Hoofdstuk 1 INLEIDENDE
REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze
van meten
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
bedrijf
Artikel 4 Agrarisch
met waarden
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Groen
- Bomensingels
Artikel 7 Natuur
Artikel 8 Recreatie
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Leiding
Artikel 12 Waarde
– Archeologie
Artikel 13 Waarde – Natuur en Landschap
Artikel 14 Waarde – Oude akker
Hoofdstuk 3 ALGEMENE
REGELS
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene
bouwregels
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene
ontheffingsregels
Artikel 19 Algemene
procedureregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS-
EN SLOTREGELS
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan
onder:
het plan
het bestemmingsplan Landgoed
Gagel, Handel van de gemeente Gemert-Bakel.
bestemmingsplan
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.1652.Landgoederen-ON01 met de bijbehorende regels.
verbeelding
de digitale of analoge weergave
van het bestemmingsplan.
plankaart
grafische uitdrukking van de
analoge verbeelding
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke
ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat,
welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of
figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft.
agrarisch
bedrijf
een
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het
telen van gewassen en óf het houden van dieren en dat een omvang heeft van
tenminste 8 Nederlandse grooteenheden
agrarisch
gebruik
het gebruik van gronden of
gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren
afhankelijke woonruimte
een (gedeelte van een) gebouw dat
qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte
van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
archeologische waarden
de waarden, die aan een gebied
zijn toegekend vanwege de aanwezigheid in de bodem van waardevolle resten en/of
sporen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
bebouwing
een of meer gebouwen en/of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bebouwingsvrije zone bij een
leiding
een vrijwaringszone aan
weerzijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een
veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar
voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
bedrijf
een organisatorische eenheid,
waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
bedrijf aan huis
een bedrijf dat in een woning en
de daarbij behorende bebouwing door een van de bewoners wordt uitgeoefend en
dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van
diensten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
bedrijfsgebouw
een gebouw of een gedeelte van
een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de
uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw
of op een terrein, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het
huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van
de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
beroep aan huis
een dienstverlenend beroep, dat
in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
beroeps- c.q.
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de
ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis, inclusief
opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming.
bestaand
Ÿ
bij bouwwerken: op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning;
Ÿ
bij gebruik: bestaand op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan
niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
bouwen
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten.
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
elke constructie van enige omvang
van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect
met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op
de grond.
cultuurhistorische waarden
de waarden die aan een gebied of
object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische
waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in
onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
Ÿ
archeologische waarden;
Ÿ
bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of
bebouwde) omgeving;
Ÿ
historische landschapswaarden of historisch-geografische
waarden.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en
leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
extensieve recreatie
die vormen van recreatie die in
hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard
harmoniëren met natuur en landschap, zoals niet-gemotoriseerde recreatieve
activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën, paardrijden, vissen,
zwemmen en natuurobservatie.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
groepsaccommodatie
een gebouw dat geheel of
gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief
nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig
is aangeduid.
groene erfinrichting
een groenelement, bestaande uit
beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat
gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang
voor het behoud of de versterking van de beeldkwaliteit ter plaatse.
grondgebonden
agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van
het
productievermogen
van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van
het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval
aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en
Boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
Melkeveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze
geëxploiteerd worden, ook worden
aangemerkt als grondgebonden bedrijf.
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een
bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
horecavoorzieningen
voorzieningen voor het
bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse
en/of waar gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies.
huishouden
een alleenstaande, dan wel twee
of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of
willen voeren.
inwoning
wonen
in een ondergeschikt deel van een woning als medegebruiker van het pand waarbij
de gezamenlijke oppervlakte van de inwoonsituatie niet groter mag zijn dan 30%
van de totale leefruimte van de woning.
landhuis
een woning van allure op een
landgoed.
landschappelijke waarden
de waarden die aan een gebied
zijn toegekend in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied,
die worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende
en niet-levende natuur.
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder
die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige
basis en buiten organisatorisch verband.
natuurwaarden
de waarden die aan een gebied
zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische
elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
Nederlandse
grootte-eenheid
Een
economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch
instituut en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van
agrarische bedrijven worden vastgesteld.
nieuw
landgoed
een
functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met
agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw
kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal
tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed
staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als
ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en
singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiks-vormen zijn
gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid
waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de
cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het
openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur
voor telecommunicatie.
omgevingskwaliteit
waarde, die aan een gebied wordt
toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige,
milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde
en onbebouwde omgeving.
overkapping
een bouwwerk, al dan niet
aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten
bovenbeëindiging en ten hoogste twee, al dan niet tot het bouwwerk behorende
scheidingsconstructies.
peil
a.
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de
hoogte van die weg;
b.
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen
zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als
hoofdverblijf.
recreatiebedrijf
een bedrijf dat gericht is op het
bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf zoals
een kampeerterrein / camping en een kamphuis.
reconstructieplan
Het
reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april
2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de reconstructiewet
concentratiegebieden en dat onder meer betrekking heeft op het grondgebied van
de gemeente Gemert-Bakel.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van
een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm
onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
voorgevel
de gevel van een gebouw, die is
gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend
georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).
voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die
getrokken kan worden door en samenvalt met de voorgevel van een gebouw.
waterberging
het in tijden van overvloedige
neerslag tijdelijk vasthouden van water.
waterhuishoudkundige
voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn voor
een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals
bijvoorbeeld stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging
en infiltratie van hemelwater.
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat
met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één
huishouden te huisvesten.
zijdelingse perceelgrens
een niet naar een weg of openbaar
gebied gekeerde grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van deze regels
wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken
onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar
gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bebouwd oppervlak
het gezamenlijke oppervlak op een
bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven
peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie
en wel 1 meter boven peil.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en
naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte
van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de
bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.8 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken
langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke
scheidingsmuren).
2.9 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte
vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Artikel 3 Agrarisch Agrarisch bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de
uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals
mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voeren mestplaten,
mest- of waterbassins van folie, verharding en groene erfinrichting, alsmede
wandelpaden. De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen
mag maximaal 80% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 20%
overblijft voor de groene erfinrichting.
Per
bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder zijn op
bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame
ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch
–grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op of in de in 3.1. bedoelde gronden mag het
volgende worden gebouwd:
a. één bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
b. agrarische bedrijfsbebouwing
c. bouwwerken geen gebouw zijnde en andere
voorzieningen
d. maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen
Op of in de in 3.1. bedoelde gronden mag gebouwd
worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
a. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van
maximaal 750m³
b. de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de
verbeelding een andere hoogte blijkt
c. de maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de
verbeelding een andere hoogte blijkt
d. de afstand tussen de hoofdgebouwen is maximaal
15m¹
e. de maximale toegestane hoogte van bouwwerken
geen gebouwen zijnde is 12m¹
f. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹
zijn
g. de minimale afstand tot de zijdelingse en
achterste perceelsgrens is 3m¹
h. de maximale oppervlakte van uitbreiding van
bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
i. ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden
peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik wordt in
ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor
bewoning.
3.4 Aanlegvergunningsregels
Het is verboden
op of in de in 3.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn
toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct
noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met
eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan. Voor het verwijderen van
erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet
blijken dat aan artikel 3.1. kan worden voldaan.
3.5 Flexibiliteitregels
3.5.1 Gebruik (voormalige) agrarische
bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor niet-agrarisch gebruik van (voormalige) agrarische
bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het betreft de opslag van naar hun aard
statische goederen, d.w.z. goederen die niet
regelmatige verplaatst worden (boten, antieke
auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
b. uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van
een nevenactiviteitbij de hoofdfunctie;
c. het betreft een oppervlakte van maximaal
1.000m2;
d. de opslag is niet bestemd voor
handelsdoeleinden;
e. de opslag staat niet ten dienste van een elders
gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
3.5.2. Verkoop van op het (agrarische)
bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
voor detailhandel op een (agrarisch) bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a. het betreft de rechtstreekse verkoop in het
klein van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten;
b. de voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal
100m2.
Artikel 4 Agrarisch met waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
agrarische bodemexploitatie;
b.
landschappelijke waarden;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming
b.
de hoogte bedraagt maximaal 1,5 m¹.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als kampeerterrein;
b.
als parkeerterrein;
c.
voor reclamedoeleinden.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden op of in deze
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten
uitvoeren:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten,
greppels of kleine geïsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanleggen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2;
g.
vellen of rooien van houtgewas;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins van folie.
4.4.2
Uitzonderingen
Het onder 4.4.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen
(werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm);
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan;
c.
die betrekking hebben op een reguliere grondgebonden
agrarische bedrijfsvoering.
4.4.3
Toelaatbaarheid
De onder 4.4.1 bedoelde
vergunning wordt slechts verleend, indien door de genoemde werken en
werkzaamheden, dan wel door de daardoor direct hetzij indirect te verwachten
gevolgen geen blijvende, onomkeerbare verstoring van de landschappelijke
waarden zal optreden.
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
bos;
b.
extensief recreatief medegebruik;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen .
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte bedraagt maximaal 2 m¹.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1
Strijdig gebruik gronden en bouwwerken
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt
in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als kampeerterrein;
b.
als parkeerterrein;
c.
voor reclamedoeleinden.
5.3.2
Uitvoering werken en werkzaamheden
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten,
greppels of kleine geïsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m2;
g.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins van folie.
5.4 Aanlegvergunning
5.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het afgraven, vergraven, egaliseren en ophogen van de
bodem;
b.
het vellen en/of rooien van bomen en houtgewas;
c.
het aanleggen van halfverharde paden;
d.
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van
recreatief medegebruik;
e.
het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te
stellen waterlopen.
5.4.2
Uitzonderingen
Het in 5.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel
van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
5.4.3
Toelaatbaarheid
De in 5.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos.
Artikel 6 Groen - Bomensingels
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Bomensingels'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bomensingels, al of niet met struwelen;
b.
interne ontsluiting, wandel- en fietspaden;
c.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving
omschreven bestemming;
b.
de hoogte van verlichtingsmasten
bedraagt maximaal 5 m¹ ;
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal 2 m¹ .
6.3 Aanlegvergunning
6.3.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het vellen of rooien van houtgewas;
b.
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief
medegebruik;
c.
het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te
stellen waterlopen.
6.3.2
Uitzonderingen
Het in 6.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel
van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende
vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht
worden van dit plan.
6.3.3
Toelaatbaarheid
De in 6.3.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van bomensingels.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
behoud en ontwikkeling van het natuurdoeltype heischraal
grasland, bloemrijk grasland en struwelen;
b.
extensief agrarisch medegebruik;
c.
extensief recreatief medegebruik;
d.
wandelpaden
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;
f.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals paden
en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van afrasteringen bedraagt maximaal 1,5 meter;
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal 2,5 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten,
greppels of kleine geïsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m2;
g.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins van folie.
7.4 Aanlegvergunning
7.4.1
Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen
van veranderingen in bestaande kaden;
b.
aanbrengen van oppervlakteverhardingen kleiner dan 100 m2;
c.
aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-,
transport- en communicatieleidingen;
d.
rooien van houtgewas.
7.4.2
Uitzonderingen
Het in 7.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werkzaamheden die:
Ÿ
het normale onderhoud en beheer betreffen (werkzaamheden
in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm), waaronder vellen en aanplanten
van houtgewas.
7.4.3
Toelaatbaarheid
De in 7.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud en de ontwikkeling van het natuurdoeltype heischraal grasland en
struwelen.
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
verblijfsrecreatieve doeleinden, waaronder wordt verstaan
het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag- of nachtverblijf, met dien
verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
1.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - groepsaccommodatie: groepsaccommodatie met in totaal niet meer dan
94 slaapplaatsen;
2.
horecavoorzieningen, ondergeschikt aan de vakantiehoeve,
met een gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van maximaal 500 m²;
b.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - slechtweervoorziening': recreatieve slechtweervoorzieningen;
c.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': maximaal
één bedrijfswoning;
d.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - speelbos': een speelbos;
e.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van
recreatie - midgetgolfterrein': een midgetgolfterrein;
f.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stal /
infopunt': een stal / informatiepunt;
g.
verharde wegen en paden;
h.
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een
halfverhard parkeerterrein;
i.
landschapsbouw, onder andere in de vorm van een groene
erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel
van het bestemmingsvlak;
j.
behoud, herstel en/of versterking van de
omgevingskwaliteit;
k.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
8.2.1 Gebouwen
a.
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
b.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter en bouwhoogte
bedraagt maximaal 9 m¹, tenzij ter plaatse met een maatvoeringsaanduiding een
andere maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid;
c.
in afwijking van het bepaalde onder a. is buiten de
bouwvlakken bebouwing toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal
100 m², een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5
meter.
8.2.2
Bedrijfswoning
a.
de bedrijfswoning is toegestaan binnen het bestaande
bedrijfsgebouw of ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
b.
de inhoud bedraagt maximaal 750 m³;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter.
8.2.3
Bijgebouwen bij de bedrijfswoning
a.
bijgebouwen worden uitsluitend achter de voorgevel van de
bedrijfswoning gebouwd;
b.
de afstand tussen de bedrijfswoning en de bijgebouwen
bedraagt maximaal 15 meter;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bedraagt
maximaal 100 m²;
d.
de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
e.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter.
8.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt
maximaal 2 meter;
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal dan 5 meter.
8.2.5
Ondergronds bouwen
a.
ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw van
gebouwen;
b.
de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) gebruiken van:
a.
de recreatieve verblijfseenheden voor permanente
bewoning;
b.
niet voor bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning;
c.
gronden of bouwwerken voor horecavoorzieningen, tenzij
deze overeenkomstig het bepaalde in 8.1 a. onder 2 zijn toegestaan.
8.4 Ontheffing van de gebruiksregels
8.4.1
Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.3 onder b. om te voorzien in een
tijdelijke behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand bijgebouw
bij de bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
a.
er, behoudens in geval van een eerste lijns (ouder-kind)
familirelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b.
er sprake blijft van de huisvesting van één huishouden;
c.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere
belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
d.
de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake
bijgebouwen binnen deze bestemming;
e.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer
bedraagt dan 80 m²;
f.
de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning
maximaal 20 meter bedraagt;
g.
rekening wordt gehouden met milieuhygiënische
omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);
h.
aan de ontheffing in ieder geval het voorschrift
verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijk
woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk
wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie
maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor
bewoning.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
ontsluiting voor het gemotoriseerde en
niet-gemotoriseerde verkeer;
b.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c.
ter plaatse van de aanduiding ‘pad’ voor een halfverhard
pad.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
9.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van verlichtingsmasten bedraagt maximaal 7
meter;
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
bedraagt maximaal 2 meter.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, in vrijstaande landhuizen, al dan niet met een
beroep aan huis;
b.
tuinen en erven;
c.
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals
groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en oudheidkundige
voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
10.2.1 Hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen
a.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een
bestemmingsvlak worden gebouwd;
b.
per bestemmingsvlak mag maximaal één landhuis worden
gebouwd, tenzij op de verbeelding anders aangegeven;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 6,5 meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
e.
de inhoud bedraagt minimaal 1000 m3 en
maximaal 1500 m3;
f.
het hoofdgebouw wordt voor minimaal 80% van het bebouwde
oppervlak voorzien van schuine daken met een dakhelling van minimaal 15° en
maximaal 60°.
10.2.2
Bijgebouwen en overkappingen
a.
bijgebouwen en overkappingen mag uitsluitend binnen een
bestemmingsvlak worden gebouwd;
b.
de afstand tot de grens met het buurperceel bedraagt
minimaal 5 meter;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 7 meter;
e.
de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en
overkappingen bedraagt per woning maximaal 120 m2.
10.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
de hoogte van erf- en
terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 meter;
c.
het aanleggen van een onoverdekt zwembad
is toegestaan, mits:
1.
de afstand tot de zijdelingse
perceelgrens minimaal 5 meter bedraagt;
2.
de oppervlakte van het zwembad maximaal
100 m² bedraagt;
3.
de hoogte van het zwembad maximaal 0,5
meter bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;
4.
uit het bouwplan blijkt dat de
waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken
zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende
gronden en/of de drukriolering.
5.
het gebruik uitsluitend hobbymatig is.
10.2.4
Ondergronds bouwen
a.
ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw van
gebouwen;
b.
de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten
behoeve van het realiseren van:
a.
een samenhangend bebouwings- en landschapsbeeld;
b.
een landhuis naar typologie van een
langgevelboerderijgebouw.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.4.1
Dakhelling
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in 9.2.1 onder f, en toestaan dat het
gebouw wordt voorzien van een kap met een grotere of kleinere dakhelling, mits
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
een samenhangend bebouwings- en landschapsbeeld;
b.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1
Beroep aan huis
Het gebruik van gedeelten van een
woning voor kantoor- of praktijkruimte ten behoeve van een beroep aan huis is
toegestaan, mits:
a.
de woonsituatie als primaire functie gehandhaafd blijft;
b.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en
leefklimaat in de omgeving;
c.
de beroepsvloeroppervlakte ten hoogste 35% van de
gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen bedraagt
tot maximaal 50 m²;
d.
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale
afwikkeling van het verkeer;
e.
het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend;
f.
geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd
een ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter
plaatse uitgeoefende beroep aan huis.
10.5.2
Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening,
wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke
woonruimte;
b.
het gebruik van gebouwen voor een bedrijf aan huis, niet
zijnde een beroep aan huis.
10.6 Ontheffing van de gebruiksregels
10.6.1
Mantelzorg
a.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 9.5.2 onder a. om te voorzien in een tijdelijke behoefte en
toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als
afhankelijke woonruimte, mits:
1.
er, behoudens in geval van een eerste lijns (ouder-kind)
familierelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2.
er sprake blijft van de huisvesting van één huishouden;
3.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere
belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
4.
de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake
bijgebouwen binnen deze bestemming;
5.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer
bedraagt dan 80 m²;
6.
de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning
maximaal 20 meter bedraagt;
7.
rekening wordt gehouden met milieuhygiënische
omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);
8.
aan de ontheffing in ieder geval het voorschrift
verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijk
woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk
wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie
maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor
bewoning.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende
bestemmingen mede bestemd voor een ondergrondse riooltransportleiding, met de
daarbij behorende bebouwingsvrije zone van 6 meter aan weerszijden van de
leiding.
11.2 Bouwregels
In
afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming (hoofdbestemming) mogen op
of in deze gronden uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde worden
gerealiseerd ten behoeve van de in 11.1 bedoelde leiding.
11.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 11.2 en toestaan
dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden
gebouwd, mits hiertegen uit hoofde van bescherming van de leiding geen bezwaar
bestaat. Daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken
leidingbeheerder.
11.4 Aanlegvergunning
11.4.1 Aanlegverbod
Het is
verboden op of in de in 11.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten,
greppels of kleine geisoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanleggen van oppervlakteverhardingingen groter dan 20 m2;
g.
aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-,
transport- en/of communicatieleidingen;
h.
vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;
i.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.
11.4.2 Uitzondering
Het in
11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die
het normale onderhoud en beheer betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40 cm).
11.4.3 Toelaatbaarheid
De onder
11.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de leiding.
Artikel 12 Waarde - Archeologie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie'
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen mede
bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Voor deze gronden geldt dat de
specifieke eis dat, voordat er een bouwvergunning kan worden verleend voor
bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer van 100 m2 en een diepte van
meer dan 40 cm , door middel van een door burgemeester en wethouders
goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake
is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
12.3 Aanlegvergunning
12.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de
gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte
of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, vergraven, egaliseren,
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van
drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of
andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
d.
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het
aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of
apparatuur.
e.
aanbrengen van oppervlakteverharding van meer dan 100 m2
f.
vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
12.3.2
Uitzondering
Het in 12.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a.
een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de
inwerkingtreding van dit plan;
c.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden
uitgevoerd.
12.3.3
Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden, zoals
bedoeld in 12.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de
aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat
op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn
de werken en werkzaamheden toelaatbaar indien:
a.
de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft
overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het
oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b.
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit
rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan
worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op
het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen
dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische
deskundige.
13. Waarde- Natuur en Landschap
13.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Natuur en landschap” aangewezen gronden
zijn bestemd voor het in stand houden van bestaande natuur- landschapselementen
zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals
poelen.
Tevens zijn deze gronden bestemd voor behoud, herstel en
ontwikkeling van aanwezige ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met
dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven
overige bestemmingen.
13.2. Bouwregels
Op de in 13.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
13.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden
uit te voeren:
a. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem;
b. Ophogen
van de bodem;
c. Het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van verandereringen in bestaande kaden;
d. Het
diepploegen en diepwoelen;
e. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
f. Aanleggen
van drainage;
g. Aanbrengen
van oppervlakteverharding meer dan 100 m2;
h. Aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
i. Vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas;
j. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen;
k. Verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn
toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct
noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met
eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud
en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
14.1.Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden
zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd
voor instandhouding en bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
14.2. Bouwregels
Op de in 13.1 bedoelde gronden mag niet worden
gebouwd.
14.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 13.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
a. ophogen van de bodem
b. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het
aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
c. diepploegen en diepwoelen
d. graven, verbreden, verbeteren of dempen van
sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
e. aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse
energie-, transport en/of
communicatieleidingen
f. vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
g. aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn
toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct
noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met
eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan. Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking
is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene bouwregels
Bij toepassing van het bepaalde
ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden
ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en
kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of
bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1,0 meter wordt
overschreden.
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
17.1.1 Landbouw in
extensiveringsgebied
Intensieve veehouderij
Het beleid in gebieden met de aanduiding
“reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten
van een afwaartse beweging met betrekking tot de intensieve veehouderij.
Nieuwvestiging van en omschakeling naar een intensieve veehouderij is
uitgesloten.
Uitbreiding van intensieve veehouderijen is uitgesloten
behoudens een eenmalige uitbreiding van maximaal 10% als dit noodzakelijk is om
te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn.
Andere agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is uitgesloten.
De grondgebonden veehouderij kan zich in principe normaal blijven ontwikkelen.
Omschakeling op een agrarisch bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders
dan intensieve veehouderij) of grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling
naar glastuinbouw is uitgesloten.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking
en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het
ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van
teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk.
17.1.2 Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een
uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit
is toegestaan binnen de milieucategorieën 1, 2 en 3. Extensieve vormen van
recreatie zijn toegestaan.
Het als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan zijn
activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in
principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen.
17.1.3 Wonen in
extensiveringsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is toegestaan door
splitsing van beeldbepalende panden in combinatie met sloop van alle
overtollige gebouwen. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg
zijn onder voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Deelname aan provinciale rood-voor-groenregelingen zou
mogelijkheden kunnen bieden voor het realiseren van burgerwoningen(Ruimte voor
Ruimte) dan wel landhuizen(Landgoederenregeling)
Artikel 17.2. Verwevingsgebied
17.2.1. Landbouw in
verwevingsgebied
Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving van
landbouw, wonen, natuur en recreatie. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven
is niet toegestaan. De grondgebonden veehouderij kan zich in de
verwevingsgebieden in principe normaal blijven ontwikkelen.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie-
opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling
van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van
teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk.
17.2.2. Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een
uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing. Voor
agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde
milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn onder voorwaarden
mogelijk.
Bestaande recreatiebedrijven kunnen hun activiteiten
blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in principe
mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het gaat om een
duurzame locatie voor intensieve veehouderij.
17.2.3. Wonen in
verwevingsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is
mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden en via de ruimte voor
ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve
van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Deelname aan provinciale
rood-voor-groenregelingen zou mogelijkheden kunnen bieden voor het realiseren
van burgerwoningen(Ruimte voor Ruimteregeling) dan wel landhuizen
(Landgoederenregeling).
Artikel 18 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit plan ten aanzien van:
a.
Het in geringe mate overschrijden van bestemmings- of
bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand van het terrein
daartoe aanleiding geeft;
b.
Het afwijken van de op de verbeelding of in de planregels
gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere
ontheffingsbevoegdheid in deze planregels is opgenomen, mits deze met niet meer
dan 10% worden veranderd. Deze ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als
een concreet bouwplan hiertoe aanleiding geeft en mits is aangetoond dat
realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze
ontheffingsbevoegdheid is niet van toepassing op bebouwingspercentages,
oppervlaktematen boven 100 m² en inhoudsmaten boven 250 m³;
c.
Het afwijken van de voorgeschreven afstandsmaat ten
opzichte van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen
tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het betreffende perceel
geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van derden niet
onevenredig worden geschaad;
d.
Het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde
gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van
openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes,
verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen,
recreatieve voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden,
vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Deze bouwwerken mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50 meter en geen groter
oppervlak dan 10 m² hebben. Verder moet zijn aangetoond dat realisering van het
bouwplan op de betreffende locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Artikel 19 Algemene
procedureregels
Bij de voorbereiding van
besluiten inzake ontheffing, nadere eisen of aanlegvergunning is de in Afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk
4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel
worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing
verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die
weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is,
mag worden voortgezet.
2.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een
ander met dit plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind.
3.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
4.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat
reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder
begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden
aangehaald als:
Regels bestemmingsplan ‘Landgoederen
Gemert-Bakel’.