8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
verblijfsrecreatieve doeleinden, waaronder wordt verstaan
het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag- of nachtverblijf, met dien
verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
1.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - groepsaccommodatie: groepsaccommodatie met in totaal niet meer dan
94 slaapplaatsen;
2.
horecavoorzieningen, ondergeschikt aan de vakantiehoeve,
met een gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van maximaal 500 m²;
b.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - slechtweervoorziening': recreatieve slechtweervoorzieningen;
c.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': maximaal
één bedrijfswoning;
d.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - speelbos': een speelbos;
e.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - midgetgolfterrein': een midgetgolfterrein;
f.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stal /
infopunt': een stal / informatiepunt;
g.
verharde wegen en paden;
h.
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een
halfverhard parkeerterrein;
i.
landschapsbouw, onder andere in de vorm van een groene
erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel
van het bestemmingsvlak;
j.
behoud, herstel en/of versterking van de
omgevingskwaliteit;
k.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
8.2.1 Gebouwen
a.
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
b.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter en bouwhoogte
bedraagt maximaal 9 m¹, tenzij ter plaatse met een maatvoeringsaanduiding een
andere maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid;
c.
in afwijking van het bepaalde onder a. is buiten de
bouwvlakken bebouwing toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal
100 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5
meter.
8.2.2
Bedrijfswoning
a.
de bedrijfswoning is toegestaan binnen het bestaande
bedrijfsgebouw of ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
b.
de inhoud bedraagt maximaal 750 m³;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter.
8.2.3
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning
a.
bijgebouwen worden uitsluitend achter de voorgevel van de
bedrijfswoning gebouwd;
b.
de afstand tussen de bedrijfswoning en de bijgebouwen
bedraagt maximaal 15 meter;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt
maximaal 100 m²;
d.
de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
e.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter.
8.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt
maximaal 2 meter;
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal dan 5 meter.
8.2.5
Ondergronds bouwen
a.
ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw van
gebouwen;
b.
de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) gebruiken van:
a.
de recreatieve verblijfseenheden voor permanente
bewoning;
b.
niet voor bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning;
c.
gronden of bouwwerken voor horecavoorzieningen, tenzij
deze overeenkomstig het bepaalde in 8.1 a. onder 2 zijn toegestaan.
8.4 Ontheffing van de gebruiksregels
8.4.1
Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.3 onder b. om te voorzien in een
tijdelijke behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand bijgebouw
bij de bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
a.
er, behoudens in geval van een eerste lijns (ouder-kind)
familirelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b.
er sprake blijft van de huisvesting van één huishouden;
c.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere
belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
d.
de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake
bijgebouwen binnen deze bestemming;
e.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer
bedraagt dan 80 m²;
f.
de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning
maximaal 20 meter bedraagt;
g.
rekening wordt gehouden met milieuhygiënische
omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);
h.
aan de ontheffing in ieder geval het voorschrift
verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijk
woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk
wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie
maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor
bewoning.