Hoofdstuk 1. Inleidende regels
Leeswijzer Aan iedere bestemming zijn regels gebonden
die te maken hebben met het gebruik van de grond en van de zich daarop
bevindende bouwwerken. Om er zeker van te zijn dat u van alle rechten en
plichten op de hoogte bent, wordt geadviseerd de planregels in de volgende
volgorde te lezen: Hoofdstuk 1: Inleidende regels (artikelen 1
tot en met 3); Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels( artikelen 4
tot en met 21); Hoofdstuk 3: Algemene regels (artikelen 22
tot en met 29); Als de gewenste activiteit niet binnen deze
bepalingen past, dan kan aan de hand van een concreet initiatief bepaald
worden of de ontwikkeling op basis van dit bestemmingsplan toch mogelijk is.
Het volgende hoofdstuk 4 bevat namelijk een aantal zogeheten
flexibiliteitregels. Hoofdstuk 4:Flexibiliteitregels (artikelen
30 en 31) Hier geldt als belangrijke randvoorwaarde
de inpassing van de activiteit in het landschap. Het Beeldkwaliteitplan
Buitengebied, dat de gemeenteraad op 20 december 2006 heeft vastgesteld,
maakt dan ook onderdeel uit van dit plan. Indien de door u gewenste activiteit ook
niet mogelijk is op grond van deze flexibiliteitregels dan is deze alleen
mogelijk indien het bestemmingsplan kan worden herzien. De gemeenteraad
beslist hierover. Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotregels
(artikelen 32 en 33) Hier wordt een regeling gegeven voor
bebouwing en gebruik die afwijken van dit bestemmingsplan. De toelichting van het bestemmingsplan
geeft u meer inzicht in de bedoelingen van het totale bestemmingsplan. |
Dit plan kan
worden aangehaald als wijzigingsplan “Paashoefsedijk 14, De Mortel “
Artikel 2. Begrippen
Toelichting Een bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat wel en
wat niet op een bepaalde locatie is toegestaan en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden
zijn. Om die duidelijkheid te geven, moet een aantal kernbegrippen dat wordt
gebruikt, duidelijk worden omschreven. In artikel 2 Begrippen wordt een
juridisch sluitende omschrijving gegeven van een aantal begrippen uit het
plan. Voor degenen die met het plan te maken krijgen, betekent een goede
begripsomschrijving een stuk zekerheid. Immers bij het toetsen van aanvragen
om vergunning, ontheffing of wijziging op grond van het bestemmingsplan
zullen burgemeester en wethouders deze begripsomschrijvingen in voorkomende
gevallen – moeten – hanteren. Dit geldt ook voor de rechter, die een besluit
moet beoordelen als daartegen beroep of hoger beroep is ingesteld. |
Plan
Het wijzigingsplan “Paashoefsedijk 14, De Mortel”
van de gemeente Gemert- Bakel zoals vervat in de verbeelding en de bijbehorende
regels.
Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als
vervat in het GML-bestand NL.IMRO 1652.WPPaashoefsedk14-VA01. met de
bijbehorende regels en bijlagen.
Verbeelding
De verbeelding, waarop de bestemmingen en
aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn
aangegeven.
Aanbouw
Een gebouw, dat aan het hoofdgebouw is
gebouwd en dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels de regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden.
Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een
vlak betreft.
Aan
huis verbonden bedrijf
Het door een van de bewoners aan huis, geheel
of gedeeltelijk door middel van handwerk, uitoefenen van een bedrijfsmatige
activiteit, niet zijnde detailhandel of prostitutie, door zijn beperkte omvang
en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een
(bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.
Aan
huis verbonden beroep
Het door een van de bewoners beroepsmatig aan
huis verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon, kunstzinnig, ontwerptechnisch of
hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie uitgezonderd, dat door zijn
beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de
daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.
Aardkundige
waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend
vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en
(geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen
Commissie van deskundigen op het gebied van
agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten
adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door
de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te Tilburg die op haar
beurt is opgericht door de Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.
Adviescommissie
Glastuinbouw
Commissie van deskundigen op het gebied van
glastuinbouw die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De
commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Glastuinbouw te
Tilburg die op haar beurt is opgericht door de Stichting Advisering
Buitengebied te Tilburg.
Adviescommissie
Toerisme en Recreatie
Commissie van deskundigen op het gebied van
recreatie en toerisme die gemeenten
adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is
ingesteld door de Stichting Adviescommissie Toerisme en Recreatie te Tilburg
die op haar beurt is opgericht door de Stichting Advisering Buitengebied te
Tilburg.
Afhankelijke
woonruimte
Een bijbouw die qua ligging een ruimtelijke
eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een
oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
Agrarisch
bedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en /of het
houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte
eenheden (Nge).
Agrarisch
gebruik
Het gebruik van gronden of gebouwen voor het
telen van gewassen of het houden van dieren.
Agrarisch
loonwerkbedrijf
Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp
van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond-
en oogstwerkzaamheden.
Agrarische
waarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend
vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige,
agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
Archeologisch monument
Terrein dat op basis van de Monumentenwet
1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
Archeologische
waarden
De waarden die aan gronden zijn
toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.
Architectonische
waarden
De waarden, die aan een gebouw zijn toegekend
vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.
Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
Bebouwingsconcentratie
Een kernrandzone, bebouwingslint of
bebouwingscluster.
Bebouwingscluster
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in
het buitengebied.
Bebouwingslint
Een lijnvormige verzameling gebouwen langs
een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe
afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van
kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.
Bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding
aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft
dat maximaal mag worden bebouwd.
Bebouwingsvrije
zone bij een leiding
Een vrijwaringzone aan weerszijden van de
hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en
bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor
personen en goederen in de directe omgeving van de leiding
Bedrijf
Een organisatorische eenheid, waarbinnen op
een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
Bedrijf-
agrarisch verwant
Een bedrijf met een verwantschap aan de
agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden,
dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden
verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van
mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en
-klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven,
maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief
verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven
en proefbedrijven.
Bedrijf-
niet agrarisch
Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet
zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht
op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.
Bedrijfsgebouw
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw,
met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één
of meer bedrijfsactiviteiten.
Bedrijfsplan
Een rapport, waarin op een objectieve wijze
inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische, bedrijfstechnische en
eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden bij het toetsen van de
aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels in principe
mogelijkheden bieden.
Bedrijfswoning
Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak,
die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een
persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse
van het gebouw of het bestemmingsvlak, noodzakelijk is.
Beeldbepalend
pand
Een pand dat door zijn uiterlijke
verschijningsvorm en ligging in het landelijke gebied nog laat zien hoe er
vroeger landbouw bedreven werd en hoe er in het landelijke gebied gewoond en
gewerkt werd. Boerderijen die gebouwd zijn voor 1950 worden in ieder geval als
beeldbepalend pand aangemerkt.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit is het samenstel van de
beoordeling van:
De plaats van de bebouwing (in het verleden
en nu);
De maten en verhoudingen van de gebouwen (in
het verleden en nu);
Het ritme of patroon van de bebouwing langs
de weg, (in het verleden en nu);
De beplanting, langs de openbare weg en op de
particuliere gronden;
Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de
straat;
Het functioneren van de bebouwing (denk aan
parkeren, geluidsoverlast e.d.);
Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos,
houtwal, kunst e.d.);
Staat van verzorging (detaillering en
onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.); abiotische
omgeving, patronen, structuren;
Beeldkwaliteitplan
buitengebied
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten
opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan als
onderdeel van de welstandsnota.
Het plan zoals het door de gemeenteraad op 20
december 2006 is vastgesteld en zoals het luidt op de datum van ter visie
legging van het onderhavige bestemmingsplan waarvan het onderdeel uitmaakt.
Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming. Het bestemmingsvlak is de ruimtelijke eenheid, waarbinnen de
bebouwing, de ondersteunende voorzieningen en de groene erfinrichting ten
behoeve van de desbetreffende bestemming zijn geconcentreerd.
Bestemmingsvlak,
relatie
Twee of meer als zodanig op de verbeelding
aangeduide vlakken, die met de aanduiding “relatie” met elkaar zijn verbonden
en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.
Bosbouw
Het geheel van bedrijfsmatig handelen en
activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van
bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies
natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.
Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat
door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen
is begrensd.
Bouwwerk
Elke bouwconstructie van enige omvang van
hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met
de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
Een bouwwerk bestaande uit een gesloten
bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende
scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.
Bijbouw
Een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in
bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Cultuurhistorische
waarden
De waarden die aan een gebied of object
worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden,
bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge
samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
archeologische waarden;
bouwkundige waarden of waarden van de
gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
historische landschapswaarden of historisch-
geografische waarden;
Centrale
voorziening
Een voorziening ten behoeve van het
functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen
voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten
behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.
Dagrecreatie
Het verblijf voor recreatieve doeleinden
elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders
mee gepaard gaat.
Defensiezones
Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel
alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en
Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone
grondgebonden geluid.
Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van
goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Dierenpension
/ -asiel
Een bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang
en verzorging van kleine huisdieren.
Duurzame
locatie intensieve veehouderij
Een bestaand agrarisch bestemmingsvlak met
een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu -oogpunt ( ammoniak, stank en
dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt ( natuur, landschap en dergelijke)
verantwoord is het te laten uitgroeien.
Evenemententerrein
Een terrein waar periodiek terugkerende
evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival
etc.
Extensieve
recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak
gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren
met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en
paardrijden.
Extensiveringsgebied
Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij
onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden
gemaakt.
Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
Glastuinbouwbedrijf
Een niet grondgebonden agrarisch bedrijf
waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen of
tunnels met een hoogte van
Groene
erfinrichting
Een groenelement, bestaande uit beplanting en
/ of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is
binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het
behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.
Groepsaccommodatie
Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk
bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf en dat als
zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is
aangeduid (“s-nevr”)
Grondgebonden
agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf, waarvan de productie
geheel of overwegend afhankelijk is van het productievermogen van de gronden
die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van het bedrijf zijn
gelegen.
Als grondgebonden bedrijf worden in ieder
geval aangemerkt: akkerbouw- , fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en
boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze
geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als grondgebonden bedrijf.
Hekwerk
Een bouwwerk met als functie erf- of
perceelsafscheiding.
Hervestiging
agrarisch bedrijf
Het verplaatsen van een bestaand agrarisch
bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch
bestemmingsvlak.
Hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie,
afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Hoofdverblijf
De plaats die fungeert als het centrum van de
sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor
permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een
keuken, woon- , was- en slaapgelegenheid.
Hotel
Accommodatie voor het bedrijfsmatig
verstrekken van logies.
Horecavoorzieningen
Voorzieningen voor het bedrijfsmatig
verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/ of waar
gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies en dat als zodanig is
aangeduid (h).
Hoveniersbedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het kweken en
verkopen van planten en siergewassen en het aanleggen en onderhouden van tuinen,
vijvers en andere groenvoorzieningen.
Huishouden
Een aantal door eerstegraads familie- of
vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één
eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke
voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin,
een gezin met inwonende familieleden of een woongroep).
Infiltratie
Het doorsijpelen van water door de bodem naar
het grondwater.
Integrale
omgevingstoets
De toets die plaatsvindt om de
aanvaardbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling op ruimtelijke (natuur,
landschap, beeldkwaliteit, waterhuishoudkundige aspecten) en milieuhygiënische
aspecten te beoordelen.
Inwoning
Het gebruik maken van extra woonruimte in een
bestaande woning dan wel in een volgens dit bestemmingsplan toegestane aanbouw
ten behoeve van huisvesting van één huishouden.
Intensieve
veehouderij
Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering
die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het
houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-,
pelsdier-, geiten of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen,
alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, uitgezonderd
grondgebonden melkveehouderij
Kampeermiddel
Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een
caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of
voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of
gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden
gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Kampeerterrein
Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is
ingericht voor en blijkens die inrichting ook bestemd is om daarop gelegenheid
te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve
van recreatief nachtverblijf.
Kas
Een permanent gebouw waarvan de wanden en het
dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dat
dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van
vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen.
Kennel
Een bedrijf dat is gericht op het fokken, het
verzorgen en het africhten van honden.
Kernrandzone
Een overgangszone tussen bebouwde kom en
buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en
met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.
Klein geïsoleerd water
Een oppervlaktewater met een natuurlijke
bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.
Landbouwontwikkelingsgebied
Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk
voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid
tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij.
Landschappelijke
waarden
De aan een gebied toegekende waarden, in
verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden
bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en
niet-levende natuur.
Landschapscamping
Een op bedrijfsmatige wijze geëxploiteerd
terrein dat is ingericht voor verblijfsrecreatie in uitsluitend kampeermiddelen
met een beperkte dichtheid en een gemiddelde grootte per standplaats van 300 m2.
Manege
Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor
beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het
verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony’s.
Mantelzorg
Het bieden van zorg aan een ieder die
hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak. De zorgverlening
vindt plaats op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
Milieucategorie
De milieucategorie die aan een bepaalde
bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie
2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente ISBN
9789012130813 zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het
ontwerp van dit bestemmingsplan.
Minicamping
Een kampeerterrein waarop na ontheffing
maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15
maart tot en met 31 oktober.
Monument
of monumentale bebouwing
Bebouwing, die geheel of gedeeltelijk is
aangegeven als rijksmonument of als gemeentelijk monument.
Natuurwaarden
De waarden die aan een gebied zijn toegekend
in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die
bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
Nederlandse
grootte-eenheid (NGE)
Een economische maatstaf, die periodiek wordt
herzien door het Landbouw Economisch Instituut (Lei) en met behulp waarvan de
bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven worden vastgesteld.
Nevenfunctie
/ nevenactiviteit
Het ontplooien van activiteiten op een
bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de
hoofdbedrijfsvoering betreffen.
Niet
grondgebonden agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf, niet zijnde een
glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk
is van het voortbrengende vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving
van het bedrijf. Voorbeelden zijn: intensieve veehouderijen,
champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
Nieuwvestiging
agrarisch bedrijf
De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak
op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is
voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het
oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand
agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen
van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.
Omgevingskwaliteit
Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in
verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige,
milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde
en onbebouwde omgeving.
Omschakeling
agrarisch bedrijf
Het geheel, dan wel in overwegende mate
binnen een bestaand agrarisch bestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische
bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (grondgebonden agrarisch
bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf anders dan intensieve
veehouderij, intensieve veehouderij, glastuinbouwbedrijf). Onder omschakeling
wordt ook verstaan het omzetten van een niet-agrarisch bestemmingsvlak in een
agrarisch bestemmingsvlak.
Onverharde
weg
Een onverharde weg met beperkt gebruik als
ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis en met
landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
Overname
agrarisch bedrijf
Het overnemen en op dezelfde voet voortzetten
van een bestaand agrarisch bedrijf op een bestaand agrarisch bestemmingsvlak.
Overkapping
Een bouwwerk, aangebouwd aan een gebouw of een
ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één,
al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidings-constructies.
Paardenhouderij
Het bedrijfsmatig houden en stallen van
paarden en pony’s hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen,
berijden en fokken ervan.
Perceelsgrens
Een kadastrale grens van een perceel.
Permanente
bewoning
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
Reconstructieplan
De Peel
Het reconstructieplan De Peel dat Provinciale
Staten van Noord-Brabant op 22 april 2005 hebben vastgesteld op grond van
artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden en waarop bij besluit
van 27 juni 2008 een correctieve herziening is vastgesteld. Dit
reconstructieplan heeft onder meer betrekking heeft op het grondgebied van de
gemeente Gemert- Bakel.
Recreatiebedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het bieden van
mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf zoals een
kampeerterrein/ camping en een kamphuis.
Recreatieve
nevenactiviteiten
Die vormen van openluchtrecreatie, die plaats
hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het
medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
Recreatiewoning/
zomerhuis/chalet
Een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf,
waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.
Ruimte
voor Ruimte
Beleidsregel van de provincie Noord Brabant
die Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in juli 2008 hebben vastgesteld. De
beleidsregel maakt het mogelijk om bouwrechten te verwerven voor de bouw van
woningen in ruil voor het slopen van stallen in gebruik voor intensieve
veehouderij en het uit de markt nemen van de bijbehorende mestproductierechten.
Ruimtelijke
kwaliteit
Het behoud en de versterking van de
natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten maar
ook een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving.
Teeltondersteunende
voorziening
Voorziening in, op of boven de grond die door
agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende
doelen na te streven:
verbetering van de productie, onder meer door
teeltvervroeging en – verlating, terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;
verbetering van de arbeidsomstandigheden,
onder meer door gewassen verhoogd te telen;
bereiken van positieve effecten op milieu en
water ( bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan
met water;
voldoen aan de kwalitatieve eisen die de
afnemers aan de producten stellen (visueel aantrekkelijke producten eisen
bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);
Voorbeelden zijn: boog- en gaaskassen,
hagelnetten, (folie)kassen, tunnels, containervelden, teeltbakken op
stellingen, regenkappen, schaduwhallen, insectengaas.
Er wordt onderscheid gemaakt in:
Teeltondersteunende kas:
Een voorziening bij een agrarisch bedrijf,
niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, in de vorm van een kas zoals die elders in
dit artikel is gedefinieerd. Bijvoorbeeld schuurkassen, boog- en gaaskassen van
meer dan 1,5 meter hoog.
Permanente teeltondersteunende voorziening:
Een voorziening die in principe voor
onbepaalde tijd wordt aangebracht. Voorbeelden hiervan zijn: bakken op
stellingen, regenkappen, verwarmde aspergebedden en containervelden.
Tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
Een voorziening, die zo lang de teelt het
vereist, op een bepaalde locatie gebruikt wordt met een maximum van zes maanden
per jaar. Een tijdelijke voorziening heeft een directe relatie met het
grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn: folies, insectengaas, acryldoek,
wandelkappen, hagelnetten.
Overige teeltondersteunende voorziening:
Een voorziening die niet valt onder een van
de hiervoor genoemde categorieën. Een voorbeeld hiervan zijn boomteelthekken.
Trekkershut
Een houten blokhut met maximale grootte van
Tuincentrum
Een bedrijf, waar planten en siergewassen
worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in
planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het aanleggen,
onderhouden of verfraaien van tuinen.
Uitbreiding
agrarisch bedrijf
Vergroting van het bestaande bouwblok
Veehandelsbedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het tijdelijk
onderbrengen en verhandelen van vee.
Veiligheidszone
bij een leiding
Een zone aan weerszijden van de hartlijn van
een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie
van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de
externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd
worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.
Verbrede
landbouw
Het ontplooien van activiteiten op een
agrarisch bestemmingsvlak, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan
de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering.
Verharde
weg
Een verharde weg (op basis van de
wegenlegger) met als functie ontsluiting van de daaraan gelegen agrarische
bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand karakter met beperkte
verkeersfunctie.
Verplaatsing
van een agrarisch bedrijf
Het beëindigen van een intensieve veehouderij
en het voortzetten van het bedrijf elders.
Verwevingsgebied
Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar
hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de
ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten
Vollegrondtuinbouw
Het telen van tuinbouwproducten rechtstreeks
in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende
voorziening.
Vollegrondboomteelt
Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de
bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende
voorziening.
Volwaardig
agrarisch bedrijf
Een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft
van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op
langere termijn in voldoende mate is verzekerd.
Voorgevelrooilijn
Langs de wegzijde met een regelmatige of
nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de
evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop
van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk
gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;
Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld
onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze
planregels toegelaten bebouwing;
Vormverandering
van een bestemmingsvlak
Een wijziging van de begrenzing van een
bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale
oppervlakte.
Vrijkomende/voormalige
agrarische bedrijfslocatie (VAB)
Een agrarisch of niet-agrarisch
bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend
en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.
Waterberging
Het in tijden van overvloedige neerslag
tijdelijk vasthouden van water.
Waterhuishouding
De wijze waarop water in een bepaald gebied
wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.
Woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat met
noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één huishouden
te huisvesten.
Woonboerderij
Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige)
agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige)
agrarische bedrijfsruimten.
Woonunit
Een verplaatsbaar bouwwerk, bestaande uit één
bouwlaag dat geschikt is voor het tijdelijk huisvesten van een of meer
personen.
Toelichting Wat geldt voor de begripsbepalingen, geldt ook
voor de wijze van meten, de manier dus waarop wordt vastgesteld of in een
concreet geval voldaan wordt aan de toegestane hoogte, breedte, oppervlakte,
onderlinge afstand, etc. Het bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er
moet worden gemeten. |
Algemeen
De bepalingen in
deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op
goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels,
schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Peil
Bij gebouwen
waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte
van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de
gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Meetregels
Bij de toepassing
van deze regels wordt als volgt gemeten:
De dakhelling
Langs het dakvlak
gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel met dien verstande dat:
goten van het
totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de
breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen,
antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
de goothoogte van
gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van
de rieten kap;
voor platte daken
geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het
dakvlak.
De inhoud van een bouwwerk
Tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Ruimten, die tot
De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes,
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen
getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidingsmuren)
De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
Bebouwd oppervlak
Het gezamenlijke
oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die
vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen
tenminste
De breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee
zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van
De afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de
zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een
gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.
Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
Toelichting De bestemming
Agrarisch is van toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied met
overwegend een agrarische functie. Binnen deze bestemming komen dus diverse
ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk van de concrete
locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt
mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van toepassing zijn alsmede
op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt de gewenste
differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de locaties waar
een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming
Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van de algemene
regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met
name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat
niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van
artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
4.1.
Bestemmingsomschrijving
De
voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. Al dan niet
bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen;
2. Behoud en /of herstel
van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de
kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het
beeldkwaliteitplan;
3. De gronden met deze
bestemming zijn, afhankelijk van de specifieke kwaliteiten, op de verbeelding
nader aangeduid als ‘Waarde- archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’,
‘Waarde- oude akker’ en ‘Waarde- Natuur en Landschap’;
4. Extensief
recreatief medegebruik;
5. Waterhuishoudkundige
voorzieningen en waterlopen;
6. Indien voorzien van de aanduiding
‘evenemententerrein’ voor jaarlijks terugkerende evenementen als onder andere
Kinder Vakantie Werk en Weijerijfeesten.
4.2. Bouwregels
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de
in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal
2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een
hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.
4.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in
ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in
artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van
folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de
dubbelbestemming “Waarde- oude akker” worden de volgende werken en/of
werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt
en zijn dus verboden:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Aanleggen
van drainage.
3. Aanbrengen
van oppervlakteverharding.
4. Het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding
“invloedszone peelrandbreuk” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in
ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus
verboden:
1. Het
diepwoelen en diepploegen.
2. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
3. Het aanleggen van
mest- of waterbassins van folie.
Voor
de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waterstaat-
Waterbergingsgebied” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder
geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Ophogen
van de bodem.
2. Het aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden.
3. Aanbrengen
van oppervlakteverharding.
4. Het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de
dubbelbestemming “Waarde-Natuur en Landschap” worden de volgende werken en/of
werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt
en zijn dus verboden:
1 ophogen
van de bodem.
2. het aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden.
3. diepwoelen
en diepploegen
4. aanbrengen
van oppervlakteverharding.
5. aanbrengen van
ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. het aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
7. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
4.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 4.3. is het verboden
op of in de in 4.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende
werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Ophogen
van de bodem
3. Aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen
en diepwoelen
5. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. Aanleggen
van drainage.
7. Aanbrengen
van oppervlakteverharding.
8. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
9. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. Vellen
of rooien van houtgewas
10. Het
aanplanten van houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf
11. Aanbrengen
van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
De
genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
1. Zij
verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend
2. Door het uitvoeren van
deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
4.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde
ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Artikel 5. Agrarisch- Agrarisch bedrijf
Toelichting De bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf
is toegekend aan die locaties waar sprake is van bedrijfsmatige agrarische
activiteiten met bebouwing en ondersteunende voorzieningen. Niet alle
agrarische activiteiten zijn zonder meer toegestaan. Afhankelijk van de
ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde bedrijfsvorm(en). Dit is op de
verbeelding aangeduid. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf
aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf
met de bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van
waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van
folie, verharding en groene erfinrichting.
De oppervlakte voor bebouwing, verharding en
andere voorzieningen mag maximaal 80% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er
tenminste 20% overblijft voor de groene erfinrichting.
Per bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf
worden uitgeoefend. Verder zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten
behoeve van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende
bedrijf zoals mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting.
Voor zo ver de aard van de bedrijven is
aangeduid op de verbeelding geldt de volgende onderverdeling:
1. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch –grondgebonden” zijn alleen
grondgebonden activiteiten toegestaan;
2. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding “intensieve veehouderij” is intensieve veehouderij toegestaan
naast grondgebonden activiteiten;
3. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-niet-
grondgebonden” zijn niet-grondgebonden activiteiten toegestaan, niet zijnde
intensieve veehouderij, naast grondgebonden activiteiten;
4. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding “intensieve veehouderij” én “specifieke vorm van agrarisch-
grondgebonden” is intensieve veehouderij slechts toegestaan voor zover deze op
het moment van ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan mocht worden
uitgeoefend op grond van een verleende milieuvergunning;
5. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “glastuinbouw” is glastuinbouw toegestaan;
6. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch- vuurwerkopslag en verkoop” is
de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
7. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch- paardenhouderij” is een
paardenhouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
8. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding recreatieve nevenactiviteit is een recreatieve
nevenactiviteit toegestaan.
9. Op bestemmingsvlakken
zonder aanduiding is elke vorm van agrarische activiteiten toegestaan met
uitzondering van glastuinbouw, mits deze is gelegen in het
Landbouwontwikkelingsgebied
5.2.
Bouwregels
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag het
volgende worden gebouwd:
1. Eén
bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
2. Agrarische
bedrijfsbebouwing
3. Bouwwerken geen gebouw zijnde en andere
voorzieningen
4. Maximaal
1000 m2 ondersteunende kassen.
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden gelden
de volgende bouwverboden:
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag
gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. de
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2. de
maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
3. de
maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5. de
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
6. de
hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
7. de
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
8. de
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9. Voor (delen van)
bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” geldt het
daarin aangegeven getal als maximum.
10. Ondergronds bouwen tot
meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten
onder bedrijfsgebouwen.
5.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:
1. Het
gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;
2. Het
binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
5.4.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 5.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor
het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
5.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van
toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming bedrijf is van oorsprong een
verzamelbestemming. Hieronder vallen bedrijfsactiviteiten, die niet-agrarisch
en bijvoorbeeld agrarisch verwant zijn, zoals horeca, ambachtelijk bedrijf,
reparatiebedrijf, loonwerkbedrijf etc. In dit bestemmingsplan gaat het om
meerdere locaties. Voor alle locaties geldt dat alleen de bedrijfsvorm die in
de tabel is genoemd bij recht is toegestaan. Verandering van activiteiten
binnen deze bestemming is alleen mogelijk na ontheffing. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
6.1. Bestemmingsomschrijving
1. De
voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische en agrarisch
verwante bedrijfsactiviteiten, landschapsopbouw onder andere in de vorm van een
groene erfinrichting alsmede voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging
en - infiltratie met dien verstande dat binnen elk in kolom 1 van de tabel
opgenomen bestemmingsvlak:
1. Enkel de bedrijfsvorm is toegelaten die
in de kolom is aangegeven;
2. De maximaal toegestane
milieucategorie is de milieucategorie, die in kolom 4 is opgenomen.
3. Per bestemmingsvlak mag één bedrijf
aanwezig zijn.
4. Per bestemmingsvlak mag
één bedrijfswoning aanwezig zijn voor zover reeds bestaand met bijbehorende
bijbouwen.
5. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) is nieuwbouw van een bedrijfswoning
toegestaan.
6. Op bestemmingsvlakken
met de aanduiding (2) zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.
7. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding
(h) zijn horecavoorzieningen toegestaan.
2. De
gronden aan de Zeelandsedijk 45 in Elsendorp zijn bestemd voor:
1. Een café-restaurant-zaal;
2. Accommodatie voor het bedrijfsmatig
verstrekken van logies;
3. Eén bedrijfswoning.
3. De
gronden binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding “specifieke vorm van
bedrijfswoning – woonboerderij” zijn tevens bestemd voor het behoud,
versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen
zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt
dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze
bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan,
verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.
4. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf-
vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Agrarisch verwant |
|
|
|
Boekelseweg 25 Handel |
Hondenkennel/pension |
3 |
2 |
Breemhorstsedijk 65 De Mortel |
Manegebedrijf en paardenhouderij en horecavoorzieningen
van max. 160 m2 |
3 |
37 |
Burgemeester van de Wildenberglaan 46a De
Rips |
Reparatie van landbouwmachines en
-werktuigen |
2 |
45 |
Daniël de Brouwerstraat 14a Handel |
(Detail)handel in diervoeders en
aanverwante artikelen |
2 |
81 |
De Stap 12 De Mortel |
Manegebedrijf |
3 |
30 |
Dr. De Quayweg 80 De Mortel |
Loonwerkbedrijf |
2 |
39 |
Dr. De Quayweg 101 De Mortel |
Loonwerkbedrijf |
2 |
40 |
Elsendorpseweg 6 & 14 Elsendorp |
Loonwerkbedrijf en bewerking organische
stoffen |
4 |
21 |
Grintweg 7 Gemert |
Grondboorbedrijf |
1 |
14 |
Groesvlaas 7 Milheeze |
Diervoedercentrale |
4 |
79 |
Heibloem 6 Milheeze |
Reparatiebedrijf landbouwmachines en
-werktuigen |
2 |
75 |
Kaweide 10 Milheeze |
Loonwerkbedrijf |
2 |
74 |
Keizersberg 20 |
Diervoedercentrale |
4 |
27 |
Leemskuilendijk 4 Bakel |
Reparatiebedrijf landbouwmachines en –
werktuigen |
2 |
82 |
Mathijseind 1/ 1a Bakel |
Manegebedrijf |
3 |
48 |
Nachtegaallaan 29 De Mortel |
Agrarisch toeleveringsbedrijf |
3 |
42 |
Oldert 1, Bakel |
Groothandel bouwmachines |
3 |
93 |
Peeldijk 46, Handel |
Stoeterij |
3 |
16 |
Ravensgat 8/10 Bakel |
Loonwerkbedrijf |
2 |
71 |
Esp 1 Bakel |
Dierenpension |
3 |
51 |
Zandstraat 27/29 De Mortel |
Teelt en verkoop van planten |
2 |
31 |
Zeelandsedijk 66 |
Hondenpension |
3 |
25 |
Zeelandsedijk 68 |
Hoveniersbedrijf |
1 |
83 |
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
|
Niet-agrarisch |
|
|
|
|
Aarle Rixtelseweg 2 Bakel |
Grondverzetbedrijf |
3 |
69 |
|
Bakelseweg 9 De Mortel |
Tentenverhuurbedrijf |
1 |
33 |
|
Benthem 11 Bakel |
Stoelmattersbedrijf |
3 |
66 |
|
Benthem 3 Bakel |
Tankstation vuurwerkopslag en verkoop |
3 |
68 |
|
Benthem 5 Bakel |
Loodgietersbedrijf |
3 |
67 |
|
Bernardstraat 25 Bakel |
Gasopslag en gasvulstation |
3 |
56 |
|
Bocht 9 Milheeze |
Timmerbedrijf |
3 |
76 |
|
Burgemeester Nooijenlaan 8 De Rips |
Groothandel in tweedehandse voer- en
vaartuigen en machines |
2 |
47 |
|
Den Heikop 6, Elsendorp |
Bouwkundig Tekenburo |
1 |
97 |
|
Geneneind 22 Bakel |
Grondverzetbedrijf |
3 |
53 |
|
Geneneind 24 Bakel |
Transportbedrijf en verhuurbedrijf
bouwmachines / - werktuigen |
3 |
52 |
|
Gerele Peel 53 Elsendorp |
Kraanverhuurbedrijf |
3 |
26 |
|
H.J. Ypenberglaan 3 Elsendorp |
Grond- en sloopbedrijf |
3 |
22 |
|
Hazeldonklaan 5 Gemert |
Handelsonderneming in groenten en fruit |
2 |
85 |
|
Heerenveldseweg ong.Handel |
Zandwinningsbedrijf |
4 |
12 |
|
Hemelsbleekweg ong. De Mortel |
Zendtoren voor telefonie |
1 |
36 |
|
Hoberg 8 Bakel |
Grondwerk- en transportbedrijf en handel in
zand en grint |
3 |
60 |
|
Klef 6 Milheeze |
Kalkzandcentrale |
4 |
78 |
|
Koksedijk 25 Gemert |
Café-zaal |
3 |
4 |
|
Kranerijt 37, Handel |
Houtverwerkingsbedrijf woonboerderij |
3 |
94 |
|
Kruisberglaan 11a De Rips |
Goederentransportbedrijf |
3 |
44 |
|
Leeuwerikweg 14 De Mortel |
Aannemersbedrijf |
3 |
34 |
|
Leeuwerikweg 3 De Mortel |
Plastic / kunststof sorteer- en
recyclingbedrijf |
4 |
35 |
|
Mathijseind 8, Bakel |
Ambachtelijke keukenmakerij . Specifieke vorm van bedrijfswoning-
woonboerderij |
2 |
92 |
|
Neerstraat 9 Bakel |
Goederentransportbedrijf |
3 |
50 |
|
Oudestraat 145 Gemert |
Groothandel in tweedehandse voer- en
vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
86 |
|
Overschot 6b Bakel |
Groothandel in tweedehandse voer- en
vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
73 |
|
Pandelaar 83 Gemert |
Autorestauratiebedrijf voor oldtimers |
3 |
7 |
|
Pandelaar 93 Gemert |
Drukkerij |
2 |
6 |
|
Paradijs 23 Elsendorp |
Statische opslag |
3 |
24 |
|
Peeldijk 12a, Milheeze |
Opslag |
2 |
96 |
|
Peeldijk 42 Handel |
Beletteringsbedrijf |
1 |
15 |
|
Peeldijk 2 Milheeze |
Groothandel in tweedehands voer- en
vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
77 |
|
Ravensgat 4 Bakel |
Lasinrichting |
3 |
70 |
|
Rooijehoefsedijk 100 Gemert |
Timmerbedrijf |
3 |
20 |
|
Rooijehoefsedijk 61 Gemert |
Houthandel |
3 |
19 |
|
Schutboomsestraat 14 Milheeze |
Autosloperij annex garagebedrijf |
3 |
62 |
|
Stootershutweg 8 Elsendorp |
Pompenbedrijf |
2 |
28 |
|
Zand 2b Bakel |
Onderhoud- en reparatiebedrijf van
kraanwagens |
2 |
65 |
|
Zeelandsedijk 45, Elsendorp |
Café, Restaurant, zaal en Hotel |
3 |
98 |
|
Zeelandsedijk 49, Elsendorp |
Houtbewerkingsbedrijf |
2 |
100 |
|
Leemkuilendijk ong., Bakel |
Gasontvangstation |
3 |
102 |
|
|
|
|
|
|
6.2.
Bouwregels
Op of in de in 6.1. bedoelde gronden mag het volgende
worden gebouwd:
1. Mag de bestaande
oppervlakte van bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van
ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden
gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning gehandhaafd blijven.
2. De
bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
3. In afwijking van het
bepaalde sub 1 geldt voor het bestemmingsvlak “Bedrijf” aan de Breemhorstsedijk
65 in De Mortel een maximaal toegestaan bebouwd oppervlak van 7500m² en dit mag
na ontheffing met maximaal 25% worden uitgebreid;
Op of in de in 6.1. bedoelde gronden mag
gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. De
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2. Bij de bedrijfswoning
is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
3. De
maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
4. De
maximale bouwhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. De
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6. De
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. De
hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
8. De
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. De
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
6.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen
anders dan de bedrijfswoning voor bewoning. De volgende werken en / of
werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig
gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie
6.4.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 6.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt
in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan
artikel 23.1. kan worden voldaan.
6.5. Flexibiliteitregels
In de algemene
regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van
toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Artikel 7. Cultuur en ontspanning
Toelichting De
bestemming Cultuur en ontspanning is toegekend aan de gronden die behoren tot
het Boerenbondsmuseum. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
7.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele en educatieve
doeleinden. Op gronden met de specifieke vorm van cultuur en ontspanning-
Boerenbondsmuseum is het
Boerenbondsmuseum gevestigd. Dit geeft een beeld van het ( plattelands) leven
aan het begin van de 20e eeuw in de vorm van op het thema gericht historische
bebouwing, tuinen en akkers, vaste en wisselende tentoonstellingen,
demonstraties en een kinderboerderij.
Daarnaast
zijn deze gronden ook bestemd voor landschapsopbouw in de vorm van een groene
erfinrichting, alsmede voorzieningen ten
behoeve van parkeren, waterberging en – infiltratie.
7.2. Bouwregels
Op
of in de in 7.1. bedoelde gronden mag als volgt worden gebouwd:
1. Het
maximaal toegestaan bebouwd oppervlak is 3105m² en dit mag met ontheffing met
maximaal 15% worden uitgebreid;
2. Er is één bedrijfswoning toegestaan met
een inhoud van maximaal 750m³ met bijbouwen.
3. De maximale goothoogte is 4,5m¹ en de
maximale nokhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt.
4. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn
5. Bij de bedrijfswoning is een bijbouw
toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal
3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning met uitzondering van
de bedrijfswoning.
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
7.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 7.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor
het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
7.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van
toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming Groen is toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur,
waar in die mate sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke
hierop gerichte bestemming gerechtvaardigd is. Deze gronden hebben tevens
altijd de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap ter bescherming van de
waarden van deze gronden. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
8.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor in stand houden van bestaande
natuur- en landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels
en waterpartijen, zoals poelen. Tevens zijn deze gronden bestemd voor bestaande
waardevolle onverharde wegen.
8.2. Bouwregels
Op
de in 8.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
8.3. Specifieke
gebruiksregels
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. Het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie
2. Afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem;
3. Ophogen van de bodem;
4. Het diepploegen en diepwoelen;
5. Graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
6. Aanleggen van drainage;
7. Aanbrengen van oppervlakteverharding
meer dan 100 m2;
8. Aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
8.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 8.1. bedoelde gronden zonder of in afwijken van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouder(aanlegvergunning) de
volgende werken,en niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden;
2.
Aanbrengen
van oppervlakteverharding tot 100 m2;
3.
Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
4.
Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas;
5.
Verwijderen
van erfbeplanting
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
De
werken en/of werkzaamheden genoemd in 8.3. zijn slechts toelaatbaar indien zij
verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door
het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
8.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit
bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Maatschappelijk is toegekend aan die locaties, waar sprake is van
niet-agrarische activiteiten van niet commerciële aard maar met een sociaal-cultureel
of algemeen maatschappelijk karakter. Voor elke locatie geldt dat alleen de
activiteit die in dit artikel is genoemd, bij recht is toegestaan.
Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen mogelijk na
vrijstelling. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
9.1. Bestemmingsomschrijving
1. De voor “Maatschappelijk” aangewezen
gronden zijn bestemd voor (sociaal)medische, culturele, educatieve, religieuze
en kunstzinnige doeleinden, sportvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten
behoeve van waterberging en –infiltratie met dien verstande dat binnen elk
bestemmingvlak dat in onderstaand schema in kolom 1 is opgenomen alleen die
instelling of voorziening is toegelaten die in kolom 2 voor de betreffende
locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de
milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
2. Per bestemmingsvlak mag één
bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover reeds bestaand, met bijbouwen.
3. Op gronden met de aanduiding
‘specifieke vorm van maatschappelijk- dierenbegraafplaats en crematorium’ is
bestemd voor een dierenbegraafplaats en crematorium.
4. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding
‘recreatieve nevenactiviteit’ is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
Adres
|
Activiteit
|
Cat.
|
Volgnr
|
Boekelseweg
94 Gemert |
Kapelletje
|
2 |
3 |
Burgemeester
Van de Wildenberglaan De Rips |
Brandweerkazerne
|
3 |
46
|
Esdonksedijk
15 Gemert |
Kapelletje
|
2 |
1 |
H.J.
Ypenberglaan Elsendorp |
Protestantse
kerk |
2 |
23
|
Handelseweg
ong. Handel |
Kapelletje
|
2 |
9 |
Peeldijk
ong Handel |
Dierenbegraafplaats
en -crematorium |
1 |
82
|
Lijsterlaan
28 De Mortel |
De
Sprenk kruidencentrum/ natuureducatie |
3 |
41
|
Neerstraat
11 Bakel |
Museum
inclusief één bedrijfswoning |
1 |
49
|
Oude
Rips ong. De Rips |
Rioolwaterzuivering
|
4 |
43
|
Pater
Petrusstraat 21 Handel |
Leefgemeenschap
|
1 |
10
|
Roessel
ong. Bakel |
Begraafplaats
|
1 |
59 |
Hoberg
2a Milheeze |
Molen
|
2 |
61
|
Strijbosscheweg
51 Handel |
De
Specht Natuureducatiecentrum |
1 |
11
|
Haveltweg
ong. Handel |
Kantine
waterskivereniging, geen bedrijfswoning toegestaan |
4 |
13
|
Dr.
De Quayweg 70 |
Waterpompstation |
4 |
38 |
Schutboomsestraat
ong. |
Kapelletje |
2 |
64 |
9.2. Bouwregels
Op
of in de in 9.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. De bestaande oppervlakte
bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie
leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op
grond van een verleende bouwvergunning, mag na ontheffing met maximaal 15%
worden uitgebreid.
2. In tegenstelling tot het gestelde in sub
1 is het maximaal bebouwd oppervlak aan de Peeldijk ong. ten behoeve van de
dierenbegraafplaats en dierencrematorium in Handel 175m².
Op
of in de in 9.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. De bedrijfswoning mag een inhoud hebben
van maximaal 750m³
2. De maximale goothoogte is 8m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. De maximale bouwhoogte is 12m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. De maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
5. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn
6. Bij de bedrijfswoning is een bijbouw
toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal
3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7. De hoogte van erfafscheidingen mag
maximaal 2m¹ zijn
8. De maximale oppervlakte van uitbreiding
van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning anders dan de
bedrijfswoning.
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
9.4.
Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 9.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming
met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
9.5. Flexibiliteitregels
In de
algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel
van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Artikel 10. Maatschappelijk- Militair terrein
Toelichting De
bestemming Maatschappelijk- militair terrein is toegekend aan een nog
bestaand complex namelijk de basis De Peel. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor
“Maatschappelijk- Militair terrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor
militaire doeleinden in de vorm van een luchtmachtbasis met bijkomende
voorzieningen, met dien verstande dat binnen de in kolom 1. opgenomen
bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom 2. voor
de betreffende locatie is aangegeven:
Adres
|
Activiteit
|
Volgnr
|
Venray
|
Groep
Geleide Wapens De Peel |
90
|
Tevens
zijn er voorzieningen voor waterberging en infiltratie toegestaan.
10.2. Bouwregels
Op
of in de in 10.1. bedoelde gronden met de aanduiding ‘militair terrein’ mag
worden gebouwd met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. Een woning is niet toegestaan
2. De goothoogte van een gebouw is
maximaal 10 m
3. De bouwhoogte van een gebouw is
maximaal 25 meter
4. De maximale hoogte van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde is 30 meter
5. De minimale afstand tot de zijdelingse
en achterste perceelsgrens is 3m¹
10.3. Specifieke
gebruiksregels
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
10.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 10.3. is het verboden op of in de in 10.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of verwijderen van kaden en/of
het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. Verwijderen van erfbeplanting
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
10.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit
bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming Natuur is toegekend aan gronden waar feitelijk natuur- en/of
bosgebied aanwezig is en waar de agrarische functie niet of slechts zeer
extensief, met name gericht op natuurbehoud, aanwezig is. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
11.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor “Natuur”aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling
van het bestaand bos, heide en graslanden met natuurlijke waarden en de
instandhouding van die aanwezige natuurlijke en abiotische waarden alsmede voor
extensief recreatief medegebruik.
11.2. Bouwregels
Op
de in 11.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven
bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50
meter zijn daarentegen wel toegestaan.
11.3. Specifieke
gebruiksregels
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van de
bodem.
2. Ophogen van de bodem
3. Diepploegen en diepwoelen
4. Graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5. Aanleggen van drainage.
7. Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
8. Aanleggen van mest- of waterbassins van
folie
11.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 11.3. is het verboden op of in de in 11.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of verwijderen van kaden en/of
het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. Aanbrengen van oppervlakteverhardingen
meer dan 100 m²
3. Aanbrengen van ondergrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
4. Aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
5. Rooien van houtgewas
6. Het aanplanten van
houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
11.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit
bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De bestemming recreatie is toegekend aan
bestaande bedrijven waar de mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag-
en nachtverblijf. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
12.1. Bestemmingsomschrijving
1. De
voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor een recreatiebedrijf
gericht op recreatief dag- of nachtverblijf met de daarbij behorende
voorzieningen, landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting,
alsmede voorzieningen ten behoeve van
parkeren, waterberging en - infiltratie
en met dien verstande dat binnen de in kolom 1 opgenomen
bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom 2 voor de
betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de
milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen. Per bestemmingsvlak mag één
bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover bestaand, met bijbehorende bijbouwen.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Breemhorstsedijk 65 De Mortel |
Kampeerterrein en groepsaccommodatie |
3 |
87 |
Breemhorstsedijk 60 De Mortel |
Dagrecreatie in de zin van faciliteiten
voor de sportvisserij |
1 |
88 |
Koksedijk 21 Gemert |
Groepsaccommodatie |
3 |
5 |
Grotelseheide ong. Bakel |
Recreatieve poort “De Aerlesche Visvijver”
(paviljoen, bezoekerscentrum) |
3 |
89 |
Gagelweg 4, Handel |
Vakantiehoeve Versantvoort |
3 |
99 |
2. Het
bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk 65 in De Mortel is bestemd voor:
- Een
totaal bebouwd oppervlak van maximaal 1200 m2
- 1
recreatieve verblijfseenheid in de vorm van een groepsaccommodatie;
- 10 recreatieve
verblijfseenheden in de vorm van recreatiewoningen (chalets) van maximaal 50 m2
een goot- en bouwhoogte van 3m¹ respectievelijk 5.5m en een onderlinge afstand
van maximaal 15 meter;
- 15
recreatieve verblijfseenheden in de vorm van kampeerplaatsen;
- Sanitaire
voorzieningen;
- Speelveld
en speeltuin;
- Eén
zwembad
- Eén
bedrijfswoning
3. Het
bestemmingsvlak aan de Gagelweg 4 in Handel is bestemd voor:
Verblijfsrecreatieve doeleinden, waaronder
wordt verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag of nachtverblijf en
met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
- Recreatieve
verblijfseenheden in de vorm van groepsaccommodatie;
- Horecavoorzieningen,
uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve
hoofdfunctie (vakantiehoeve) met een maximale vloeroppervlakte van 500m²;
- Recreatieve
slechtweervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding;
- Eén
bedrijfswoning;
- Een
speelbos ter plaatse van de functie- aanduiding;
- Een
midgetgolfterrein;
4. Het
bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk 60 in De Mortel is bestemd voor:
Het bedrijfsmatig exploiteren van een
visvijver voor sportvisser en met dien verstande dat uitsluitende zijn
toegelaten:
- Eén
bedrijfswoning
- Stalling
behorende bij de bedrijfswoning
- Parkeerterrein
- Vishut
- Visvijver
met bijbehorende erfinrichting en struinpaden.
5. De
bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatiewoning’ zijn bestemd voor
verblijfsrecreatie in de aldaar aanwezige recreatiewoning.
De gronden zijn bestemd voor:
- Eén
recreatiewoning
- Voorzieningen
ten behoeve van waterberging en –infiltratie
12.2.
Bouwregels
Op of in de in 12.1. bedoelde gronden mag het
volgende worden gebouwd:
1. De bestaande
oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter
visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden
gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning.
2. De
bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
Op of in de in 12.1. bedoelde gronden mag
gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. De
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³.
2. De goothoogte mag niet
meer bedragen dan 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. De bouwhoogte mag niet
meer bedragen dan 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. De
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn;
5. Bij de bedrijfswoning
is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
6. De
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. Hoogte
van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.;
8. De
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. De
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
Op of in de in 12.1. bedoelde gronden met de
aanduiding ‘recreatiewoning’ mag worden gebouwd met inachtneming van de
volgende regels:
1. Nieuwbouw van de
recreatiewoning is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande
fundering.
2. De
huidige situering en maatvoering dient bij nieuwbouw gehandhaafd te blijven
3. Bij
nieuwbouw is aantasting van de EHS niet toegestaan
12.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming als
bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:
- Het
gebruiken van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor permanente bewoning;
- Het
gebruiken van de recreatiewoningen en verblijfseenheden voor permanente
bewoning;
- Het
gebruiken van niet voor bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning.
- Het gebruiken van de
recreatiewoningen aangeduid met ‘recreatiewoning’ voor bedrijfsactiviteiten
- Het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
12.4.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 12.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband
houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het
uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende
gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en
in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
12.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van
toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Verkeer is een verzamelbestemming,
die is toegekend aan verharde en onverharde wegen en paden met een openbaar
karakter. De differentiatie is op de verbeelding weergegeven. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
13.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn
bestemd voor verkeersdoeleinden met de daarbij behorende voorzieningen zoals
bermen, sloten, fiets- en of voetpaden, parkeervoorzieningen, almede
groenvoorzieningen, waarbij aan de op de verbeelding aangeduide soorten de
volgende functies worden toegekend:
1. Verharde
weg: met een functie voor afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer;
2. Aangeduid als
‘onverharde weg’: een onverharde of halfverharde weg met incidenteel gebruik
als ontsluitingsweg van de aanliggende gronden zonder verkeersbetekenis en met
landschappelijk, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
13.2. Bouwregels
Op of in de in 13.1. genoemde gronden mogen uitsluitend
bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd zoals palen en lichtmasten met
een maximale hoogte van 6m¹.
13.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken
en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. het aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
2. het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
13.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 13.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. Aanleggen
van drainage
3. Aanbrengen
van oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
4. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
5. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
7. Verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
Toelichting De bestemming water is toegekend aan
bestaande waterlopen en waterpartijen van enige omvang waardoor een afzonderlijke
bestemming gerechtvaardigd is. Niet alleen de waterhuishoudkundige functie is
van belang maar ook de betekenis voor natuurontwikkeling en/of recreatie. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
14.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
1. Waterhuishoudkundige
doeleinden, met name aan- en afvoer van water
2. Natuurontwikkeling
3. Voor zover op de
verbeelding aangeduid met “Ecologische verbindingszone” voor de instandhouding
en ontwikkeling van een ecologische verbindingszone
4. Extensief
recreatief medegebruik
5. Voor zover aangeduid
met de aanduiding (r) overwegend bedoeld voor waterrecreatieve doeleinden.
6. Voor
zover aangeduid met de aanduiding (n) alleen bedoeld voor natuurdoeleinden.
14.2. Bouwregels
Op of in de in 14.1. bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de
in de doeleindenomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal
2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken.
14.3. Specifieke
gebruiksregels
De volgende werken
en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen
van mest- of waterbassins van folie
Voor de in 14.1.
bedoelde gronden met de aanduiding “Ecologische verbindingszone” worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. aanbrengen van oppervlakteverharding.
2. het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie
14.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 14.3. is het verboden
op of in de in 14.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het
aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
3. aanbrengen van ondergrondse energie-,
transport- en/of communicatieleidingen.
4. aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport- en of communicatieleidingen.
5. vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
6.. verwijderen van erfbeplanting
Onverminderd het bepaalde in 14.3. is het verboden
op of in gronden met de aanduiding “Ecologische verbindingszone” zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (
aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te
voeren:
1. afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2. ophogen van de bodem.
3. het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden.
4. het diepploegen en diepwoelen.
5. graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.
6. aanleggen van drainage.
7. aanbrengen van ondergrondse energie-,
transport- en/of communicatieleidingen.
8. aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport- en of communicatieleidingen.
9. vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas.
10. aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
Toelichting De
bestemming Wonen is toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning anders
dan als onderdeel van een andere bestemming, zoals een agrarisch of
niet-agrarisch bedrijf. De maximaal toegestane inhoud van een woning is
600m3. Voor de woningen gerealiseerd op basis van de Ruimte voor Ruimte
regeling geldt geen maximale inhoud. Voor (voormalige) woonboerderijen met
een zeker cultuurhistorisch karakter geldt dat de totale bouwmassa, dus
inclusief inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor
woondoeleinden. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
15.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. De huisvesting van één huishouden dat
er zijn hoofdverblijf heeft.
2. Per bestemmingsvlak is één woning
toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum aantal
wooneenheden” geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum.
3. Voorzieningen ten behoeve van
waterberging en –infiltratie.
4. Bij bestemmingsvlakken met de
aanduiding “specifieke vorm van wonen – woonboerderij” zijn de gronden tevens bestemd voor het
behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde
cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale
bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het
tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en
gebruikt mag worden voor wonen.
5. Bij de woningen met de aanduiding ‘specifieke
vorm van wonen- recreatieve nevenactiviteiten’ voor recreatieve
nevenactiviteiten.
15.2. Bouwregels
Op
of in de in 15.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de
volgende regels.
1. Herbouw (nieuwbouw) van een bestaande
woning is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. De woning mag een inhoud hebben van
maximaal 600m³.
3. Voor het bestemmingsvlakken met de
aanduiding “Ruimte voor ruimte” geldt geen maximale inhoud. Voor dit
bestemmingsvlak geldt verder dat er slechts mag worden gebouwd met inachtneming
van het beleidsdocument “Gereedschapskist” dat de gemeenteraad heeft
vastgesteld op 5 maart 2009.
4. De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. De maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit
de verbeelding een andere hoogte blijkt
6. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn
7. Bij woningen is een bijbouw toegestaan
met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een
bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
8. Bij woningen zijn bouwwerken geen
gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen) toegestaan
met een oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en en bouwhoogte van maximaal 5,5 m.
9. De maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹
10. De hoogte van erfafscheidingen mag
maximaal 2m¹ zijn.
11. De minimale afstand tot de zijdelingse en
achterste perceelsgrens is 3m¹
12. De maximale oppervlakte van uitbreiding
van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
15.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan:
1. Het gebruiken van bijgebouwen voor
bewoning
2. Het gebruiken van gronden en gebouwen
voor bedrijfsactiviteiten
3. Het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie
15.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 15.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
15.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit
bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Dubbelbestemmingen
Toelichting
Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel 4 met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden |
16.1.
Bestemmingsomschrijving
De gronden die op de verbeelding zijn mede
bestemd tot leiding, daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, zijn bestemd
voor het ondergrondse of bovengrondse vervoer van vloeibare stoffen en
elektriciteit, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken en wel als
volgt:
1. leidingen
met aanduiding “—vK—” zijn bedoeld als ondergrondse 4” militaire
brandstofleiding:
2. leidingen
met aanduiding “—B—” zijn bedoeld als ondergrondse 6” militaire
brandstofleiding;
3. leidingen
met aanduiding “—G—” zijn bedoeld als ondergrondse gasleiding;
4. leidingen
met aanduiding “—G1—” zijn bedoeld als ondergrondse 24”-RRP productenleiding;
5. leidingen
met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse 36”-RRP ruwe olieleiding;
6. leidingen
met aanduiding “—W—” zijn bedoeld als ondergrondse
(hoofd)watertransportleiding;
7. leidingen
met aanduiding “—aW—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;
8. leidingen
met aanduiding “—O—” zijn bedoeld als ondergrondse brandstofleiding;
9. leidingen
met aanduiding “—H1—” zijn bedoeld als bovengrondse hoogspanningsleiding;
De betreffende gronden zijn tevens bestemd
voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
16.2. Bouwregels
Op of in de als zodanig bestemde gronden
mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 16.1.
bedoelde leidingen:
1. In
afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is
het verboden op de gronden binnen
de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming “leiding”, enig bouwwerk te bouwen;
2. In
afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is
het verboden op de gronden binnen
de veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig bouwwerk te bouwen zonder toestemming
van de leidingbeheerder;
Soort Leiding |
Aanduiding Verbeelding |
Belemmeringzone |
|
|
|
Bebouwingsvrije zone aan weerszijden van de
hartlijn van de leiding |
Veiligheidszone aan weerszijden van de hartlijn van de
leiding |
4” militaire brandstofleiding |
“—vK—” |
5 |
17 |
6” militaire brandstofleiding |
“—B—” |
5 |
22 |
gasleiding |
“—G—” |
5 |
|
24”-RRP productenleiding |
“—G1—” |
5 |
|
36”-RRP ruwe olieleiding |
“—R—” |
5 |
|
(hoofd)watertransportleiding |
“—W—” |
6 |
|
riooltransportleiding |
“—aW—” |
6 |
|
brandstofleiding |
“—O—” |
5 |
|
bovengrondse hoogspanningsleiding |
“—H1—” |
25 |
|
16.3.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 16.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. Ophogen
van de bodem
3. Aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen
en diepwoelen
5. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. Aanleggen
van drainage
7. Aanbrengen
van oppervlakteverharding
8. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
10. Vellen
of rooien van houtgewas
11. Het
aanplanten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting
12. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
13. Het
permanent opslaan van goederen
14. Het
indrijven van voorwerpen in de bodem
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
16.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 17. Waarde-
Aardkundig waardevol
Toelichting De dubbelbestemming Waarde- Aardkundig
waardevol gebied is toegekend aan die locaties waar sprake is van
geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische
verschijnselen en/of processen. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
17.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Aardkundig waardevol gebied” aangewezen
gronden zijn bestemd voor het in stand
houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische
verschijnselen en/of processen.
17.2.
Bouwregels
Op of in de in 17.1. bedoelde gronden mag
niet worden gebouwd.
17.3.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 17.3. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. Ophogen
van de bodem
3. Aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen
en diepwoelen
5. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. Aanleggen
van drainage
7. Aanbrengen
van oppervlakteverhardingen groter dan 100m²
8. Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
10. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
17.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 18. Waarde-Archeologie
Toelichting De dubbelbestemming Waarde- Archeologie is
toegekend aan die locaties waar rekening moet worden gehouden met de
aanwezigheid van archeologische sporen die nader aandacht vragen. Door middel
van een vooronderzoek moet dit in beeld worden gebracht. Wat het onderzoek
precies moet omvatten, hangt af van de verwachtingswaarde op de concrete
locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
18.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Archeologie” aangewezen
gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd
voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische
waarden.
18.2.
Bouwregels
Voor deze gronden geldt de specifieke eis
dat, voordat er –middels ontheffing- een bouwvergunning kan worden verleend
voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte
van meer dan 40cm, door middel van een door burgemeester en wethouders
goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake
is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
18.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 18.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een
diepte van meer dan 40 cm:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. Het
ophogen van de bodem
3. Aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen
en diepwoelen
5. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. Aanleggen
van drainage
7. Het
aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2
8. Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
10. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning is vereist voor:
1. Werkzaamheden
in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen.
2. Normaal
onderhoud en beheer met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en
beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen.
3. Voor
zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5
m uit een bestaande fundering van
een bouwwerk.
De werken en/of werkzaamheden genoemd in
18.3. zijn slechts toelaatbaar indien uit een door burgemeester en wethouders
goedgekeurd archeologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een
onevenredige aantasting van archeologische waarden.
18.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn
de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 19. Waarde- Natuur
en landschap
Toelichting De dubbelbestemming Waarde- Natuur en
landschap is toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur, waar in
die mate sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke hierop
gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
19.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Natuur en landschap”
aangewezen gronden zijn bestemd voor het in stand houden van bestaande natuur-
landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en
waterpartijen, zoals poelen.
Tevens zijn deze gronden bestemd voor behoud,
herstel en ontwikkeling van aanwezige ecologische, landschappelijke en
natuurwaarden met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de
eveneens aangegeven overige bestemmingen.
19.2.
Bouwregels
Op de in 19.1. bedoelde gronden mag niet
worden gebouwd.
19.3.
Specifieke gebruiksregels
Voor de in 19.1.
bedoelde gronden worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval
als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1 ophogen van de bodem.
2. het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden.
3. diepwoelen en diepploegen
4. aanbrengen van oppervlakteverharding.
5. aanbrengen
van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen
6. het
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
7. het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
19.4.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 19.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
2. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren;
3. Aanleggen
van drainage;
4. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas;
5. Verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
19.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 20. Waarde- Oude
Akker
Toelichting De dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend
aan die locaties waar in die mate sprake is van cultuurhistorische waarde dat
een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Deze gronden zijn met name waardevol door
het cultuurhistorisch patroon met onder andere kenmerken als het aanwezige
reliëf(vaak bolle vorm), hoge ligging ten opzichte van de omgeving en een
dikke eerdlaag. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
20.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Oude akker” aangewezen
gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming),
bestemd voor instandhouding en bescherming van de aanwezige cultuurhistorische
waarden.
20.2.
Bouwregels
Op de in 20.1. bedoelde gronden mag niet
worden gebouwd.
20.3. Specifieke gebruiksregels
Voor de in 20.1.
bedoelde gronden met worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder
geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem.
2. Aanleggen van drainage.
3. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4. Het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie
20.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 20.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Ophogen
van de bodem
2. Aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
3. Diepploegen
en diepwoelen
4. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
5. Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
7. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
20.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Artikel 21. Waterstaat-
Waterberging
Toelichting De dubbelbestemming Waterstaat-
waterberging is toegekend aan die gronden welke bestemd zijn voor het langer
vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen
gebieden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
21.1.
Bestemmingsomschrijving
De gronden met de dubbelbestemming
‘Waterstaat-waterbergingsgebied’ zijn bestemd voor het langer vasthouden van
water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen gebieden.
21.2. Bouwregels
Op de in 21.1. bedoelde gronden mag niet
worden gebouwd.
21.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden worden
in ieder geval aangemerkt als met de dubbelbestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. Ophogen
van de bodem
2. Aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
3. Aanbrengen
van oppervlakteverharding
4. Aanleggen
van mest- of waterbassins van folie
21.4.
Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 21.3. is het
verboden op of in de in 21.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. Het
diepploegen en diepwoelen
3. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
4. Het
aanleggen van drainage
5. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
6. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
7. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
8. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
21.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan
zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Hoofdstuk
3 Algemene regels
Artikel 22. Anti-
dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 23. Algemene
bestemmingsregels
Toelichting Een van de uitgangspunten van het bestemmingsplan
is, is het verhogen van de kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit
betekent dat er in alle bestemmingen ruimte is voor ontwikkelingen, die de
kwaliteit verhogen. |
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede
bestemd voor:
1. Landschapsopbouw
onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en
verharde deel van het bestemmingsvlak;
2. Behoud,
herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
Artikel 24. Algemene bouwregels
24.1.
Algemeen
1. Bouwplannen
worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm,
erfbeplanting, inpassing en
waterhuishouding. Voor bouwplannen gelden de criteria van het beeldkwaliteitplan.
2. Tenzij
anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan
het bouwen tot meer dan 1 meter
beneden peil, niet toegestaan.
24.2.
Defensiezones
1. Het
is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te
brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP;
2. Het
is niet toegestaan om op gronden binnen de Inner Horizontal en Conical Surface
enig bouwwerk te bouwen,
houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP;
3. Het
is niet toegestaan om op gronden binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te
bouwen, houtopstanden of beplanting aan
te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 40m¹ boven NAP.
4. Het
is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden
gelegen binnen de 35 KE-lijn,
behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996.
5. Het
is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden
gelegen binnen de 50 dB(A)
geluidscontour.
6. Het
volgende is niet toegestaan op gronden binnen de Veiligheidszone-munitie:
zone
1: - bebouwing;
-
openbare wegen, personenspoorwegen en druk bevaren
-
waterwegen;
-
parkeerterreinen;
-
recreatie;
-
hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);
zone
2: - hoofdverkeerswegen (wegen
met beperkt verkeer zijn toegestaan);
-
gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, café e.d.;
-
grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthavens, zwembaden, kampeerterreinen en caravanparken
e.d.
-
gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen met zeer grote
glasoppervlakten, waarin zich als
regel
een groot aantal personen bevindt.
zone
3: - gebouwen met een vlies-
of gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen met zeer grote
glasoppervlakten, waarin zich als
regel
een groot aantal personen bevindt.
24.3.
Bouwverboden
Naast het bepaalde bij de afzonderlijke
bestemmingen is het verboden te bouwen:
1. Enig
bouwwerk waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden met een minimale
afstand van 10 meter vanaf de weg.
2. Enig
bouwwerk binnen een afstand van 5 meter uit de insteek aan weerszijden van een
op de verbeelding bestemde
waterloop;
3. Enig
bouwwerk binnen een afstand van 12,5 meter uit de insteek aan weerszijden van
een waterloop, welke is
aangeduid als "Ecologische verbindingszone";
4. Het
onder 24.3.1, 24.3.2 en 24.3.3 genoemde verbod geldt niet voor erfafscheidingen
en soortgelijke bouwwerken met een
hoogte van maximaal 1 meter;
5. Enig
bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Invloedzone Peelrandbreukrand’;
6. Enig
bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Externe veiligheidszone’;
7. Enig
bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waarde-Aardkundig waardevol’, ‘Waarde- Oude akker’;
8. Enig
bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waterstaat- Waterberging’;
9. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.1 en 24.3.2, mits het verkeersbelang of het
waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de
beheersinstantie van desbetreffende weg
of waterloop;
10. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.3, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de
ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone;
11. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.5, mits het waterhuishoudkundige belang niet
onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de provincie en het waterschap Aa en Maas;
12. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.6, mits het bouwplan vanuit een oogpunt van
externe veiligheid aanvaardbaar is. Vooraf wordt hieromtrent advies ingewonnen bij de betrokken
leidingbeheerder en/of instantie;
13. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.7, mits de eventuele waarden niet onevenredig
worden aangetast.
14. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.8, mits het waterbergende vermogen niet
onevenredig worden aangetast.
Artikel 25. Algemene
gebruiksregels
Toelichting In een bestemmingsplan wordt niet alleen
geregeld wat er op een bepaalde plaats wel of niet gebouwd mag worden of
welke (grond)werkzaamheden zijn toegestaan, ook het gebruik van gronden en
gebouwen wordt in het bestemmingsplan geregeld. Hierdoor kunnen ongewenste
ontwikkelingen worden voorkomen, want het gemeentebestuur kan optreden als
een perceel grond of een gebouw gebruikt wordt in strijd met de bestemming,
die in het bestemmingsplan is opgenomen. Enkele voorbeelden kunnen die
verduidelijken. Een bedrijfswoning bij agrarisch of niet-agrarisch bedrijf
mag niet bewoond worden door een burger, die niets met het bedrijf te maken
heeft. Zo is het bijvoorbeeld ook niet toegestaan om in een burgerwoning een
winkel te beginnen. Een agrarisch bedrijfsgebouw mag niet zo maar gebruikt
worden voor een niet-agrarisch bedrijf, ook niet gedeeltelijk. Een perceel
grond met een bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ mag niet gebruikt worden voor de
opslag van allerlei materialen, die niets van doen hebben met de agrarische
bedrijfsvoering. En zo zijn er nog diverse voorbeelden te
noemen. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de burger zelf
dat hij handelt conform het bestemmingsplan. Dat wil in dit verband zeggen
dat hij zijn eigendommen niet gebruikt in strijd met de bestemming. Artikel
25.1 bepaalt dat dit bij alle bestemmingen verboden is. Er kunnen situaties ontstaan dat het
gebruik dat volgens het bestemmingsplan is toegestaan, in de praktijk
achterhaald is en misschien zelfs niet meer mogelijk is. De
ontheffingsregeling van artikel 25.3 biedt dan uitkomst doordat burgemeester
en wethouders dan ontheffing kunnen verlenen. Zo’n situatie zal zich niet
vaak voordoen, omdat het gebruik, dat volgens de bestemming is toegestaan,
objectief gezien meestal nog wel mogelijk is. |
25.1.
Krachtens het bepaalde in artikel 7.10 Wro is het verboden gronden en
bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met dit
bestemmingsplan.
25.2.
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken
of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige,
incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning
of ontheffing vereist is en deze is verleend.
25.3.
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder 25.1.
indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 26. Algemene
aanduidingsregels
Toelichting In dit artikel wordt een relatie gelegd met
de Reconstructiewet concentratiegebieden. Deze wet kent drie
reconstructiezones: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en
extensiveringsgebied. De provincie heeft in het Reconstructieplan De Peel
onder andere voor het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel de
verschillende zones bepaald. |
De Reconstructiewet concentratiegebieden
geeft de volgende omschrijving van een extensiveringsgebied: een ruimtelijk
begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of
natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval
intensieve veehouderij onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal worden. Het bestemmingsplan en de verbeelding maken
onderscheid tussen “extensivering wonen” en “extensivering natuur”. |
26.1.1
Landbouw in extensiveringsgebied
Intensieve veehouderij
Het beleid in gebieden met de aanduiding
“reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten van
een afwaartse beweging met betrekking tot de intensieve veehouderij. Bestaande
intensieve veehouderijen of agrarische bedrijven met een intensieve tak mogen
tot 1 januari 2011 de bouwmogelijkheden, die in dit bestemmingsplan zijn
toegekend, benutten voor de intensieve veehouderij. Nieuwvestiging van en
omschakeling naar een intensieve veehouderij is uitgesloten. Uitbreiding van
intensieve veehouderijen is uitgesloten.
Andere agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is
uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich in principe normaal blijven
ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch bestemmingsvlak naar niet
grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of grondgebonden landbouw is
mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is uitgesloten. Uitbreiding van
grondgebonden agrarische bedrijven tot maximaal 1,5 ha is mogelijk na een
uitgebreide omgevingstoets.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie-
opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling
van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn
alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
26.1.2 Niet-agrarische en recreatieve activiteiten
in extensiveringsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten
wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de milieucategorieën 1, 2 en 3.
Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan
zijn activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is
het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen.
26.1.3 Wonen in extensiveringsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is toegestaan door
splitsing van beeldbepalende panden in combinatie met sloop van alle
overtollige gebouwen. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg
zijn onder voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Artikel 26.2. Verwevingsgebied
Toelichting De Reconstructiewet concentratiegebieden
geeft de volgende omschrijving van een verwevingsgebied: een ruimtelijk
begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van
landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve
veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het
gebied zich daar niet tegen verzetten. Het verwevingsgebied is als zodanig op de
verbeelding aangeduid. |
26.2.1. Landbouw in verwevingsgebied
Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving
van landbouw, wonen, natuur en recreatie. Nieuwvestiging van agrarische
bedrijven is niet toegestaan. De grondgebonden veehouderij kan zich in de
verwevingsgebieden in principe normaal blijven ontwikkelen.
Uitbreiding tot 1,5 ha is mogelijk voor alle
vormen van agrarische activiteit. Hervestiging of uitbreiding van de intensieve
veehouderij is mogelijk, mits de ruimtelijke kwaliteit of aanwezige functies
zich daar niet tegen verzetten. Intensieve veehouderij kan zich uitbreiden tot
1,5 ha op een duurzame locatie. Op bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning,
niet agrarisch bedrijf of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd, is
omschakeling mogelijk naar een agrarisch bedrijf met dien verstande dat
omschakeling naar intensieve veehouderij alleen mogelijk is als vaststaat dat
er sprake is van een duurzame locatie intensieve veehouderij.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie-
opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling
van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn
alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
Permanente teeltondersteunende voorzieningen
zijn ook aansluitend aan het bestemmingsvlak mogelijk middels een ontheffing
tot maximaal 4 ha.
26.2.2. Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in
verwevingsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten
wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde
milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn onder voorwaarden
mogelijk.
Bestaande recreatiebedrijven kunnen hun
activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in
principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het gaat om
een duurzame locatie voor intensieve veehouderij.
26.2.3. Wonen in verwevingsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is mogelijk
alleen door splitsing van beeldbepalende panden en via de ruimte voor ruimte
regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van
mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Artikel 26.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het begrip landbouwontwikkelingsgebied komt
uit de Reconstructiewet concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd
gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of
gedeeltelijke voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in
de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van
intensieve veehouderij. In deze partiële herziening zijn drie
agrarische bedrijfslocaties gelegen in landbouwontwikkelingsgebied. |
26.3.1. Landbouw in landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve veehouderij
De twee in het bestemmingsplan Buitengebied
opgenomen landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit het
Reconstructieplan De Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op
de landbouw en dan met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg
dat op alle bestaande bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het
bestemmingsplan gezien intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties
is onder voorwaarden omschakeling naar en hervestiging van intensieve
veehouderij mogelijk. Deze mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar
nu een burgerwoning, niet- agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd.
Ook kunnen intensieve veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden.
Verder is uitbreiding ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande
bestemmingsvlakken mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de
randvoorwaarden van sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere agrarische bedrijfsvormen
De grondgebonden veehouderij en alle andere
agrarische bedrijfsactiviteiten dan intensieve veehouderij kunnen worden
voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak maximaal 1,5 hectare mag zijn.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie-
opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling
van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn
alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
26.3.2. Niet-agrarische activiteiten in
landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande activiteiten zijn positief bestemd
en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt een uitbreiding toegestaan van
maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de bebouwing op de datum van ter
visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Voor agrarisch verwante
bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde
milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn niet
toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische locaties. Dit geldt ook voor
agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.
26.3.3. Wonen in landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig wordt het standpunt ingenomen
dat burgerwoningen zo veel mogelijk geconcentreerd moeten worden in kernen. Zij
zijn in functioneel opzicht namelijk niet aan het buitengebied gebonden. Maar
de aanwezigheid van burgerwoningen in het buitengebied is een maatschappelijk
gegeven. Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen voor agrarische
activiteiten. Dit geldt zeker in het landbouwontwikkelingsgebied, waar het
beleid primair is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de ontwikkeling
van de intensieve veehouderij.
Bestaande woningen zijn echter ook in het
landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij zijn positief bestemd. Het streven
is erop gericht het aantal burgerwoningen in het landbouwontwikkelingsgebied te
verminderen door de mogelijkheid te bieden deze om te zetten in een locatie
voor intensieve veehouderij. Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van
(beeldbepalende) panden is uitgesloten in het landbouwontwikkelingsgebied.
Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder de
gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Artikel 27. Algemene ontheffingsregels
Toelichting Deze algemene regeling maakt het mogelijk dat
burgemeester en wethouders op verzoek op ondergeschikte punten ontheffing
verlenen van maatvoering- of situeringeisen maar of om kleine bouwwerken te
laten bouwen. Verder maakt deze bepaling het mogelijk dat
burgemeester en wethouders bij het verlenen van bouwvergunningen nadere eisen
stellen om de gewenste groene erfinrichting veilig te stellen. |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van de planregels van dit plan ten aanzien van:
1. Het
in geringe mate overschrijden van bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand van het
terrein daartoe aanleiding geeft;
2. Het
afwijken van de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen
en percentages, voor zover daarvoor geen
bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze planregels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden
veranderd. Deze ontheffingsbevoegdheid
kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe aanleiding geeft en mits is aangetoond dat
realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze ontheffingsbevoegdheid is niet van
toepassing op bebouwingspercentages,
oppervlaktematen boven 100m² en inhoudsmaten boven 250 m³;
3. Het
afwijken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en
achterste perceelgrens ten
behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere
reële mogelijkheden voordoen en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
4. Het
bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden
van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes,
gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen, recreatieve
voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden,
vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering
van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze bouwwerken
mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50m. en geen groter oppervlak dan 10m² hebben. Verder moet zijn aangetoond
dat realisering van het bouwplan op de betreffende
locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 23.1 nadere eisen te stellen met
betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing er
van in de vorm van een groene erfinrichting.
Artikel 29. Algemene
procedureregels
Toelichting Het bestemmingsplan bevat diverse zogeheten
flexibiliteitbepalingen, die burgemeester en wethouders kunnen toepassen om
medewerking te verlenen aan ontwikkelingen, die het plan niet rechtstreeks
toelaat maar waarvoor een nadere afweging noodzakelijk is. Deze nadere
afweging kan dan leiden tot een ontheffing of wijziging van het plan ten
behoeve van de desbetreffende ontwikkeling. Ook kunnen burgemeester en wethouders in
aangegeven gevallen nadere eisen stellen. Voordat hierover een besluit wordt genomen,
worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven
zodat deze betrokken kan worden bij de totale belangenafweging. De procedure
voorziet in een ter inzage legging van de relevante stukken . |
Bij de voorbereiding van besluiten inzake
wijziging, ontheffing, nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:
1. Als
het gaat om een voorgenomen ontheffing of nadere eis worden belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid
gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen. Het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken ligt in die periode ter
gemeentesecretarie ter inzage. De ter
inzage legging wordt tevoren in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente
worden uitgebracht, openbaar
bekend gemaakt. In de bekendmaking wordt aangegeven dat belanghebbenden binnen deze termijn hun zienswijze
schriftelijk kenbaar kunnen maken bij het
college van burgemeester en wethouders.
2. Als
het gaat om een voorgenomen wijziging is de in Afdeling 3.4. van de Algemene
wet bestuursrecht geregelde procedure
van toepassing.
Hoofdstuk 4. Flexibiliteitregels
Toelichting Een
bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de langere termijn. De Wet ruimtelijke
ordening gaat uit van een geldingsduur van in principe tien jaar. Na tien
jaar moet onderzocht worden of het bestemmingsplan nog voldoende actueel is. In
de loop der jaren doen zich ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van
het bestemmingsplan niet voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar
dat er ook in dit bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels
zijn opgenomen, die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast. Er
zijn twee soorten flexibiliteitregels: de ontheffingsbevoegdheid en de
wijzigingsbevoegdheid. De
ontheffingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet
ruimtelijke ordening Het is de lichtste vorm van flexibiliteit: dit
instrument geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in een concreet
geval ontheffing te verlenen van de regels van een bepaalde bestemming. De
bestemming zelf blijft gewoon intact. Stel dat het bestemmingsplan voor een
bepaalde bestemming een bebouwingspercentage toestaat van 80 % dan kunnen
burgemeester en wethouders bijvoorbeeld ontheffing verlenen tot 90%. De
wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet
ruimtelijke ordening. Het is een zwaarder instrument dan de
ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en wethouders kunnen een bestemming in
het plan voor een bepaalde locatie wijzigen in een andere bestemming.
Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf wordt beëindigd en het handhaven van
de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet meer zinvol is dan kunnen burgemeester
en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming wonen. Ook het
omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk. Niet
alleen aan het college van burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid
worden toegekend om een bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de
gemeenteraad kan de bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit
bestemmingsplan in enkele gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt.
Het beeldkwaliteitplan is een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan
wordt een beeldkwaliteitplan vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de
planperiode ontwikkelingen kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De
gemeenteraad kan dan een wijziging van het beeldkwaliteitplan vaststellen.
Dit heeft het grote voordeel dat de procedure een stuk eenvoudiger en veel
korter is dan de bestemmingsplanprocedure. |
Toelichting In
de praktijk is er in concrete gevallen soms behoefte om activiteiten te
kunnen ontplooien waar het bestemmingsplan niet direct in voorziet. Het zou
te ver gaan om dergelijke activiteiten bij voorbaat in alle gevallen mogelijk
te maken door deze direct in de bestemming op te nemen, van de andere kant is
er ook geen bezwaar tegen om die activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe
te staan met behoud van de geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om
zogeheten nevenactiviteiten. In dit artikel is ook aangegeven onder welke
voorwaarden een ontheffing kan worden verleend. |
Algemeen
Toepassing
van de ontheffingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts
toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Ontheffing van bestemming/ regel |
Toe
te passen |
Ondergronds
bouwen |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar gebouwen en bouwwerken zijn toegestaan; en
van de gebruiksregels. |
30.1 |
Bouwen
op gronden met ‘Waarde- Archeologie’ |
Ontheffing
van alle bestemmingen met de aanduiding ‘Waarde-archeologie’; en van de gebruiksregels |
30.2 |
Gebruik
vrijstaand bijbouw ten behoeve van mantelzorg |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en
van de gebruiksregels |
30.3 |
Uitoefenen
van een aan huis verbonden beroep of bedrijf |
Ontheffing
van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en
van de gebruiksregels |
30.4 |
Het
oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.5 |
Gebruik
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.6 |
Verkoop
van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Bedrijf Gebruiksregels |
30.7 |
Het
bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.8 |
Realisatie
minicamping |
Agrarisch Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.9 |
Uitbreiding
van een bestaande groepsaccommodatie |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.10 |
Uitbreiding
bebouwd oppervlakte bedrijf |
Bedrijf |
30.11 |
Vergroting
inhoud woning |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf Wonen |
30.12 |
Vergroting
oppervlakte vrijstaande bijbouwen |
Wonen |
30.13 |
Vervangende
nieuwbouw woning |
Wonen |
30.14 |
Bouwen
van een schuilgelegenheid voor vee |
Agrarisch |
30.15 |
Tijdelijke
huisvesting van werknemers |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.16 |
De
bouw van ondersteunende kassen |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.17 |
Verbreding
landbouw |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.18 |
Begrazing
door vee |
Natuur |
30.19 |
Plaatsen
van hekwerken |
Natuur |
30.20 |
Jaarlijks
terugkerend (meerdaags) evenement |
Agrarisch Gebruiksregels |
30.21 |
Hogere
bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen |
Agrarisch
– agrarisch bedrijf |
30.22 |
Hogere
bouw- en goothoogte bijgebouwen |
Wonen |
30.23 |
Verandering
bedrijfsvorm bedrijf |
Bedrijf |
30.24 |
Oprichten
permanente teeltondersteunende voorzieningen |
Agrarisch |
30.25 |
Bouwen
binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding |
Alle
bestemmingen |
30.26 |
Afwijken
onderlinge afstandsgrens gebouwen |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf |
30.27 |
Aanleg
zwembad |
Agrarisch-
agrarisch bedrijf Bedrijf Recreatie Wonen |
30.28 |
Tabel
artikel 30. Ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6.lid 1 sub c Wro
30.1. Ondergronds
bouwen
1. de
bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming Natuur of in bestemmingvlakken
met de dubbelbestemming “Waarde –
archeologie” of “Waarde- Aardkundig waardevol gebied”;
2. het
bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij gelegen in een
gebied met de aanduiding
“extensiveringsgebied”.
30.2. Bouwen
op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.1. voor
het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende
bestemming(en) van meer dan 100 m2 en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld,
indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of
nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
30.3. Mantelzorg
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om te voorzien in een tijdelijke
behoefte ontheffing verleend worden om toe te staan dat een vrijstaand bijbouw
bij een (bedrijfs)woning c.q. een (deel van een) (bedrijfs)gebouw gebruikt
wordt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. behoudens als er sprake is van een
familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie) moet aangetoond worden dat er sprake is
van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2. er blijft sprake van de huisvesting van
één huishouden;
3. er vindt geen onevenredige aantasting
plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden
en ( agrarische) bedrijven;
4. de afhankelijke woonruimte past binnen
de regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;
5. de oppervlakte van de afhankelijke
woonruimte mag maximaal 80m2 zijn;
6. de afstand tussen de afhankelijke
woonruimte en de woning mag maximaal 20 meter bedragen;
7. aan de ontheffing wordt in ieder geval
het voorschrift verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door
de hoofdbewoner van het pand
schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat
binnen drie maanden na deze melding
de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
30.4. Aan
huis verbonden beroep en bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een aan huis
verbonden beroep of bedrijf door (één van) de bewoners van de desbetreffende
woning. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1. het aan- huis- verbonden beroep of
bedrijf past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende
bestemmingen bevat;
2. de gebruikte vloeroppervlakte mag
maximaal 100m² zijn;
3. de woonfunctie moet het belangrijkste
blijven;
4. alleen ondergeschikte detailhandel die
rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende
beroep of bedrijf is toegestaan;
5. er mag geen sprake zijn van een
publiekgericht karakter;
6. het gebruik mag niet leiden tot een
onevenredig grote verkeersaantrekkende werking en op eigen terrein moet worden voorzien in de parkeerbehoefte;
7. er mag geen sprake zijn van
buitenopslag.
30.5. Tweede
agrarisch bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de bouw van een tweede agrarische
bedrijfswoning mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het desbetreffende agrarische bedrijf
heeft een arbeidsbehoefte van tenminste twee volwaardige
arbeidskrachten;
2. er is sprake van bedrijfstechnische
omstandigheden en/of bedrijfseconomische omstandigheden
op grond waarvan het noodzakelijk is dat er twee in het bedrijf werkzame personen ook ter plaatse wonen en er
dus twee bedrijfswoningen nodig zijn. Dit moet worden aangetoond met een advies van de Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen;
3. een inrichtingsplan wijst uit dat de
situering van de tweede bedrijfswoning past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is.
30.6. Gebruik
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor niet-agrarisch gebruik van
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. het betreft de opslag van naar hun aard
statische goederen, d.w.z. goederen die niet regelmatige
verplaatst worden (boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat er
sprake is van een nevenactiviteitbij de hoofdfunctie;
3. het betreft een oppervlakte van
maximaal 1.000m2;
4. de opslag is niet bestemd voor
handelsdoeleinden;
5. de opslag staat niet ten dienste van
een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
30.7. Verkoop
van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch)
bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het betreft de rechtstreekse verkoop in
het klein van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten;
2. de voor deze detailhandel gebruikte
oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.
30.8. Recreatief
nachtverblijf als nevenactiviteit
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bieden van recreatief
nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. de locatie is niet gelegen op gronden
met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied of op gronden met de bestemming Natuur;
2. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten
mogen alleen worden gerealiseerd op een bestemmingsvlak
en wel binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw. het betreft ten hoogste drie verblijfseenheden;
3. het hoofdgebouw mag niet worden
uitgebreid voor het realiseren van die verblijfseenheden;
4. er vindt geen onevenredige aantasting
plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden
en ( agrarische) bedrijven;
5. parkeren moet op eigen terrein
plaatsvinden;
6. bij gebruik van monumentale boerderijen
dient het karakter te worden gerespecteerd.
30.9. Realisatie
minicamping
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een
minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan
de volgende randvoorwaarden:
1. de locatie is niet gelegen op gronden
met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;
2. de minicamping is ondergeschikt aan de
hoofdbestemming met maximaal 25 staanplaatsen;
3. het kamperen en plaatsen van
trekkershutten moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een
ruimtelijke eenheid;
4. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met
een maximale omvang van 15m² elk, geplaatst worden;
5. het erf heeft een omvang van minimaal 1
hectare;
6. er vindt geen onevenredige aantasting
plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden
en ( agrarische) bedrijven;
7. parkeren moet op eigen terrein
plaatsvinden;
8. een inrichtingsplan wijst uit dat de
realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.10. Uitbreiding
bestaande groepsaccommodatie
Burgemeester
en wethouders kunnen ten behoeve van een kwaliteitsverbetering van een
bestaande groepsaccommodatie ontheffing verlenen van de bebouwings- en
gebruiksregeling onder de voorwaarden dat:
1. het een locatie betreft waar een
ontheffing is verleend is voor het exploiteren van een groepsaccommodatie;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat de
uitbreiding noodzakelijk is in verband met de kwaliteitsverbetering
van de groepsaccommodatie;
3. uit het advies van de provinciale
commissie Toerisme en Recreatie blijkt dat sprake is van een duurzame activiteit;
4. de groepsaccommodatie is ondergeschikt
aan de hoofdbestemming;
als er sprake is van een monumentaal
of beeldbepalend karakter van het hoofdgebouw of vrijstaand gebouw mag die niet worden aangetast.
30.11. Uitbreiding
bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 25% uitbreiden
van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch verwante
bedrijven.
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden
van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.
Hierbij
gelden de volgende randvoorwaarden:
1. bij het bepalen van de oppervlakte
bedrijfsgebouwen wordt de bedrijfswoning met bijbehorende
aan- en bijbouwen niet in aanmerking genomen;
2. uit een inrichtingsplan blijkt dat de
uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
3. er vindt geen onevenredige aantasting
plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden
en ( agrarische) bedrijven;
4. buitenopslag is niet toegestaan;
5. parkeren, laden en lossen dienen op
eigen terrein plaats te vinden;
6. reclameaanduidingen dienen beperkt te
blijven tot een bescheiden naamsaanduiding;
de capaciteit van de ontsluitingsweg
dient voldoende te zijn.
30.12. Vergroting
inhoud woning
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om bij boerderijen met de bestemming
‘Agrarisch- bedrijf’ of voormalige boerderijen die de bestemming ‘Wonen’ hebben
gekregen, het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te
gebruiken voor woondoeleinden ook al betekent dit dat de inhoud van de woning
daarmee groter wordt dan de toegelaten maximum inhoud. Er mag echter geen
uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten aanbouwen die later aan het pand zijn
aangebouwd en die dus niet als “origineel” zijn te kwalificeren worden
gesloopt.
In
uitzonderingsgevallen is het toegestaan de inhoud van een woning te vergroten
tot meer dan de in artikel 8 toegelaten maximum inhoud indien:
1. uit een gekwalificeerd architectonisch
rapport blijkt dat daardoor de beeldkwaliteit van het pand in relatie tot zijn omgeving wordt vergroot;
2. er sloop plaatsvindt van alle
overtollige (voormalige bedrijfs-)gebouwen waarbij als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de toegenomen waarde van de woning
door vergroting wordt ingezet
voor de sloop. Hiervoor dienen twee taxatierapporten inzake de waardevermeerdering van de woning en
twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld te worden. Uitgangspunt is de gemiddelde inschatting op basis
van de taxaties.
30.13. Vergroting
maximaal toegestane 100 m2 bijbouwen bij woningen
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de maximaal
toegestane oppervlakte van 100m2 die geldt voor bijbouwen bij de bestemming
Wonen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. alle bestaande overtollige bijbouwen
en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of
cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
2. de beeldkwaliteit wordt door sloop
vergroot;
3. bijbouwen in gebruik ten behoeve van de
bestemming Wonen hoeven niet gesloopt te worden;
4. er is zonder ontheffing maximaal 100 m2
bijbouwen toegestaan;
5. 40 % van de te slopen oppervlakte mag
teruggebouwd worden. De eerste 100m2(reeds gebouwd
of niet) waar men zonder ontheffing recht op heeft wordt niet meegenomen in de
te slopen oppervlakte;
6. de maximale oppervlakte dat
teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m² bedragen;
7. een inrichtingsplan wijst uit dat de
uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.14. Vervangende
nieuwbouw woningen
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor vervangende nieuwbouw binnen de
bestemming Wonen anders dan op de bestaande locatie (fundamenten) indien de
nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit dan wel om
verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de weg, een verbetering
oplevert.
30.15. Schuilgelegenheid
voor vee en paarden
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing
verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met
opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. de locatie is gelegen binnen een zone
van 500 m rondom een bebouwde kom;
2. de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5
ha;
3. de oppervlakte van de schuilgelegenheid
is maximaal 20 m2;
4. de goothoogte mag niet meer bedragen
dan 2,00 meter;
5. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan
3,5 meter;
6. per perceel mag slechts één
schuilgelegenheid worden gebouwd;
7. er is een inrichtings- en
beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.16. Tijdelijke
huisvesting van werknemers
Burgemeester
en wethouders kunnen ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van werknemers
in verband met seizoenarbeid op een agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf
jaar ontheffing verlenen om de agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te
gebruiken of voor het plaatsen van verplaatsbare stacaravans en woonunits mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de tijdelijke huisvesting vindt plaats
binnen de bestaande bebouwing of in verplaatsbare stacaravans of woonunits binnen het bestemmingsvlak;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat in
(een) bepaalde periode(n) sprake is van een grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk werknemers moeten worden
aangetrokken die in de periode dat
zij op het bedrijf werken hier ook worden gehuisvest;
3. in het bedrijfsplan wordt aangegeven in
welke periode het gebruik van de bebouwing voor de huisvesting plaatsvindt. Hierbij geldt een maximum van zes
maanden per kalenderjaar;
4. uit het bedrijfsplan blijkt dat de
huisvesting alleen ten dienste staat van de huisvesting van tijdelijke werknemers die op het
desbetreffende agrarische bedrijf zelf werkzaam zijn;
5. er is een inrichtings- en
beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie;
6. er vind geen onevenredige aantasting
plaats van andere belangen waaronder die van omwonenden
en ( agrarische) bedrijven;
7. in de ontheffing wordt opgenomen dat
deze vervalt in elk geval 5 jaar na de datum waarop ze is verleend.
30.17. Uitbreiding
ondersteunende kassen
Burgemeester
en wethouders kunnen binnen de bestemming “Agrarisch bedrijf” ontheffing
verlenen voor het bouwen van teeltondersteunende kassen, mits voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte is maximaal 5000 m2;
2. de ondersteunende kassen zijn uit een
oogpunt van agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
3. na de realisatie van de ondersteunende
kassen is er geen sprake is van een gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf;
4. om bovenstaande randvoorwaarden te
beoordelen wordt een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen gevraagd;
5. een inrichtingsplan uitwijst dat de
realisatie van ondersteunende kassen past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is.
30.18. Verbreding
landbouw
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen om agrarische bedrijfsgebouwen te
gebruiken voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van de dagopvang van
kinderen, ouderen of gehandicapten waarin de agrarische functie een onderdeel
is van de opvang. Verder kunnen zij ontheffing verlenen voor het ontvangen en
rondleiden van bezoekers op het bedrijf. In beide gevallen geldt als voorwaarde
dat uit een bedrijfsplan blijkt dat de activiteiten een ondergeschikte
nevenactiviteit vormen ten opzichte van de hoofdactiviteit van het agrarische
bedrijf.
30.19. Begrazing
natuur- en bosgebied door vee
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het begrazen van natuurgebied
door vee onder de voorwaarde dat uit een beheersplan van de eigenaar en/of
beherende instantie blijkt dat begrazing gewenst is uit het oogpunt van de
doelstelling van de bestemming.
30.20. Plaatsen
van hekwerken
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen
voor het plaatsen van hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de
bestemming Natuur voor de volgende doeleinden:
1. illegale vuilstorting tegengaan om zo
het ecologische evenwicht te bewaren;
2. verkeersveiligheid bevorderen om
overstekend wild tegen te houden;
3. begrazing van bossen tegengaan door
paarden etc.
30.21. (Meerdaags)
evenement
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor (meerdaagse) evenementen onder de
voorwaarden dat:
1. het evenement maximaal 8 dagen duurt,
exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
2. parkeren plaatsvindt op of aansluitend
aan het evenemententerrein;
3. er geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.
30.22. Hogere
bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester
en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch
bedrijf ontheffing verlenen van de maximaal toegestane maatvoering met
betrekking op de goot- en bouwhoogte die geldt voor de bedrijfsgebouwen en de
bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden dat:
1. de hogere maat is noodzakelijk in
verband met een doelmatige bedrijfsvoering;
2. er geen onevenredige aantasting plaats
vindt van de waarden van omliggende bestemmingen;
3. er is een inrichtings- en
beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.23. Hogere
bouw- en goothoogte bijgebouwen op de bestemming Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Wonen ontheffing
verlenen van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte die gelden voor de
bijgebouwen op gronden met de bestemming Wonen, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden dat:
1. de goot- en/of bouwhoogte in verhouding
staan met de goot- en/of bouwhoogte van het hoofdgebouw;
2. een hogere goot- en/of bouwhoogte
wenselijk is vanuit beeldkwaliteit;
3. er een inrichtingsplan is overlegd dat
uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van
een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.24. Omschakeling
bedrijfsvorm bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” ontheffing
verlenen voor het omschakelen naar een andere bedrijfsvorm dan volgens artikel
6 is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de nieuwe bedrijfsvorm valt binnen
dezelfde of een lagere milieucategorie en is qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar met de
oorspronkelijke bedrijfsvorm;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat de
nieuwe activiteit ook op de langere termijn te exploiteren is binnen de in de bestemming genoemde
randvoorwaarden;
3. uit een inrichtingsplan blijkt dat het
hergebruik van de bedrijfsruimten in combinatie met de erfinrichting leidt tot een verbetering.
30.25. Oprichten
permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch en met de
aanduiding verwevingsgebied ontheffing verlenen voor het bouwen van permanente
teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat
deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak “Agrarisch-
Agrarisch bedrijf” en tot een maximale oppervlakte van 4 hectare. Deze
bevoegdheid geldt voor gronden met de bestemming Agrarisch – Agrarisch bedrijf
en met de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied met dien verstande dat hier
geen maximale oppervlakte geldt. In beide gevallen moet voldaan worden aan de
volgende voorwaarden:
1. de teeltondersteunende voorzieningen
uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk
zijn;
2. een inrichtingsplan wijst uit dat de
realisatie van ondersteunende voorzieningen past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.26. Bouwen
binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen binnen de in artikel
16 aangegeven veiligheidszones, mits:
1. het bouwplan vanuit een oogpunt van
externe veiligheid aanvaardbaar is;
2. hieromtrent vooraf advies is ingewonnen
bij de betrokken leidingbeheerder en/of –instantie.
30.27. Afwijking
onderlinge afstandsgrens gebouwen
Burgemeester
en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch
bedrijf en Wonen ontheffing verlenen van de voorgeschreven maximale onderlinge
afstand van 15 meter van hoofdgebouwen mits een inrichtingsplan uitwijst dat de
grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.28. Aanleg
zwembad
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van één niet -overdekt
zwembad op het erf van een bestaande (bedrijfs)woning mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het zwembad mag
maximaal 100m² bedragen;
2. het zwembad mag niet bedrijfsmatig
geëxploiteerd worden;
3. uit het bouwplan blijkt dat de
waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit
geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden
en/of de (druk)riolering.
Artikel
31. Wijzigingsbevoegdheden
Toelichting In
dit artikel zijn de wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Hier is een aantal mogelijkheden
opgenomen om in voorkomende gevallen een bestemming te wijzigen of om een
andere activiteit toe te staan dan op grond van de geldende bestemming
mogelijk is. Indien
de door u gewenste activiteit ook niet binnen deze bepalingen past, dan is de
ontwikkeling alleen mogelijk door het bestemmingsplan te herzien. De
gemeenteraad beslist hierover. Neem hiervoor altijd eerst contact op met de
gemeente. |
Algemeen
Toepassing
van de wijzigingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan
indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling
|
Bestemming
|
Toe
te passen |
|
|
oud |
nieuw |
|
Vormverandering
bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch
|
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.1 |
Vergroting
en vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.2 |
Omschakeling
naar agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch
bedrijf “gg” Wonen Bedrijf |
Agrarisch
bedrijf “iv” |
artikel
31.3 |
Nieuwvestiging
agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch
|
Agrarisch
bedrijf “iv” |
artikel
31.4 |
Uitbreiding
agrarisch bedrijf “glas” naar 3 ha |
Agrarisch |
Agrarisch
bedrijf “glas” |
artikel
31.5 |
Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor agrarisch verwante
bedrijvigheid |
Agrarisch
bedrijf |
Bedrijf
|
artikel
31.6 |
Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor niet- agrarische
bedrijvigheid |
Agrarisch
bedrijf |
Bedrijf
|
artikel
31.7 |
Omschakeling
bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ |
Wonen |
Agrarisch
bedrijf |
artikel
31.8 |
Boerderijsplitsing
|
Agrarisch
bedrijf |
Wonen |
artikel
31.9 |
Ontwikkeling
nieuwe natuur |
Agrarisch
|
Natuur Waarde-Natuur-
en landschap Water |
artikel
31.10 |
Wijziging
beeldkwaliteitplan en/of de lijst met beeldbepalende panden en monumenten |
n.v.t.
|
n.v.t.
|
artikel
31.11 |
Vergroting
en vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf |
Agrarisch |
Bedrijf
|
artikel
31.12 |
Wijziging
bestemming Agrarisch bedrijf in wonen |
Agrarisch
bedrijf |
Wonen |
artikel
31.13 |
Wijziging
van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ |
n.v.t.
|
n.v.t.
|
artikel
31.14 |
Omschakeling
naar recreatie |
Agrarisch
bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk; Wonen |
Recreatie |
artikel
31.15 |
Realiseren
landschapscamping |
Agrarisch
bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk Wonen |
Recreatie |
artikel
31.16 |
Vorm-
of grootteverandering bestemmingsvlak wonen |
Agrarisch
|
Wonen
|
artikel
31.17 |
Wijziging
bestemming Bedrijf, Recreatie of Maatschappelijk in Wonen |
Bedrijf Recreatie Maatschappelijk |
Wonen
|
artikel
31.18 |
Aanleg
leiding |
Alle
bestemmingen |
Leiding
(dubbelbestemming) |
artikel
31.19 |
Wijziging
bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding |
n.v.t.
|
n.v.t.
|
Artikel
31.20 |
31.1. Vormverandering
bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering van een
bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan;
2. een inrichtingsplan wijst uit dat de
vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Deze
mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen
die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
31.2. Vergroting
en vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in
combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan;
2. de grootte van het bestemmingsvlak
overtreft de toegestane maximale omvang niet. De toegestane grootte is afhankelijk van de ligging en de aard van
het bedrijf. Onderstaande tabel is
hiervoor van toepassing;
3. deze mogelijkheid geldt niet voor de
bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in het extensiveringsgebied;
4. deze mogelijkheid geldt tot 01 juni
2012 niet voor bestemmingsvlakken van intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij;
Locatie gelegen in gebied met aanduiding |
Aard van het agrarisch bedrijf |
Maximale omvang bestemmingsvlak |
Extensiverings- gebied
wonen |
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
Bestaande
bestemmingsvlak |
Anders
dan i.v. (gg/ngg) |
1,5
hectare |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha
netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
Extensiverings- gebied
natuur |
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
Bestaande
bestemmingsvlak |
Anders
dan i.v. (gg/ngg) |
1,5
hectare |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
Bestaande
oppervlakte glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
Verwevings- gebied
|
Intensieve
veehouderij (i.v.) |
1,5
ha indien sprake is van een duurzame locatie |
2,5
ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op
19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
Eenmalig
meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend
uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang
hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders
dan i.v.(gg/ngg) |
1,5
ha |
|
Gespecialiseerd
glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha
netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en
groeninrichting |
|
LOG |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha |
3 ha indien sprake is van een ontheffing
van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende
verplaatsingszaak |
||
2,5
ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten |
||
Eenmalig
meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend
uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang
hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
5. In tegenstelling tot het bepaalde in
artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een (niet) grondgebonden
bedrijf minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden op of aangrenzend aan het bouwblok;
6. In tegenstelling tot het bepaalde in
artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een intensieve veehouderij
minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 1500 m2 binnen het bouwblok wordt
gerealiseerd;
7. In tegenstelling tot het bepaalde in
artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 2,5 ha voor een intensieve veehouderij
minimaal 5000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 3750 m2 binnen het bouwblok wordt
gerealiseerd;
8. een inrichtingsplan wijst uit dat de
vergroting past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
9. er sprake is van een duurzame locatie
bij intensieve veehouderij gelegen in het verwevingsgebied.
Om dit te beoordelen dient de “beoordelingstabel duurzame locaties” van het Reconstructieplan De Peel 2005 in
bijlage 6, geraadpleegd te worden.
31.3. Omschakeling
naar intensieve veehouderij
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de
aanduiding (sa-gg), “Wonen” en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen
de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de
bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve
veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er moet sprake zijn van een volwaardig
agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
2. er moet een bedrijfsplan worden
overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie
past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is
opgesteld;
3. deze mogelijkheid geldt tot 01 juni
2012 niet voor intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij.
31.4. Nieuwvestiging
Agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen
de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de
bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve
veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1 de nieuwvestiging gaat gepaard met het
planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een in een extensiveringsgebied gelegen
bestemmingsvlak “agrarisch- agrarisch bedrijf” met de aanduiding intensieve veehouderij “iv”;
2 er moet sprake zijn van een volwaardig
agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3 er moet een bedrijfsplan worden
overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie
past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is
opgesteld;
4. er moet sprake zijn van een op 19 maart
2010 lopende zaak voor verplaatsing waarvoor Gedeputeerde
Staten van de provincie Noord Brabant ontheffing heeft verleend.
31.5. Uitbreiding
agrarisch bedrijf “glas”
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding “glas” indien voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1. de uitbreiding staat ten dienste van een
bestaand agrarisch bedrijf met de aanduiding “glas”;
2. bij solitaire bedrijven mag de
oppervlakte netto glas na wijziging maximaal 3 ha bedragen;
3. er is een concreet bouwplan;
4. de uitbreiding is volgens het advies van
de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen uit bedrijfstechnisch en/of bedrijfseconomisch oogpunt
noodzakelijk;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de
uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.6. Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor agrarisch verwant bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake
is van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende
voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant
bedrijf:
1. deze mogelijkheid bestaat alleen in
gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied wonen” en op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het
landelijke gebied met de aanduiding
“verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;
2. er mag geen sprake zijn van een duurzame
locatie voor de intensieve veehouderij;
3. op de betreffende locatie mag geen sloop
van bedrijfsgebouwen hebben plaatsgevonden waarbij
direct of indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;
4. overtollige bedrijfsgebouwen worden
gesloopt;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de
vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.7. Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor een niet agrarisch bedrijf
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf”, als er sprake
is van vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden
wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:
1. deze mogelijkheid bestaat alleen in
gebied met aanduiding “extensiveringsgebied wonen”;
2. op de locatie mag geen sprake zijn
geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die heeft plaatsgevonden in het kader van de regeling ruimte-voor-ruimte;
3. de bedrijvigheid dient kleinschalig te
zijn;
4. als het gaat om een bedrijf waarop de
Wet milieubeheer van toepassing is, zijn slechts bedrijven toegestaan die behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;
5. andere functies in de omgeving mogen
niet worden belemmerd;
6. bij hergebruik van monumentale
boerderijen en beeldbepalende panden dient het karakter te worden gerespecteerd;
7. er dient sloop van overbodige gebouwen
plaats te vinden;
8. geen publiekgerichte en
verkeersaantrekkende functies;
9. geen detailhandel;
10. bij vrijkomende gebouwen aan verharde weg
mag er geen hinder van bedrijfsverkeer ontstaan;
11. reclameaanduidingen alleen als bescheiden
naambord;
12. er mag geen buitenopslag op het erf
plaatsvinden;
13. een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging
van het niet-agrarisch bedrijf past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.8. Omschakeling
bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ onder de volgende voorwaarden:
1. omschakeling is alleen mogelijk naar een
grondgebonden agrarische bedrijf;
2. volgens het advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de omschakeling naar een duurzaam en volwaardig grondgebonden
agrarisch bedrijf;
3. een inrichtingsplan wijst uit dat de
omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.9. Boerderijsplitsing
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch bedrijf’ en “Wonen”, voor zo
ver gelegen buiten de landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende
voorwaarden wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige)
boerderij (Wob) om de boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de splitsing moet redelijkerwijs
noodzakelijk zijn om het monument of beeldbepalend pand in stand te houden. Dit betreft in ieder
geval de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;
2. splitsing komt pas aan de orde als de
volgende opties gezien de feitelijke situatie redelijkerwijs niet haalbaar zijn gebleken:
- woning met nevenfunctie (aan huis
gebonden beroep, garage e.d.);
- realiseren van één grote woning;
3. de inhoud van het te splitsen pand mag
niet worden vergroot;
4. ontwikkelingsmogelijkheden voor
agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd;
5. het uitgangspunt is de samenhang tussen
monumentale en/of beeldbepalend bebouwing en het
slopen van de overtollige bebouwing die geen monumentaal en/of beeldbepalend
karakter heeft;
6. per woning is maximaal 100m2 aan
bijbouwen toegestaan.
31.10. Ontwikkeling
nieuwe natuur
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming Natuur
of de bestemming Groen met de dubbelbestemming “Waarde- natuur en landschap”
ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.
31.11. Aanpassing
beeldkwaliteitplan
Burgemeester
en wethouders kunnen het beeldkwaliteitplan aanpassen op grond van nieuwe
ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de looptijd van
het bestemmingsplan wijzigen.
31.12. Vergroting
en/of vormverandering bestemmingsvlak “Bedrijf”
1 Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering en/of
grootteverandering van een bestemmingsvlak
‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er
is een concreet bouwplan;
b. de
vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een uitbreiding die op grond van
artikel 30.11 is toegestaan. Naast de bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in
het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand
manegebedrijf aan de Breemhorstsedijk
65 in de Mortel zoals opgenomen in de tabel in artikel 6, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er
is een concreet bouwplan;
b. de
oppervlakte van het bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast
de bebouwing dienen ook
alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.13. Wijziging
Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch –agrarisch bedrijf” kan na
bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1. het bestemmingsvlak is niet gelegen
binnen het landbouwontwikkelingsgebied;
2. het moet aannemelijk gemaakt zijn dat
het handhaven van de agrarische bestemming vanuit ruimtelijk en /of milieuhygiënisch oogpunt gezien niet meer
in de rede ligt terwijl de bestemming
Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;
3. andere functies in de omgeving mogen
niet worden belemmerd;
4. overtollige (voormalige)
bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, tenzij deze van cultuurhistorische waarde zijn.
31.14. Wijziging
aanduiding “Waarde-archeologie”
1. Burgemeester en wethouders kunnen de
aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding toevoegen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde
gronden feitelijk archeologische waarde
hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden een hoge of
middelhoge archeologische
verwachtingswaarde hebben.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de
aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding weghalen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden
feitelijk geen archeologische waarde
hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden geen archeologische verwachtingswaarde hebben.
31.15. Omschakeling
naar recreatie
Burgemeester
en wethouders kunnen bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch
Bedrijf’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’ wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de natuur- en landschapswaarden van het
gehele terrein dienen in betekenende mate te worden
verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en
beplantingsplan dat voldoet aan de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan;
2. agrarische bedrijven in de omgeving
mogen niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3. uit een bedrijfsplan blijkt dat er
sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
4. de locatie is niet gelegen in het
Landbouwontwikkelingsgebied of een “RNLE-landschapsdeel”;
5. er moet sprake zijn van een volwaardig
kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd
met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.16. Realiseren
van een landschapscamping
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de
bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven
anders dan agrarisch en maatschappelijke bedrijven wijzigen naar de bestemming
‘Recreatie’, ten behoeve van de realisatie van een landschapscamping, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het terrein waarop de landschapscamping
wordt gevestigd sluit direct aan op een bestaande bestemmingsvlak;
2. faciliteiten zoals was- en
toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
3. elke standplaats voor een kampeermiddel
dient een oppervlakte te hebben van tenminste 300m2;
4. de totale oppervlakte van het terrein
dient tenminste drie maal zo groot te zijn als de gezamenlijke oppervlakte van de standplaatsen;
5. de natuur- en landschapswaarden van het
gehele terrein dienen in betekenende mate te worden
verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en
beplantingsplan;
6. agrarische bedrijven in de omgeving
worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
7. uit een bedrijfsplan blijkt dat er
sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
8. de locatie is niet gelegen in een
“RNLE-landschapsdeel”;
9. er moet sprake zijn van een volwaardig
kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd
met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.17. Vorm-
of grootteverandering bestemmingsvlak Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de
vorm- en/of grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:
1. dit nodig is om een ontwikkeling die
plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
2. agrarische bedrijven in de omgeving
worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. een inrichtingsplan uitwijst dat de
bestemmingsverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is.
31.18. Wijziging
bestemmingen Bedrijf, Recreatie en Maatschappelijk in bestemming Wonen
Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Recreatie’ en
‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er reeds een woning aanwezig is;
2. agrarische bedrijven in de omgeving
worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. bij monumentale boerderijen dient het
karakter te worden gerespecteerd;
4. er dient sloop van overbodige gebouwen
plaats te vinden;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de
vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.19. Wijziging
van alle bestemmingen in dubbelbestemming Leidingen
Burgemeester
en wethouders kunnen alle bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming
“Leidingen” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de betrokken leidingbeheerder dient een
concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd
dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
2. er dient zo veel mogelijk aansluiting te
worden gezocht bij bestaande infrastructuur.
31.20. Wijziging
van de bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester
en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als
bedoeld in artikel 16 kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:
1. Het ministerie van VROM en/of ministerie
van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving,
c.q. richtlijnen uit; of
2. De desbetreffende leidingbeheerder of
verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis van wijziging van de regelgeving inzake de externe
veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).
Hoofdstuk 5.
Overgangs- en slotregels
Toelichting Er kunnen situaties zijn dat bestaande bebouwing of gebruik niet in
overeenstemming is met de bestemming, die is toegekend. In het Besluit ruimtelijke ordening is een standaardregeling voor het
overgangsrecht opgenomen die in alle bestemmingsplannen moet worden
overgenomen. Zowel voor het bouwen als voor het gebruik is de peildatum de
datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. De werking van het
overgangsrecht wordt hierna toegelicht. Voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, betekent dit dat zij
gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd. Bouwrechten, die ontleend
kunnen worden aan reeds verleende of voor de datum van ter visie legging van
het ontwerp van dit bestemmingsplan aangevraagde bouwvergunningen, mogen
worden geëffectueerd, ook als het bouwwerk niet in overeenstemming is met dit
bestemmingsplan. Als er sprake is geweest van een calamiteit, zoals brand of
stormschade, is daarentegen totale nieuwbouw toegestaan. Gebruik dat op dat moment bestaat en strijdig is met het
bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen worden voortgezet. Namelijk wanneer
het op grond van het vorige bestemmingsplan al was toegestaan. Maar voor
iemand die na het van kracht worden van het bestemmingsplan is overgeschakeld
naar gebruik in strijd met de bestemming, geldt het overgangsrecht niet. |
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het
eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het
eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond
en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is,
mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met
het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in
een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik,
bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan oor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te vervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet
van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder
begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Persoonsgebonden overgangsrecht
1. Voor het perceel
Peeldijk 12a, mag het gebruik als woning
van het op het perceel aanwezige chalet
worden voortgezet en wel uitsluitend door de persoon/ personen die op het
moment van ter visie leggen van
het ontwerp van dit bestemmingsplan in dit chalet woonachtig waren en volgens de gemeentelijke
basisadministratie van de gemeente Gemert- Bakel als hoofdbewoner en zijn of haar partner op dit adres staan
ingeschreven.
Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van het wijzigingsplan
“Paashoefsedijk 14, De Mortel”.