Bestemmingsplan
|
Landgoederen
Gemert-Bakel regels |
1.1.1
1.1.2
nieuw landgoed in Handel
|
Bestemmingsplan
|
Landgoederen
Gemert-Bakel Regels |
1.1.3
1.1.4
nieuw landgoed in Handel
|
ontwerpplan ter
visie |
5 april |
vastgesteld |
23 juni |
vastgesteld plan ter
visie |
|
onherroepelijk |
|
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch met waarden
Artikel 4 Bos
Artikel 5 Groen - Bomensingels
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Recreatie
Artikel 8 Verkeer
Artikel 9 Wonen
Artikel 10 Leiding
Artikel 11 Waarde – Archeologie
Artikel 12 Waarde
– Natuur en Landschap
Artikel 13 Waarde –Oude akker
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene
bouwregels
Artikel 16 Algemene
aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene ontheffingsregels
Artikel 18 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
het plan
het bestemmingsplan Landgoederen
Gemert-Bakel.
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.Landgoederen-VA01 met
de bijbehorende regels.
verbeelding
de digitale of analoge weergave van het
bestemmingsplan.
plankaart
grafische uitdrukking van de analoge
verbeelding
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is
gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk
gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld
ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een
vlak betreft.
agrarisch
bedrijf
een
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het
telen van gewassen en óf het houden van dieren en dat een omvang heeft van
tenminste 8 Nederlandse grooteenheden
agrarisch
gebruik
het gebruik van gronden of gebouwen voor
het telen van gewassen of het houden van dieren
afhankelijke woonruimte
een (gedeelte van een) gebouw dat qua
ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van
het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
archeologische waarden
de waarden, die aan een gebied zijn
toegekend vanwege de aanwezigheid in de bodem van waardevolle resten en/of
sporen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
bebouwingsvrije zone
bij een leiding
een vrijwaringszone aan weerzijden van de
hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en
bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor
personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
bedrijf
een organisatorische eenheid, waarbinnen op
een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
bedrijf aan huis
een bedrijf dat in een woning en de daarbij
behorende bebouwing door een van de bewoners wordt uitgeoefend en dat is
gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten,
waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
bedrijfsgebouw
een gebouw of een gedeelte van een gebouw,
met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één
of meer bedrijfsactiviteiten.
bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een
terrein, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden
van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond
ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
beroep aan huis
een dienstverlenend beroep, dat in een
woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate
haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is.
beroeps- c.q.
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte
die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis, inclusief
opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming.
bestaand
ź
bij bouwwerken:
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
ź
bij gebruik:
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet
vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop
ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten.
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout,
steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de
grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de
grond.
cultuurhistorische
waarden
de waarden die aan een gebied of object
worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden,
bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge
samenhang of beďnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
ź
archeologische
waarden;
ź
bouwkundige
waarden of waarden van de gebouwde (of bebouwde) omgeving;
ź
historische
landschapswaarden of historisch-geografische waarden.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren
van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
extensieve recreatie
die vormen van recreatie die in hoofdzaak
gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren
met natuur en landschap, zoals niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten,
zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën, paardrijden, vissen, zwemmen en
natuurobservatie.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
groepsaccommodatie
een gebouw dat geheel of gedeeltelijk
bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf en dat als
zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is aangeduid.
groene erfinrichting
een groenelement, bestaande uit beplanting
en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is
binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het
behoud of de versterking van de beeldkwaliteit ter plaatse.
grondgebonden
agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van
het
productievermogen
van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van
het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval
aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en
Boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkeveebedrijven
kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze
geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt
als grondgebonden bedrijf.
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door
zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan
te merken.
horecavoorzieningen
voorzieningen voor het bedrijfsmatig
verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of waar
gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies.
huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meer
personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen
voeren.
inwoning
wonen
in een ondergeschikt deel van een woning als medegebruiker van het pand waarbij
de gezamenlijke oppervlakte van de inwoonsituatie niet groter mag zijn dan 30%
van de totale leefruimte van de woning.
landhuis
een woning van allure op een landgoed.
landschappelijke
waarden
de waarden die aan een gebied zijn
toegekend in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, die
worden bepaald door de onderlinge samenhang en beďnvloeding van de levende en
niet-levende natuur.
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die
hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis
en buiten organisatorisch verband.
natuurwaarden
de waarden die aan een gebied zijn
toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen
die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
Nederlandse
grootte-eenheid
Een
economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch
instituut en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van
agrarische bedrijven worden vastgesteld.
nieuw
landgoed
een
functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met
agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw
kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal
tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed
staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als
ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en
singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiks-vormen zijn
gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid
waarvan de invulling is geďnspireerd door het omringende landschap, de
cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare
nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor
telecommunicatie.
omgevingskwaliteit
waarde, die aan een gebied wordt toegekend
in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige,
milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde
en onbebouwde omgeving.
overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan
een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging
en ten hoogste twee, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.
peil
a.
voor gebouwen die
onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b.
in andere
gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
aansluitende afgewerkte maaiveld.
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
recreatiebedrijf
een bedrijf dat gericht is op het bieden
van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf zoals een
kampeerterrein / camping en een kamphuis.
reconstructieplan
Het
reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april
2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de reconstructiewet
concentratiegebieden en dat onder meer betrekking heeft op het grondgebied van
de gemeente Gemert-Bakel.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een
bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm
onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
voorgevel
de gevel van een gebouw, die is gekeerd
naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend
georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).
voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die getrokken kan
worden door en samenvalt met de voorgevel van een gebouw.
waterberging
het in tijden van overvloedige neerslag
tijdelijk vasthouden van water.
waterhuishoudkundige
voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn voor een goede
wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals bijvoorbeeld
stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en
infiltratie van hemelwater.
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat met
noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één huishouden
te huisvesten.
zijdelingse perceelgrens
een niet naar een weg of openbaar gebied
gekeerde grens van een bouwperceel.
Artikel 2 Wijze
van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als
volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling
alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar
deze afstand het kleinst is.
2.2 bebouwd oppervlak
het gezamenlijke oppervlak op een
bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven
peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie
en wel 1 meter boven peil.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van
een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane
grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren)
en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of
het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde
niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 lengte, breedte en diepte van een
bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken langs) de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke
scheidingsmuren).
2.9 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van
een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van
het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
met waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
agrarische
bodemexploitatie;
b.
landschappelijke
waarden;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
3.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste
van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming
b.
de hoogte
bedraagt maximaal 1,5 mą.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als
kampeerterrein;
b.
als
parkeerterrein;
c.
voor
reclamedoeleinden.
3.4 Aanlegvergunning
3.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden op of in deze gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
a.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de
bodem;
c.
diepploegen en
diepwoelen;
d.
graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geďsoleerde
wateren;
e.
aanleggen van
drainage;
f.
aanleggen van
oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2;
g.
vellen of rooien
van houtgewas;
h.
aanbrengen van
mest- of waterbassins van folie.
3.4.2
Uitzonderingen
Het onder 4.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40 cm);
b.
reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden
uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
die betrekking
hebben op een reguliere grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
3.4.3
Toelaatbaarheid
De onder 4.4.1 bedoelde vergunning wordt
slechts verleend, indien door de genoemde werken en werkzaamheden, dan wel door
de daardoor direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvende,
onomkeerbare verstoring van de landschappelijke waarden zal optreden.
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
bos;
b.
extensief
recreatief medegebruik;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen
en waterhuishoudkundige voorzieningen .
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
4.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste
van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte
bedraagt maximaal 2 mą.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1
Strijdig gebruik gronden en bouwwerken
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als
kampeerterrein;
b.
als
parkeerterrein;
c.
voor
reclamedoeleinden.
4.3.2
Uitvoering werken en werkzaamheden
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de
bodem;
c.
diepploegen en
diepwoelen;
d.
graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geďsoleerde
wateren;
e.
aanleggen van
drainage;
f.
aanbrengen van
oppervlakteverharding groter dan 100 m2;
g.
aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen;
h.
aanbrengen van
mest- of waterbassins van folie.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.
het afgraven,
vergraven, egaliseren en ophogen van de bodem;
b.
het vellen en/of
rooien van bomen en houtgewas;
c.
het aanleggen van
halfverharde paden;
d.
het aanleggen van
voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
e.
het graven of
dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
4.4.2
Uitzonderingen
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden
uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.3
Toelaatbaarheid
De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud,
het herstel en de ontwikkeling van het bos.
Artikel 5 Groen
- Bomensingels
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Bomensingels' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
bomensingels, al
of niet met struwelen;
b.
interne
ontsluiting, wandel- en fietspaden;
c.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en
waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
5.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste
van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de
hoogte van verlichtingsmasten bedraagt maximaal 5 mą ;
c.
de hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 mą .
5.3 Aanlegvergunning
5.3.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.
het vellen of
rooien van houtgewas;
b.
het aanleggen van
voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
c.
het graven of
dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.
5.3.2
Uitzonderingen
Het in 6.3.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden
uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3
Toelaatbaarheid
De in 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud,
het herstel en de ontwikkeling van bomensingels.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
behoud en
ontwikkeling van het natuurdoeltype heischraal grasland, bloemrijk grasland en
struwelen;
b.
extensief
agrarisch medegebruik;
c.
extensief
recreatief medegebruik;
d.
wandelpaden
e.
waterhuishoudkundige
voorzieningen en waterlopen;
f.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals paden en nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
6.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste
van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2,5 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de
bodem;
c.
diepploegen en
diepwoelen;
d.
graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geďsoleerde
wateren;
e.
aanleggen van
drainage;
f.
aanbrengen van
oppervlakteverharding;
g.
aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen;
h.
aanbrengen van
mest- of waterbassins van folie.
6.4 Aanlegvergunning
6.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.
aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden;
b.
aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport- en communicatieleidingen;
c.
rooien van
houtgewas.
6.4.2
Uitzonderingen
Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werkzaamheden die:
ź
het normale
onderhoud en beheer betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40 cm), waaronder vellen en aanplanten van houtgewas.
6.4.3
Toelaatbaarheid
De in 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts
worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en
de ontwikkeling van het natuurdoeltype heischraal grasland en struwelen.
Artikel 7 Recreatie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
verblijfsrecreatieve
doeleinden, waaronder wordt verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief
dag- of nachtverblijf, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
1.
ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie:
groepsaccommodatie met in totaal niet meer dan 94 slaapplaatsen;
2.
horecavoorzieningen,
ondergeschikt aan de vakantiehoeve, met een gezamenlijke bruto vloeroppervlakte
van maximaal 500 m˛;
b.
ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - slechtweervoorziening':
recreatieve slechtweervoorzieningen;
c.
ter plaatse van
de aanduiding 'bedrijfswoning': maximaal één bedrijfswoning;
d.
ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - speelbos': een speelbos;
e.
ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - midgetgolfterrein': een
midgetgolfterrein;
f.
ter plaatse van
de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - stal / infopunt': een stal / informatiepunt;
g.
verharde wegen en
paden;
h.
ter plaatse van
de aanduiding 'parkeerterrein': een halfverhard parkeerterrein;
i.
landschapsbouw,
onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang
van 20% van het bebouwde en verharde deel van het bestemmingsvlak;
j.
behoud, herstel
en/of versterking van de omgevingskwaliteit;
k.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals waterhuishoudkundige voorzieningen en
waterlopen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
7.2.1 Gebouwen
a.
gebouwen zijn
uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
b.
de goothoogte
bedraagt maximaal 3,5 meter en bouwhoogte bedraagt maximaal 9 mą, tenzij ter
plaatse met een maatvoeringsaanduiding een andere maximale goot- en bouwhoogte
is aangeduid;
c.
in afwijking van
het bepaalde onder a. is buiten de bouwvlakken bebouwing toegestaan met een
gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m˛, een goothoogte van maximaal 3
meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
7.2.2
Bedrijfswoning
a. de bedrijfswoning is toegestaan binnen het bestaande
bedrijfsgebouw of ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
b. de inhoud bedraagt maximaal 750 mł;
c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter.
7.2.3
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning
a. bijgebouwen worden uitsluitend achter de voorgevel van
de bedrijfswoning gebouwd;
b. de afstand tussen de bedrijfswoning en de bijgebouwen
bedraagt maximaal 15 meter;
c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen
bedraagt maximaal 100 m˛;
d. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter.
7.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt
maximaal 2 meter;
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, bedraagt maximaal dan 5 meter.
7.2.5
Ondergronds bouwen
a. ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw
van gebouwen;
b. de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) gebruiken van:
a.
de recreatieve
verblijfseenheden voor permanente bewoning;
b.
niet voor
bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning;
c.
gronden of
bouwwerken voor horecavoorzieningen, tenzij deze overeenkomstig het bepaalde in
8.1 a. onder 2 zijn toegestaan.
7.4 Ontheffing van de gebruiksregels
7.4.1
Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.3 onder b. om te voorzien in een tijdelijke
behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand bijgebouw bij de
bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
a.
er, behoudens in
geval van een eerste lijns (ouder-kind) familirelatie, sprake is van noodzaak
vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b.
er sprake blijft
van de huisvesting van één huishouden;
c.
er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van andere belangen waaronder die van
omwonenden en (agrarische) bedrijven;
d.
de afhankelijke
woonruimte past binnen de regeling inzake bijgebouwen binnen deze bestemming;
e.
de oppervlakte
van de afhankelijke woonruimte niet meer bedraagt dan 80 m˛;
f.
de afstand tussen
de afhankelijke woonruimte en de woning maximaal 20 meter bedraagt;
g.
rekening wordt
gehouden met milieuhygiënische omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid
e.d.);
h.
aan de ontheffing
in ieder geval het voorschrift verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat
het gebruik als afhankelijk woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner
van het pand schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en
wethouders en dat binnen drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte
ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
Artikel
8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a.
ontsluiting voor
het gemotoriseerde en niet-gemotoriseerde verkeer;
b.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c.
ter plaatse van
de aanduiding ‘pad’ voor een halfverhard pad.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
8.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden
mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste
van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van
verlichtingsmasten bedraagt maximaal 7 meter;
c.
de hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.
Artikel
9 Wonen
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a.
wonen, in
vrijstaande landhuizen, al dan niet met een beroep aan huis;
b.
tuinen en erven;
c.
bij deze
bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen,
parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en oudheidkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en
gelden de volgende regels.
9.2.1 Hoofdgebouwen,
inclusief aan- en uitbouwen
a.
een hoofdgebouw
mag uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
b.
per bestemmingsvlak
mag maximaal één landhuis worden gebouwd, tenzij op de verbeelding anders
aangegeven;
c.
de goothoogte
bedraagt maximaal 6,5 meter;
d.
de bouwhoogte
bedraagt maximaal 10 meter;
e.
de inhoud
bedraagt minimaal 1000 m3 en maximaal 1500 m3;
f.
het hoofdgebouw
wordt voor minimaal 80% van het bebouwde oppervlak voorzien van schuine daken
met een dakhelling van minimaal 15° en maximaal 60°.
9.2.2
Bijgebouwen en overkappingen
a. bijgebouwen en overkappingen mag uitsluitend binnen
een bestemmingsvlak worden gebouwd;
b. de afstand tot de grens met het buurperceel bedraagt minimaal
5 meter;
c. de goothoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 7 meter;
e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en
overkappingen bedraagt per woning maximaal 120 m2.
9.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a. de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
b. de hoogte van overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 meter;
c. het aanleggen van een onoverdekt
zwembad is toegestaan, mits:
1. de afstand tot de zijdelingse
perceelgrens minimaal 5 meter bedraagt;
2. de oppervlakte van het zwembad
maximaal 100 m˛ bedraagt;
3. de hoogte van het zwembad maximaal
0,5 meter bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;
4. uit het bouwplan blijkt dat de
waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken
zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende
gronden en/of de drukriolering.
5. het gebruik uitsluitend hobbymatig
is.
9.2.4
Ondergronds bouwen
a. ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw
van gebouwen;
b. de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere
eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van
het realiseren van:
a.
een samenhangend
bebouwings- en landschapsbeeld;
b.
een landhuis naar
typologie van een langgevelboerderijgebouw.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1
Dakhelling
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.2.1 onder f, en toestaan dat het
gebouw wordt voorzien van een kap met een grotere of kleinere dakhelling, mits
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
een samenhangend
bebouwings- en landschapsbeeld;
b.
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1
Beroep aan huis
Het gebruik van gedeelten van een woning
voor kantoor- of praktijkruimte ten behoeve van een beroep aan huis is
toegestaan, mits:
a.
de woonsituatie
als primaire functie gehandhaafd blijft;
b.
geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
c.
de beroepsvloeroppervlakte
ten hoogste 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en
aan- en uitbouwen bedraagt tot maximaal 50 m˛;
d.
het gebruik geen
nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
e.
het beroep door
de bewoner wordt uitgeoefend;
f.
geen
detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een ondergeschikte
detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende
beroep aan huis.
9.5.2
Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming,
zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder
geval gerekend:
a.
het gebruik van
een bijgebouw als afhankelijke woonruimte;
b.
het gebruik van
gebouwen voor een bedrijf aan huis, niet zijnde een beroep aan huis.
9.6 Ontheffing van de gebruiksregels
9.6.1
Mantelzorg
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 10.5.2 onder a. om
te voorzien in een tijdelijke behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een)
vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
1. er, behoudens in geval van een eerste lijns
(ouder-kind) familierelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van
mantelzorg;
2. er sprake blijft van de huisvesting van één
huishouden;
3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere
belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
4. de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling
inzake bijgebouwen binnen deze bestemming;
5. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet
meer bedraagt dan 80 m˛;
6. de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de
woning maximaal 20 meter bedraagt;
7. rekening wordt gehouden met milieuhygiënische
omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);
8. aan de ontheffing in ieder geval het voorschrift
verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijk
woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk
wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie
maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor
bewoning.
Artikel
10 Leiding
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar geldende bestemmingen mede bestemd voor een
ondergrondse riooltransportleiding, met de daarbij behorende bebouwingsvrije
zone van 6 meter aan weerszijden van de leiding.
10.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemming (hoofdbestemming) mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken
geen gebouw zijnde worden gerealiseerd ten behoeve van de in 11.1 bedoelde
leiding.
10.3 Ontheffing
van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2 en toestaan dat de in de
basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits
hiertegen uit hoofde van bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat.
Daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken
leidingbeheerder.
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de in 11.1
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de
bodem;
c.
diepploegen en
diepwoelen;
d.
graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine _eďsoleerde
wateren;
e.
aanleggen van
drainage;
f.
aanleggen van
oppervlakteverhardingingen groter dan 20 m2;
g.
aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
h.
vellen of rooien
en het aanplanten van houtgewas;
i.
aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen.
10.4.2
Uitzondering
Het in 11.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer
betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm).
10.4.3 Toelaatbaarheid
De onder 11.4.1 bedoelde vergunning kan
slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
functioneren van de leiding.
Artikel
11 Waarde - Archeologie
11.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen
gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen mede bestemd
voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
Voor deze gronden geldt dat de specifieke
eis dat, voordat er een bouwvergunning kan worden verleend voor
bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer van 100 m2 en een diepte van
meer dan 40 cm , door middel van een door burgemeester en wethouders
goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake
is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
11.3 Aanlegvergunning
11.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de
bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
a.
het uitvoeren van
grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden
gerekend afgraven, vergraven, egaliseren, woelen, mengen, diepploegen,
egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van
heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of
verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen van
ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende
constructies, installaties of apparatuur.
e.
aanbrengen van
oppervlakteverharding van meer dan 100 m2
f.
vellen of rooien
en het aanplanten van houtgewas
11.3.2
Uitzondering
Het in 12.3.1 vervatte verbod is niet van
toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a.
een oppervlakte
beslaan van ten hoogste 100 m˛;
b.
reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;
c.
ten dienste van
archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
11.3.3
Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden, zoals bedoeld
in 12.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de
aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat
op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn
de werken en werkzaamheden toelaatbaar indien:
a.
de aanvrager van
de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde
van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in
voldoende mate is vastgesteld;
b.
de betrokken
archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden
geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning
regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de
bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten
door een archeologische deskundige.
12.
Waarde- Natuur en Landschap
12.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Natuur en landschap” aangewezen gronden
zijn bestemd voor het in stand houden van bestaande natuur- landschapselementen
zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals
poelen.
Tevens zijn deze gronden bestemd voor behoud, herstel en
ontwikkeling van aanwezige ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met
dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven
overige bestemmingen.
12.2. Bouwregels
Op de in 13.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
12.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden
uit te voeren:
a. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b. Ophogen van
de bodem;
c. Het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van verandereringen in bestaande kaden;
d. Het
diepploegen en diepwoelen;
e. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geďsoleerde wateren;
f. Aanleggen
van drainage;
g. Aanbrengen
van oppervlakteverharding meer dan 100 m2;
h. Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
i. Vellen of
rooien en het aanplanten van houtgewas;
j. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen;
k. Verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn
toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct
noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met
eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
13.
Waarde- Oude Akker
13.1.Bestemmingsomschrijving
De
voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en
bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
13.2.
Bouwregels
Op de
in 13.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
13.3.
Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
a.
ophogen van de bodem
b.
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden
c.
diepploegen en diepwoelen
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine
geďsoleerde wateren
e.
aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen
f.
vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
g.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 15 Algemene
bouwregels
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte
bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken
buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte
met niet meer dan 1,0 meter wordt overschreden.
16.1. Extensiveringsgebied
16.1.1 Landbouw
in extensiveringsgebied
Intensieve veehouderij
Het beleid in gebieden met de aanduiding
“reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten
van een afw
Uitbreiding van intensieve veehouderijen is uitgesloten
behoudens een eenmalige uitbreiding van maximaal 10% als dit noodzakelijk is om
te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn.
Andere agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is uitgesloten. De
grondgebonden veehouderij kan zich in principe normaal blijven ontwikkelen.
Omschakeling op een agrarisch bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders
dan intensieve veehouderij) of grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling
naar glastuinbouw is uitgesloten.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau
ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en
biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter
plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van
teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
16.1.2 Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een
uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de milieucategorieën 1, 2 en 3.
Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan zijn
activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in
principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen.
16.1.3 Wonen
in extensiveringsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is toegestaan door splitsing
van beeldbepalende panden in combinatie met sloop van alle overtollige gebouwen.
Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder voorwaarden
toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Deelname aan provinciale rood-voor-groenregelingen zou
mogelijkheden kunnen bieden voor het realiseren van burgerwoningen(Ruimte voor
Ruimte) dan wel landhuizen(Landgoederenregeling)
Artikel 16.2.
Verwevingsgebied
16.2.1. Landbouw
in verwevingsgebied
Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving van landbouw,
wonen, natuur en recreatie. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is niet
toegestaan. De grondgebonden veehouderij kan zich in de verwevingsgebieden in
principe normaal blijven ontwikkelen.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau
ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en
biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter
plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van
teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
16.2.2. Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een
uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing. Voor
agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde
milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn onder voorwaarden
mogelijk.
Bestaande recreatiebedrijven kunnen hun activiteiten blijven
voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in principe mogelijk een
nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het gaat om een duurzame locatie
voor intensieve veehouderij.
16.2.3. Wonen
in verwevingsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is
mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden en via de ruimte voor
ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve
van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Deelname aan provinciale
rood-voor-groenregelingen zou mogelijkheden kunnen bieden voor het realiseren
van burgerwoningen(Ruimte voor Ruimteregeling) dan wel landhuizen
(Landgoederenregeling).
Artikel 17 Algemene
ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen van de planregels van dit plan ten aanzien van:
a.
Het in geringe
mate overschrijden van bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil of
de werkelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft;
b.
Het afwijken van
de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en
percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze
planregels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze
ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe
aanleiding geeft en mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit
ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze ontheffingsbevoegdheid is niet van
toepassing op bebouwingspercentages, oppervlaktematen boven 100 m˛ en
inhoudsmaten boven 250 mł;
c.
Het afwijken van
de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste
perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is
aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden
voordoen en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
d.
Het bouwen van
kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut, zoals
transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen,
lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen, recreatieve
voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden, vistrappen,
fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze
bouwwerken mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50 meter en geen groter
oppervlak dan 10 m˛ hebben. Verder moet zijn aangetoond dat realisering van het
bouwplan op de betreffende locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Artikel
18 Algemene procedureregels
Bij de voorbereiding van besluiten inzake
ontheffing, nadere eisen of aanlegvergunning is de in Afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht
bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat
op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot,
a.
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Burgemeester en
wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.
3.
Het eerste lid is
niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
19.2
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in
een ander met dit plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het
eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste
lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel
20 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels bestemmingsplan ‘Landgoederen
Gemert-Bakel’.
.