Hoofdstuk 4. Flexibiliteitregels
Toelichting Een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de langere termijn. De Wet ruimtelijke ordening gaat uit van een geldingsduur van in principe tien jaar. Na tien jaar moet onderzocht worden of het bestemmingsplan nog voldoende actueel is. In de loop der jaren doen zich ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van het bestemmingsplan niet voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar dat er ook in dit bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels zijn opgenomen, die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast. Er zijn twee soorten flexibiliteitregels: de ontheffingsbevoegdheid en de wijzigingsbevoegdheid. De ontheffingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening Het is de lichtste vorm van flexibiliteit: dit instrument geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in een concreet geval ontheffing te verlenen van de regels van een bepaalde bestemming. De bestemming zelf blijft gewoon intact. Stel dat het bestemmingsplan voor een bepaalde bestemming een bebouwingspercentage toestaat van 80 % dan kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld ontheffing verlenen tot 90%. De wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening. Het is een zwaarder instrument dan de ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en wethouders kunnen een bestemming in het plan voor een bepaalde locatie wijzigen in een andere bestemming. Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf wordt beëindigd en het handhaven van de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet meer zinvol is dan kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming wonen. Ook het omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk.
Niet alleen aan het college van burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid worden toegekend om een bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de gemeenteraad kan de bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit bestemmingsplan in enkele gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt. Het beeldkwaliteitplan is een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan wordt een beeldkwaliteitplan vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de planperiode ontwikkelingen kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De gemeenteraad kan dan een wijziging van het beeldkwaliteitplan vaststellen. Dit heeft het grote voordeel dat de procedure een stuk eenvoudiger en veel korter is dan de bestemmingsplanprocedure. |
Toelichting In de praktijk is er in concrete gevallen soms behoefte om activiteiten te kunnen ontplooien waar het bestemmingsplan niet direct in voorziet. Het zou te ver gaan om dergelijke activiteiten bij voorbaat in alle gevallen mogelijk te maken door deze direct in de bestemming op te nemen, van de andere kant is er ook geen bezwaar tegen om die activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe te staan met behoud van de geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om zogeheten nevenactiviteiten. In dit artikel is ook aangegeven onder welke voorwaarden een ontheffing kan worden verleend. |
Algemeen
Toepassing van de ontheffingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Ontheffing van bestemming/ regel |
Toe te passen |
Ondergronds bouwen |
Ontheffing van alle bestemmingen waar gebouwen en bouwwerken zijn toegestaan; en van de gebruiksregels. |
30.1 |
Bouwen op gronden met ‘Waarde- Archeologie’ |
Ontheffing van alle bestemmingen met de aanduiding ‘Waarde-archeologie’; en van de gebruiksregels |
30.2 |
Gebruik vrijstaand bijbouw ten behoeve van mantelzorg |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.3 |
Uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.4 |
Het oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.5 |
Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.6 |
Verkoop van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Bedrijf Gebruiksregels |
30.7 |
Het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.8 |
Realisatie minicamping |
Agrarisch Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.9 |
Uitbreiding van een bestaande groepsaccommodatie |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.10 |
Uitbreiding bebouwd oppervlakte bedrijf |
Bedrijf |
30.11 |
Vergroting inhoud woning |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen |
30.12 |
Vergroting oppervlakte vrijstaande bijbouwen |
Wonen |
30.13 |
Vervangende nieuwbouw woning |
Wonen |
30.14 |
Bouwen van een schuilgelegenheid voor vee |
Agrarisch |
30.15 |
Tijdelijke huisvesting van werknemers |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.16 |
De bouw van ondersteunende kassen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.17 |
Verbreding landbouw |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.18 |
Begrazing door vee |
Natuur |
30.19 |
Plaatsen van hekwerken |
Natuur |
30.20 |
Jaarlijks terugkerend (meerdaags) evenement |
Agrarisch Gebruiksregels |
30.21 |
Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen |
Agrarisch – agrarisch bedrijf |
30.22
|
Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen |
Wonen |
30.23 |
Verandering bedrijfsvorm bedrijf |
Bedrijf |
30.24 |
Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen |
Agrarisch |
30.25 |
Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding |
Alle bestemmingen |
30.26 |
Afwijken onderlinge afstandsgrens gebouwen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.27 |
Aanleg zwembad |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Bedrijf Recreatie Wonen |
30.28 |
Tabel artikel 30. Ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6.lid 1 sub c Wro
30.1. Ondergronds bouwen
1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming Natuur of in bestemmingvlakken met de dubbelbestemming “Waarde – archeologie” of “Waarde- Aardkundig waardevol gebied”;
2. het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij gelegen in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
30.2. Bouwen op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.1. voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en) van meer dan 100 m2 en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
30.3. Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om te voorzien in een tijdelijke behoefte ontheffing verleend worden om toe te staan dat een vrijstaand bijbouw bij een (bedrijfs)woning c.q. een (deel van een) (bedrijfs)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. behoudens als er sprake is van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie) moet aangetoond worden dat er sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2. er blijft sprake van de huisvesting van één huishouden;
3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
4. de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;
5. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal 80m2 zijn;
6. de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning mag maximaal 20 meter bedragen;
7. aan de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
30.4. Aan huis verbonden beroep en bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf door (één van) de bewoners van de desbetreffende woning. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1. het aan- huis- verbonden beroep of bedrijf past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;
2. de gebruikte vloeroppervlakte mag maximaal 100m² zijn;
3. de woonfunctie moet het belangrijkste blijven;
4. alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende beroep of bedrijf is toegestaan;
5. er mag geen sprake zijn van een publiekgericht karakter;
6. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredig grote verkeersaantrekkende werking en op eigen terrein moet worden voorzien in de parkeerbehoefte;
7. er mag geen sprake zijn van buitenopslag.
30.5. Tweede agrarisch bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het desbetreffende agrarische bedrijf heeft een arbeidsbehoefte van tenminste twee volwaardige arbeidskrachten;
2. er is sprake van bedrijfstechnische omstandigheden en/of bedrijfseconomische omstandigheden op grond waarvan het noodzakelijk is dat er twee in het bedrijf werkzame personen ook ter plaatse wonen en er dus twee bedrijfswoningen nodig zijn. Dit moet worden aangetoond met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3. een inrichtingsplan wijst uit dat de situering van de tweede bedrijfswoning past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.6. Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor niet-agrarisch gebruik van (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het betreft de opslag van naar hun aard statische goederen, d.w.z. goederen die niet regelmatige verplaatst worden (boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een nevenactiviteitbij de hoofdfunctie;
3. het betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;
4. de opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;
5. de opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
30.7. Verkoop van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch) bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten;
2. de voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.
30.8. Recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied of op gronden met de bestemming Natuur;
2. de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd op een bestemmingsvlak en wel binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw. het betreft ten hoogste drie verblijfseenheden;
3. het hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid voor het realiseren van die verblijfseenheden;
4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
5. parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
6. bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.
30.9. Realisatie minicamping
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
1. de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;
2. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25 staanplaatsen;
3. het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
4. er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk, geplaatst worden;
5. het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;
6. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7. parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
8. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.10. Uitbreiding bestaande groepsaccommodatie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een kwaliteitsverbetering van een bestaande groepsaccommodatie ontheffing verlenen van de bebouwings- en gebruiksregeling onder de voorwaarden dat:
1. het een locatie betreft waar een ontheffing is verleend is voor het exploiteren van een groepsaccommodatie;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk is in verband met de kwaliteitsverbetering van de groepsaccommodatie;
3. uit het advies van de provinciale commissie Toerisme en Recreatie blijkt dat sprake is van een duurzame activiteit;
4. de groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
als er sprake is van een monumentaal of beeldbepalend karakter van het hoofdgebouw of vrijstaand gebouw mag die niet worden aangetast.
30.11. Uitbreiding bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 25% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch verwante bedrijven.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.
Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1. bij het bepalen van de oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt de bedrijfswoning met bijbehorende aan- en bijbouwen niet in aanmerking genomen;
2. uit een inrichtingsplan blijkt dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
4. buitenopslag is niet toegestaan;
5. parkeren, laden en lossen dienen op eigen terrein plaats te vinden;
6. reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding;
de capaciteit van de ontsluitingsweg dient voldoende te zijn.
30.12. Vergroting inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om bij boerderijen met de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ of voormalige boerderijen die de bestemming ‘Wonen’ hebben gekregen, het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te gebruiken voor woondoeleinden ook al betekent dit dat de inhoud van de woning daarmee groter wordt dan de toegelaten maximum inhoud. Er mag echter geen uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten aanbouwen die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als “origineel” zijn te kwalificeren worden gesloopt.
In uitzonderingsgevallen is het toegestaan de inhoud van een woning te vergroten tot meer dan de in artikel 8 toegelaten maximum inhoud indien:
1. uit een gekwalificeerd architectonisch rapport blijkt dat daardoor de beeldkwaliteit van het pand in relatie tot zijn omgeving wordt vergroot;
2. er sloop plaatsvindt van alle overtollige (voormalige bedrijfs-)gebouwen waarbij als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de toegenomen waarde van de woning door vergroting wordt ingezet voor de sloop. Hiervoor dienen twee taxatierapporten inzake de waardevermeerdering van de woning en twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld te worden. Uitgangspunt is de gemiddelde inschatting op basis van de taxaties.
30.13. Vergroting maximaal toegestane 100 m2 bijbouwen bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 100m2 die geldt voor bijbouwen bij de bestemming Wonen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. alle bestaande overtollige bijbouwen en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
2. de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
3. bijbouwen in gebruik ten behoeve van de bestemming Wonen hoeven niet gesloopt te worden;
4. er is zonder ontheffing maximaal 100 m2 bijbouwen toegestaan;
5. 40 % van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 100m2(reeds gebouwd of niet) waar men zonder ontheffing recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
6. de maximale oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m² bedragen;
7. een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.14. Vervangende nieuwbouw woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor vervangende nieuwbouw binnen de bestemming Wonen anders dan op de bestaande locatie (fundamenten) indien de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit dan wel om verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de weg, een verbetering oplevert.
30.15. Schuilgelegenheid voor vee en paarden
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de locatie is gelegen binnen een zone van 500 m rondom een bebouwde kom;
2. de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;
3. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;
4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 meter;
5. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
6. per perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;
7. er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.16. Tijdelijke huisvesting van werknemers
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van werknemers in verband met seizoenarbeid op een agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf jaar ontheffing verlenen om de agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te gebruiken of voor het plaatsen van verplaatsbare stacaravans en woonunits mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de tijdelijke huisvesting vindt plaats binnen de bestaande bebouwing of in verplaatsbare stacaravans of woonunits binnen het bestemmingsvlak;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat in (een) bepaalde periode(n) sprake is van een grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk werknemers moeten worden aangetrokken die in de periode dat zij op het bedrijf werken hier ook worden gehuisvest;
3. in het bedrijfsplan wordt aangegeven in welke periode het gebruik van de bebouwing voor de huisvesting plaatsvindt. Hierbij geldt een maximum van zes maanden per kalenderjaar;
4. uit het bedrijfsplan blijkt dat de huisvesting alleen ten dienste staat van de huisvesting van tijdelijke werknemers die op het desbetreffende agrarische bedrijf zelf werkzaam zijn;
5. er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie;
6. er vind geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7. in de ontheffing wordt opgenomen dat deze vervalt in elk geval 5 jaar na de datum waarop ze is verleend.
30.17. Uitbreiding ondersteunende kassen
Burgemeester en wethouders kunnen binnen de bestemming “Agrarisch bedrijf” ontheffing verlenen voor het bouwen van teeltondersteunende kassen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte is maximaal 5000 m2;
2. de ondersteunende kassen zijn uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
3. na de realisatie van de ondersteunende kassen is er geen sprake is van een gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf;
4. om bovenstaande randvoorwaarden te beoordelen wordt een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen gevraagd;
5. een inrichtingsplan uitwijst dat de realisatie van ondersteunende kassen past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.18. Verbreding landbouw
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om agrarische bedrijfsgebouwen te gebruiken voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van de dagopvang van kinderen, ouderen of gehandicapten waarin de agrarische functie een onderdeel is van de opvang. Verder kunnen zij ontheffing verlenen voor het ontvangen en rondleiden van bezoekers op het bedrijf. In beide gevallen geldt als voorwaarde dat uit een bedrijfsplan blijkt dat de activiteiten een ondergeschikte nevenactiviteit vormen ten opzichte van de hoofdactiviteit van het agrarische bedrijf.
30.19. Begrazing natuur- en bosgebied door vee
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het begrazen van natuurgebied door vee onder de voorwaarde dat uit een beheersplan van de eigenaar en/of beherende instantie blijkt dat begrazing gewenst is uit het oogpunt van de doelstelling van de bestemming.
30.20. Plaatsen van hekwerken
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen voor het plaatsen van hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de bestemming Natuur voor de volgende doeleinden:
1. illegale vuilstorting tegengaan om zo het ecologische evenwicht te bewaren;
2. verkeersveiligheid bevorderen om overstekend wild tegen te houden;
3. begrazing van bossen tegengaan door paarden etc.
30.21. (Meerdaags) evenement
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:
1. het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;
2. parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven bestemming.
30.22. Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf ontheffing verlenen van de maximaal toegestane maatvoering met betrekking op de goot- en bouwhoogte die geldt voor de bedrijfsgebouwen en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de hogere maat is noodzakelijk in verband met een doelmatige bedrijfsvoering;
2. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de waarden van omliggende bestemmingen;
3. er is een inrichtings- en beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.23. Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen op de bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Wonen ontheffing verlenen van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte die gelden voor de bijgebouwen op gronden met de bestemming Wonen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de goot- en/of bouwhoogte in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte van het hoofdgebouw;
2. een hogere goot- en/of bouwhoogte wenselijk is vanuit beeldkwaliteit;
3. er een inrichtingsplan is overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.24. Omschakeling bedrijfsvorm bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” ontheffing verlenen voor het omschakelen naar een andere bedrijfsvorm dan volgens artikel 6 is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de nieuwe bedrijfsvorm valt binnen dezelfde of een lagere milieucategorie en is qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar met de oorspronkelijke bedrijfsvorm;
2. uit een bedrijfsplan blijkt dat de nieuwe activiteit ook op de langere termijn te exploiteren is binnen de in de bestemming genoemde randvoorwaarden;
3. uit een inrichtingsplan blijkt dat het hergebruik van de bedrijfsruimten in combinatie met de erfinrichting leidt tot een verbetering.
30.25. Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch en met de aanduiding verwevingsgebied ontheffing verlenen voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak “Agrarisch- Agrarisch bedrijf” en tot een maximale oppervlakte van 4 hectare. Deze bevoegdheid geldt voor gronden met de bestemming Agrarisch – Agrarisch bedrijf en met de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied met dien verstande dat hier geen maximale oppervlakte geldt. In beide gevallen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
1. de teeltondersteunende voorzieningen uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
2. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van ondersteunende voorzieningen past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.26. Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen binnen de in artikel 16 aangegeven veiligheidszones, mits:
1. het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;
2. hieromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of –instantie.
30.27. Afwijking onderlinge afstandsgrens gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf en Wonen ontheffing verlenen van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter van hoofdgebouwen mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.28. Aanleg zwembad
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van één niet -overdekt zwembad op het erf van een bestaande (bedrijfs)woning mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100m² bedragen;
2. het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
3. uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.
Artikel 31. Wijzigingsbevoegdheden
Toelichting In dit artikel zijn de wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Hier is een aantal mogelijkheden opgenomen om in voorkomende gevallen een bestemming te wijzigen of om een andere activiteit toe te staan dan op grond van de geldende bestemming mogelijk is. Indien de door u gewenste activiteit ook niet binnen deze bepalingen past, dan is de ontwikkeling alleen mogelijk door het bestemmingsplan te herzien. De gemeenteraad beslist hierover. Neem hiervoor altijd eerst contact op met de gemeente. |
Algemeen
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Bestemming |
Toe te passen |
|
|
oud |
nieuw |
|
Vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.1 |
Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.2 |
Omschakeling naar agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch bedrijf “gg” Wonen Bedrijf |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.3 |
Nieuwvestiging agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.4 |
Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas” naar 3 ha |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “glas” |
artikel 31.5 |
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor agrarisch verwante bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.6 |
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor niet- agrarische bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.7 |
Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ |
Wonen |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.8 |
Boerderijsplitsing |
Agrarisch bedrijf
|
Wonen |
artikel 31.9 |
Ontwikkeling nieuwe natuur |
Agrarisch |
Natuur Waarde-Natuur- en landschap Water |
artikel 31.10 |
Wijziging beeldkwaliteitplan en/of de lijst met beeldbepalende panden en monumenten |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.11 |
Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf |
Agrarisch |
Bedrijf |
artikel 31.12 |
Wijziging bestemming Agrarisch bedrijf in wonen |
Agrarisch bedrijf |
Wonen |
artikel 31.13 |
Wijziging van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.14 |
Omschakeling naar recreatie |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk; Wonen |
Recreatie |
artikel 31.15 |
Realiseren landschapscamping |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk Wonen |
Recreatie |
artikel 31.16 |
Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak wonen |
Agrarisch |
Wonen |
artikel 31.17 |
Wijziging bestemming Bedrijf, Recreatie of Maatschappelijk in Wonen |
Bedrijf Recreatie Maatschappelijk |
Wonen |
artikel 31.18 |
Aanleg leiding |
Alle bestemmingen |
Leiding (dubbelbestemming) |
artikel 31.19 |
Wijziging bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding |
n.v.t. |
n.v.t. |
Artikel 31.20 |
31.1. Vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan;
2. een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
31.2. Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan;
2. de grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximale omvang niet. De toegestane grootte is afhankelijk van de ligging en de aard van het bedrijf. Onderstaande tabel is hiervoor van toepassing;
3. deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in het extensiveringsgebied;
4. deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor bestemmingsvlakken van intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij;
Locatie gelegen in gebied met aanduiding |
Aard van het agrarisch bedrijf |
Maximale omvang bestemmingsvlak |
Extensiverings- gebied wonen |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak |
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Extensiverings- gebied natuur |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak |
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
Bestaande oppervlakte glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Verwevings- gebied |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha indien sprake is van een duurzame locatie |
2,5 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v.(gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
LOG |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha |
3 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
2,5 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten |
||
Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke voorzieningen, verharding en groeninrichting |
5. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een (niet) grondgebonden bedrijf minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden op of aangrenzend aan het bouwblok;
6. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een intensieve veehouderij minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 1500 m2 binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;
7. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 2,5 ha voor een intensieve veehouderij minimaal 5000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 3750 m2 binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;
8. een inrichtingsplan wijst uit dat de vergroting past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
9. er sprake is van een duurzame locatie bij intensieve veehouderij gelegen in het verwevingsgebied. Om dit te beoordelen dient de “beoordelingstabel duurzame locaties” van het Reconstructieplan De Peel 2005 in bijlage 6, geraadpleegd te worden.
31.3. Omschakeling naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding (sa-gg), “Wonen” en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
2. er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
3. deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij.
31.4. Nieuwvestiging Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1 de nieuwvestiging gaat gepaard met het planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een in een extensiveringsgebied gelegen bestemmingsvlak “agrarisch- agrarisch bedrijf” met de aanduiding intensieve veehouderij “iv”;
2 er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3 er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
4. er moet sprake zijn van een op 19 maart 2010 lopende zaak voor verplaatsing waarvoor Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant ontheffing heeft verleend.
31.5. Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas”
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ met de aanduiding “glas” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de uitbreiding staat ten dienste van een bestaand agrarisch bedrijf met de aanduiding “glas”;
2. bij solitaire bedrijven mag de oppervlakte netto glas na wijziging maximaal 3 ha bedragen;
3. er is een concreet bouwplan;
4. de uitbreiding is volgens het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen uit bedrijfstechnisch en/of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.6. Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor agrarisch verwant bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake is van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant bedrijf:
1. deze mogelijkheid bestaat alleen in gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied wonen” en op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het landelijke gebied met de aanduiding “verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;
2. er mag geen sprake zijn van een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij;
3. op de betreffende locatie mag geen sloop van bedrijfsgebouwen hebben plaatsgevonden waarbij direct of indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;
4. overtollige bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.7. Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor een niet agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf”, als er sprake is van vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:
1. deze mogelijkheid bestaat alleen in gebied met aanduiding “extensiveringsgebied wonen”;
2. op de locatie mag geen sprake zijn geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die heeft plaatsgevonden in het kader van de regeling ruimte-voor-ruimte;
3. de bedrijvigheid dient kleinschalig te zijn;
4. als het gaat om een bedrijf waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, zijn slechts bedrijven toegestaan die behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;
5. andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
6. bij hergebruik van monumentale boerderijen en beeldbepalende panden dient het karakter te worden gerespecteerd;
7. er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
8. geen publiekgerichte en verkeersaantrekkende functies;
9. geen detailhandel;
10. bij vrijkomende gebouwen aan verharde weg mag er geen hinder van bedrijfsverkeer ontstaan;
11. reclameaanduidingen alleen als bescheiden naambord;
12. er mag geen buitenopslag op het erf plaatsvinden;
13. een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het niet-agrarisch bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.8. Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ onder de volgende voorwaarden:
1. omschakeling is alleen mogelijk naar een grondgebonden agrarische bedrijf;
2. volgens het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de omschakeling naar een duurzaam en volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;
3. een inrichtingsplan wijst uit dat de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.9. Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch bedrijf’ en “Wonen”, voor zo ver gelegen buiten de landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige) boerderij (Wob) om de boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de splitsing moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het monument of beeldbepalend pand in stand te houden. Dit betreft in ieder geval de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;
2. splitsing komt pas aan de orde als de volgende opties gezien de feitelijke situatie redelijkerwijs niet haalbaar zijn gebleken:
- woning met nevenfunctie (aan huis gebonden beroep, garage e.d.);
- realiseren van één grote woning;
3. de inhoud van het te splitsen pand mag niet worden vergroot;
4. ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd;
5. het uitgangspunt is de samenhang tussen monumentale en/of beeldbepalend bebouwing en het slopen van de overtollige bebouwing die geen monumentaal en/of beeldbepalend karakter heeft;
6. per woning is maximaal 100m2 aan bijbouwen toegestaan.
31.10. Ontwikkeling nieuwe natuur
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming Natuur of de bestemming Groen met de dubbelbestemming “Waarde- natuur en landschap” ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.
31.11. Aanpassing beeldkwaliteitplan
Burgemeester en wethouders kunnen het beeldkwaliteitplan aanpassen op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de looptijd van het bestemmingsplan wijzigen.
31.12. Vergroting en/of vormverandering bestemmingsvlak “Bedrijf”
1 Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering en/of grootteverandering van een bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er is een concreet bouwplan;
b. de vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een uitbreiding die op grond van artikel 30.11 is toegestaan. Naast de bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand manegebedrijf aan de Breemhorstsedijk 65 in de Mortel zoals opgenomen in de tabel in artikel 6, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er is een concreet bouwplan;
b. de oppervlakte van het bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast de bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.13. Wijziging Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch –agrarisch bedrijf” kan na bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het bestemmingsvlak is niet gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied;
2. het moet aannemelijk gemaakt zijn dat het handhaven van de agrarische bestemming vanuit ruimtelijk en /of milieuhygiënisch oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de bestemming Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;
3. andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
4. overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, tenzij deze van cultuurhistorische waarde zijn.
31.14. Wijziging aanduiding “Waarde-archeologie”
1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding toevoegen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding weghalen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden geen archeologische verwachtingswaarde hebben.
31.15. Omschakeling naar recreatie
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch Bedrijf’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’ wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate te worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan dat voldoet aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan;
2. agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3. uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
4. de locatie is niet gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied of een “RNLE-landschapsdeel”;
5. er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.16. Realiseren van een landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven anders dan agrarisch en maatschappelijke bedrijven wijzigen naar de bestemming ‘Recreatie’, ten behoeve van de realisatie van een landschapscamping, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het terrein waarop de landschapscamping wordt gevestigd sluit direct aan op een bestaande bestemmingsvlak;
2. faciliteiten zoals was- en toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
3. elke standplaats voor een kampeermiddel dient een oppervlakte te hebben van tenminste 300m2;
4. de totale oppervlakte van het terrein dient tenminste drie maal zo groot te zijn als de gezamenlijke oppervlakte van de standplaatsen;
5. de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate te worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan;
6. agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
7. uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
8. de locatie is niet gelegen in een “RNLE-landschapsdeel”;
9. er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.17. Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de vorm- en/of grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:
1. dit nodig is om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
2. agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. een inrichtingsplan uitwijst dat de bestemmingsverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.18. Wijziging bestemmingen Bedrijf, Recreatie en Maatschappelijk in bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Recreatie’ en ‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er reeds een woning aanwezig is;
2. agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. bij monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd;
4. er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
5. een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.19. Wijziging van alle bestemmingen in dubbelbestemming Leidingen
Burgemeester en wethouders kunnen alle bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming “Leidingen” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
2. er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur.
31.20. Wijziging van de bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in artikel 16 kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:
1. Het ministerie van VROM en/of ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving, c.q. richtlijnen uit; of
2. De desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).