Artikel 16.         Leiding

 

Toelichting

In het plangebied komen verschillende bovengrondse en ondergrondse transportleidingen voor, zoals een hoogspanningsleiding en brandstofleiding. Voor een ongehinderd functioneren van deze leidingen is het noodzakelijk dat een bepaalde strook aan weerszijden van de leiding onbebouwd blijft. Daarnaast geldt er een zone waar bij voorgenomen nieuwe ontwikkelingen een toets moet plaatsvinden vanwege het aspect externe veiligheid

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel 4 met name de volgende planregels te raadplegen:

Artikel 1 t/m 3   Inleidende regels;

Artikel 22 t/m 29           Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden

 

16.1.     Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding zijn mede bestemd tot leiding, daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, zijn bestemd voor het ondergrondse of bovengrondse vervoer van vloeibare stoffen en elektriciteit, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken en wel als volgt:

1.         leidingen met aanduiding “—vK—” zijn bedoeld als ondergrondse 4” militaire brandstofleiding:

2.         leidingen met aanduiding “—B—” zijn bedoeld als ondergrondse 6” militaire brandstofleiding;

3.         leidingen met aanduiding “—G—” zijn bedoeld als ondergrondse gasleiding;

4.         leidingen met aanduiding “—G1—” zijn bedoeld als ondergrondse 24”-RRP productenleiding;

5.         leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse 36”-RRP ruwe olieleiding;

6.         leidingen met aanduiding “—W—” zijn bedoeld als ondergrondse (hoofd)watertransportleiding;

7.         leidingen met aanduiding “—aW—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;

8.         leidingen met aanduiding “—O—” zijn bedoeld als ondergrondse brandstofleiding;

9.         leidingen met aanduiding “—H1—” zijn bedoeld als bovengrondse hoogspanningsleiding;  

De betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.

 

16.2.     Bouwregels

Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 16.1. bedoelde leidingen:

1.         In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het        verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming “leiding”,       enig bouwwerk te bouwen;

2.         In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het        verboden op de gronden binnen de veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig          bouwwerk te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;

 

Soort Leiding

Aanduiding Verbeelding

Belemmeringzone

 

 

Bebouwingsvrije zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

Veiligheidszone

aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

4” militaire brandstofleiding

“—vK—”

5

17

6” militaire brandstofleiding

“—B—”

5

22

gasleiding

“—G—”

5

 

24”-RRP productenleiding

“—G1—”

5

 

36”-RRP ruwe olieleiding

“—R—”

5

 

 (hoofd)watertransportleiding

“—W—”

6

 

riooltransportleiding

“—aW—”

6

 

brandstofleiding

“—O—”

5

 

bovengrondse hoogspanningsleiding

“—H1—”

25

 

 

 

16.3.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 16.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem

2.         Ophogen van de bodem

3.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden

4.         Diepploegen en diepwoelen

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geοsoleerde wateren

6.         Aanleggen van drainage

7.         Aanbrengen van oppervlakteverharding

8.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

9.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

10.       Vellen of rooien van houtgewas

11.       Het aanplanten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting

12.       Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

13.       Het permanent opslaan van goederen

14.       Het indrijven van voorwerpen in de bodem

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

16.4.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.