direct
naar inhoud van Planregels
Plan: |
Gemert-Bakel Stedelijke gebieden, april 2019 |
Status: |
ontwerp |
Plantype: |
bestemmingsplan |
IMRO-idn: |
NL.IMRO.1652.Stedelijk042019-ON01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan partiële herziening “Gemert-Bakel Stedelijke gebieden, april 2019” met identificatienummer NL.IMRO.1652.Stedelijk042019-ON01 van de gemeente Gemert-Bakel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen zijn aangegeven;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;
het door één van de bewoners maar zonder personeel, bedrijfsmatig verlenen van diensten en/ of het door middel van handwerk uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten. Deze diensten en/ of activiteiten dienen ondergeschikt te zijn aan de hoofdfunctie als woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, anders dan een webwinkel met ondergeschikte opslag tot 20 m2, en prostitutie niet toegestaan;
het door één van de bewoners maar zonder personeel, uitoefenen van een beroep of beroepsmatig verlenen van administratieve-, juridische-, medische-, therapeutische-, lichaamsverzorgende-, kunstzinnige-, ontwerptechnische diensten of op hiermee gelijk te stellen diensten. De diensten dienen ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie als woning. Nadrukkelijk worden detailhandel, showroom(s) en prostitutie niet toegestaan;
de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische,
geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen Hieronder wordt mede verstaan de peelrandbreuk;
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw niet zijnde een hoeksituatie voor zover gelegen in het achtererfgebied;
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw welke grenst aan het grootste onbebouwde deel van de (achter-)tuin voor zover gelegen in het achtererfgebied;
de denkbeeldige lijn over het perceel ter hoogte van de achtergevel van het hoofdgebouw voor zover gelegen in de 2,5 m-zone in het achtererfgebied;
erf aan de achterkant en aan de niet aan het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan één meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin tijdelijk een gedeelte van een huishouding gevestigd is uit oogpunt van mantelzorg en ten dienste van wonen;
afscheiding in de vorm van een open hekwerk bestaande uit palen met bedrading c.q. draadwerk, dan wel in gaasvorm;
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte eenheden (Nge);
de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodemexploitatie;
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen en/of leveren van deze goederen;
boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen/ wooneenheden ten dienste van wonen in één gebouw waarbij per woning/ wooneenheid een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een (bouw)perceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van één persoon (en diens gezin) ten dienste van wonen, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
de aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang;
waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;
geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan(nen) en als onderdeel onlosmakelijk verbonden met dit bestemmingsplan;
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten;
bij bouwwerken:
bij gebruik:
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
een voorziening voor de huisvesting van personen ten dienste van wonen die bij de normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
een op de verbeelding en in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
maximale hoogte van een bouwwerk gerekend vanaf peil met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, liftschachten of daarmee gelijk te stellen onderdelen;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van onderbouw en zolder;
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
een aaneengesloten stuk grond, waarop in gevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke bouwkundige constructie van enige omvang welke indirect duurzaam met de aarde is verbonden is;
een vrijstaande woning ten dienste van wonen in één bouwlaag;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/ dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereid etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
de aan een (bouw)werk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
de waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
hoogste punt van een schuin dak(vlak);
toevoeging aan de bouwmassa van het schuine dak (geen dakkapel zijnde) of toevoeging aan een plat dak;
schuin of horizontaal vlak van het dak;
laagste punt van een schuin dak(vlak);
radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zonering gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidzone grondgebonden geluid;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
een op de verbeelding zodanig aangegeven grens waarmee een verschil wordt aangeduid ten aanzien van: maatvoeringseisen, aantallen woningen, woningtypen, nokrichting en/of de grens tussen twee verschillende differentiatievlakken;
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; onder dit begrip vallen tevens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan worden uitgeoefend;
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;
een op de verbeelding en in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Gebruiken, doen of laten gebruiken;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
ruimten, opstelplaatsen, aansluitingen, installaties, apparatuur en dergelijke die gebruikt kunnen worden door bewoners van twee of meer kamers;
woningen ten dienste van wonen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar verbonden zijn én waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
boven dan wel beneden elkaar gesitueerde woningen/ wooneenheden ten dienste van wonen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid al dan niet direct vanaf de weg of openbaar toegankelijk gebied gewaarborgd is;
de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
een groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse;
een voorziening voor de huisvesting van meerdere personen met een zorgvraag. Zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als grondgebonden bedrijf;
blokken van twee aan elkaar gebouwde woningen ten dienste van wonen;
een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen, hetzij in de vorm van detailhandel hetzij in de vorm van groothandel;
een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: daaronder worden begrepen: nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, uitgezonderd seksinrichting;
een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden) die continue een eenheid vormt;
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend verwerken van grondstoffen en/ of vervaardigen van producten (nijverheids- en productieftechnische bedrijven);
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel waarbij de bedrijfsuitoefening bestaat uit het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren;
het gedeelte van een dak tussen goot- en bouwhoogte m.u.v. gevelbekleding;
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
een erfbeplantingsplan, (landschappelijk) inrichtingsplan en/ of (landschappelijk) inpassingsplan waarmee de landschappelijk inpassing van een terrein is ingevuld;
een lijst met daarin opgenomen de vergunde bedrijven met bijbehorende milieucategorie zoals aanwezig in het plangebied ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, verenigingsleven, opvoeding, cultuur en recreatie (daaronder niet begrepen sportvelden);
een op de verbeelding nader aangeduide maatvoering waarvan de inhoud voor gaat op de algemene bouwregels;
het bieden van zorg op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband aan een ieder die hulpbehoevend is;
de gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 m¹ rond de molenbelt;
de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied;
geïsoleerd stilstaand water dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater en een voortplantingsbiotoop vormt voor flora en fauna;
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden zijn: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven, champignonbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
de hoofdbestemming van het perceel en de bestemming van omliggende percelen mag niet onevenredig nadeel ondervinden van de ondergeschikte functie, waarbij de hoofdfunctie behouden moet blijven;
functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie als zodanig mag worden gebruikt;
een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis;
een verblijfsruimte en/of kamer die door de aard van de inrichting en gebruik het privédomein is van een bewoner en is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen;
weg als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede parken, plantsoenen, pleinen en ander openbaar gebied, niet zijnde water, dat voor publiek algemeen toegankelijk is;
een gebied dat op de topografische kaart van 1838 ofwel een aaneengesloten geheel van akkers is, of een afwisseling van akkers, weiden en ander grondgebruik die naar hun ligging en verkavelingsstructuur een oude indruk maken. In ieder geval kan een oude akker bestaan uit verschillende individuele akkers en kan een ensemble van verschillende cultuurhistorisch waardevolle elementen vormen, zoals: monumenten (rijk / gemeente); waterlopen c.q. vennen; verkaveling en wegen; (agrarische) bewoning en nederzettingsverplaatsing; erfafscheidingen (al dan niet groen of houtig); de typische openheid; de -eventuele- aanwezigheid van een afdekkende (dikke) teeltlaag; een relatie met de bijhorende nederzetting en de lagere en nabije graslandgebieden;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de SBI-codes 75, 80 en 85 van de Staat van bedrijven;
een bijbehorend bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
plaats voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De afmetingen van parkeerplaatsen moeten voldoen aan het op dat moment geldend gemeentelijk parkeerbeleid;
woning ten dienste wonen met open binnenplaats die aan tenminste drie zijden met gebouwen wordt omsloten;
het bouwpeil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
onder publiekverzorgend ambacht en dienstverlening wordt verstaan een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, kapper, goudsmid e.d.;
een gedeelte van een woning dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privé-huis raamprostitutie, escortservice, thuisprostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningswinkel, met een verkoopvloeroppervlak van ten minste 300 m², waar hoofdzakelijk levensmiddelen, voedingsmiddelen – inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel - en huishoudelijke artikelen worden verkocht;
overkoepelende term voor het verlenen van sociale-, educatieve en/of culturele activiteiten voor- en diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals: jeugd- en jongerenwerk, peuterspeelzalen, vormings- en ontwikkelingswerk, muzikale vorming, amateurkunst, sportieve recreatie, opbouwwerk, dorpshuizen etc.;
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van medische en/of sociaal-medische diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals huis- en tandartsenpraktijken, fysiotherapeuten, poliklinische dienstverlening, ambulante geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaal-emotionele begeleiding en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaal-medische functies;
een voorziening voor de huisvesting van personen ten dienste van wonen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
er wordt onderscheid gemaakt in:
Permanente teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die in principe jaarrond aanwezig zijn;
Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die zo lang de teelt het vereist, aanwezig zijn met een maximum van acht maanden per jaar;
Omkeerbare teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen die eenvoudig te verwijderen zijn waardoor de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht;
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbei-teelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, containerveld, plastic tunnels,
ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten;
een recreatieverblijf van eenvoudige constructie en met een maximale grootte van 15 m², voor (nacht)verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben;
blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen ten dienste van wonen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;
een verleende (omgevings)vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan;
de som van de oppervlakten van alle ruimten binnen een gebouw of gebouwen, behorend tot één bedrijf die voor het publiek toegankelijk zijn en dienen voor detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van bijvoorbeeld trappen, trappenhuizen en daarmee gelijk te stellen ruimten en met uitzondering van afzonderlijke ruimten voor bijvoorbeeld opslag, personeel, reparatie en onderhoud;
een volkstuinencomplex met daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen tuinhuisjes, kweekkassen, berg-, toilet- en wasruimten en groenvoorzieningen;
de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw gelegen in het voorerfgebied;
de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
Woning ten dienste van woning waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar verbonden zijn én waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;
waterlichaam ten behoeve van de afvoer van water;
het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.
alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;
een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend, dienstverlenend bedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit wat aard en omvang betreft past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of gedeeltelijk is gebonden aan c.q. ondersteunend voor de winkelfunctie van dat gebied daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;
een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend horecabedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit zoveel mogelijk dient te geschieden in een rechtstreeks contact met het publiek, bijvoorbeeld door middel van een baliefunctie;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden ten dienste van wonen. Onder woning wordt tevens verstaan een zelfstandige wooneenheid zoals een appartement ten dienste van wonen;
een gebouw, dat uit tenminste twee woningen bestaat;
blokken van meer dan twee aaneengesloten woningen ten dienste van wonen;
boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen/ wooneenheden in één gebouw ten dienste van wonen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
een voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van wonen, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. Onder woonwagen wordt niet verstaan: een woonwagen met een eigen aandrijving en een wagen waarvoor bij de verplaatsing over de weg geen afwijking van de Wegenverkeerswet 1994 of voorschriften voor verkeersregels en verkeertekens zijn vereist (dus campers en caravans zijn geen woonwagens);
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente worden aangesloten;
een zadeldak is een kapvorm waarbij beide (schuine) dakvlakken in één lijn bij elkaar komen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de Staat van bedrijven
behorende bij deze regels;
een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel;
ruimte(n) in een gebouw die geheel is/ zijn afgedekt met daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt/ uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen;
de huisvesting van één bewoner met een zorgvraag;
zorgbehoefte van iemand die bij het dagelijks functioneren (huishoudelijke- , sociale- , sociaal-medische- en/of medische) begeleiding en/of verzorging behoeft zoals bejaarden, jongeren en/ of gehandicapten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De afstand tussen de zijdelingse grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens.
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
Vanaf het (bouw)peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De afstand tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het (bouw)perceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande:
1.
1. dat goten van het totaal
aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte
van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes
en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
2.
2. de goothoogte van
gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van
de rieten kap. Waarbij de druiplijn van een rieten kap wordt gezien: de
snijlijn van de kap met het muurvlak;
3.
3. voor platte daken geldt:
vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen exclusief ondergronds bouwen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken van gebouwen en/of hart van de scheidsmuren.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
a. industriële en
ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan
in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
b.
b. groothandelsbedrijven
die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van
bedrijfsactiviteiten.
c.
c. kantoorachtige bedrijven
die genoemd staan in milieucategorie 2, 3.1 en 3.2 van de Lijst van
bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat de kavelgrootte van de bedrijven
minimaal 2.000 m² bedraagt;
d.
d. productiegebonden
detailhandel, die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de bedrijven
als genoemd in artikel 3.1 sub a, sub b en sub c;
e.
e. horecavoorzieningen die
ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in
artikel 3.1 sub a, sub b en sub c;
f.
f. ontsluiting, uitsluitend
ter plaatse van de functieaanduiding 'ontsluiting';
g.
g. kleinschalige bedrijven
tot een perceelsoppervlak van 5.000 m²;
h.
h. parkeer- en
verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds, met dien verstande dat
parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
i.
i. (openbare)
groenvoorzieningen;
j.
j. (openbare)
nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
k.
k. waterhuishoudkundige
voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a.
a. gebouwen mogen
uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b.
b. de voorgevel van een
hoofdgebouw dient ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' te worden gebouwd,
met dien verstande dat indien de aanduiding 'gevellijn' ontbreekt de voorgevel
van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel achter de naar de weg
gekeerde bouwgrens;
c.
c. het bebouwingspercentage
mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum
bebouwingspercentage';
d.
d. gebouwen dienen in of op
de achterste perceelgrens te worden gebouwd, dan wel minimaal 3 meter uit de
achterste perceelgrens;
e.
e. aan de aan de weg
gelegen perceelgrens alwaar de hoofdontsluiting van het bedrijfsperceel is
gesitueerd dient een strook van 2 m¹ diep voor de aanleg van groenvoorzieningen
te worden ingericht.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen woningen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a.
a. de minimale afstand tot
de zijdelingse perceelgrens bedraagt 3 meter;
b.
b. de bouwhoogte mag niet
meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale
bouwhoogte'.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
a. de maximale bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de
maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór voorgevellijn 1 meter
bedraagt;
b.
b. de maximale bouwhoogte
van verlichtingsarmaturen en lichtmasten bedraagt 12 meter;
c.
c. de maximale bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de goothoogte en/of bouwhoogte, alsmede aan de situering en afmetingen van de bebouwing en de aanleg van een groenstrook aan de straatzijde van het bedrijfsperceel:
a.
a. ter voorkoming van
onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld alsmede de
beeldkwaliteit overeenkomstig het Masterplan;
b.
b. ter voorkoming van een
onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
en zich daarop bevindende bouwwerken;
c.
c. ter voorkoming van een
onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit
van de directe omgeving;
d.
d. ter voorkoming van een
onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
e.
e. ter voorkoming van een
onevenredige aantasting van de sociale veiligheid;
f.
f. ter voorkoming van een
onevenredige aantasting van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
g.
g. ten behoeve van parkeren
op eigen terrein.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
a.
a. artikel 3.2.3 sub a voor
het oprichten van een erfafscheiding met een maximale bouwhoogte van 4 meter
mits:
§ de erfafscheiding gelegen is binnen het
bouwvlak;
§ deze grotere hoogte noodzakelijk is uit oogpunt
van veiligheid;
§ er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van;
2.
1. de stedenbouwkundige
kwaliteit en beeldkwaliteit;
3.
2. de
gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden
van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient
voorkomen te worden;
4.
3. in geval van in de
directe omgeving gesitueerde bedrijfswoningen de woonsituatie (wooncomfort,
kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
b.
b. hierbij nadere eisen te
stellen ten aanzien van:
1.
1. de situering en/of
afmetingen van bouwwerken;
2.
2. de kapvorm van gebouwen;
3.
3. de aanleg en omvang van
parkeergelegenheid op eigen terrein.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
a. artikel 3.2.1 sub c voor
het verhogen van het aangegeven bebouwingspercentage tot een maximaal
bebouwingspercentage van 85% mits:
§ de verhoging van dit percentage noodzakelijk is
in het licht van de bedrijfsvoering;
§ deze verhoging geen nadelige effecten heeft uit
oogpunt van brandveiligheid en sociale veiligheid;
§ er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
2.
1. de stedenbouwkundige
kwaliteit en beeldkwaliteit;
3.
2. de
gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden
van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient
voorkomen te worden;
4.
3. in geval van in de
directe omgeving gesitueerde bedrijfswoningen de woonsituatie (wooncomfort,
kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
b.
b. hierbij nadere eisen te
stellen ten aanzien van:
1.
1. de situering en/of
afmetingen van bouwwerken;
2.
2. de kapvorm van gebouwen;
3.
3. de aanleg en omvang van
parkeergelegenheid op eigen terrein.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
a. artikel 3.2.2 sub b voor
het verhogen van de aangegeven maximale bouwhoogte tot een maximale bouwhoogte
van 12 meter mits:
§ de verhoging van noodakelijk is in het licht van
de bedrijfsvoering;
§ deze verhoging geen nadelige effecten heeft uit
oogpunt van brandveiligheid en sociale veiligheid;
§ er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
2.
1. de stedenbouwkundige
kwaliteit en beeldkwaliteit;
3.
2. de
gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden
van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient
voorkomen te worden;
4.
3. in geval van in de
directe omgeving gesitueerde bedrijfswoningen de woonsituatie (wooncomfort,
kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
b.
b. hierbij nadere eisen te
stellen ten aanzien van:
1.
1. de situering en/of
afmetingen van bouwwerken;
2.
2. de kapvorm van gebouwen;
3.
3. de aanleg en omvang van
parkeergelegenheid op eigen terrein.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
a. artikel 3.2.2 sub a voor
het bouwen van gebouwen in of op de zijdelingse perceelgrens, mits:
§ dit noodzakelijk is in het licht van de
bedrijfsvoering;
§ dit geen nadelige effecten heeft uit oogpunt van
brandveiligheid en sociale veiligheid;
§ er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
2.
1. de stedenbouwkundige
kwaliteit en beeldkwaliteit;
3.
2. de
gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden
van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient
voorkomen te worden;
4.
3. in geval van in de
directe omgeving gesitueerde bedrijfswoningen de woonsituatie (wooncomfort,
kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
b.
b. hierbij nadere eisen te
stellen ten aanzien van:
1.
1. de situering en/of
afmetingen van bouwwerken;
2.
2. de kapvorm van gebouwen;
3.
3. de aanleg en omvang van
parkeergelegenheid op eigen terrein.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
a.
a. de uitoefening van een
andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in
artikel 3.1 is toegestaan;
b.
b. geluidszoneringsplichtige
inrichtingen;
c.
c. BEVI-inrichtingen;
d.
d. wonen,
e.
e. detailhandel, met
uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in artikel 3.1 sub
d;
f.
f. een verkooppunt voor
motorbrandstoffen (incl. LPG);
g.
g. nieuwe zelfstandige kantoren;
h.
h. seksinrichtingen;
i.
i. opslag van goederen en
materialen voor de voorgevellijn.
j.
j. indien niet wordt
voldaan aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1;
k.
k. de parkeervoorzieningen
zoals bedoeld onder j. van dit artikel niet in stand worden gehouden;
l.
l. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de landschappelijke inpassing.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
a. groenvoorzieningen,
bermen, beplanting bomen en parken;
met daaraan ondergeschikt:
b.
b. parkeervoorzieningen;
c.
c. speelvoorzieningen;
d.
d. (ontsluitings-) wegen en
paden;
e.
e. water,
waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)
waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
f.
f. kunstobjecten;
g.
g. leidingen en kabels;
h.
h. (openbare)
nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
i.
i. bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de onderstaande bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de onderstaande bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag niet meer bedragen dan 3 m¹ en de oppervlakte niet meer dan 15 m².
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. de bouwhoogte van
antennes bedraagt maximaal 12 m¹;
b.
b. de bouwhoogte van
kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
c.
c. de bouwhoogte van
speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;
d.
d. de bouwhoogte van
verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
e.
e. de bouwhoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de onderstaande bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a.
a. het gebruik van
bouwwerken en gronden voor wonen;
b.
b. standplaats voor één of
meerdere kampeermiddelen;
c.
c. opslag-, stort-,
lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke
gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat
noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de
grond;
d.
d. het al dan niet voor de
verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of
gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of
vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun
oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft in
verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
e.
e. het gebruik van
bijbehorende bouwwerken en andere niet voor bewoning vergunde gebouwen of delen
van gebouwen voor bewoning;
f.
f. opslagplaats van bouw-
en/of aannemersmaterialen;
g.
g. indien niet wordt
voldaan aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1;
h.
h. de parkeervoorzieningen
zoals bedoeld onder g. van dit artikel niet in stand worden gehouden;
i.
i. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de (landschappelijke) inpassing.
Het is verboden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – verbod aanbrengen oppervlakte verharding' zonder of in afwijking van een schriftelijke (omgevings)vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
a. aanbrengen van
oppervlakteverharding en/ of terreinophoging groter dan 100 m²;
b.
b. vellen of rooien van
houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1
hoogte boven het maaiveld;
c.
c. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de (landschappelijke) inpassing.
De in artikel 4.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a.
a. zij verband houden met
de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;
b.
b. door het uitvoeren van
deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het
bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a.
a. normaal onderhoud,
gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b.
b. welke reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en/ of
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende
(omgevings)vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
a. verkeersvoorzieningen in
de vorm van wegen voor verblijf alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of
nabijgelegen gronden zoals woonstraten, woonerven, paden en langzaam
verkeerroutes;
b.
b. voet- en rijwielpaden;
c.
c. groenvoorzieningen;
d.
d. parkeervoorzieningen;
e.
e. speelvoorzieningen;
f.
f. straatmeubilair;
met daaraan ondergeschikt:
g.
g. kunstobjecten;
h.
h. leidingen en kabels;
i.
i. (openbare)
nutsvoorzieningen;
j.
j. waterhuishoudkundige
voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse)
waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k.
k. bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in artikel 5.1 genoemde doeleinden worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a.
a. de bouwhoogte van
bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet
meer dan 15 m²;
b.
b. bouwwerken van openbaar
nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
a. de bouwhoogte van
antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
b.
b. de bouwhoogte van
voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 m¹ bedragen;
c.
c. de bouwhoogte van
kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
d.
d. de bouwhoogte van
reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
e.
e. de bouwhoogte van
speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;
f.
f. de bouwhoogte van
voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 m¹ bedragen;
g.
g. de bouwhoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de onderstaande bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a.
a. het gebruik van de grond
en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
b.
b. het gebruik van de grond
en bouwwerken voor de uitoefening van prostitutie;
c.
c. indien niet wordt
voldaan aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1;
d.
d. de parkeervoorzieningen
zoals bedoeld onder d. van dit artikel niet in stand worden gehouden;
e.
e. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de (landschappelijke) inpassing.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
a. wonen, met dien
verstande dat enkel het aantal, type en soort woning mag worden gebouwd zoals
ter plaatse op de verbeelding aangeduid inclusief de daarbij opgenomen
maatvoering.
met daaraan ondergeschikt
b.
b. bijbehorende bouwwerken;
c.
c. bouwwerken, geen gebouw
zijnde;
d.
d. groenvoorzieningen en
paden t.b.v. langzaam verkeer;
e.
e. tuinen en erven en
hemelwaterinfiltratie;
f.
f. parkeervoorzieningen;
g.
g. (openbare)
nutsvoorzieningen;
h.
h. waterhuishoudkundige
voorzieningen.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van hetgeen omschreven is in artikel 6.1 én gelden de onderstaande bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken van openbaar nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. Tenzij anders op de
verbeelding aangeduid middels de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag
het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en
bouwwerken geen gebouw zijnde per (bouw)perceel niet meer bedragen dan:
1.
1. 50% voor vrijstaande
woningen of ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
b.
b. Een omgevingsvergunning
voor de activiteit bouwen wordt slechts verleend nadat afdoende is verzekerd
dat wordt voldaan aan artikel 15.1;
c.
c. Ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – verbod ondergronds bouwen' is
ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen vanaf meer dan 1 m
beneden maaiveld, niet toegestaan met uitzondering van het realiseren van
waterberging.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. op onderhavige gronden
is het niet toegestaan nieuwe woningen/ wooneenheden ten dienste van wonen te
realiseren tenzij:
1.
1. het vervangende
nieuwbouw betreft;
2.
2. het een ontwikkellocatie
met de bestemming 'Wonen' betreft zoals in onderliggend bestemmingsplan is
opgenomen;
3.
3. op de verbeelding de
aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan' is opgenomen.
4.
4. ter plaatse van de
aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangeduide aantal woningen nog
niet is gerealiseerd;
b.
b. een hoofdgebouw mag
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd waarbij tevens geldt:
§ dat het hoofdgebouw gebouwd dient te worden in
de voorgevelrooilijn/ naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak of
maximaal 1 m1 voor- of achter de voorgevelrooilijn/ naar de weg gekeerde
bouwgrens mits de afstand met de perceelgrens minimaal 2 m1 bedraagt;
c.
c. in aanvulling op het
bepaalde in artikel 6.2.2.b geldt ten aanzien van de situering van de woning de
bestaande situering van de hoofdgebouwen ten tijde van de vaststelling van dit
plan én:
1.
1. in geval van vrijstaande
woningen en/ of ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' dat het hoofdgebouw
aan beide zijden minimaal 3 m1 uit de zijdelingse perceelgrens dient te worden
gebouwd;
d.
d. in afwijking van het
bepaalde in artikel 6.2.2.b zijn overschrijdingen van het bouwvlak door
ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons, overstekken en bloemramen toegestaan
mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 m1 en
de oppervlakte niet meer dan 6 m².
e.
e. de maximale goothoogte
bedraagt zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)'
en de maximale bouwhoogte bedraagt zoals aangeduid ter plaatse van de
aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', uitgezonderd:
1.
1. de vergunde maximale
goot- en bouwhoogte;
f.
f. in afwijking van het
bepaalde in artikel 6.2.2.e mogen goot- en bouwhoogte:
1.
1. met een maximum van 25%
afwijken ten behoeve van:
§ (de realisatie van) gevelopbouw(en) geplaatst in
het gevelvlak mits de totale breedte van de gevelopbouw(en) niet meer bedraagt
dan 50% van de gevelbreedte én de bouwhoogte maximaal 6,5 m1 bedraagt;
§ (de realisatie van) dakopbouw(en), mits de
totale breedte van de dakopbouw(en) niet meer dan 50% van de breedte van de
woning bedraagt én de bouwhoogte maximaal 10 m1 bedraagt;
2.
2. met een maximum van 10%
afwijken indien dit noodzakelijk is t.b.v. het aanbrengen van isolatie;
g.
g. het vergunde hoofdgebouw
met kap mag in de diepte tot maximaal hetzelfde aantal bouwlagen als het
hoofdgebouw worden uitgebreid tot een maximale diepte van 5 m¹ mits de totale
diepte van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 15 m¹.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. bijbehorende bouwwerken
dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b.
b. in afwijking van het
bepaalde in artikel 6.2.3 onder a. geldt dat:
1.
1. bijbehorende bouwwerken
minimaal 1m¹ achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn
dienen worden gebouwd. Daarbij mogen bijbehorende bouwwerken tot in de
zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
2.
2. bij vrijstaande woningen
slechts aan één zijde tot 1 m¹ achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de
voorgevelrooilijn tot in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd én dat
de afstand tot de overige zijdelingse perceelgrens(zen) ten minste 3 m1 dient
te bedragen. Achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen bijbehorende
bouwwerken tot in de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
3.
3. dat erkers, luifels en
overkappingen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de
voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd mits de afstand tot de aan de weg
gelegen perceelgrens minimaal 2 m¹ bedraagt en mits de breedte:
§ van de erker niet meer dan 60% van de vergunde
gevel van het hoofdgebouw bedraagt en;
§ van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde
gevel van het hoofdgebouw bedraagt.
c.
c. de maximale goothoogte
bedraagt 3,3 m1;
d.
d. de maximale bouwhoogte
bedraagt:
1.
1. 4/5 van de bouwhoogte
van het hoofdgebouw tot een maximum van 7 m1 bij vrijstaande bijbehorende
bouwwerken;
2.
2. 4/5 van de bouwhoogte
van het hoofdgebouw bij aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
e.
e. de oppervlakte van een
vrijstaande bijbehorend bouwwerken per (bouw)perceel mag maximaal 80 m²
bedragen met uitzondering van kavels met een oppervlakte van 1.000 m2 en meer
waar een vrijstaand bijbehorend bouwwerk van maximaal 100 m2 is toegestaan.
f.
f. het gedeelte van een
overkapping geplaatst voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag geen wanden
bevatten;
g.
g. indien het vrijstaande
bijbehorend bouwwerk wordt uitgevoerd met een dak mag de dakhelling maximaal
55o bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. de bouwhoogte van
bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet
meer dan 15 m²;
b.
b. bouwwerken van openbaar
nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de onderstaande bepalingen:
a.
a. de bouwhoogte van een
erf- of perceelafscheiding vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 m¹ bedragen
uitgezonderd bij hoekpercelen waar deze bouwhoogte voor de zijgevel maximaal 2
m¹ mag bedragen en mits deze minimaal 1 m¹ achter de voorgevel van het bijbehorende
hoofdgebouw wordt gebouwd;
b.
b. de bouwhoogte van een
erf- of perceelafscheiding achter de voorgevelrooilijn mag maximaal 2 m¹
bedragen;
c.
c. de bouwhoogte van
vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
d.
d. de bouwhoogte van
antennemasten mag maximaal 12 m¹ bedragen waarbij deze niet meer mag bedragen
dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw;
e.
e. de bouwhoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.
a.
a. burgemeester en
wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de
bouwregels ten behoeve van afhankelijk wonen, mindervaliden en mantelzorg voor
vergroting van vergunde bijbehorende bouwwerken en/of de bouw van extra
bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 70 m² als
genoemd in het artikel 'afwijken tijdelijke bewoning bijbehorend bouwwerk'
binnen bestemming Wonen' met dien verstande dat het voorgeschreven
bebouwingspercentage ten aanzien van het (bouw)perceel met ten hoogste 10% mag
worden verhoogd;
b.
b. deze omgevingsvergunning
wordt uitsluitend verleend indien de maximale oppervlaktemaat voor afhankelijke
woonruimte zoals genoemd in dit artikel en in het artikel 'afwijken tijdelijke
bewoning bijbehorend bouwwerk' binnen bestemming Wonen' niet overschreden wordt
en voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt
van:
1.
1. de
gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden
van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
2.
2. de woonsituatie: het in
stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere
bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
§ de lichttoetreding/ bezonning/ schaduwwerking
ten opzichte van (bebouwing op)aangrenzende gronden;
§ het uitzicht;
§ de aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen op
het eigen perceel
§ de aanwezigheid van voldoende privacy;
§ waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar de
situatie aangaande de direct aangrenzende percelen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in artikel 6.1 en hiervoor gelden de onderstaande bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Onder niet-strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt verstaan aan-huis-gebonden
beroepsmatige activiteiten in de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mits:
a.
a. de woonfunctie in
ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft;
b.
b. het medegebruik van de
woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken beperkt is tot ten hoogste
35% van het grondoppervlak van de woning en de daarbij behorende bouwwerken tot
maximaal 80 m²;
c.
c. wordt voldaan aan de
parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1;
d.
d. de parkeernorm zoals
bedoeld onder c. van dit artikel in stand wordt gehouden;
e.
e. er geen
verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden die kunnen leiden tot een
nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer en/ of tot een
onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.
f.
f. het gebruik de
woonfunctie ondersteunt dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het
bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de
woning is.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a.
a. de uitoefening van een
detailhandels-, horeca, seksinrichting, escortbedrijf, ambachtelijk,
dienstverlenend en/of industrieel bedrijf anders dan bedoeld in artikel 6.1;
b.
b. de uitoefening van een
groothandelsbedrijf;
c.
c. de uitoefening van
aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij
behorende bijbehorende bouwwerken;
d.
d. voor zover het
bijbehorende bouwwerken betreft voor permanente of tijdelijke bewoning als
zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, niet zijnde mantelzorg
e.
e. als opslag- of
bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de
oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover
noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
f.
f. het storten of lozen van
vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in
verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
g.
g. de verkoop van
motorbrandstoffen;
h.
h. het gebruik van
bijbehorende bouwwerken en andere niet voor bewoning vergunde gebouwen of delen
van gebouwen voor bewoning;
i.
i. indien niet voldaan
wordt aan de Flora- en faunawet;
j.
j. indien niet wordt
voldaan aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.2;
k.
k. de parkeervoorzieningen
zoals bedoeld onder j. van dit artikel niet in stand worden gehouden;
l.
l. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de (landschappelijke) inpassing.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende gebouwen, mits:
a.
a. de woonfunctie in
overwegende mate behouden blijft;
b.
b. bedoeld gebruik geen
onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige
afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder
meer dat:
1.
1. in principe geen
afwijking wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid welke
vergunningplichtig is op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50) dan wel een
Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de Wet milieubeheer, tenzij bij de
beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van het bedrijf
blijkt, dat het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van
voorwaarden wel verantwoord is. Bij de beoordeling van de aard en invloed van
de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende
milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken:
geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder, gevaar, straling,
visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, alsmede de
verkeersaantrekking;
2.
2. vast dient te staan dat
het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
3.
3. het gebruik naar aard
met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen
publieksgerichte voorzieningen betreft;
c.
c. het gebruik de
woonfunctie dient te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten
in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van
de woning is;
d.
d. het niet betreft zodanig
verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige
beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een
onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
e.
e. het onttrekken van (een
deel van) de bij de desbetreffende woning bijbehorende bouwwerk aan de
bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf
voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of gelijktijdig worden aangelegd. Onder
voldoende parkeerplaatsen wordt verstaan: het aantal parkeerplaatsen conform de
parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1;
f.
f. geen detailhandel
plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde
producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de
aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit;
g.
g. geen showrooms zijn
toegestaan;
h.
h. ten hoogste 35% van het
oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de
aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een
maximum van 50 m².
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het bepaalde in de gebruiksregels voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:
a.
a. een dergelijke bewoning
noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b.
b. er geen onevenredige
aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich
daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;
c.
c. een goede woonsituatie
binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
d.
d. op het eigen perceel
voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen. Onder voldoende parkeerplaatsen
wordt verstaan: het aantal parkeerplaatsen conform de parkeerregeling zoals
opgenomen in artikel 15.1;
e.
e. de afhankelijke
woonruimte een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;
f.
f. het bijbehorend bouwwerk
gelegen is op maximaal 15 m1 van het hoofdgebouw;
g.
g. indien de verleende
omgevingsvergunning vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer noodzakelijk is
komt deze te vervallen.
Het is verboden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – verbod aanbrengen oppervlakte verharding' zonder of in afwijking van een schriftelijke (omgevings)vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
a. aanbrengen van
oppervlakteverharding en/ of terreinophoging groter dan 100 m²;
b.
b. vellen of rooien van
houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1
hoogte boven het maaiveld;
c.
c. het verwijderen van
groene erfinrichting als onderdeel van de (landschappelijke) inpassing.
De in artikel 4.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a.
a. zij verband houden met
de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;
b.
b. door het uitvoeren van
deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het
bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a.
a. normaal onderhoud,
gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b.
b. welke reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en/ of
reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende
(omgevings)vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
1.
1. Het is verboden binnen
de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen.
2.
2. Het verbod geldt niet
als:
a.
a. het bouwplan betrekking
heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt
uitgebreid en niet dieper dan de bestaande fundering wordt gebouwd;
b.
b. de bodemverstoring ten
behoeve van of als gevolg van het bouwen niet dieper is dan 40 cm onder het
bestaande maaiveld of in het geval de bodemverstoring dieper is dan 40 cm de
omvang van de bodemingreep niet groter is dan 2.500 m2.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 5'.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het gesteld in artikel 7.2.1 voor het oprichten van bouwwerken onder de voorwaarden dat:
a.
a. de aanvrager een rapport
overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de
aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld;
b.
b. indien uit het onder a.
genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden
door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één
of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen
omgevingsvergunning:
1.
1. de verplichting tot het
treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem
kunnen worden behouden;
2.
2. de verplichting tot het
doen van opgravingen; de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot
de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van
archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de
omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden op of in de in artikel 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
a. het uitvoeren van
grondbewerkingen zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van
grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting,
aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage en het
verwijderen van funderingen;
b.
b. het graven, dempen, dan
wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
c.
c. aanleggen van ondergrondse
transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende
constructies, installaties of apparatuur.
Het verbod als bedoeld in artikel 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
a. betrekking hebben op
normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
b. reeds in uitvoering zijn
op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
c. mogen worden uitgevoerd
krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
a. geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 7.4.1 genoemde
doeleinden;
b.
b. alvorens over de
aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is
vastgesteld;
c.
c. een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische
waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is
vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning reeds aanwezige bouwwerken te slopen als de bodemverstoring daarbij meer dan 40 cm1 bedraagt en de oppervlakte van de bodemverstoring groter is dan 2.500 m².
Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' toevoegen dan wel verwijderen indien:
a.
a. uit archeologisch onderzoek
is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of
waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge
archeologische verwachtingswaarde hebben;
b.
b. uit archeologisch
onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde
hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of
middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a.
a. Er mogen uitsluitend bouwwerken
worden gebouwd ten dienste van hetgeen omschreven is in de
bestemmingsomschrijving van het bijbehorende artikel én conform bijbehorende
bepalingen van dit artikel;
b.
b. Indien op de verbeelding
een aanduiding is opgenomen, gaan de planregels van deze aanduiding op dit
specifieke onderdeel voor op de algemene planregels;
c.
c. Ter plaatse van de
opgenomen aanduidingen op de verbeelding, zijn de genoemde functies toegestaan
maar ondergeschikt aan de functies zoals omschreven in de bijbehorende
bestemmingsomschrijving;
d.
d. Bouwplannen worden
integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting,
(landschappelijke) inpassing en waterhuishouding. Dit betekent o.a. dat
bouwplannen dienen te voldoen aan:
a.
a. een door het bevoegd
gezag goedgekeurd inrichtingsplan/ (landschappelijke) inpassingsplan. Voor de
planontwikkeling aan de Groeskuilen ongen. In Gemert geldt specifiek dat het
bouwplan dient te voldoen aan het goedgekeurde inrichtingsplan/
(landschappelijke) inpassingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 behorende bij de
regels;
b.
b. een door het bevoegd
gezag goedgekeurde watertoets. Voor de planontwikkeling aan de Groeskuilen
ongen. In Gemert geldt specifiek dat het bouwplan dient te voldoen aan de
goedgekeurde watertoets zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij de regels;
e.
e. Bouwplannen waaronder
tevens wordt verstaan de veranderingen van hoofdgebouwen én veranderingen van
gevels van bouwwerken gericht naar het openbaar toegankelijk gebied, dienen te
voldoen aan de criteria van het betrokken beeldkwaliteitsplan en/ of
welstandsnota;
f.
f. Het is niet toegestaan
om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, werken of
werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP;
g.
g. Bouwplannen dienen te
voldoen aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1. Uitzondering
hierop zijn, tenzij:
1.
1. in de planregels of op
de verbeelding een andere parkeernorm is aangeduid;
2.
2. het vergund bestaand
gebruik van gronden en bouwwerken betreft op het moment van de inwerkingtreding
van dit plan;
h.
h. Binnen uiterlijk twee
jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op
grond van dit bestemmingsplan, dienen:
1.
1. de (groen)voorzieningen
zijn gerealiseerd én daarna als zodanig in stand worden gehouden. Voor de
planontwikkeling aan de Groeskuilen ongen. in Gemert geldt specifiek dat het
goedgekeurde inrichtingsplan/ (landschappelijke) inpassingsplan zoals opgenomen
in bijlage 1 behorende bij de regels dient te zijn gerealiseerd én daarna als
zodanig in stand worden gehouden
2.
2. de
kwaliteitsverbeteringen zijn gerealiseerd conform een door het bevoegd gezag
goedgekeurd plan en indien van toepassing zoals opgenomen in de bijbehorende
bijlage(n) bij de regels én als zodanig duurzaam in stand worden gehouden.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen mag in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 de bouwgrens, gevellijn of bestemmingsgrens worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, overstekende daken, putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen en hiermee vergelijkbare bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m1 bedraagt.
Ongeacht het bepaalde in dit plan zijn vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht toegestaan.
a.
a. De gronden in dit
bestemmingsplan mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen
omschreven is in de bestemmingsomschrijving van het bijbehorende artikel én
conform bijbehorende bepalingen van dit artikel;
b.
b. Indien op de verbeelding
een aanduiding is opgenomen, gaan de planregels van deze aanduiding voor op de
algemene planregels op dit specifieke onderdeel;
c.
c. Ter plaatse van de
opgenomen aanduidingen op de verbeelding, zijn de genoemde functies toegestaan
maar ondergeschikt aan de onderliggende bestemming(en).
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken bij omgevingsvergunning van het bepaalde artikel 10.1 indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Het is verboden de binnen dit plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met dit bestemmingsplan
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bebouwing binnen het desbetreffende bestemmingsvlak:
a.
a. indien het door bevoegd
gezag goedgekeurd inrichtingsplan/ (landschappelijke) inpassingsplan niet
binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van een verleende
omgevingsvergunning op grond van dit bestemmingsplan is gerealiseerd en/ of
niet duurzaam in stand wordt gehouden. Voor de planontwikkeling aan de
Groeskuilen ongen. In Gemert wordt hier specifiek onder verstaan indien het
goedgekeurde inrichtingsplan/ (landschappelijke) inpassingsplan zoals opgenomen
in bijlage 1 behorende bij de regels niet binnen twee jaar na het
onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning op grond van dit
bestemmingsplan is gerealiseerd en/ of niet duurzaam in stand wordt gehouden;
b.
b. indien niet binnen uiterlijk
twee jaar, na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning
op grond van dit bestemmingsplan, een door het bevoegd gezag goedgekeurde
kwaliteitsverbetering en indien van toepassing zoals opgenomen in de
bijbehorende bijlage(n) bij de regels, is gerealiseerd en/ of niet duurzaam in
stand wordt gehouden;
c.
c. indien niet wordt
voldaan aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1 en/ of deze
parkeerregeling niet duurzaam in stand wordt gehouden. Uitzondering hierop
zijn, tenzij:
1.
1. in de planregels of op
de verbeelding een andere parkeernorm is aangeduid;
2.
2. het vergund bestaand
gebruik van gronden en bouwwerken betreft op het moment van de inwerkingtreding
van dit plan;
d.
d. indien niet wordt
voldaan aan de realisatie en instandhouding van een waterberging van ten minste
60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm);
e.
e. Indien voor de
planontwikkeling aan de Groeskuilen ongen. In Gemert niet wordt voldaan aan de
goedgekeurde watertoets zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij de regels.
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een (omgevings)vergunning vereist is en deze is verleend.
Ten aanzien van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd vanwege een hoge geluidbelasting vanwege industrielawaai.
Burgemeester en wethouders kunnen een afwijking verlenen van het bepaalde in artikel 11.1.1 en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan, mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien van:
a.
a. de bestemmingsbepalingen
en toestaan dat bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een
meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b.
b. de bestemmingsbepalingen
en toestaan dat niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen
ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar
de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per
gebouw maximaal 50m³ bedraagt;
c.
c. de bestemmingsbepalingen
ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan
dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend, ontvang- en/of
sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 65 m1 boven N.A.P.;
d.
d. de bestemmingsbepalingen
en toestaan dat de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van
opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen,
luchtkokers, liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken,
die anders hun functie niet kunnen vervullen;
e.
e. de bestemmingsbepalingen
en toestaan dat reclamezuilen hoger dan 3 m1 mogen worden gerealiseerd;
f.
f. de bestemmingsbepalingen
en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot
tot meer dan 6 m1;
g.
g. parkeren, voor zover
wordt voldaan aan de aan de parkeerregeling zoals opgenomen in artikel 15.1.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels bij de diverse enkelbestemmingen door af te wijken van de vereiste landschappelijke inpassing, zoals bepaald in een erfinrichtingsplan/ (landschappelijk) inpassingsplan dat onderdeel is van de planregels (bijlage bij de regels) of een verleende omgevingsvergunning, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a.
a. uit een door
burgemeester en wethouders goed te keuren (erf)inrichtingsplan/ (landschappelijk)
inpassingsplan blijkt dat wordt voldaan aan het volgende:
1.
1. de landschappelijke
inpassing voldoet aan de richtlijnen zoals opgenomen in het bijbehorende
beeldkwaliteitsplan;.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding het plan te wijzigen:
a.
a. in de plaats, richting
en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen te behoeve van de praktische uitvoering
van het plan met dien verstande dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
1. de wijziging ten hoogste
5 m¹ bedraagt;
2.
2. het een wijziging
betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad;
3.
3. ter plaatse van de
wijziging geen sprake is van Natuur Netwerk Brabant (NNB);
b.
b. het oprichten van
transformatorgebouwen, gemaalgebouwen en andere nutsgebouwen met een inhoud van
ten hoogste 35 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 4 m¹ welke in het kader van
de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaalde in de
voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd;
c.
c. ten aanzien van de op de
verbeelding aangegeven zones indien de daaraan gekoppelde welstandszone als
bepaald in de welstandsnota als gevolg van een door de gemeenteraad opnieuw
vast te stellen welstandsnota en daarbij behorende gewijzigde welstandszones
zouden worden gewijzigd.
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.
a.
a. bij het verlenen van een
omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te
worden aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals
opgenomen in de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' vastgesteld d.d. 1 juni
2017 en opgenomen als bijlage van deze regels;
b.
b. het bevoegd gezag kan
een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a.
overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen
Gemert-Bakel 2017;
c.
c. indien de 'Nota
Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' als bedoeld onder sub a en b gedurende de
planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van
de omgevingsvergunning getoetst aan deze wijziging;
d.
d. voor
gebruiksveranderingen die zijn ontstaan na vaststelling van het onderliggende
paraplubestemmingsplan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken
in elk geval verstaan indien niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid
volgens de 'Nota Parkeernormen Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni
2017);
e.
e. het bevoegd gezag kan
een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub d.
overeenkomstig de geboden afwijkingsmogelijkheden als opgenomen in de 'Nota Parkeernormen
Gemert-Bakel 2017' (vastgesteld d.d. 1 juni 2017);
f.
f. parkeergelegenheid die
is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand
te worden gehouden.
a.
a. Een bouwwerk dat op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering
is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het
bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang
niet wordt vergroot:
1.
1. gedeeltelijk worden
vernieuwd of veranderd;
2.
2. na het teniet gaan ten
gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de
aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee
jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;.
b.
b. burgemeester en
wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde dit artikel onder a.
een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een
bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
c.
c. het bepaalde in dit
artikel onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
(omgevings)vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a.
a. Het gebruik van grond en
bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
b. het is verboden het met
het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit artikel onder a. te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
c. indien het gebruik,
bedoeld in dit artikel onder a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden
dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
d. het bepaalde dit artikel
onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan: partiële herziening “Gemert-Bakel Stedelijke gebieden, april 2019”.