronden ook bestemd voor landschapsopbouw in de vorm van een groene
erfinrichting, alsmede voorzieningen ten behoeve van parkeren,
waterberging en – infiltratie.
7.2.
Bouwregels
Op of in de
in 7.1. bedoelde gronden mag als volgt worden gebouwd:
1.
Het maximaal toegestaan bebouwd oppervlak
is 3105m² en dit mag met ontheffing met maximaal 15% worden uitgebreid;
2.
Er is één bedrijfswoning toegestaan
met een inhoud van maximaal 750m³ met bijbouwen.
3.
De maximale goothoogte is 4,5m¹ en
de maximale nokhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt.
4.
De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5.
Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van
maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal
5,5m¹
7.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning met uitzondering van
de bedrijfswoning.
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
7.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 7.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Voor het
verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
7.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Groen is toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur,
waar in die mate sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke
hierop gerichte bestemming gerechtvaardigd is. Deze gronden hebben tevens
altijd de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap ter bescherming van de
waarden van deze gronden. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
8.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor in stand houden van bestaande
natuur- en landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen,
houtsingels en waterpartijen, zoals poelen. Tevens zijn deze gronden bestemd
voor bestaande waardevolle onverharde wegen.
8.2.
Bouwregels
Op de in
8.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
8.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1.
Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
2.
Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
3.
Ophogen van de bodem;
4.
Het diepploegen en diepwoelen;
5.
Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine
geïsoleerde wateren;
6.
Aanleggen van drainage;
7.
Aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2;
8.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
8.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 8.1. bedoelde gronden zonder of in afwijken van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouder(aanlegvergunning) de
volgende werken,en niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
Het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden;
Aanbrengen
van oppervlakteverharding tot 100 m2;
Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen;
Vellen of
rooien en het aanplanten van houtgewas;
Verwijderen
van erfbeplanting
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
De werken
en/of werkzaamheden genoemd in 8.3. zijn slechts toelaatbaar indien zij verband
houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het
uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
8.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Maatschappelijk is toegekend aan die locaties, waar sprake is van
niet-agrarische activiteiten van niet commerciële aard maar met een
sociaal-cultureel of algemeen maatschappelijk karakter. Voor elke locatie
geldt dat alleen de activiteit die in dit artikel is genoemd, bij recht is
toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen
mogelijk na vrijstelling. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
9.1.
Bestemmingsomschrijving
1.
De voor “Maatschappelijk” aangewezen
gronden zijn bestemd voor (sociaal)medische, culturele, educatieve, religieuze
en kunstzinnige doeleinden, sportvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten
behoeve van waterberging en –infiltratie met dien verstande dat binnen elk
bestemmingvlak dat in onderstaand schema in kolom 1 is opgenomen alleen die
instelling of voorziening is toegelaten die in kolom 2 voor de betreffende
locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de
milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
2.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover reeds
bestaand, met bijbouwen.
3.
Op gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk-
dierenbegraafplaats en crematorium’ is bestemd voor een dierenbegraafplaats en
crematorium.
4.
Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatieve nevenactiviteit’ is een
recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
Adres |
Activiteit
|
Cat. |
Volgnr |
Boekelseweg
94 Gemert |
Kapelletje
|
2 |
3 |
Burgemeester
Van de Wildenberglaan De Rips |
Brandweerkazerne
|
3 |
46 |
Esdonksedijk
15 Gemert |
Kapelletje
|
2 |
1 |
H.J.
Ypenberglaan Elsendorp |
Protestantse
kerk |
2 |
23 |
Handelseweg
ong. Handel |
Kapelletje
|
2 |
9 |
Peeldijk
ong Handel |
Dierenbegraafplaats
en
-crematorium |
1 |
82 |
Lijsterlaan
28 De Mortel |
De Sprenk
kruidencentrum/ natuureducatie |
3 |
41 |
Neerstraat
11 Bakel |
Museum
inclusief één bedrijfswoning |
1 |
49 |
Oude Rips
ong. De Rips |
Rioolwaterzuivering
|
4 |
43 |
Pater
Petrusstraat 21 Handel |
Leefgemeenschap
|
1 |
10 |
Roessel
ong. Bakel |
Begraafplaats
|
1 |
59 |
Hoberg 2a
Milheeze |
Molen |
2 |
61 |
Strijbosscheweg
51 Handel |
De Specht
Natuureducatiecentrum |
1 |
11 |
Haveltweg
ong. Handel |
Kantine
waterskivereniging, geen bedrijfswoning toegestaan |
4 |
13 |
Dr. De
Quayweg 70 |
Waterpompstation |
4 |
38 |
Schutboomsestraat
ong. |
Kapelletje |
2 |
64 |
9.2.
Bouwregels
Op of in de
in 9.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1.
De bestaande oppervlakte
bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie
leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op
grond van een verleende bouwvergunning, mag na ontheffing met maximaal 15%
worden uitgebreid.
2.
In tegenstelling tot het gestelde in
sub 1 is het maximaal bebouwd oppervlak aan de Peeldijk ong. ten behoeve van de
dierenbegraafplaats en dierencrematorium in Handel 175m².
Op of in de
in 9.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende
maatvoering:
1.
De bedrijfswoning mag een inhoud
hebben van maximaal 750m³
2.
De maximale goothoogte is 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
3.
De maximale bouwhoogte is 12m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
4.
De maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
5.
De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6.
Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van
maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal
5,5m¹
7.
De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
8.
De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m²
9.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning anders dan de
bedrijfswoning.
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
9.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 9.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
9.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 10.
Maatschappelijk- Militair terrein
Toelichting De
bestemming Maatschappelijk- militair terrein is toegekend aan een nog
bestaand complex namelijk de basis De Peel. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22
t/m 29 Algemene
regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
10.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Maatschappelijk- Militair terrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor
militaire doeleinden in de vorm van een luchtmachtbasis met bijkomende
voorzieningen, met dien verstande dat binnen de in kolom 1. opgenomen
bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom 2. voor
de betreffende locatie is aangegeven:
Adres |
Activiteit
|
Volgnr |
Venray |
Groep
Geleide Wapens De Peel |
90 |
Tevens zijn
er voorzieningen voor waterberging en infiltratie toegestaan.
10.2.
Bouwregels
Op of in de
in 10.1. bedoelde gronden met de aanduiding ‘militair terrein’ mag worden
gebouwd met inachtneming van de volgende maatvoering:
1.
Een woning is niet toegestaan
2.
De goothoogte van een gebouw is maximaal 10 m
3.
De bouwhoogte van een gebouw is maximaal 25 meter
4.
De maximale hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde is 30 meter
5.
De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
10.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
10.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 10.3. is het verboden op of in de in 10.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden
uit te voeren:
1.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2.
Verwijderen van erfbeplanting
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
10.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Natuur is toegekend aan gronden waar feitelijk natuur- en/of
bosgebied aanwezig is en waar de agrarische functie niet of slechts zeer
extensief, met name gericht op natuurbehoud, aanwezig is. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
11.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Natuur”aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling
van het bestaand bos, heide en graslanden met natuurlijke waarden en de
instandhouding van die aanwezige natuurlijke en abiotische waarden alsmede voor
extensief recreatief medegebruik.
11.2.
Bouwregels
Op de in
11.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven
bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50
meter zijn daarentegen wel toegestaan.
11.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem.
2.
Ophogen van de bodem
3.
Diepploegen en diepwoelen
4.
Graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5.
Aanleggen van drainage.
7.
Aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
8.
Aanleggen van mest- of waterbassins
van folie
11.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 11.3. is het verboden op of in de in 11.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2.
Aanbrengen van
oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
3.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
4.
Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
5.
Rooien van houtgewas
6.
Het aanplanten van houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
11.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel
van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming recreatie is toegekend aan bestaande bedrijven waar de
mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag- en nachtverblijf. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
12.1.
Bestemmingsomschrijving
1.
De voor “Recreatie” aangewezen
gronden zijn bestemd voor een recreatiebedrijf gericht op recreatief dag- of
nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen, landschapsopbouw in de
vorm van een groene erfinrichting, alsmede voorzieningen ten behoeve van
parkeren, waterberging en - infiltratie en met dien verstande dat binnen
de in kolom 1 opgenomen bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten
welke in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal
toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover bestaand,
met bijbehorende bijbouwen.
Adres |
Activiteit
|
Cat. |
Volgnr |
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Kampeerterrein
en groepsaccommodatie |
3 |
87 |
Breemhorstsedijk
60 De Mortel |
Dagrecreatie
in de zin van faciliteiten voor de sportvisserij |
1 |
88 |
Koksedijk
21 Gemert |
Groepsaccommodatie
|
3 |
5 |
Grotelseheide
ong. Bakel |
Recreatieve
poort “De Aerlesche Visvijver” (paviljoen, bezoekerscentrum) |
3 |
89 |
Gagelweg
4, Handel |
Vakantiehoeve
Versantvoort |
3 |
99 |
2.
Het bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk 65 in De Mortel is bestemd voor:
-
Een totaal bebouwd
oppervlak van maximaal 1200 m2
-
1 recreatieve verblijfseenheid in de vorm van een groepsaccommodatie;
-
10 recreatieve
verblijfseenheden in de vorm van recreatiewoningen (chalets) van maximaal 50 m2
een goot- en bouwhoogte van 3m¹ respectievelijk 5.5m en een onderlinge afstand
van maximaal 15 meter;
-
15 recreatieve
verblijfseenheden in de vorm van kampeerplaatsen;
-
Sanitaire voorzieningen;
-
Speelveld en speeltuin;
-
Eén zwembad
-
Eén bedrijfswoning
3.
Het bestemmingsvlak aan de Gagelweg 4 in Handel is bestemd voor:
Verblijfsrecreatieve
doeleinden, waaronder wordt verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief
dag of nachtverblijf en met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
-
Recreatieve
verblijfseenheden in de vorm van groepsaccommodatie;
-
Horecavoorzieningen,
uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve
hoofdfunctie (vakantiehoeve) met een maximale vloeroppervlakte van 500m²;
-
Recreatieve
slechtweervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding;
-
Eén bedrijfswoning;
-
Een speelbos ter plaatse
van de functie- aanduiding;
-
Een midgetgolfterrein;
4.
Het bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk 60 in De Mortel is bestemd voor:
Het
bedrijfsmatig exploiteren van een visvijver voor sportvisser en met dien
verstande dat uitsluitende zijn toegelaten:
-
Eén bedrijfswoning
-
Stalling behorende bij
de bedrijfswoning
-
Parkeerterrein
-
Vishut
-
Visvijver met
bijbehorende erfinrichting en struinpaden.
5.
De bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatiewoning’ zijn bestemd voor
verblijfsrecreatie in de aldaar aanwezige recreatiewoning.
De gronden
zijn bestemd voor:
-
Eén recreatiewoning
-
Voorzieningen ten
behoeve van waterberging en –infiltratie
12.2.
Bouwregels
Op of in de
in 12.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1.
De bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het
moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog
mag worden gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning.
2.
De bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
Op of in de
in 12.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende
maatvoering:
1.
De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³.
2.
De goothoogte mag niet meer bedragen
dan 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11m¹, tenzij uit de verbeelding een
andere hoogte blijkt
4.
De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn;
5.
Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van
maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal
5,5m¹.
6.
De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7.
Hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.;
8.
De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9.
De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
Op of in de
in 12.1. bedoelde gronden met de aanduiding ‘recreatiewoning’ mag worden
gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
1.
Nieuwbouw van de recreatiewoning is
alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2.
De huidige situering en maatvoering dient bij nieuwbouw gehandhaafd te blijven
3.
Bij nieuwbouw is aantasting van de
EHS niet toegestaan
12.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan:
-
Het gebruiken van
gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor permanente bewoning;
-
Het gebruiken van de
recreatiewoningen en verblijfseenheden voor permanente bewoning;
-
Het gebruiken van niet
voor bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning.
-
Het gebruiken van de
recreatiewoningen aangeduid met ‘recreatiewoning’ voor bedrijfsactiviteiten
-
Het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie
12.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 12.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
12.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Verkeer is een verzamelbestemming, die is toegekend aan verharde
en onverharde wegen en paden met een openbaar karakter. De differentiatie is
op de verbeelding weergegeven. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
13.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleinden met de daarbij
behorende voorzieningen zoals bermen, sloten, fiets- en of voetpaden,
parkeervoorzieningen, almede groenvoorzieningen, waarbij aan de op de
verbeelding aangeduide soorten de volgende functies worden toegekend:
1.
Verharde weg: met een functie voor
afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer;
2.
Aangeduid als ‘onverharde weg’: een
onverharde of halfverharde weg met incidenteel gebruik als ontsluitingsweg van
de aanliggende gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijk,
ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
13.2.
Bouwregels
Op of in de
in 13.1. genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde
worden gebouwd zoals palen en lichtmasten met een maximale hoogte van 6m¹.
13.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1.
het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
2.
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
13.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden
2.
Aanleggen van drainage
3.
Aanbrengen van
oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
4.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
5.
Aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
6.
Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
7.
Verwijderen van erfbeplanting
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Toelichting
De
bestemming water is toegekend aan bestaande waterlopen en waterpartijen van
enige omvang waardoor een afzonderlijke bestemming gerechtvaardigd is. Niet
alleen de waterhuishoudkundige functie is van belang maar ook de betekenis
voor natuurontwikkeling en/of recreatie. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
14.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1.
Waterhuishoudkundige doeleinden, met
name aan- en afvoer van water
2.
Natuurontwikkeling
3.
Voor zover op de verbeelding
aangeduid met “Ecologische verbindingszone” voor de instandhouding en
ontwikkeling van een ecologische verbindingszone
4.
Extensief recreatief medegebruik
5.
Voor zover aangeduid met de aanduiding (r) overwegend bedoeld voor
waterrecreatieve doeleinden.
6.
Voor zover aangeduid met de aanduiding (n) alleen bedoeld voor
natuurdoeleinden.
14.2.
Bouwregels
Op of in de
in 14.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving omschreven
bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken.
14.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
Voor de in
14.1. bedoelde gronden met de aanduiding “Ecologische verbindingszone” worden
de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
aanbrengen van
oppervlakteverharding.
2.
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
14.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 14.3. is het verboden op of in de in 14.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2.
graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
3.
aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
4.
aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport- en of communicatieleidingen.
5.
vellen of rooien en het aanplanten
van houtgewas
6..
verwijderen van erfbeplanting
Onverminderd
het bepaalde in 14.3. is het verboden op of in gronden met de aanduiding
“Ecologische verbindingszone” zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende
werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2.
ophogen van de bodem.
3.
het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen
in bestaande kaden.
4.
het diepploegen en diepwoelen.
5.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine
geïsoleerde wateren.
6.
aanleggen van drainage.
7.
aanbrengen van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
8.
aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9.
vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas.
10.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Toelichting De
bestemming Wonen is toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning
anders dan als onderdeel van een andere bestemming, zoals een agrarisch of
niet-agrarisch bedrijf. De maximaal toegestane inhoud van een woning is
600m3. Voor de woningen gerealiseerd op basis van de Ruimte voor Ruimte
regeling geldt geen maximale inhoud. Voor (voormalige) woonboerderijen met
een zeker cultuurhistorisch karakter geldt dat de totale bouwmassa, dus
inclusief inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor
woondoeleinden. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
15.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1.
De huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft.
2.
Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de
aanduiding “maximum aantal wooneenheden” geldt het daarin aangegeven aantal als
het maximum.
3.
Voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie.
4.
Bij bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van wonen –
woonboerderij” zijn de gronden tevens bestemd voor
het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige)
woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke
waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de
oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie
legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor
wonen.
5.
Bij de woningen met de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen- recreatieve
nevenactiviteiten’ voor recreatieve nevenactiviteiten.
15.2.
Bouwregels
Op of in de
in 15.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende
regels.
1.
Herbouw (nieuwbouw) van een bestaande woning is alleen toegestaan indien deze
plaatsvindt op de bestaande fundering.
2.
De woning mag een inhoud hebben van maximaal 600m³.
3.
Voor het bestemmingsvlakken met de
aanduiding “Ruimte voor ruimte” geldt geen maximale inhoud. Voor dit
bestemmingsvlak geldt verder dat er slechts mag worden gebouwd met inachtneming
van het beleidsdocument “Gereedschapskist” dat de gemeenteraad heeft
vastgesteld op 5 maart 2009.
4.
De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
5.
De maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
6.
De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
7.
Bij woningen is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m²,
een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
8.
Bij woningen zijn bouwwerken geen gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen)
toegestaan met een
oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en
en bouwhoogte van maximaal 5,5 m.
9.
De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹
10.
De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.
11.
De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
12.
De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
15.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan:
1.
Het gebruiken van bijgebouwen voor
bewoning
2.
Het gebruiken van gronden en
gebouwen voor bedrijfsactiviteiten
3.
Het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie
15.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 15.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
15.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Dubbelbestemmingen
Toelichting
Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel 4 met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden |
16.1.
Bestemmingsomschrijving
De gronden
die op de verbeelding zijn mede bestemd tot leiding, daaronder begrepen de
bebouwingsvrije zone, zijn bestemd voor het ondergrondse of bovengrondse
vervoer van vloeibare stoffen en elektriciteit, met de daarbij behorende
bouwwerken en andere werken en wel als volgt:
1.
leidingen met aanduiding “—vK—” zijn bedoeld als ondergrondse 4” militaire
brandstofleiding:
2.
leidingen met aanduiding “—B—” zijn bedoeld als ondergrondse 6” militaire
brandstofleiding;
3.
leidingen met aanduiding “—G—” zijn bedoeld als ondergrondse gasleiding;
4.
leidingen met aanduiding “—G1—” zijn bedoeld als ondergrondse 24”-RRP
productenleiding;
5.
leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse 36”-RRP ruwe
olieleiding;
6.
leidingen met aanduiding “—W—” zijn bedoeld als ondergrondse
(hoofd)watertransportleiding;
7.
leidingen met aanduiding “—aW—” zijn bedoeld als ondergrondse
riooltransportleiding;
8.
leidingen met aanduiding “—O—” zijn bedoeld als ondergrondse brandstofleiding;
9.
leidingen met aanduiding “—H1—” zijn bedoeld als bovengrondse
hoogspanningsleiding;
De
betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de eveneens aangegeven overige
bestemmingen.
16.2.
Bouwregels
Op of in de
als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd
ten behoeve van de in 16.1. bedoelde leidingen:
1.
In afwijking van het bepaalde bij de
verschillende onderliggende bestemmingen is het
verboden op de gronden binnen de
bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming “leiding”,
enig bouwwerk te bouwen;
2.
In afwijking van het bepaalde bij de
verschillende onderliggende bestemmingen is het
verboden op de gronden binnen de
veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig
bouwwerk te bouwen zonder
toestemming van de leidingbeheerder;
Soort
Leiding |
Aanduiding
Verbeelding |
Belemmeringzone |
|
|
|
Bebouwingsvrije
zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding |
Veiligheidszone aan
weerszijden van de hartlijn van de leiding |
4”
militaire brandstofleiding |
“—vK—” |
5 |
17 |
6”
militaire brandstofleiding |
“—B—” |
5 |
22 |
gasleiding |
“—G—” |
5 |
|
24”-RRP
productenleiding |
“—G1—” |
5 |
|
36”-RRP
ruwe olieleiding |
“—R—” |
5 |
|
(hoofd)watertransportleiding |
“—W—” |
6 |
|
riooltransportleiding |
“—aW—” |
6 |
|
brandstofleiding |
“—O—” |
5 |
|
bovengrondse
hoogspanningsleiding |
“—H1—” |
25 |
|
16.3.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 16.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2.
Ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7.
Aanbrengen van oppervlakteverharding
8.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
9.
Aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
10.
Vellen of rooien van houtgewas
11.
Het aanplanten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting
12.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
13.
Het permanent opslaan van goederen
14.
Het indrijven van voorwerpen in de bodem
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
16.4.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 17.
Waarde- Aardkundig waardevol
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Aardkundig waardevol gebied is toegekend aan die
locaties waar sprake is van geologische, geomorfologische, bodemkundige en
(geo)hydrologische verschijnselen en/of processen. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
17.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde- Aardkundig waardevol gebied” aangewezen gronden zijn bestemd
voor het in stand houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige
en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
17.2.
Bouwregels
Op of in de
in 17.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
17.3.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 17.3. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2.
Ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7.
Aanbrengen van
oppervlakteverhardingen groter dan 100m²
8.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9.
Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
10.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
17.4.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel
van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Artikel 18.
Waarde-Archeologie
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Archeologie is toegekend aan die locaties waar
rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische sporen
die nader aandacht vragen. Door middel van een vooronderzoek moet dit in
beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van
de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
18.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde – Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en
bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2.
Bouwregels
Voor deze
gronden geldt de specifieke eis dat, voordat er –middels ontheffing- een
bouwvergunning kan worden verleend voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte
van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40cm, door middel van een door
burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn
aangetoond dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de
archeologische waarden.
18.3.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 18.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren over een
oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40 cm:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2.
Het ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7.
Het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2
8.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9.
Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
10.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Geen
aanlegvergunning is vereist voor:
1.
Werkzaamheden in het kader van
archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen.
2.
Normaal onderhoud en beheer met
inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden
van bestaande bestratingen en
beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en
leidingen.
3.
Voor zover het werkzaamheden in de
bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m
uit een bestaande fundering van een
bouwwerk.
De werken
en/of werkzaamheden genoemd in 18.3. zijn slechts toelaatbaar indien uit een
door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch onderzoek blijkt dat
er geen sprake is van een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
18.4.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 19.
Waarde- Natuur en landschap
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap is toegekend aan die locaties
buiten de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van landschappelijke
waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd
is. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
19.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde- Natuur en landschap” aangewezen gronden zijn bestemd voor het in stand
houden van bestaande natuur- landschapselementen zoals bestaande houtopstanden,
houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen.
Tevens zijn
deze gronden bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige
ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met dien verstande dat de
gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
19.2.
Bouwregels
Op de in
19.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
19.3.
Specifieke gebruiksregels
Voor de in
19.1. bedoelde gronden worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder
geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1
ophogen van de bodem.
2.
het aanleggen of verwijderen van
kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3.
diepwoelen en diepploegen
4.
aanbrengen van
oppervlakteverharding.
5.
aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6.
het aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
7.
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
19.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 19.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
2.
Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine
geïsoleerde wateren;
3.
Aanleggen van drainage;
4.
Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;
5.
Verwijderen van erfbeplanting
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
19.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 20.
Waarde- Oude Akker
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend aan die locaties waar in die
mate sprake is van cultuurhistorische waarde dat een afzonderlijke hierop
gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Deze
gronden zijn met name waardevol door het cultuurhistorisch patroon met onder
andere kenmerken als het aanwezige reliëf(vaak bolle vorm), hoge ligging ten
opzichte van de omgeving en een dikke eerdlaag. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
20.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de
aanwezige cultuurhistorische waarden.
20.2.
Bouwregels
Op de in
20.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
20.3.
Specifieke gebruiksregels
Voor de in
20.1. bedoelde gronden met worden de volgende werken en/of werkzaamheden in
ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus
verboden:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2.
Aanleggen van drainage.
3.
Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4.
Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
20.4.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 20.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Ophogen van de bodem
2.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
3.
Diepploegen en diepwoelen
4.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6.
Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
7.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
20.5.
Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 21.
Waterstaat- Waterberging
Toelichting
De
dubbelbestemming Waterstaat- waterberging is toegekend aan die gronden welke
bestemd zijn voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van
wateroverlast in lagergelegen gebieden. Leeswijzer Om van de
algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1
t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29
Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
21.1.
Bestemmingsomschrijving
De gronden
met de dubbelbestemming ‘Waterstaat-waterbergingsgebied’ zijn bestemd voor het
langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen
gebieden.
21.2.
Bouwregels
Op de in
21.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
21.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende
werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
dubbelbestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus
verboden:
1.
Ophogen van de bodem
2.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
3.
Aanbrengen van oppervlakteverharding
4.
Aanleggen van mest- of waterbassins van folie
21.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 21.3. is het verboden op of in de in 21.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem
2.
Het diepploegen en diepwoelen
3.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
4.
Het aanleggen van drainage
5.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
6.
Aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport- en of communicatieleidingen.
7.
Vellen of rooien en het aanplanten
van houtgewas
8.
Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven
in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
21.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene
regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 22.
Anti- dubbeltelbepaling
Grond die
eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23.
Algemene bestemmingsregels
Toelichting Een van
de uitgangspunten van het bestemmingsplan is, is het verhogen van de
kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit betekent dat er in alle
bestemmingen ruimte is voor ontwikkelingen, die de kwaliteit verhogen. |
Alle
gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:
1.
Landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een
minimale omvang van 20% van
het bebouwde en verharde deel van het bestemmingsvlak;
2.
Behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
Artikel 24.
Algemene bouwregels
24.1.
Algemeen
1.
Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm,
erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding.
Voor bouwplannen gelden de criteria van het beeldkwaliteitplan.
2.
Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt
verstaan het bouwen tot meer dan 1
meter beneden peil, niet toegestaan.
24.2.
Defensiezones
1.
Het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen,
houtopstanden of beplanting
aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte
dan 65m¹
boven NAP;
2.
Het is niet toegestaan om op gronden
binnen de Inner Horizontal en Conical Surface enig
bouwwerk te
bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen
met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP;
3.
Het is niet toegestaan om op gronden binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te
bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te
hogen met een grotere hoogte
dan 40m¹
boven NAP.
4.
Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op
gronden gelegen
binnen de 35 KE-lijn, behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit
Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996.
5.
Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op
gronden gelegen
binnen de 50 dB(A) geluidscontour.
6.
Het volgende is niet toegestaan op gronden binnen de Veiligheidszone-munitie:
zone 1: -
bebouwing;
- openbare wegen, personenspoorwegen en druk bevaren
- waterwegen;
- parkeerterreinen;
- recreatie;
- hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);
zone 2:
- hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);
- gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen,
winkels,
kantoren, werkplaatsen, café e.d.;
- grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthavens, zwembaden,
kampeerterreinen en caravanparken e.d.
- gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen
gebouwen met
zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als
regel een groot aantal personen bevindt.
zone 3:
- gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen
gebouwen met
zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als
regel een groot aantal personen bevindt.
24.3.
Bouwverboden
Naast het
bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
1.
Enig bouwwerk waarbij de
voorgevelrooilijn wordt overschreden met een minimale afstand van
10 meter vanaf de weg.
2.
Enig bouwwerk binnen een afstand van
5 meter uit de insteek aan weerszijden van een op de
verbeelding bestemde waterloop;
3.
Enig bouwwerk binnen een afstand van
12,5 meter uit de insteek aan weerszijden van een
waterloop, welke
is aangeduid als "Ecologische verbindingszone";
4.
Het onder 24.3.1, 24.3.2 en 24.3.3
genoemde verbod geldt niet voor erfafscheidingen en soortgelijke
bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter;
5.
Enig bouwwerk op gronden met de
aanduiding ‘Invloedzone Peelrandbreukrand’;
6.
Enig bouwwerk op gronden met de
aanduiding ‘Externe veiligheidszone’;
7.
Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waarde-Aardkundig waardevol’,
‘Waarde- Oude akker’;
8.
Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waterstaat- Waterberging’;
9.
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.1 en
24.3.2, mits het
verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt
aangetast en vooraf
advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende
weg of waterloop;
10.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde onder 24.3.3, mits
hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende
verbindingszone;
11.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde onder 24.3.5, mits het
waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies
wordt ingewonnen van de provincie en het waterschap Aa
en Maas;
12.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde onder 24.3.6, mits het
bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is. Vooraf
wordt
hieromtrent advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of
instantie;
13.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder
24.3.7, mits de eventuele waarden niet
onevenredig worden aangetast.
14.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder
24.3.8, mits het waterbergende vermogen niet
onevenredig worden aangetast.
Artikel 25.
Algemene gebruiksregels
Toelichting In een
bestemmingsplan wordt niet alleen geregeld wat er op een bepaalde plaats wel
of niet gebouwd mag worden of welke (grond)werkzaamheden zijn toegestaan, ook
het gebruik van gronden en gebouwen wordt in het bestemmingsplan geregeld.
Hierdoor kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen, want het gemeentebestuur
kan optreden als een perceel grond of een gebouw gebruikt wordt in strijd met
de bestemming, die in het bestemmingsplan is opgenomen. Enkele
voorbeelden kunnen die verduidelijken. Een bedrijfswoning bij agrarisch of
niet-agrarisch bedrijf mag niet bewoond worden door een burger, die niets met
het bedrijf te maken heeft. Zo is het bijvoorbeeld ook niet toegestaan om in
een burgerwoning een winkel te beginnen. Een agrarisch bedrijfsgebouw mag
niet zo maar gebruikt worden voor een niet-agrarisch bedrijf, ook niet
gedeeltelijk. Een perceel grond met een bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ mag
niet gebruikt worden voor de opslag van allerlei materialen, die niets van
doen hebben met de agrarische bedrijfsvoering. En zo
zijn er nog diverse voorbeelden te noemen. Het is in eerste instantie de
verantwoordelijkheid van de burger zelf dat hij handelt conform het
bestemmingsplan. Dat wil in dit verband zeggen dat hij zijn eigendommen niet
gebruikt in strijd met de bestemming. Artikel 25.1 bepaalt dat dit bij alle
bestemmingen verboden is. Er kunnen
situaties ontstaan dat het gebruik dat volgens het bestemmingsplan is
toegestaan, in de praktijk achterhaald is en misschien zelfs niet meer
mogelijk is. De ontheffingsregeling van artikel 25.3 biedt dan uitkomst doordat
burgemeester en wethouders dan ontheffing kunnen verlenen. Zo’n situatie zal
zich niet vaak voordoen, omdat het gebruik, dat volgens de bestemming is
toegestaan, objectief gezien meestal nog wel mogelijk is. |
25.1.
Krachtens het bepaalde in artikel 7.10 Wro is het verboden gronden en
bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met dit
bestemmingsplan.
25.2. Onder
een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het
laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige,
incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning
of ontheffing vereist is en deze is verleend.
25.3.
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder 25.1.
indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 26.
Algemene aanduidingsregels
Toelichting In dit
artikel wordt een relatie gelegd met de Reconstructiewet
concentratiegebieden. Deze wet kent drie reconstructiezones:
landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De
provincie heeft in het Reconstructieplan De Peel onder andere voor het
grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel de verschillende zones bepaald. |
De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een
extensiveringsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij
onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal worden. Het
bestemmingsplan en de verbeelding maken onderscheid tussen “extensivering
wonen” en “extensivering natuur”. |
26.1.1
Landbouw in extensiveringsgebied
Intensieve
veehouderij
Het beleid
in gebieden met de aanduiding “reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is
gericht op het in gang zetten van een afwaartse beweging met betrekking tot de
intensieve veehouderij. Bestaande intensieve veehouderijen of agrarische
bedrijven met een intensieve tak mogen tot 1 januari 2011 de bouwmogelijkheden,
die in dit bestemmingsplan zijn toegekend, benutten voor de intensieve veehouderij.
Nieuwvestiging van en omschakeling naar een intensieve veehouderij is
uitgesloten. Uitbreiding van intensieve veehouderijen is uitgesloten.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging
van agrarische bedrijven is uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich
in principe normaal blijven ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch
bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of
grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is uitgesloten.
Uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven tot maximaal 1,5 ha is
mogelijk na een uitgebreide omgevingstoets.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen,
zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten
behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied.
26.1.2
Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor
niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van
maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de
milieucategorieën 1, 2 en 3. Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het als
zodanig bestemd recreatiebedrijf kan zijn activiteiten blijven voortzetten. Op
vrijkomende agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw
recreatiebedrijf te vestigen.
26.1.3
Wonen in extensiveringsgebied
Toevoeging
van burgerwoningen is toegestaan door splitsing van beeldbepalende panden in
combinatie met sloop van alle overtollige gebouwen. Tijdelijke
woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder voorwaarden toegestaan
evenals aan huis gebonden beroepen.
Artikel 26.2. Verwevingsgebied
Toelichting De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een
verwevingsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar
hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de
ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen
verzetten. Het
verwevingsgebied is als zodanig op de verbeelding aangeduid. |
26.2.1.
Landbouw in verwevingsgebied
Verwevingsgebieden
zijn gericht op verweving van landbouw, wonen, natuur en recreatie.
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is niet toegestaan. De grondgebonden
veehouderij kan zich in de verwevingsgebieden in principe normaal blijven
ontwikkelen.
Uitbreiding
tot 1,5 ha is mogelijk voor alle vormen van agrarische activiteit. Hervestiging
of uitbreiding van de intensieve veehouderij is mogelijk, mits de ruimtelijke
kwaliteit of aanwezige functies zich daar niet tegen verzetten. Intensieve
veehouderij kan zich uitbreiden tot 1,5 ha op een duurzame locatie. Op
bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet agrarisch bedrijf of
agrarisch verwant bedrijf is gevestigd, is omschakeling mogelijk naar een
agrarisch bedrijf met dien verstande dat omschakeling naar intensieve
veehouderij alleen mogelijk is als vaststaat dat er sprake is van een duurzame
locatie intensieve veehouderij.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen,
zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten
behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied.
Permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn ook aansluitend aan het bestemmingsvlak
mogelijk middels een ontheffing tot maximaal 4 ha.
26.2.2.
Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied
Voor
niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van
maximaal 15% van de bestaande bebouwing. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid
geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit
gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn
onder voorwaarden mogelijk.
Bestaande recreatiebedrijven
kunnen hun activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties
is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het
gaat om een duurzame locatie voor intensieve veehouderij.
26.2.3.
Wonen in verwevingsgebied
Toevoeging
van burgerwoningen is mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden
en via de ruimte voor ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke
woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis gebonden
beroepen.
Artikel
26.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het
begrip landbouwontwikkelingsgebied komt uit de Reconstructiewet
concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied
met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke voorziet, of in het
kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij. In deze
partiële herziening zijn drie agrarische bedrijfslocaties gelegen in
landbouwontwikkelingsgebied. |
26.3.1.
Landbouw in landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve
veehouderij
De twee in
het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen landbouwontwikkelingsgebieden
vloeien direct voort uit het Reconstructieplan De Peel. In het
landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op de landbouw en dan met name op
de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg dat op alle bestaande
bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het bestemmingsplan gezien
intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties is onder voorwaarden
omschakeling naar en hervestiging van intensieve veehouderij mogelijk. Deze
mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet-
agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd. Ook kunnen intensieve
veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden. Verder is uitbreiding
ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande bestemmingsvlakken
mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de randvoorwaarden van
sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
De
grondgebonden veehouderij en alle andere agrarische bedrijfsactiviteiten dan
intensieve veehouderij kunnen worden voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak
maximaal 1,5 hectare mag zijn.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen,
zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten
behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het
agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied.
Permanente voorzieningen zijn tevens mogelijk op het agrarisch gebied.
26.3.2.
Niet-agrarische activiteiten in landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande
activiteiten zijn positief bestemd en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt
een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de
bebouwing op de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit
bestemmingsplan. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van
maximaal 25%.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit
gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische
locaties. Dit geldt ook voor agrarisch verwante bedrijven en recreatieve
bedrijvigheid.
26.3.3.
Wonen in landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig
wordt het standpunt ingenomen dat burgerwoningen zo veel mogelijk
geconcentreerd moeten worden in kernen. Zij zijn in functioneel opzicht
namelijk niet aan het buitengebied gebonden. Maar de aanwezigheid van
burgerwoningen in het buitengebied is een maatschappelijk gegeven.
Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen voor agrarische
activiteiten. Dit geldt zeker in het landbouwontwikkelingsgebied, waar het
beleid primair is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de ontwikkeling
van de intensieve veehouderij.
Bestaande
woningen zijn echter ook in het landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij
zijn positief bestemd. Het streven is erop gericht het aantal burgerwoningen in
het landbouwontwikkelingsgebied te verminderen door de mogelijkheid te bieden
deze om te zetten in een locatie voor intensieve veehouderij. Toevoeging van
burgerwoningen door splitsing van (beeldbepalende) panden is uitgesloten in het
landbouwontwikkelingsgebied. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van
mantelzorg zijn onder de gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Artikel 27.
Algemene ontheffingsregels
Toelichting Deze
algemene regeling maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders op
verzoek op ondergeschikte punten ontheffing verlenen van maatvoering- of
situeringeisen maar of om kleine bouwwerken te laten bouwen. Verder maakt
deze bepaling het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij het verlenen
van bouwvergunningen nadere eisen stellen om de gewenste groene erfinrichting
veilig te stellen. |
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit
plan ten aanzien van:
1.
Het in geringe mate overschrijden van bestemmings- of bouwgrenzen, indien een
meetverschil of de werkelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding
geeft;
2.
Het afwijken van de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten,
afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere
ontheffingsbevoegdheid in deze planregels
is opgenomen, mits deze met niet
meer dan 10% worden veranderd. Deze
ontheffingsbevoegdheid
kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe aanleiding
geeft en
mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt
aanvaardbaar is.
Deze ontheffingsbevoegdheid is niet van toepassing op
bebouwingspercentages, oppervlaktematen boven 100m² en inhoudsmaten boven 250
m³;
3.
Het afwijken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en
achterste perceelgrens ten
behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich
op het betreffende perceel geen andere reële
mogelijkheden voordoen en de belangen van derden
niet onevenredig worden geschaad;
4.
Het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van
openbaar nut, zoals transformatorhuisjes,
schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen,
wachthuisjes, telefooncellen, kapellen, recreatieve
voorzieningen zoals banken, picknicktafels,
informatieborden, vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwwerken,
met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze
bouwwerken mogen geen
grotere hoogte hebben dan 3,50m. en geen groter oppervlak dan
10m² hebben. Verder moet zijn aangetoond dat
realisering van het bouwplan op de
betreffende
locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 23.1
nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de
landschappelijke inpassing er van in de vorm van een groene erfinrichting.
Artikel 29.
Algemene procedureregels
Toelichting Het
bestemmingsplan bevat diverse zogeheten flexibiliteitbepalingen, die
burgemeester en wethouders kunnen toepassen om medewerking te verlenen aan
ontwikkelingen, die het plan niet rechtstreeks toelaat maar waarvoor een
nadere afweging noodzakelijk is. Deze nadere afweging kan dan leiden tot een
ontheffing of wijziging van het plan ten behoeve van de desbetreffende ontwikkeling. Ook
kunnen burgemeester en wethouders in aangegeven gevallen nadere eisen
stellen. Voordat
hierover een besluit wordt genomen, worden belanghebbenden in de gelegenheid
gesteld hun zienswijze te geven zodat deze betrokken kan worden bij de totale
belangenafweging. De procedure voorziet in een ter inzage legging van de
relevante stukken . |
Bij de
voorbereiding van besluiten inzake wijziging, ontheffing, nadere eisen wordt de
volgende procedure gevolgd:
1.
Als het gaat om een voorgenomen ontheffing of nadere eis worden belanghebbenden
gedurende twee weken in de gelegenheid
gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen. Het ontwerpbesluit met
bijbehorende stukken ligt in die periode ter gemeentesecretarie ter inzage. De
ter inzage legging wordt tevoren in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de
gemeente
worden uitgebracht, openbaar bekend gemaakt. In de bekendmaking wordt
aangegeven dat belanghebbenden
binnen deze termijn hun zienswijze schriftelijk kenbaar kunnen maken bij
het college
van burgemeester en wethouders.
2.
Als het gaat om een voorgenomen wijziging is de in Afdeling 3.4. van de
Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van
toepassing.
Hoofdstuk 4. Flexibiliteitregels
Toelichting Een
bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de langere termijn. De Wet ruimtelijke
ordening gaat uit van een geldingsduur van in principe tien jaar. Na tien
jaar moet onderzocht worden of het bestemmingsplan nog voldoende actueel is. In de
loop der jaren doen zich ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van het
bestemmingsplan niet voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar dat
er ook in dit bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels
zijn opgenomen, die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast. Er zijn
twee soorten flexibiliteitregels: de ontheffingsbevoegdheid en de
wijzigingsbevoegdheid. De
ontheffingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet
ruimtelijke ordening Het is de lichtste vorm van flexibiliteit: dit
instrument geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in een concreet
geval ontheffing te verlenen van de regels van een bepaalde bestemming. De
bestemming zelf blijft gewoon intact. Stel dat het bestemmingsplan voor een
bepaalde bestemming een bebouwingspercentage toestaat van 80 % dan kunnen
burgemeester en wethouders bijvoorbeeld ontheffing verlenen tot 90%. De
wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet
ruimtelijke ordening. Het is een zwaarder instrument dan de
ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en wethouders kunnen een bestemming in
het plan voor een bepaalde locatie wijzigen in een andere bestemming.
Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf wordt beëindigd en het handhaven van
de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet meer zinvol is dan kunnen
burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming wonen. Ook
het omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk. Niet
alleen aan het college van burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid
worden toegekend om een bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de
gemeenteraad kan de bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit
bestemmingsplan in enkele gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt.
Het beeldkwaliteitplan is een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan
wordt een beeldkwaliteitplan vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de
planperiode ontwikkelingen kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De
gemeenteraad kan dan een wijziging van het beeldkwaliteitplan vaststellen.
Dit heeft het grote voordeel dat de procedure een stuk eenvoudiger en veel
korter is dan de bestemmingsplanprocedure. |
Toelichting In de
praktijk is er in concrete gevallen soms behoefte om activiteiten te kunnen
ontplooien waar het bestemmingsplan niet direct in voorziet. Het zou te ver
gaan om dergelijke activiteiten bij voorbaat in alle gevallen mogelijk te
maken door deze direct in de bestemming op te nemen, van de andere kant is er
ook geen bezwaar tegen om die activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe te
staan met behoud van de geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om
zogeheten nevenactiviteiten. In dit artikel is ook aangegeven onder welke
voorwaarden een ontheffing kan worden verleend. |
Algemeen
Toepassing
van de ontheffingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts
toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Ontheffing
van bestemming/ regel |
Toe te
passen |
Ondergronds
bouwen |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar gebouwen en bouwwerken zijn toegestaan; en van de
gebruiksregels. |
30.1 |
Bouwen op
gronden met ‘Waarde- Archeologie’ |
Ontheffing
van alle bestemmingen met de aanduiding ‘Waarde-archeologie’; en van de
gebruiksregels |
30.2 |
Gebruik
vrijstaand bijbouw ten behoeve van mantelzorg |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de
gebruiksregels |
30.3 |
Uitoefenen
van een aan huis verbonden beroep of bedrijf |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de
gebruiksregels |
30.4 |
Het
oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.5 |
Gebruik
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.6 |
Verkoop
van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Bedrijf Gebruiksregels |
30.7 |
Het
bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.8 |
Realisatie
minicamping |
Agrarisch Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.9 |
Uitbreiding
van een bestaande groepsaccommodatie |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.10 |
Uitbreiding
bebouwd oppervlakte bedrijf |
Bedrijf |
30.11 |
Vergroting
inhoud woning |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen |
30.12 |
Vergroting
oppervlakte vrijstaande bijbouwen |
Wonen |
30.13 |
Vervangende
nieuwbouw woning |
Wonen |
30.14 |
Bouwen
van een schuilgelegenheid voor vee |
Agrarisch |
30.15 |
Tijdelijke
huisvesting van werknemers |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.16 |
De bouw
van ondersteunende kassen |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.17 |
Verbreding
landbouw |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.18 |
Begrazing
door vee |
Natuur |
30.19 |
Plaatsen
van hekwerken |
Natuur |
30.20 |
Jaarlijks
terugkerend (meerdaags) evenement |
Agrarisch Gebruiksregels |
30.21 |
Hogere
bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf |
30.22 |
Hogere
bouw- en goothoogte bijgebouwen |
Wonen |
30.23 |
Verandering
bedrijfsvorm bedrijf |
Bedrijf |
30.24 |
Oprichten
permanente teeltondersteunende voorzieningen |
Agrarisch |
30.25 |
Bouwen
binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding |
Alle
bestemmingen |
30.26 |
Afwijken
onderlinge afstandsgrens gebouwen |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.27 |
Aanleg
zwembad |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Bedrijf Recreatie Wonen |
30.28 |
Tabel
artikel 30. Ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6.lid 1 sub c Wro
30.1.
Ondergronds bouwen
1.
de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming Natuur of in
bestemmingvlakken met de dubbelbestemming “Waarde –
archeologie” of “Waarde- Aardkundig waardevol gebied”;
2.
het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij gelegen in een
gebied met de aanduiding
“extensiveringsgebied”.
30.2.
Bouwen op gronden met de dubbelbestemming
‘Waarde-Archeologie’
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.1. voor
het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende
bestemming(en) van meer dan 100 m2 en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld,
indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of
nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
30.3.
Mantelzorg
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om te voorzien in een tijdelijke
behoefte ontheffing verleend worden om toe te staan dat een vrijstaand bijbouw
bij een (bedrijfs)woning c.q. een (deel van een) (bedrijfs)gebouw gebruikt
wordt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1.
behoudens als er sprake is van een familierelatie in de eerste lijn
(ouder-kind-relatie) moet
aangetoond worden
dat er sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2.
er blijft sprake van de huisvesting van één huishouden;
3.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
4.
de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit
bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen
bevat;
5.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal 80m2 zijn;
6.
de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning mag maximaal 20 meter
bedragen;
7.
aan de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat binnen
twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit
door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk wordt gemeld bij
het college van burgemeester en wethouders en dat binnen
drie maanden na deze melding de
betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
30.4.
Aan huis verbonden beroep en bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een aan huis
verbonden beroep of bedrijf door (één van) de bewoners van de desbetreffende
woning. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1.
het aan- huis- verbonden beroep of bedrijf past binnen de regeling inzake
bijbouwen die dit
bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;
2.
de gebruikte vloeroppervlakte mag maximaal 100m² zijn;
3.
de woonfunctie moet het belangrijkste blijven;
4.
alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter
plaatse uitgeoefende beroep of bedrijf is toegestaan;
5.
er mag geen sprake zijn van een publiekgericht karakter;
6.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredig grote verkeersaantrekkende
werking en op eigen
terrein moet worden voorzien in de parkeerbehoefte;
7.
er mag geen sprake zijn van buitenopslag.
30.5.
Tweede agrarisch bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de bouw van een tweede agrarische
bedrijfswoning mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1.
het desbetreffende agrarische bedrijf heeft een arbeidsbehoefte van tenminste
twee volwaardige
arbeidskrachten;
2.
er is sprake van bedrijfstechnische omstandigheden en/of bedrijfseconomische
omstandigheden op grond waarvan het noodzakelijk is dat er
twee in het bedrijf werkzame
personen ook ter plaatse wonen en er dus twee bedrijfswoningen nodig zijn. Dit
moet worden aangetoond met een advies van de Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen;
3.
een inrichtingsplan wijst uit dat de situering van de tweede bedrijfswoning
past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is.
30.6.
Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische
doeleinden
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor niet-agrarisch gebruik van
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1.
het betreft de opslag van naar hun aard statische goederen, d.w.z. goederen die
niet regelmatige verplaatst worden
(boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een nevenactiviteitbij de
hoofdfunctie;
3.
het betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;
4.
de opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;
5.
de opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd niet-agrarisch
bedrijf.
30.7.
Verkoop van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of
geteelde producten
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch)
bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
het betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het bedrijf
vervaardigde of geteelde
producten;
2.
de voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.
30.8.
Recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bieden van recreatief
nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1.
de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding
Landbouwontwikkelingsgebied of op gronden
met de bestemming Natuur;
2.
de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd op een
bestemmingsvlak en wel binnen de bestaande bouwmassa van het
hoofdgebouw. het betreft ten hoogste drie verblijfseenheden;
3.
het hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid voor het realiseren van die
verblijfseenheden;
4.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
5.
parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
6.
bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden
gerespecteerd.
30.9.
Realisatie minicamping
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een
minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan
de volgende randvoorwaarden:
1.
de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;
2.
de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25
staanplaatsen;
3.
het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het
bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is
van een ruimtelijke eenheid;
4.
er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk,
geplaatst
worden;
5.
het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;
6.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7.
parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
8.
een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen
de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is.
30.10.
Uitbreiding bestaande groepsaccommodatie
Burgemeester
en wethouders kunnen ten behoeve van een kwaliteitsverbetering van een bestaande
groepsaccommodatie ontheffing verlenen van de bebouwings- en gebruiksregeling
onder de voorwaarden dat:
1.
het een locatie betreft waar een ontheffing is verleend is voor het exploiteren
van een groepsaccommodatie;
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk is in verband met
de kwaliteitsverbetering van de
groepsaccommodatie;
3.
uit het advies van de provinciale commissie Toerisme en Recreatie blijkt dat
sprake is van een duurzame activiteit;
4.
de groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
als er sprake is van een monumentaal of beeldbepalend karakter van het
hoofdgebouw of vrijstaand gebouw mag die niet worden aangetast.
30.11.
Uitbreiding bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 25% uitbreiden
van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch verwante
bedrijven.
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden
van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.
Hierbij
gelden de volgende randvoorwaarden:
1.
bij het bepalen van de oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt de bedrijfswoning met
bijbehorende aan- en bijbouwen niet in aanmerking genomen;
2.
uit een inrichtingsplan blijkt dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is;
3.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
4.
buitenopslag is niet toegestaan;
5.
parkeren, laden en lossen dienen op eigen terrein plaats te vinden;
6.
reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden
naamsaanduiding;
de capaciteit van de ontsluitingsweg dient voldoende te zijn.
30.12.
Vergroting inhoud woning
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om bij boerderijen met de bestemming
‘Agrarisch- bedrijf’ of voormalige boerderijen die de bestemming ‘Wonen’ hebben
gekregen, het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te
gebruiken voor woondoeleinden ook al betekent dit dat de inhoud van de woning
daarmee groter wordt dan de toegelaten maximum inhoud. Er mag echter geen
uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten aanbouwen die later aan het pand zijn
aangebouwd en die dus niet als “origineel” zijn te kwalificeren worden
gesloopt.
In
uitzonderingsgevallen is het toegestaan de inhoud van een woning te vergroten
tot meer dan de in artikel 8 toegelaten maximum inhoud indien:
1.
uit een gekwalificeerd architectonisch rapport blijkt dat daardoor de
beeldkwaliteit van het
pand in
relatie tot zijn omgeving wordt vergroot;
2.
er sloop plaatsvindt van alle overtollige (voormalige bedrijfs-)gebouwen
waarbij als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de toegenomen waarde van de
woning door vergroting wordt
ingezet voor de sloop. Hiervoor dienen twee taxatierapporten inzake de
waardevermeerdering van de
woning en twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld
te worden. Uitgangspunt is de
gemiddelde inschatting op basis van de taxaties.
30.13.
Vergroting maximaal toegestane 100 m2 bijbouwen bij woningen
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de maximaal
toegestane oppervlakte van 100m2 die geldt voor bijbouwen bij de bestemming
Wonen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
alle bestaande overtollige bijbouwen en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden
in één keer gesloopt,
met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle
bebouwing;
2.
de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
3.
bijbouwen in gebruik ten behoeve van de bestemming Wonen hoeven niet gesloopt
te worden;
4.
er is zonder ontheffing maximaal 100 m2 bijbouwen toegestaan;
5.
40 % van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste
100m2(reeds gebouwd of niet) waar men zonder ontheffing
recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
6.
de maximale oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m²
bedragen;
7.
een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.14.
Vervangende nieuwbouw woningen
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor vervangende nieuwbouw binnen de
bestemming Wonen anders dan op de bestaande locatie (fundamenten) indien de
nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit dan wel om
verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de weg, een verbetering
oplevert.
30.15.
Schuilgelegenheid voor vee en paarden
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing
verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met
opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1.
de locatie is gelegen binnen een
zone van 500 m rondom een bebouwde kom;
2.
de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;
3.
de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;
4.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 meter;
5.
de nokhoogte mag niet meer bedragen
dan 3,5 meter;
6.
per perceel mag slechts één
schuilgelegenheid worden gebouwd;
7.
er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan
wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare
situatie.
30.16.
Tijdelijke huisvesting van werknemers
Burgemeester
en wethouders kunnen ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van werknemers
in verband met seizoenarbeid op een agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf
jaar ontheffing verlenen om de agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te
gebruiken of voor het plaatsen van verplaatsbare stacaravans en woonunits mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de tijdelijke huisvesting vindt plaats binnen de bestaande bebouwing of in
verplaatsbare stacaravans of woonunits binnen het
bestemmingsvlak;
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat in (een) bepaalde periode(n) sprake is van een
grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk werknemers moeten worden aangetrokken
die in de periode dat zij op het bedrijf
werken hier ook worden gehuisvest;
3.
in het bedrijfsplan wordt aangegeven in welke periode het gebruik van de bebouwing
voor de huisvesting
plaatsvindt. Hierbij geldt een maximum van zes maanden per kalenderjaar;
4.
uit het bedrijfsplan blijkt dat de huisvesting alleen ten dienste staat van de
huisvesting van
tijdelijke werknemers die op het desbetreffende agrarische bedrijf zelf
werkzaam zijn;
5.
er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan
wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare
situatie;
6.
er vind geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die
van omwonenden en ( agrarische)
bedrijven;
7.
in de ontheffing wordt opgenomen dat deze vervalt in elk geval 5 jaar na de
datum waarop ze is verleend.
30.17.
Uitbreiding ondersteunende kassen
Burgemeester
en wethouders kunnen binnen de bestemming “Agrarisch bedrijf” ontheffing
verlenen voor het bouwen van teeltondersteunende kassen, mits voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1.
de oppervlakte is maximaal 5000 m2;
2.
de ondersteunende kassen zijn uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering
noodzakelijk zijn;
3.
na de realisatie van de ondersteunende kassen is er geen sprake is van een
gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf;
4.
om bovenstaande randvoorwaarden te beoordelen wordt een advies van de
Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen gevraagd;
5.
een inrichtingsplan uitwijst dat de realisatie van ondersteunende kassen past
binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.18.
Verbreding landbouw
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om agrarische bedrijfsgebouwen te
gebruiken voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van de dagopvang van
kinderen, ouderen of gehandicapten waarin de agrarische functie een onderdeel
is van de opvang. Verder kunnen zij ontheffing verlenen voor het ontvangen en
rondleiden van bezoekers op het bedrijf. In beide gevallen geldt als voorwaarde
dat uit een bedrijfsplan blijkt dat de activiteiten een ondergeschikte
nevenactiviteit vormen ten opzichte van de hoofdactiviteit van het agrarische
bedrijf.
30.19.
Begrazing natuur- en bosgebied door vee
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het begrazen van natuurgebied
door vee onder de voorwaarde dat uit een beheersplan van de eigenaar en/of
beherende instantie blijkt dat begrazing gewenst is uit het oogpunt van de
doelstelling van de bestemming.
30.20.
Plaatsen van hekwerken
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen
voor het plaatsen van hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de
bestemming Natuur voor de volgende doeleinden:
1.
illegale vuilstorting tegengaan om zo het ecologische evenwicht te bewaren;
2.
verkeersveiligheid bevorderen om
overstekend wild tegen te houden;
3.
begrazing van bossen tegengaan door
paarden etc.
30.21.
(Meerdaags) evenement
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor (meerdaagse) evenementen onder de
voorwaarden dat:
1.
het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het
evenement;
2.
parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
3.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende
gronden gegeven bestemming.
30.22.
Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester
en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch
bedrijf ontheffing verlenen van de maximaal toegestane maatvoering met
betrekking op de goot- en bouwhoogte die geldt voor de bedrijfsgebouwen en de
bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden dat:
1.
de hogere maat is noodzakelijk in verband met een doelmatige bedrijfsvoering;
2.
er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de waarden van omliggende bestemmingen;
3.
er is een inrichtings- en beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan
wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake
is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.23.
Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen op de bestemming Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Wonen ontheffing
verlenen van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte die gelden voor de
bijgebouwen op gronden met de bestemming Wonen, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden dat:
1.
de goot- en/of bouwhoogte in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte van
het hoofdgebouw;
2.
een hogere goot- en/of bouwhoogte wenselijk is vanuit beeldkwaliteit;
3.
er een inrichtingsplan is overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat
er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.24.
Omschakeling bedrijfsvorm bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” ontheffing
verlenen voor het omschakelen naar een andere bedrijfsvorm dan volgens artikel
6 is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de nieuwe bedrijfsvorm valt binnen dezelfde of een lagere milieucategorie en is
qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar met de
oorspronkelijke bedrijfsvorm;
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat de nieuwe activiteit ook op de langere termijn
te exploiteren is binnen
de in de bestemming genoemde randvoorwaarden;
3.
uit een inrichtingsplan blijkt dat het hergebruik van de bedrijfsruimten in
combinatie met de
erfinrichting leidt tot een verbetering.
30.25.
Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch en met de
aanduiding verwevingsgebied ontheffing verlenen voor het bouwen van permanente
teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat
deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak “Agrarisch-
Agrarisch bedrijf” en tot een maximale oppervlakte van 4 hectare. Deze
bevoegdheid geldt voor gronden met de bestemming Agrarisch – Agrarisch bedrijf
en met de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied met dien verstande dat hier
geen maximale oppervlakte geldt. In beide gevallen moet voldaan worden aan de
volgende voorwaarden:
1.
de teeltondersteunende voorzieningen uit een oogpunt van agrarische
bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
2.
een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van ondersteunende
voorzieningen past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is.
30.26.
Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen binnen de in artikel
16 aangegeven veiligheidszones, mits:
1.
het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;
2.
hieromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of
–instantie.
30.27.
Afwijking onderlinge afstandsgrens gebouwen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch
bedrijf en Wonen ontheffing verlenen van de voorgeschreven maximale onderlinge
afstand van 15 meter van hoofdgebouwen mits een inrichtingsplan uitwijst dat de
grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.28.
Aanleg zwembad
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van één niet -overdekt
zwembad op het erf van een bestaande (bedrijfs)woning mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1.
de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100m² bedragen;
2.
het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
3.
uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een
regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is
dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de
(druk)riolering.
Artikel 31.
Wijzigingsbevoegdheden
Toelichting In dit
artikel zijn de wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Hier is een aantal
mogelijkheden opgenomen om in voorkomende gevallen een bestemming te wijzigen
of om een andere activiteit toe te staan dan op grond van de geldende
bestemming mogelijk is. Indien de
door u gewenste activiteit ook niet binnen deze bepalingen past, dan is de
ontwikkeling alleen mogelijk door het bestemmingsplan te herzien. De
gemeenteraad beslist hierover. Neem hiervoor altijd eerst contact op met de
gemeente. |
Algemeen
Toepassing
van de wijzigingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts
toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling
|
Bestemming
|
Toe te
passen |
|
|
oud |
nieuw |
|
Vormverandering
bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch
|
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.1 |
Vergroting
en vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.2 |
Omschakeling
naar agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch
bedrijf “gg” Wonen Bedrijf |
Agrarisch
bedrijf “iv” |
artikel
31.3 |
Nieuwvestiging
agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch
|
Agrarisch
bedrijf “iv” |
artikel
31.4 |
Uitbreiding
agrarisch bedrijf “glas” naar 3 ha |
Agrarisch |
Agrarisch
bedrijf “glas” |
artikel
31.5 |
Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor agrarisch verwante
bedrijvigheid |
Agrarisch
bedrijf |
Bedrijf |
artikel
31.6 |
Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor niet- agrarische
bedrijvigheid |
Agrarisch
bedrijf |
Bedrijf |
artikel
31.7 |
Omschakeling
bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ |
Wonen |
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.8 |
Boerderijsplitsing
|
Agrarisch
bedrijf |
Wonen |
artikel
31.9 |
Ontwikkeling
nieuwe natuur |
Agrarisch
|
Natuur Waarde-Natuur-
en landschap Water |
artikel
31.10 |
Wijziging
beeldkwaliteitplan en/of de lijst met beeldbepalende panden en monumenten |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel
31.11 |
Vergroting
en vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf |
Agrarisch
|
Bedrijf |
artikel
31.12 |
Wijziging
bestemming Agrarisch bedrijf in wonen |
Agrarisch
bedrijf |
Wonen |
artikel
31.13 |
Wijziging
van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel
31.14 |
Omschakeling
naar recreatie |
Agrarisch
bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk; Wonen
|
Recreatie |
artikel
31.15 |
Realiseren
landschapscamping |
Agrarisch
bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk Wonen |
Recreatie |
artikel
31.16 |
Vorm- of
grootteverandering bestemmingsvlak wonen |
Agrarisch
|
Wonen |
artikel
31.17 |
Wijziging
bestemming Bedrijf, Recreatie of Maatschappelijk in Wonen |
Bedrijf Recreatie
Maatschappelijk |
Wonen |
artikel
31.18 |
Aanleg
leiding |
Alle
bestemmingen |
Leiding
(dubbelbestemming) |
artikel
31.19 |
Wijziging
bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding |
n.v.t. |
n.v.t. |
Artikel
31.20 |
31.1.
Vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering van een
bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1.
er is een concreet bouwplan;
2.
een inrichtingsplan wijst uit dat de
vormverandering past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Deze
mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen
die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
31.2.
Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch
bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in
combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
er is een concreet bouwplan;
2.
de grootte van het bestemmingsvlak
overtreft de toegestane maximale omvang niet. De toegestane
grootte is afhankelijk van de ligging en de aard van het bedrijf. Onderstaande
tabel is hiervoor van toepassing;
3.
deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve
veehouderijen die
gelegen zijn in het extensiveringsgebied;
4.
deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor bestemmingsvlakken van
intensieve veehouderij ten behoeve van een
geiten- of schapenhouderij;
Locatie
gelegen in gebied met aanduiding |
Aard van
het agrarisch bedrijf |
Maximale
omvang bestemmingsvlak |
Extensiverings- gebied
wonen |
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
Bestaande
bestemmingsvlak |
Anders
dan i.v. (gg/ngg) |
1,5
hectare |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha
netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
Extensiverings- gebied
natuur |
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
Bestaande
bestemmingsvlak |
Anders
dan i.v. (gg/ngg) |
1,5
hectare |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
Bestaande
oppervlakte glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
Verwevings- gebied |
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
1,5 ha
indien sprake is van een duurzame locatie |
2,5 ha
indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19
maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
Eenmalig
meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend
uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang
hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders
dan i.v.(gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha
netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
LOG |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha |
3 ha indien sprake is van een ontheffing van
Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
2,5 ha
indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten |
||
Eenmalig
meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend
uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang
hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
5.
In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een
bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een
(niet) grondgebonden bedrijf minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te
worden op of aangrenzend aan het
bouwblok;
6.
In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een
bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een
intensieve veehouderij minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden
waarvan er minimaal 1500 m2
binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;
7.
In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een
bouwblok van maximaal 2,5 ha voor een
intensieve veehouderij minimaal 5000 m2 beplanting gerealiseerd te worden
waarvan er minimaal 3750 m2
binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;
8.
een inrichtingsplan wijst uit dat de vergroting past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
9.
er sprake is van een duurzame locatie bij intensieve veehouderij gelegen in het
verwevingsgebied. Om dit te beoordelen dient de
“beoordelingstabel duurzame locaties” van
het Reconstructieplan De Peel 2005
in bijlage 6, geraadpleegd te worden.
31.3.
Omschakeling naar intensieve veehouderij
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de
aanduiding (sa-gg), “Wonen” en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen
de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de
bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve
veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
er moet sprake zijn van een
volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met
een advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
2.
er moet een bedrijfsplan worden
overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar
intensieve veehouderij op de locatie
past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor
het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
3.
deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor intensieve veehouderij ten
behoeve van een geiten- of
schapenhouderij.
31.4.
Nieuwvestiging Agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen
de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de
bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve
veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1
de nieuwvestiging gaat gepaard
met het planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een in
een extensiveringsgebied gelegen bestemmingsvlak
“agrarisch- agrarisch bedrijf” met de
aanduiding intensieve veehouderij “iv”;
2
er moet sprake zijn van een
volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met
een advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3
er moet een bedrijfsplan
worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar
intensieve veehouderij op de locatie
past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor
het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
4.
er moet sprake zijn van een op 19 maart 2010 lopende zaak voor verplaatsing
waarvoor Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant
ontheffing heeft verleend.
31.5.
Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas”
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding “glas” indien voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1.
de uitbreiding staat ten dienste van
een bestaand agrarisch bedrijf met de aanduiding “glas”;
2.
bij solitaire bedrijven mag de
oppervlakte netto glas na wijziging maximaal 3 ha bedragen;
3.
er is een concreet bouwplan;
4.
de uitbreiding is volgens het advies
van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen uit
bedrijfstechnisch en/of
bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk;
5.
een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.6.
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor
agrarisch verwant bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake
is van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende
voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant
bedrijf:
1.
deze mogelijkheid bestaat alleen in
gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied wonen” en
op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het landelijke gebied met de
aanduiding
“verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;
2.
er mag geen sprake zijn van een
duurzame locatie voor de intensieve veehouderij;
3.
op de betreffende locatie mag geen
sloop van bedrijfsgebouwen hebben plaatsgevonden waarbij direct of
indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;
4.
overtollige bedrijfsgebouwen worden
gesloopt;
5.
een inrichtingsplan wijst uit dat de
vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.7.
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor
een niet agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf”, als er sprake
is van vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden
wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:
1.
deze mogelijkheid bestaat alleen in
gebied met aanduiding “extensiveringsgebied wonen”;
2.
op de locatie mag geen sprake zijn
geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die heeft
plaatsgevonden in het kader van de regeling ruimte-voor-ruimte;
3.
de bedrijvigheid dient kleinschalig
te zijn;
4.
als het gaat om een bedrijf waarop
de Wet milieubeheer van toepassing is, zijn slechts
bedrijven toegestaan die behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;
5.
andere functies in de omgeving mogen
niet worden belemmerd;
6.
bij hergebruik van monumentale
boerderijen en beeldbepalende panden dient het karakter te
worden gerespecteerd;
7.
er dient sloop van overbodige
gebouwen plaats te vinden;
8.
geen publiekgerichte en
verkeersaantrekkende functies;
9.
geen detailhandel;
10.
bij vrijkomende gebouwen aan verharde weg mag er
geen hinder van bedrijfsverkeer
ontstaan;
11.
reclameaanduidingen alleen als bescheiden
naambord;
12.
er mag geen buitenopslag op het erf
plaatsvinden;
13.
een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging
van het niet-agrarisch bedrijf past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.8.
Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ onder de volgende voorwaarden:
1.
omschakeling is alleen mogelijk naar
een grondgebonden agrarische bedrijf;
2.
volgens het advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de
omschakeling naar een duurzaam en volwaardig
grondgebonden agrarisch bedrijf;
3.
een inrichtingsplan wijst uit dat de
omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf
past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is.
31.9.
Boerderijsplitsing
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch bedrijf’ en “Wonen”, voor zo
ver gelegen buiten de landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende
voorwaarden wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige)
boerderij (Wob) om de boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de splitsing moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het monument of
beeldbepalend pand in stand te houden. Dit
betreft in ieder geval de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;
2.
splitsing komt pas aan de orde als de volgende opties gezien de feitelijke
situatie redelijkerwijs niet haalbaar zijn gebleken:
- woning met nevenfunctie (aan huis gebonden beroep, garage e.d.);
- realiseren van één grote woning;
3.
de inhoud van het te splitsen pand mag niet worden vergroot;
4.
ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven mogen niet worden
belemmerd;
5.
het uitgangspunt is de samenhang tussen monumentale en/of beeldbepalend
bebouwing en het slopen van de
overtollige bebouwing die geen monumentaal en/of beeldbepalend karakter
heeft;
6.
per woning is maximaal 100m2 aan bijbouwen toegestaan.
31.10.
Ontwikkeling nieuwe natuur
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming Natuur
of de bestemming Groen met de dubbelbestemming “Waarde- natuur en landschap”
ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.
31.11.
Aanpassing beeldkwaliteitplan
Burgemeester
en wethouders kunnen het beeldkwaliteitplan aanpassen op grond van nieuwe
ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de looptijd van
het bestemmingsplan wijzigen.
31.12.
Vergroting en/of vormverandering bestemmingsvlak “Bedrijf”
1
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de
bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve
van een vormverandering en/of grootteverandering van een
bestemmingsvlak
‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er is een concreet bouwplan;
b. de vergroting en/of
vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een
uitbreiding die op grond van artikel 30.11 is toegestaan. Naast de bebouwing
dienen
ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen
te
zijn;
c. een inrichtingsplan wijst uit dat
de vormverandering past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming
‘Bedrijf’, ten behoeve van de
uitbreiding van een bestaand manegebedrijf aan de
Breemhorstsedijk 65 in
de Mortel zoals opgenomen in de tabel in artikel 6, indien voldaan
wordt aan de volgende
voorwaarden:
a. er is een concreet bouwplan;
b. de oppervlakte van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast de
bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het
bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een inrichtingsplan wijst uit dat
de vormverandering past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.13.
Wijziging Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch –agrarisch bedrijf” kan na
bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1.
het bestemmingsvlak is niet gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied;
2.
het moet aannemelijk gemaakt zijn dat het handhaven van de agrarische
bestemming vanuit ruimtelijk en /of
milieuhygiënisch oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de
bestemming Wonen vanuit die optiek
wel aanvaardbaar is;
3.
andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
4.
overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, tenzij
deze van cultuurhistorische waarde
zijn.
31.14.
Wijziging aanduiding “Waarde-archeologie”
1.
Burgemeester en wethouders kunnen de
aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding
toevoegen indien uit onderzoek is
gebleken dat bepaalde gronden feitelijk archeologische
waarde hebben of waarvan is komen vast te
staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische
verwachtingswaarde hebben.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen de
aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding
weghalen indien uit onderzoek is gebleken
dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische
waarde hebben of waarvan
is komen vast te staan dat deze gronden geen archeologische
verwachtingswaarde hebben.
31.15.
Omschakeling naar recreatie
Burgemeester
en wethouders kunnen bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch
Bedrijf’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’ wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende
mate te worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings-
en beplantingsplan dat voldoet aan de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan;
2.
agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet in hun
ontwikkelingsmogelijkheden worden
beperkt;
3.
uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige
activiteit;
4.
de locatie is niet gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied of een
“RNLE-landschapsdeel”;
5.
er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet
zijn onderbouwd met een advies
van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.16.
Realiseren van een landschapscamping
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de
bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven
anders dan agrarisch en maatschappelijke bedrijven wijzigen naar de bestemming
‘Recreatie’, ten behoeve van de realisatie van een landschapscamping, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
het terrein waarop de
landschapscamping wordt gevestigd sluit direct aan op een bestaande
bestemmingsvlak;
2.
faciliteiten zoals was- en
toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het
bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
3.
elke standplaats voor een
kampeermiddel dient een oppervlakte te hebben van tenminste 300m2;
4.
de totale oppervlakte van het
terrein dient tenminste drie maal zo groot te zijn als de
gezamenlijke oppervlakte van de
standplaatsen;
5.
de natuur- en landschapswaarden van
het gehele terrein dienen in betekenende mate te worden verhoogd,
hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan;
6.
agrarische bedrijven in de omgeving
worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
7.
uit een bedrijfsplan blijkt dat er
sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
8.
de locatie is niet gelegen in een “RNLE-landschapsdeel”;
9.
er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet
zijn onderbouwd met een advies
van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.17.
Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de
vorm- en/of grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:
1.
dit nodig is om een ontwikkeling die
plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming
m.b.t. maatvoering en afstanden, te
kunnen realiseren;
2.
agrarische bedrijven in de omgeving
worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3.
een inrichtingsplan uitwijst dat de
bestemmingsverandering past binnen de uitgangspunten
van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.18.
Wijziging bestemmingen Bedrijf, Recreatie en Maatschappelijk in bestemming
Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Recreatie’ en
‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
er reeds een woning aanwezig is;
2.
agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun
ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3.
bij monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd;
4.
er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
5.
een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante
bedrijf past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.19.
Wijziging van alle bestemmingen in dubbelbestemming Leidingen
Burgemeester
en wethouders kunnen alle bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming
“Leidingen” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend
waarin is onderbouwd dat het verleggen
c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
2.
er dient zo veel mogelijk
aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur.
31.20.
Wijziging van de bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester
en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als
bedoeld in artikel 16 kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:
1.
Het ministerie van VROM en/of
ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving,
c.q. richtlijnen uit; of
2.
De desbetreffende leidingbeheerder
of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis
van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking
tot deze leiding(en).
Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotregels
Toelichting Er kunnen
situaties zijn dat bestaande bebouwing of gebruik niet in overeenstemming is
met de bestemming, die is toegekend. In het
Besluit ruimtelijke ordening is een standaardregeling voor het overgangsrecht
opgenomen die in alle bestemmingsplannen moet worden overgenomen. Zowel voor
het bouwen als voor het gebruik is de peildatum de datum van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan. De werking van het overgangsrecht wordt hierna
toegelicht. Voor
bestaande gebouwen en andere bouwwerken, betekent dit dat zij gedeeltelijk
mogen worden vernieuwd of veranderd. Bouwrechten, die ontleend kunnen worden
aan reeds verleende of voor de datum van ter visie legging van het ontwerp
van dit bestemmingsplan aangevraagde bouwvergunningen, mogen worden
geëffectueerd, ook als het bouwwerk niet in overeenstemming is met dit
bestemmingsplan. Als er
sprake is geweest van een calamiteit, zoals brand of stormschade, is
daarentegen totale nieuwbouw toegestaan. Gebruik
dat op dat moment bestaat en strijdig is met het bestemmingsplan mag in
bepaalde gevallen worden voortgezet. Namelijk wanneer het op grond van het
vorige bestemmingsplan al was toegestaan. Maar voor iemand die na het van
kracht worden van het bestemmingsplan is overgeschakeld naar gebruik in
strijd met de bestemming, geldt het overgangsrecht niet. |
Overgangsrecht
bouwwerken
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en
omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het
teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
Het eerste
lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in
strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling
van dat plan.
Overgangsrecht
gebruik
1.
Het gebruik van grond en bouwwerken
dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag
worden voortgezet.
2.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het
eerste lid, te veranderen of
te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door
deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
3.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan oor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik
daarna te vervatten of te laten hervatten.
4.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Persoonsgebonden
overgangsrecht
1.
Voor het perceel Peeldijk 12a, mag het gebruik als woning van het op het
perceel aanwezige chalet worden voortgezet en
wel uitsluitend door de persoon/ personen die op het moment
van ter visie leggen van het ontwerp
van dit bestemmingsplan in dit chalet woonachtig waren
en volgens de gemeentelijke
basisadministratie van de gemeente Gemert- Bakel als
hoofdbewoner en zijn of haar partner
op dit adres staan ingeschreven.
Artikel 33.
Slotregel
Deze regels
kunnen worden aangehaald als regels van het wijzigingsplan “Rooije Hoefsedijk
98a in Gemert”.