Bestemmingsplan |
Landgoed Nieuwen Huys regels |
1.1.1
1.1.2
nieuw landgoed in De Mortel |
Bestemmingsplan |
Landgoed Nieuwen huys Regels |
1.1.3
1.1.4
nieuw landgoed in De Mortel |
ontwerpplan ter visie |
5 april |
vastgesteld |
22 juli |
vastgesteld plan ter visie |
23 augustus |
onherroepelijk |
|
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1
INLEIDENDE
REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze
van meten
Hoofdstuk 2
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch-agrarisch
bedrijf
Artikel 4 Agrarisch met waarden
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Wonen
Artikel 9 Waarde
- Archeologie
Artikel 10 Waarde – oude akker
Hoofdstuk 3
ALGEMENE
REGELS
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Artikel 12 Algemene bouwregels
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene
ontheffingsregels
Artikel 15 Algemene
procedureregels
Hoofdstuk 4
OVERGANGS- EN
SLOTREGELS
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan
onder:
het
plan
het bestemmingsplan Landgoed
Nieuwen Huys.
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als
vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.Landgoederen-VA01 met de bijbehorende
regels.
verbeelding
de digitale of analoge weergave
van het bestemmingsplan.
plankaart
grafische uitdrukking van de
analoge verbeelding
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke
ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat,
welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of
figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft.
agrarisch
bedrijf
een
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het
telen van gewassen en óf het houden van dieren en dat een omvang heeft van
tenminste 8 Nederlandse grooteenheden
agrarisch
gebruik
het gebruik van gronden of
gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren
afhankelijke
woonruimte
een (gedeelte van een) gebouw
dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een
gedeelte van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
archeologische
waarden
de waarden, die aan een gebied
zijn toegekend vanwege de aanwezigheid in de bodem van waardevolle resten en/of
sporen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
bebouwing
een of meer gebouwen en/of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bebouwingsvrije
zone bij een leiding
een vrijwaringszone aan
weerzijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een
veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar
voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
bedrijf
een organisatorische eenheid,
waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.
bedrijf
aan huis
een bedrijf dat in een woning en
de daarbij behorende bebouwing door een van de bewoners wordt uitgeoefend en
dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van
diensten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
bedrijfsgebouw
een gebouw of een gedeelte van
een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de
uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
bedrijfs-/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw
of op een terrein, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het
huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van
de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
beroep
aan huis
een dienstverlenend beroep, dat
in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
beroeps-
c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van
de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis, inclusief
opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.
bestemmingsgrens
de grens van een
bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming.
bestaand
ź
bij bouwwerken: op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
ź
bij gebruik: bestaand op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan
niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
bouwen
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten.
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt
in of op de grond.
cultuurhistorische
waarden
de waarden die aan een gebied of
object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische
waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in
onderlinge samenhang of beďnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
ź
archeologische waarden;
ź
bouwkundige waarden of waarden van de
gebouwde (of bebouwde) omgeving;
ź
historische landschapswaarden of
historisch-geografische waarden.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en
leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
extensieve
recreatie
die vormen van recreatie die in
hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard
harmoniëren met natuur en landschap, zoals niet-gemotoriseerde recreatieve
activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën, paardrijden, vissen,
zwemmen en natuurobservatie.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor
mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt.
groepsaccommodatie
een gebouw dat geheel of
gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief
nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig
is aangeduid.
groene
erfinrichting
een groenelement, bestaande uit
beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat
gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang
voor het behoud of de versterking van de beeldkwaliteit ter plaatse.
grondgebonden
agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van
het
productievermogen
van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van
het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval
aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en
Boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
Melkeveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze
geëxploiteerd worden, ook worden
aangemerkt als grondgebonden bedrijf.
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een
bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
horecavoorzieningen
voorzieningen voor het
bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse
en/of waar gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies.
huishouden
een alleenstaande, dan wel twee
of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of
willen voeren.
inwoning
wonen
in een ondergeschikt deel van een woning als medegebruiker van het pand waarbij
de gezamenlijke oppervlakte van de inwoonsituatie niet groter mag zijn dan 30%
van de totale leefruimte van de woning.
landhuis
een woning van allure op een
landgoed.
landschappelijke
waarden
de waarden die aan een gebied
zijn toegekend in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied,
die worden bepaald door de onderlinge samenhang en beďnvloeding van de levende
en niet-levende natuur.
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder
die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige
basis en buiten organisatorisch verband.
natuurwaarden
de waarden die aan een gebied zijn
toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen
die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.
Nederlandse
grootte-eenheid
Een
economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch
instituut en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van
agrarische bedrijven worden vastgesteld.
nieuw
landgoed
een
functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met
agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw
kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal
tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed
staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als
ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en
singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiks-vormen zijn
gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid
waarvan de invulling is geďnspireerd door het omringende landschap, de
cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van
het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
omgevingskwaliteit
waarde, die aan een gebied wordt
toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige,
milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde
en onbebouwde omgeving.
overkapping
een bouwwerk, al dan niet
aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten
bovenbeëindiging en ten hoogste twee, al dan niet tot het bouwwerk behorende
scheidingsconstructies.
peil
a.
voor gebouwen die onmiddellijk aan de
weg grenzen: de hoogte van die weg;
b.
in andere gevallen en voor bouwwerken,
geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte
maaiveld.
permanente
bewoning
bewoning van een ruimte als
hoofdverblijf.
recreatiebedrijf
een bedrijf dat gericht is op
het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf
zoals een kampeerterrein / camping en een kamphuis.
reconstructieplan
Het
reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april
2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de reconstructiewet
concentratiegebieden en dat onder meer betrekking heeft op het grondgebied van
de gemeente Gemert-Bakel.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting
van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de
vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
voorgevel
de gevel van een gebouw, die is
gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend
georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).
voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die
getrokken kan worden door en samenvalt met de voorgevel van een gebouw.
waterberging
het in tijden van overvloedige
neerslag tijdelijk vasthouden van water.
waterhuishoudkundige
voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn
voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals
bijvoorbeeld stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging
en infiltratie van hemelwater.
woning
een (gedeelte van een) gebouw
dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één
huishouden te huisvesten.
zijdelingse
perceelgrens
een niet naar een weg of openbaar
gebied gekeerde grens van een bouwperceel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken
onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar
gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bebouwd oppervlak
het gezamenlijke oppervlak op
een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1
meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van
projectie en wel 1 meter boven peil.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en
naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte
van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant
van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
2.8 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken
langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke
scheidingsmuren).
2.9 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van
een bouwwerk
vanaf het peil tot de afgewerkte
vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Hoofdstuk
2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel
3 Agrarisch Agrarisch bedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd
voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen
zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie,
voeren mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene
erfinrichting, alsmede wandelpaden. De oppervlakte voor bebouwing, verharding
en andere voorzieningen mag maximaal 80% van het bestemmingsvlak bedragen zodat
er tenminste 20% overblijft voor de groene erfinrichting.
Per bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder
zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame
ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch
–grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan.
3.2
Bouwregels
Op of
in de in 3.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
a. één
bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
b.
agrarische bedrijfsbebouwing
c. bouwwerken
geen gebouw zijnde en andere voorzieningen
d.
maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen
Op of
in de in 3.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
a. de
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750mł
b. de
maximale goothoogte is 4,5mą, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
c. de
maximale bouwhoogte 11mą, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
d. de
afstand tussen de hoofdgebouwen is maximaal 15mą
e. de
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12mą
f. de
hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2mą zijn
g. de
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3mą
h. de
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m˛
i.
ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het
realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Onder
met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik
van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning.
3.4
Aanlegvergunningsregels
Het is verboden op of in de in 3.1. bedoelde gronden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer. Deze werken en/of werkzaamheden zijn
slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de
bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of
werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan. Voor
het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 3.1. kan worden voldaan.
3.5
Flexibiliteitregels
3.5.1
Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische
doeleinden
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor niet-agrarisch gebruik van
(voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a. het
betreft de opslag van naar hun aard statische goederen, d.w.z. goederen die
niet
regelmatige
verplaatst worden (boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
b. uit
een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een nevenactiviteitbij de
hoofdfunctie;
c. het
betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;
d. de
opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;
e. de
opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
3.5.2.
Verkoop van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch)
bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het
betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het bedrijf vervaardigde
of geteelde producten;
b. de voor deze detailhandel
gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.
Artikel 4 Agrarisch met waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
agrarische bodemexploitatie;
b.
landschappelijke waarden;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze bestemming behorende
voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en
waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming
b.
de hoogte bedraagt maximaal 1,5 mą.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met
deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening
wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als kampeerterrein;
b.
als parkeerterrein;
c.
voor reclamedoeleinden.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in deze
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten
uitvoeren:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geďsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanleggen van oppervlakteverhardingen
groter dan 20 m2;
g.
vellen of rooien van houtgewas;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins
van folie.
4.4.2 Uitzonderingen
Het onder 4.4.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm);
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel
krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
die betrekking hebben op een reguliere
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
4.4.3 Toelaatbaarheid
De onder 4.4.1 bedoelde
vergunning wordt slechts verleend, indien door de genoemde werken en
werkzaamheden, dan wel door de daardoor direct hetzij indirect te verwachten
gevolgen geen blijvende, onomkeerbare verstoring van de landschappelijke
waarden zal optreden.
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
bos;
b.
extensief recreatief medegebruik;
c.
wandelpaden;
d.
bij deze bestemming behorende voorzieningen,
zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte bedraagt maximaal 1 mą.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik gronden en bouwwerken
Tot een gebruik strijdig met
deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening
wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:
a.
als kampeerterrein;
b.
als parkeerterrein;
c.
voor reclamedoeleinden.
5.3.2 Uitvoering werken en werkzaamheden
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geďsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanbrengen van oppervlakteverharding;
g.
aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins
van folie.
5.4 Aanlegvergunning
5.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het afgraven, vergraven, egaliseren en
ophogen van de bodem;
b.
het vellen en/of rooien van bomen en
houtgewas;
c.
het aanleggen van halfverharde paden;
d.
het aanleggen van voorzieningen ten
behoeve van recreatief medegebruik;
e.
het graven of dempen van sloten en
daarmee gelijk te stellen waterlopen.
5.4.2 Uitzonderingen
Het in 5.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werkzaamheden die:
a.
het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering zijn, dan wel
krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.4.3 Toelaatbaarheid
De in 5.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
behoud en ontwikkeling van het
natuurdoeltype heischraal grasland, bloemrijk grasland en struwelen;
b.
extensief agrarisch medegebruik;
c.
extensief recreatief medegebruik;
d.
wandelpaden
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen en
waterlopen;
f.
bij deze bestemming behorende
voorzieningen, zoals paden en nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, bedraagt maximaal 1 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze
bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het
(laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a.
afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem;
b.
ophogen van de bodem;
c.
diepploegen en diepwoelen;
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geďsoleerde wateren;
e.
aanleggen van drainage;
f.
aanbrengen van oppervlakteverharding;
g.
aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen;
h.
aanbrengen van mest- of waterbassins
van folie.
6.4 Aanlegvergunning
6.4.1 Aanlegverbod
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a.
aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;
b.
aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
c.
aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport- en communicatieleidingen;
d.
rooien van houtgewas;
e.
plaatsen van hekwerken.
6.4.2 Uitzonderingen
Het in 7.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werkzaamheden die:
ź
het normale onderhoud en beheer
betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm),
waaronder vellen en aanplanten van houtgewas.
6.4.3 Toelaatbaarheid
De in 6.4.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud en de ontwikkeling van het natuurdoeltype heischraal grasland en
struwelen.
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
ontsluiting voor het gemotoriseerde en
niet-gemotoriseerde verkeer;
b.
bij deze bestemming behorende
voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en
waterhuishoudkundige voorzieningen;
c.
ter plaatse van de aanduiding ‘pad’
voor een halfverhard pad.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden
gebouwd en gelden de volgende regels.
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
op deze gronden mogen uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de
bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;
b.
de hoogte van verlichtingsmasten
bedraagt maximaal 7 meter;
c.
de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen, in vrijstaande landhuizen, al
dan niet met een beroep aan huis;
b.
tuinen en erven;
c.
bij deze bestemming behorende
voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen,
nutsvoorzieningen en oudheidkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd
en gelden de volgende regels.
8.2.1 Hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen
a.
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen
een bestemmingsvlak worden gebouwd;
b.
per bestemmingsvlak mag maximaal één
landhuis worden gebouwd, tenzij op de verbeelding anders aangegeven;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 6,5
meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 10
meter;
e.
de inhoud bedraagt minimaal 1000 m3
en maximaal 1500 m3;
f.
het hoofdgebouw wordt voor minimaal 80%
van het bebouwde oppervlak voorzien van schuine daken met een dakhelling van
minimaal 15° en maximaal 60°.
8.2.2 Bijgebouwen en overkappingen
a.
bijgebouwen en overkappingen mag
uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;
b.
de afstand tot de grens met het
buurperceel bedraagt minimaal 5 meter;
c.
de goothoogte bedraagt maximaal 4,5
meter;
d.
de bouwhoogte bedraagt maximaal 7
meter;
e.
de gezamenlijke oppervlakte van de
bijgebouwen en overkappingen bedraagt per woning maximaal 120 m2.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt
maximaal 2 meter;
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, bedraagt maximaal 3,5 meter;
c.
het aanleggen van een onoverdekt zwembad is
toegestaan, mits:
1.
de afstand tot de zijdelingse perceelgrens minimaal
5 meter bedraagt;
2.
de oppervlakte van het zwembad maximaal 100 m˛
bedraagt;
3.
de hoogte van het zwembad maximaal 0,5 meter
bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;
4.
uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het
zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat
dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de
drukriolering.
5.
het gebruik uitsluitend hobbymatig is.
8.2.4 Ondergronds bouwen
a.
ondergronds bouwen is alleen toegestaan
als onderbouw van gebouwen;
b.
de verticale diepte bedraagt maximaal 4
meter.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders
kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten
behoeve van het realiseren van:
a.
een samenhangend bebouwings- en
landschapsbeeld;
b.
een landhuis naar typologie van een
langgevelboerderijgebouw.
8.4 Ontheffing van de bouwregels
8.4.1 Dakhelling
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.2.1 onder f, en toestaan dat
het gebouw wordt voorzien van een kap met een grotere of kleinere dakhelling,
mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
een samenhangend bebouwings- en
landschapsbeeld;
b.
de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Beroep aan huis
Het gebruik van gedeelten van
een woning voor kantoor- of praktijkruimte ten behoeve van een beroep aan huis
is toegestaan, mits:
a.
de woonsituatie als primaire functie
gehandhaafd blijft;
b.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan
aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
c.
de beroepsvloeroppervlakte ten hoogste
35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en
uitbouwen bedraagt tot maximaal 50 m˛;
d.
het gebruik geen nadelige invloed heeft
op de normale afwikkeling van het verkeer;
e.
het beroep door de bewoner wordt
uitgeoefend;
f.
geen detailhandelsactiviteiten
plaatsvinden, uitgezonderd een ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks
verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende beroep aan huis.
8.5.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze
bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening,
wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van een bijgebouw als
afhankelijke woonruimte;
b.
het gebruik van gebouwen voor een
bedrijf aan huis, niet zijnde een beroep aan huis.
8.6 Ontheffing van de gebruiksregels
8.6.1 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 10.5.2 onder a. om te voorzien
in een tijdelijke behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand
bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:
1.
er, behoudens in geval van een eerste
lijns (ouder-kind) familierelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt
van mantelzorg;
2.
er sprake blijft van de huisvesting van
één huishouden;
3.
er geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische)
bedrijven;
4.
de afhankelijke woonruimte past binnen
de regeling inzake bijgebouwen binnen deze bestemming;
5.
de oppervlakte van de afhankelijke
woonruimte niet meer bedraagt dan 80 m˛;
6.
de afstand tussen de afhankelijke
woonruimte en de woning maximaal 20 meter bedraagt;
7.
rekening wordt gehouden met
milieuhygiënische omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);
8.
aan de ontheffing in ieder geval het
voorschrift verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als
afhankelijk woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand
schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat
binnen drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt
gemaakt voor bewoning.
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie'
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen mede
bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Voor deze gronden geldt dat de
specifieke eis dat, voordat er een bouwvergunning kan worden verleend voor
bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer van 100 m2 en een diepte van
meer dan 40 cm , door middel van een door burgemeester en wethouders
goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake
is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
9.3 Aanlegvergunning
9.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de
gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het uitvoeren van grondbewerkingen op
een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven,
vergraven, egaliseren, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen,
ophogen en aanleggen van drainage;
b.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en
het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
c.
het verlagen of verhogen van het
waterpeil;
d.
het aanleggen van ondergrondse kabels
en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
e.
aanbrengen van oppervlakteverharding
van meer dan 100 m2
f.
vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
9.3.2 Uitzondering
Het in 12.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a.
een oppervlakte beslaan van ten hoogste
100 m˛;
b.
reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;
c.
ten dienste van archeologisch onderzoek
worden uitgevoerd.
9.3.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden,
zoals bedoeld in 12.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de
aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat
op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn
de werken en werkzaamheden toelaatbaar indien:
a.
de aanvrager van de aanlegvergunning
een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken
locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is
vastgesteld;
b.
de betrokken archeologische waarden,
gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke
schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden,
gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een
archeologische deskundige.
10.
Waarde- Oude Akker
10.1.Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de
aanwezige cultuurhistorische waarden.
10.2.
Bouwregels
Op de
in 13.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
10.3.
Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
a.
ophogen van de bodem
b. aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
c.
diepploegen en diepwoelen
d.
graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine
geďsoleerde wateren
e.
aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen
f.
vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas
g.
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Hoofdstuk
3 ALGEMENE REGELS
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking
is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene bouwregels
Bij toepassing van het bepaalde
ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden
ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen,
gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en
kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of
bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1,0 meter wordt
overschreden.
Artikel 13 Algemene
aanduidingsregels
13.1. Extensiveringsgebied
13.1.1 Landbouw
in extensiveringsgebied
Intensieve veehouderij
Het beleid in gebieden met de aanduiding
“reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten
van een afwaartse beweging met betrekking tot de intensieve veehouderij.
Nieuwvestiging van en omschakeling naar een intensieve veehouderij is
uitgesloten.
Uitbreiding van intensieve veehouderijen is
uitgesloten behoudens een eenmalige uitbreiding van maximaal 10% als dit
noodzakelijk is om te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn.
Andere agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is
uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich in principe normaal blijven
ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch bestemmingsvlak naar niet
grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of grondgebonden landbouw is
mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is uitgesloten.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op
bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie-
opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling
van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn
alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
13.1.2 Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten
wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de milieucategorieën 1, 2 en 3.
Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan
zijn activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is
het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen.
13.1.3 Wonen
in extensiveringsgebied
Toevoeging van burgerwoningen is toegestaan
door splitsing van beeldbepalende panden in combinatie met sloop van alle
overtollige gebouwen. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg
zijn onder voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.
Deelname aan provinciale
rood-voor-groenregelingen zou mogelijkheden kunnen bieden voor het realiseren
van burgerwoningen(Ruimte voor Ruimte) dan wel landhuizen(Landgoederenregeling)
Artikel 14 Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit plan ten aanzien van:
a.
Het in geringe mate overschrijden van
bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand
van het terrein daartoe aanleiding geeft;
b.
Het afwijken van de op de verbeelding
of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover
daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze planregels is
opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze
ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe
aanleiding geeft en mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit
ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze ontheffingsbevoegdheid is niet van
toepassing op bebouwingspercentages, oppervlaktematen boven 100 m˛ en
inhoudsmaten boven 250 mł;
c.
Het afwijken van de voorgeschreven
afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve
van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het
betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van
derden niet onevenredig worden geschaad;
d.
Het bouwen van kleine niet voor
bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste
van doeleinden van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes,
gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes,
telefooncellen, kapellen, recreatieve voorzieningen zoals banken,
picknicktafels, informatieborden, vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van
verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze bouwwerken mogen geen grotere hoogte
hebben dan 3,50 meter en geen groter oppervlak dan 10 m˛ hebben. Verder moet
zijn aangetoond dat realisering van het bouwplan op de betreffende locatie uit
ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Artikel 15 Algemene procedureregels
Bij de voorbereiding van
besluiten inzake ontheffing, nadere eisen of aanlegvergunning is de in Afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk
4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of
veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen
eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de
inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing
op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen
of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdig gebruik, tenzij door
deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten
hervatten.
4.
Het
eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels kunnen worden
aangehaald als:
Regels bestemmingsplan ‘Landgoed
Nieuwen Huys’.
.