BESTEMMINGSPLAN 

Handel, De Mortel en Elsendorp

Gemeente Gemert-Bakel

 

 

planregels

 

 

 

 


INHOUD

Hoofdstuk 1 Inleidende regels. 1

Artikel 1 Begrippen. 1

Artikel 2 Wijze van meten. 14

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels. 16

Artikel 3 Agrarisch. 16

Artikel 4 Bedrijf 20

Artikel 5 Bos. 26

Artikel 6 Detailhandel 29

Artikel 7 Dienstverlening. 32

Artikel 8 Groen. 34

Artikel 9 Horeca. 37

Artikel 10 Maatschappelijk. 40

Artikel 11 Sport 43

Artikel 12 Verkeer 45

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied. 48

Artikel 14 Water 51

Artikel 15 Wonen. 53

Artikel 16 Wonen - Uit te werken. 60

Artikel 17 Leiding - Riool 62

Artikel 18 Waarde - Archeologie 3. 64

Artikel 19 Waarde - Archeologie 4. 66

Artikel 20 Waarde - Archeologie 5. 68

 

Hoofdstuk 3 Algemene planregels. 70

Artikel 21 Anti - dubbeltelbepaling. 70

Artikel 22 Bouwaanduidingen, functieaanduidingen en maatvoeringseisen. 71

Artikel 23 Algemene bouwregels. 76

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels. 77

Artikel 25 Algemene afwijkingsregels. 79

Artikel 26 Algemene wijzigingsregels. 80

Artikel 27 Algemene procedureregels. 81

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels. 82

Artikel 28 Overgangsrecht 82

Artikel 29 Slotregel 83

 

 


PLANREGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1.                  plan

het bestemmingsplan “Handel, De Mortel en Elsendorp” met identificatienummer NL.IMRO.1652.HME2013-ON01 van de gemeente Gemert-Bakel;

1.2.          bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3.          verbeelding

de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn

gelegen zijn aangegeven;

1.4.          aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge  regels  regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden;

1.5.          aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6.                  aan een gebouwde woningen

een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;

1.7.                  aan een gebouwde woningen

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.8.          aan een gebouwde woningen

een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;

1.9.          aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten

het zonder personeel bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk geen detailhandel zijnde, met uitzondering van detailhandel via een webwinkel met ondergeschikte opslag niet groter dan 20 m2 en uitgezonderd van prostitutie, waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is of daarmee gelijk te stellen activiteiten;

1.10.              aan-huis-gebonden beroepsmatige activiteiten

een beroep of het zonder personeel beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon, kunstzinnig, ontwerptechnisch dat door zijn  beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Ter plaats wordt geen detailhandel, showroom en prostitutie toegestaan of daarmee gelijk te stellen activiteiten;

1.11.              aardkundige waarden

de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische,

geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen Hieronder

wordt mede verstaan de peelrandbreuk;

1.12.              achtergevel

een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw niet zijnde

een hoeksituatie voor zover gelegen in het achtererfgebied;

1.13.              achtergevel op hoeksituaties

een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw welke grenst aan het grootste onbebouwde deel van de (achter-)tuin voor zover gelegen in het

achtererfgebied;

1.14.              achtergevelrooilijn

de denkbeeldige lijn over het perceel ter hoogte van de achtergevel van het hoofdgebouw voor zover gelegen in de 2,5 m-zone in het achtererfgebied;

1.15.              achtererfgebied

erf aan de achterkant en aan de niet aan het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan één meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;

1.16.              afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin tijdelijk een gedeelte van een huishouding gevestigd is uit oogpunt van mantelzorg;

1.17.              afrastering

afscheiding in de vorm van een open hekwerk bestaande uit houten palen met bedrading c.q. draadwerk, dan wel in gaasvorm

1.18.              agrarisch bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte eenheden (Nge);

1.19.              agrarische waarden

de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodemexploitatie;

1.20.              ambachtelijk bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen en/of leveren van deze goederen;

1.21.              appartementen

boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

1.22.              archeologisch monument

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.23.              archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.24.              archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische

relicten;

1.25.              bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.26.              bar/ dancing

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

1.27.              bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een (bouw)perceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.28.              bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.29.              bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;

1.30.              beeldbepalend pand

de aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid

(materie en concept), ouderdom en samenhang;

1.31.              beeldkwaliteit

waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;

1.32.              beeldkwaliteitplan

geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan als onderdeel onlosmakelijk verbonden met dit bestemmingsplan;

1.33.              begane grondlaag

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

1.34.              beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk)

roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten;

1.35.              bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.36.              bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.37.              bijbehorend bouwwerk (vanaf 2 wanden)

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.38.              bijzondere woonvorm

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;

1.39.              bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een

bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.40.              bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.41.              bouwhoogte

maximale hoogte van een bouwwerk gerekend vanaf peil met uitzondering van ondergeschiktebouwdelen zoals schoorstenen, antennes, liftschachten of daarmee gelijk te stellen onderdelen;

1.42.              bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van onderbouw en zolder;

1.43.              bouwpeil

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.44.              bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop in gevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.45.              bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.46.              bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.47.              bouwwerk

elke bouwkundige constructie van enige omvang welke indirect duurzaam met de aarde  is  verbonden is;

1.48.              bungalow

een vrijstaande woning in één bouwlaag;

1.49.              café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/ dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekkenvan alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etensware, al dan niet ter plaatse bereid;

1.50.              cafetaria

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereid etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;

1.51.              cultuurhistorie

de aan een (bouw)werk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;

1.52.              cultuurhistorische waarden

de waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

-                      archeologische waarden;

-                      bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;

-                      historische landschapswaarden of historisch-geografische waarden;

1.53.              daknok

hoogste punt van een schuin dak(vlak);

1.54.              dakvlak

schuin of horizontaal vlak van het dak;

1.55.              dakvoet

laagste punt van een schuin dak(vlak);

1.41           defensiezone

radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zonering gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidzone grondgebonden geluid.

1.56.              detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.57.              dienstverlening

het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.58.              differentiatiegrens

een op de verbeelding zodanig aangegeven grens waarmee een verschil wordt aangeduid ten aanzien van: maatvoeringseisen, aantallen woningen, woningtypen, nokrichting en/of de grens tussen

twee verschillende differentiatievlakken;

1.59.              erotisch getinte horeca

een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; onder dit begrip vallen tevens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.60.              escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan

worden uitgeoefend;

1.61.              extensieve recreatie

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;

1.62.              gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.63.              geluidsgevoelig object

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld

in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

1.64.              gemeenschappelijke voorzieningen

ruimten, opstelplaatsen, aansluitingen, installaties, apparatuur en dergelijke die gebruikt kunnen worden door bewoners van twee of meer kamers;

1.65.              (vrijstaand) geschakelde woningen

woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar verbonden zijn en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;

1.66.              gestapelde woningen

boven dan wel beneden elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid al dan niet direct vanaf de weg of openbaar toegankelijk gebied gewaarborgd is;

1.67.              groepswonen

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;

1.68.              groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.69.              grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als grondgebonden bedrijf;

1.70.              handelsbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen, hetzij in de

vorm van detailhandel hetzij in de vorm van groothandel;

1.71.              hekwerk

een bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding, , niet zijnde bouwwerken geen gebouwzijnde voor de functie paardenrijbak;

1.72.              hoofdgebouw

een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.73.              horeca

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: daaronder worden begrepen: nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

1.74.              horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, uitgezonderd seksinrichting;

1.75.              huishouden  

een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden) die continue een eenheid vormt;

1.76.              industrieel bedrijf 

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend verwerken van grondstoffen en/ of vervaardigen van producten (nijverheids- en productieftechnische bedrijven);

1.77.              intensieve veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel waarbij de bedrijfsuitoefening bestaat uit het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren;

1.78.              kap

het gedeelte van een dak tussen goot- en bouwhoogte m.u.v. gevelbekleding;

1.79.              kantoor

het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.80.              landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en

niet-levende natuur;

1.81.              lijst van bedrijven/ bedrijfsactiviteiten

een lijst met daarin opgenomen de vergunde bedrijven met bijbehorende milieucategorie zoals aanwezig in het plangebied ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan;

1.82.              maatschappelijk

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van  openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.83.              maatschappelijke dienstverlening

het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke  en/of geestelijke volksgezondheid,  verenigingsleven, opvoeding, cultuur en recreatie (daaronder niet begrepen sportvelden);

1.84.              mantelzorg

het bieden van zorg op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband aan een ieder die hulpbehoevend is;

1.85.              maximum bebouwingspercentage

voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' geldt het  waarin aangegeven getal als maximum;

1.86.              molenbiotoop

de gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 m¹ rond de molenbelt;

1.87.              natuurwaarden

de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied;

1.88.              natuurlijke poel

geïsoleerd stilstaand water dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater en  een voortplantingsbiotoop vormt voor flora en fauna;

1.89.              nevenfunctie

functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.90.              niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden

zijn: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven, champignonbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;

1.91.              omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

1.92.              ondergeschikte functie

functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie als zodanig mag worden gebruikt;

1.93.              onverharde weg

een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis;

1.94.              onzelfstandige woonruimte

een verblijfsruimte en/of kamer die door de aard van de inrichting en gebruik het privédomein is van een bewoner en is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen;

1.95.              openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede parken, plantsoenen, pleinen en ander openbaar gebied, niet zijnde water, dat voor publiek algemeen toegankelijk is;

1.96.              overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.97.              overige dienstverlening

het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de SBI-codes 75, 80 en 85 van de Staat van

bedrijven;

1.98.              overkapping (1 wand)

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie, bestemd om te dienen als:

-       schuilgelegenheid;

-       stalling van voertuigen en onderkomens;

-       opslag van materialen en goederen;

1.99.              pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.100.            parkeerplaats

plaats voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De minimale lengte van één parkeerplaats bedraagt 6 m¹;

1.101.            patiowoning

een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnenhof gevormd door de zijmuren van naburige dan wel op het eigen (bouw)perceel aanwezige gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.102.            peil

het bouwpeil overeenkomstig de gemeentelijke bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte terrein;

1.103.            publiekverzorgend ambacht en dienstverlening

onder publiekverzorgend ambacht en dienstverlening wordt verstaan een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, kapper, goudsmid e.d.

1.104.            praktijkruimte

een gedeelte van een woning dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

1.105.            productiegebonden detailhandel

detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan hoofdbedrijfsactiviteit(en) van het  bedrijf zoals ter plaatse gevestigd, met uitzondering van detailhandel van voedingsmiddelen en genotmiddelen. Uitzondering hierop vormt de aanduiding ‘verkooppunt van brandstof’ waar (ondergeschikte) verkoop van voedingsmiddelen en niet-verdovende genotmiddelen wel zijn toegestaan.

1.106.            prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privé-huis raamprostitutie, escortservice, thuisprostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant;

1.107.            seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.108.            staat van bedrijven/ bedrijfsactiviteiten

een bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen (bijlage 1a)

1.109.            supermarkt

een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen;

1.110.            sociaal-cultureel

overkoepelende term voor het verlenen van sociale-, educatieve en/of culturele activiteiten voor- en diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan,  zoals: jeugd- en jongerenwerk, peuterspeelzalen, vormings- en ontwikkelingswerk, muzikale vorming, amateurkunst, sportieve recreatie, opbouwwerk, dorpshuizen etc.;

1.111.            sociaal-medisch

werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van medische en/of sociaal-medische diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals huis- en tandartsenpraktijken, fysiotherapeuten, poliklinische dienstverlening, ambulante geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaal-emotionele begeleiding en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaal-medische functies;

1.112.            specifieke vorm van wonen

een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;

1.113.            teeltondersteunende voorzieningen

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

-       verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en – verlating, terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;

-       verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;

-       bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;

-       voldoen aan de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de producten stellen (visueel aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);

 

er wordt onderscheid gemaakt in:

Permanente teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die in principe jaarrond aanwezig zijn;

 

Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die zo lang de teelt het vereist, aanwezig zijn met een maximum van acht maanden per jaar;

 

Omkeerbare teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen die eenvoudig te verwijderen zijn waardoor de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht;

 

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbei-teelttafels, afdekfolies,  antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, containerveld, plastic tunnels,

ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten;

1.114.            trekkershut

een recreatieverblijf van eenvoudige constructie en met een maximale grootte van 15 m², voor (nacht)verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben;

1.115.            twee aaneen gebouwde woningen

blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;

 

1.116.            vergund

een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand,  ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

1.117.            volkstuin

een volkstuinencomplex met daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen tuinhuisjes, kweekkassen, berg-, toilet- en wasruimten en groenvoorzieningen;

1.118.            voorgevel

de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw gelegen in het voorerfgebied;

1.119.            voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;

1.120.            voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.121.            waterhuishouding

de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;

1.122.            waterhuishouding

waterlichaam ten behoeve van de afvoer van water;

1.123.            webwinkel

het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.

1.124.            weg

alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de

wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

1.125.            wet

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan;

1.126.            winkel

een gebouw dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke  bedrijvigheid voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse  uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;

1.127.            winkelgebonden of - ondersteunende dienstverlening

een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend, dienstverlenend bedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit wat aard en omvang betreft past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of gedeeltelijk is gebonden aan c.q. ondersteunend voor de winkelfunctie van dat gebied daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

1.128.            winkelgebonden of - ondersteunende horeca

een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend horecabedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit zoveel mogelijk dient te geschieden in een rechtstreeks contact met het publiek, bijvoorbeeld door middel van een baliefunctie;

1.129.            woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.130.            woningblok

een gebouw, dat uit tenminste twee woningen bestaat;

1.131.            woning in gesloten bebouwing

blokken van meer dan twee aaneengesloten woningen;

1.132.            woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. Onder woonwagen wordt niet verstaan: een woonwagen met een eigen aandrijving en een wagen waarvoor bij de verplaatsing over de weg geen afwijking van de Wegenverkeerswet 1994 of voorschriften voor verkeersregels en verkeertekens zijn vereist (dus campers en caravans zijn geen woonwagens);

1.133.            (woonwagen) standplaats

een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente worden aangesloten;

1.134.            zadeldak

een zadeldak is een kapvorm waarbij beide (schuine) dakvlakken in één lijn bij elkaar komen;

1.135.            zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de Staat van bedrijven

behorende bij deze regels;

1.136.            zijgevel

een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel;

1.137.            zolder

ruimte(n) in een gebouw die geheel is/ zijn afgedekt met hellende daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt/ uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.


Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die

afstand het kortst is.

 

2.2 afstand tot de bestemmingsgrens:

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens;

 

2.3 afstand tussen gebouwen

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

 

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Zie ook bijlagen bij de regels t.b.v. een illustratie;

 

2.5 breedte van bouwpercelen

de afstand tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het (bouw)perceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens;

 

2.6 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.7 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;

a.     de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap. Waarbij de druiplijn van een rieten kap wordt gezien: de snijlijn van de kap met het muurvlak. Horizontale gevelbekleding van 0o tot 60o valt niet onder kap en wordt gezien als gevelbekleding;

b.     voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.

Zie ook bijlagen bij de regels t.b.v. een illustratie;

 

2.8 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen exclusief ondergronds bouwen;

2.9 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken van gebouwen en/of hart van de scheidsmuren;

2.10 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 


Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn algemeen bestemd voor:

a.     al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;

b.     behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het bijbehorende beeldkwaliteitplan;

c.     extensief recreatief medegebruik;

d.     tegengaan van verdroging door handhaving en zo mogelijk verhoging van het gemiddelde grondwaterpeil;

e.     landschapsopbouw in de vorm van erfinrichting en landschapsinrichting;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding:

f.      een volkstuincomplex met daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen tuinhuisjes, kweekkassen, berg-, toilet- en wasruimten én groenvoorzieningen, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'volkstuin';

 

met daaraan ondergeschikt:

g.     groenvoorzieningen;

h.     (openbare) nutsvoorzieningen;

i.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde -ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel-  worden gebouwd én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

3.2.1 Volkstuin

a.     Voor de gronden met de functieaanduiding ‘volkstuin’, mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste hier van worden gebouwd én die voldoen aan de navolgende bepalingen:

1.   binnen het volkstuinencomplex mag per volkstuinperceel ten hoogste één gebouw worden gebouwd;

2.   de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m¹;

3.   het oppervlak van een gebouw mag ten hoogste 25 m² bedragen;

4.   de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende bouwvoorschriften is aangegeven, de afwijking niet mag worden vergroot;

3.2.2 Bouwwerk, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     Het plaatsen van een hekwerk;

b.     De bouwhoogte van erfafscheidingen, niet zijnde hekwerken, mag maximaal 1,5 m¹ bedragen;

c.     De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 m¹ bedragen;

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.3.1 Volkstuin

Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a. voor de bouw van een tweede gebouw, mits:

a.     Het gezamenlijk oppervlak van gebouwen per volkstuinperceel ten hoogste 35 m² bedraagt;

b.     Het oppervlak van het volkstuinperceel ten minste 750 m² bedraagt;

 

3.3.2 Bouwwerk geen gebouw zijnde:  schuilgelegenheden voor vee en paarden

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming ‘Agrarisch’ afwijking verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, in de vorm van een bouwwerk geen gebouw zijnde, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a.     de locatie is gelegen binnen een zone van 500 m¹ rondom een bebouwde kom;

b.     de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;

c.     de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;

d.     de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 m¹;

e.     de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m¹;

f.      per perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;

g.     er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het bijbehorende beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie;

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

3.4.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     grond en bouwwerken

1.    het aanleggen van mest- of waterbassins van folie;

2.    aanbrengen van permanente teeltondersteunende voorzieningen

3.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen;

4.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een handels- en/of horecabedrijf;

5.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf.

b.     volkstuin

Onder strijdig gebruik van grond en bouwwerken met aanduiding ‘volkstuin’, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

1.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen;

2.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een handels- en/of horecabedrijf;

3.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.5.1 Afwijking voor  realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

a.      de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;

b.      de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25 staanplaatsen;

c.      de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

d.      het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;

e.      er mogen maximaal 4 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk, geplaatst worden;

f.       het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;

g.      er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

h.      parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;

i.       een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping en/ of het plaatsen van trekkershutten  past binnen de uitgangspunten van het bijbehorende beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

3.5.2 Afwijking voor realiseren van een natuurlijke poel

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een natuurlijke poel, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

1.     er minstens 1 flauw talud van 1:6. Bij voorkeur aan de noordzijde i.v.m. optimale bezonning.

2.     de poel een maximale diepte heeft van  2m – mv

3.     de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) niet dieper is dan 1,5 m -mv

4.     de maximale oppervlakte van het uit te graven grondvlak niet groter dan 250 m2 is

5.     er maximaal 500 m3 grondverplaatsing nodig is .

6.     er direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de overige waarden en kwaliteiten van desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding en past in het bijbehorende beeldkwaliteitplan.

 

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

3.6.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     afgraven, vergraven en egaliseren;

b.     ophogen van de bodem;

c.     het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;

d.     diepploegen en diepwoelen;

e.     graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

f.      aanleggen van drainage;

g.     aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;

h.     aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

i.      aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

j.         aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;

k.        vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld.

 

 

 

3.6.2 Voorwaarden

De in artikel 3.6.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  genoemde doeleinden;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het desbetreffende  beeldkwaliteitplan.

3.6.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 3.6.1 onder a is niet van toepassing op werken die:

a.     het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b.     welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 


 Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn algemeen bestemd voor:

a.     uitsluitend  industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven;

b.     uitsluitend industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3 en 4 die vergund zijn ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan en als zodanig op de verbeelding zijn aangeduid, zijn bestemd voor:

-       een bouwbedrijf, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’;

-       een constructiebedrijf met inbegrip van detailhandel voor zover deze detailhandel gelieerd is aan het bedrijf, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - een constructiebedrijf’;

-       een drainage bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - drainagebedrijf’;

-       een garenfabriek, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - garenfabriek’;

-       een kaashandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kaashandel’;

-       een kuikenboerderij, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kuikenboerderij’;

-        een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van ondergeschikte nevenactiviteiten en/ of in directe samenhang met de bedrijfsactiviteiten met uitzondering van verdovende genotmiddelen uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – tankservice-station met lpg’;

-       een touringcarbedrijf’, uitsluitend  ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - touringcarbedrijf’;

-       een transportbedrijf, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’;

-       één industrieel en ambachtelijk bedrijf/ inrichting met bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3, te weten Brouwers Machinaal Timmerbedrijf BV, als zodanig opgenomen in de Lijst van bedrijven, uitsluitend ter plaatse de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - Brouwers Machinaal Timmerbedrijf BV’;

alsmede bedrijven als bedoeld in artikel 4.1 onder a.;

c.     horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 4.1 onder a. en b.;

d.     niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van het bedrijf;

e.     productiegebonden detailhandel met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen’;

f.      wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.

 

en specifiek bestemd voor:

bouwaanduiding

g.     een beeldbepalend pand, ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';

 

functieaanduiding

h.     een bedrijfswoning conform bijbehorende regels, uitsluitend ter plaatse van de ‘functieaanduiding bedrijfswoning’;

i.      uitsluitend ter plaatse van de ‘functieaanduiding ‘detailhandel’ maximaal 1 winkel per bouwperceel tenzij anders op de verbeelding aangeduid;

j.      ondergeschikte horeca, uitsluitend  ter plaatse van de ‘functieaanduiding 'horeca';

k.     (openbare) nutsvoorzieningen, ter plaatse van  de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

l.      (open) opslag van bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘opslag’/ binnen de zone ‘opslag van bouwmaterialen’;

m.   een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';

 

specifieke vorm van bedrijf

n.     een bedrijfswoning conform bijbehorende regels van bedrijfswoning2, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- bedrijfswoning2’;

o.     een bouwbedrijf, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’;

p.     een constructiebedrijf met inbegrip van detailhandel voor zover deze detailhandel gelieerd is aan het bedrijf, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf’;

q.     een drainage bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - drainagebedrijf’;

r.      een garenfabriek, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - garenfabriek’;

s.     een kaashandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kaashandel’;

t.      een kuikenboerderij, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kuikenboerderij’;

u.    een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van ondergeschikte nevenactiviteiten en/ of in directe samenhang met de bedrijfsactiviteiten met uitzondering van verdovende genotmiddelen uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – tankservice-station met lpg’;

v.     een touringcarbedrijf’, uitsluitend  ter plaatse van  de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - touringcarbedrijf’;

w.    een transportbedrijf, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’;

x.     één industrieel en ambachtelijk bedrijf/ inrichting met bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3, te weten Brouwers Machinaal Timmerbedrijf BV, als zodanig opgenomen in de Lijst van bedrijven, uitsluitend ter plaatse de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - Brouwers Machinaal Timmerbedrijf BV’;

 

maatvoering

y.     voor zover op de verbeelding een aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen mag het oppervlak aan bebouwing ter plekke niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage;

 

met de daarbij behorende:

z.     overige (openbare) nutsvoorzieningen;

aa.  parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;

bb.  waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

cc.  groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;

 

met daaraan ondergeschikt:

dd.  bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

4.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

4.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde  bebouwing  mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

c.     productiegebonden detailhandel is enkel toegestaan als on­derge­schikte nevenac­tivi­teit van de hoofdbe­drijfsacti­viteiten van het bedrijf. Dit wil zeggen dat de detailhandel als bedrijfsactiviteit van mindere betekenis is dan de overige bedrijfsactiviteiten van het bedrijf c.q. de hoofdbe­drijfsacti­viteiten van het bedrijf niet mag verdringen. Ten aanzien van de toelaatbaarheid gelden de volgende voorwaarden:

1.    deze activiteit mag niet als zelfstandige activiteit worden uitgeoefend c.q. mag de hoofdactiviteit niet verdringen;

2.    de totale verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 500 m²;

3.    uitgezonderd is productiegebonden detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

4.2.2 Specifieke bouwregels

Op of in de in dit artikel bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende regels:

4.2.2.1 Kavel: voor bedrijven geldt een maximale kavelgrootte van 5.000m2.

4.2.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     voor het adres De Smagt 49a in De Mortel geldt dat de minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens aan één zijde minimaal 3 m1 bedraagt;

b.     voor het adres De Smagt 45 in De Mortel geldt aanvullend dat er is maximaal één bedrijf per bouwperceel is toegestaan voor zover vergund ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan;

c.     de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de vergunde  bouw- en goothoogte;

d.     de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijgebouw mag niet meer dan 3m1 bedragen.

4.2.2.3 Bedrijfswoningen

a.     er is maximaal één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid;

b.     voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

1.    de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de vergunde bouw- en goothoogte;

2.    ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf- bedrijfswoning2’ dient de afstand van de bedrijfs- cq, dienstwoning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 5m1 dient te bedragen;

3.    de maximale inhoud bedraagt 750 m³ exclusief ondergronds bouwen;;

c.     aanvullend geldt voor het adres De Smagt 49a dat de bedrijfswoning onderdeel moet uitmaken van het vergunde bedrijfsgebouw en niet als aparte bouwmassa gerealiseerd mag worden;

4.2.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a.     de goothoogte mag maximaal 3 m1 bedragen;

b.     de bouwhoogte mag maximaal 5 m1 bedragen;

c.     voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelgrens met een bouwhoogte van 3 m1 of meer geldt: dat het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling dient te hebben van maximaal 45° en dat de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens dient te zijn georiënteerd;

d.     de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;

e.     bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 m1 achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;

f.      in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m1 voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits:

1.    de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m1 bedraagt;

2.    de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;

3.    de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.

4.2.3.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

b.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;

c.     de bouwhoogte van luifels mag maximaal 6 m1 bedragen;

d.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m1 bedragen;

e.     de bouwhoogte van een vlaggenmasten mag maximaal 8 m1 bedragen;

f.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m1 bedragen.

 

4.3 Afwijkingen van de bouwregels

4.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a.     artikel 4.2.1 onder b. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:

  1. de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;
  2. de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is;

b.     artikel 4.2.2.2 onder b. en artikel 4.2.2.3 onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:

1.     de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;

2.     de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

4.4.1 Aanvullende voorwaarden landschappelijke inpassing en inrichtingsplan

a.     voor het adres De Smagt 45 in De Mortel geldt aanvullend:

1.    dat de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen en buitenruimte voor zover begrepen in dit plan De Smagt 45 in De Mortel, op 2 oktober 2013 moet zijn aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden;

2.    onder inrichtingsplan wordt in deze planregels verstaan het inrichtings- en beplantingsplan De Smagt 45 in De Mortel, gedateerd 26 mei 2011 opgesteld door Frans van Sleeuwen en opgenomen in bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan;

3.     er is maximaal één bedrijf per bouwperceel toegestaan voor zover vergund ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan;

b.     voor het adres De Smagt 49a in De Mortel geldt aanvullend:

1.    dat de landschappelijke inpassing van de bedrijfswoning voor zover begrepen in dit plan De Smagt 49a in De Mortel, op 24 april 2013 moet zijn aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden;

4.    onder inrichtingsplan wordt in deze planregels verstaan het inrichtings- en beplantingsplan zoals opgenomen in bijlagen behorende bij dit bestemmingsplan;

2.     

4.4.2 Strijdig gebruiksregels

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf. behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

b.     BEVI-inrichtingen, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan.

c.     buitenopslag/ open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen, met uitzondering voor het stallen van auto’s  voor bedrijven die zich richten op de verkoop van auto’s én behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

d.     detailhandel behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

e.     detailhandel behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan de verkoop van motorvoertuigen en motorvoertuigenbrandstoffen alsmede beperkte verkoop van artikel als ondergeschikte nevenactiviteit en/of in directe samenhang met de bedrijfsactiviteiten;

f.      de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening, behoudens zover uitdrukkelijk toegestaan;

g.     horeca, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

h.     geluidszoneringsplichtige inrichtingen, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

i.      het gebruik van gronden en bouwwerken voor de ver­koop van motorbrandstoffen, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan.

j.      seksinrichtingen en escortbedrijf;

k.     wonen, behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

l.      de uitoefening van zelfstandige kantoren.

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

a.     Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 4.1 onder a. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar welke qua milieubelasting daaraan gelijkwaardig is, met dien verstande dat:

1.   het bedrijf zowel binnen als buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting mag opleveren, met name ten aanzien van de in de omgeving gelegen woningen;

2.   bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling dienen te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water en de verkeersaantrekkende werking.

 

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

a.     door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van de op de verbeelding geprojecteerde bouwgrenzen c.q. bouwvlak met betrekking tot de in artikel 4.1 onder b. genoemde bedrijven, ten behoeve van de praktische uitvoering van bouwplannen in verband met uitbreidingen of herschikking van bedrijfsgebouwen, mits:

1.    het wijzigingen betreft waarbij geen be­langen van derden worden geschaad;

2.    ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieu-aspecten c.q. belasting van het milieu gewenst is, rekening is gehouden met de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen in de omgeving;

3.    er geen sprake is van strijdigheid met of strijdigheid ontstaat met de voorschriften, voortvloeiende uit wettelijke bepalingen, zoals de Wet milieubeheer dan wel een AmvB op grond van de Wet milieubeheer.

 

4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 4.7 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 4.7 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     bos;

b.     behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke, cultuurhistorische, aardkundige en waterhuishoudkundige waarden met een zo sterk mogelijke ecologische en ruimtelijke samenhang;

c.     extensief recreatief medegebruik;

d.     ecologische verbindingszone;

e.     natuurontwikkeling;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

f.      een onverharde weg,  ter plaatse van de functieaanduiding 'onverharde weg';

g.     natuur, ter plaatse van de functieaanduiding 'natuur’

 

met daaraan ondergeschikt:

h.     (onverharde) paden;

 

met de daarbij behorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

5.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen :

a.     het plaatsen van een hekwerk is niet toegestaan;

b.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 1,5 bedragen;

c.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 bedragen.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

5.3.1. Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     standplaats voor één of meerdere kampeermiddelen;

b.     opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte normaal onderhoud en beheer;

c.     terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft het tijdelijk parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

d.     opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen;

e.     het afgraven, vergraven en egaliseren, ophogen, diepploegen en diepwoelen van de bodem;

f.      het graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

g.     het aanleggen van drainage en het aanleggen van een folie (mest/water)bassin;

h.     het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.

 

5.4 Afwijken gebruiksregels

5.4.1 Afwijking voor het realiseren van een natuurlijke poel

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een natuurlijke poel, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

a.     er minstens 1 flauw talud van 1:6. bij voorkeur aan de noordzijde i.v.m. optimale bezonning;

b.     de poel een maximale diepte heeft van  2m – mv;

c.     de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) niet dieper is dan 1,5 m –mv;

d.     de maximale oppervlakte van het uit te graven grondvlak niet groter dan 250 m2 is;

e.     er maximaal 500 m3 grondverplaatsing nodig is;

f.      Indien bos gerooid  moet worden ten behoeve van de poel dit gecompenseerd wordt, hiervoor moet een planvoorstel worden overlegd;

g.     er direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de overige waarden en kwaliteiten van desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding en past in het bijbehorende beeldkwaliteitplan.

 

5.4.2 Afwijking voor het aanleggen van wadi’s, zaksloten en/of poelen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de aanleg van wadi’s, zaksloten en/of poelen (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater, mits voldaan wordt aan de duurzame instandhouding van het bos niet wordt bedreigd.

 

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

5.5.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

b.     aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

c.     aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;

5.5.2 Voorwaarden

De in artikel 5.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende beeldkwaliteitplan.

5.5.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 5.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.     normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem waarbij hooguit de strooisellaag aangetast wordt) ten dienste van de instandhouding van het bos;

b.     normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m1) ten dienste van de instandhouding ter plaatse van de functieaanduiding 'natuur';

c.     welke reeds in uitvoering zijn op basis van een verleende op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

d.     reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     detailhandel;

b.     dienstverlenende voorzieningen;

c.     wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

 

en specifiek bestemd voor:

bouwaanduiding

d.     een beeldbepalend pand, ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';

 

functieaanduiding

e.     ter plaatse van  de functieaanduiding 'wonen', uitsluitend  wonen toegestaan in combinatie met het bepaalde in artikel 6.1 onder onder a. en/ of b. tot ten hoogste één woning per detailhandelsbedrijf tenzij anders op de verbeelding aangeduid;

 

maatvoering

f.      voor zover op de verbeelding een aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is opgenomen mag de hoogte ter plekke niet meer bedragen dan de aangegeven bouw- en goothoogte;

 

met daaraan ondergeschikt:

g.     (openbare) nutsvoorzieningen;

h.     waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

i.      parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

j.      tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

k.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

6.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

6.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde  mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

6.2.2 Maatvoering

6.2.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de vergunde  goot- en bouwhoogte;

b.     de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijgebouw mag niet meer dan 3m1 bedragen.

6.2.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen;

6.2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 mag bedragen;

b.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

c.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

d.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a.    Artikel 6.2.1 onder b. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:

1.    de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;

2.    de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is;

b.     Artikel 6.2.2.1 onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:

1.     de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;

2.     de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

6.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.   het gebruik voor wonen behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

b.   het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een groothandelsbedrijf;

c.   het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecabedrijf;

d.   het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;

e.   het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.

f.    het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.   buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen;

 

6.6  Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 6.6 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 6.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 7 Dienstverlening

7.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     dienstverlening;

b.     wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding:

c.     ter plaatse van  de functieaanduiding 'wonen' is wonen toegestaan in combinatie met het bepaalde in artikel 7.1 onder a. tot ten hoogste één woning per dienstverlenende voorziening tenzij anders op de verbeelding aangeduid;

d.     uitsluitend ter plaatse van de ‘specifieke vorm van dienstverlening – wonen toegestaan op de verdieping’, wonen toegestaan op de verdieping;

 

maatvoering:

e.     voor zover op de verbeelding een aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is opgenomen mag het oppervlak aan bebouwing ter plekke niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage;

 

met daaraan ondergeschikt:

f.      (openbare) nutsvoorzieningen;

g.     waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

h.     parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

i.      tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2      Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

7.2.1     Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

b.     de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het bouwperceel mag niet meer bedragen dan de vergunde  goot- en bouwhoogte;

c.      voor zover ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een bebouwingspercentage is aangegeven mag het oppervlak aan bebouwing niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage.

 

7.2.2     Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.       de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m1 bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.       bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

7.2.3     Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.       de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;

b.       de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m1 bedragen;

c.       de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m1 bedragen;

d.       de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m1 bedragen.

 

7.3       Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

7.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.      het gebruik van de bouwwerken voor wonen behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

b.       het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

c.      het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf;

d.      buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de percelen.

 

 Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     (openbare) groenvoorzieningen, bermen, beplanting bomen en parken;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

b.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening', (openbare) nutsvoorzieningen;

c.     een rijksmonument, uitsluitend ter plaatse van  de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

 

met daaraan ondergeschikt:

d.     kunstobjecten;

e.     leidingen en kabels;

f.      (openbare) nutsvoorzieningen;

g.     (ontsluitings-) wegen en paden;

h.     parkeervoorzieningen;

i.      speelvoorzieningen;

j.      voorzieningen ten behoeve van beheer en onderhoud van het openbaar groen;

k.     water, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

l.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

8.2.1 Algemeen

a.      de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot.

8.2.2 Maatvoering

8.2.2.1 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen;

8.2.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van antennes bedraagt maximaal 12 ;

b.     de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 bedragen;

c.     de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 bedragen;

d.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

e.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

8.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     wonen;

b.     de uitoefening van een handel en/ of bedrijf

c.     verkoop van motorbrandstoffen;

d.     standplaats voor één of meerdere kampeermiddelen;

e.     als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

f.      het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

g.     opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

8.4.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in artikel 8.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet

zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.       aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;

b.      vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld.

8.4.2 Voorwaarden

De in artikel 8.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende  beeldkwaliteitplan.

8.4.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 8.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.     normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b.     welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

 

8.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 8.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 8.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     horecabedrijven met bijbehorende voorzieningen, met uitzondering van erotisch getinte horeca met dien verstande dat een discotheek en bar/ dancing uitsluitend toegestaan  zijn ter plaatse waar deze activiteit aanwezig is ten tijde  van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan;

b.     wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan

 

en specifiek bestemd voor:

bouwaanduiding

c.     een beeldbepalend pand, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';

 

functieaanduiding

d.     ter plaatse van  de functieaanduiding 'wonen', uitsluitend  wonen toegestaan in combinatie met het bepaalde in artikel 9.1 onder  a. tot ten hoogste één woning per horecavoorziening tenzij anders op de verbeelding aangeduid;

 

met daaraan ondergeschikt:

e.     (openbare) nutsvoorzieningen;

f.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

g.     parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

h.     tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

9.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde  bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

9.2.2 Maatvoering

9.2.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de vergunde goot- en bouwhoogte;

b.     de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijgebouw mag niet meer dan 3m1 bedragen.

9.2.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen;

9.2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 mag bedragen;

b.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

c.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

d.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

 

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a.     Artikel 9.2.1 onder b. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:

1.     de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;

2.     de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is;

b.     Artikel 9.2.2.1 onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:

1.     de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;

  1. de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.

 

9.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

9.4.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor een andere vorm van horeca als aangegeven in de bestemmingsomschrijving van dit artikel;

b.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

c.     het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een handelsbedrijf;

d.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;

e.     het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf;

f.      het gebruik van de bouwwerken voor wonen  behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

 

9.5  Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 9.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 9.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     overheidsvoorzieningen;

b.     sociaal-culturele voorzieningen;

c.     sociaal-medische voorzieningen;

d.     wijkvoorzieningen waaronder o.a onderwijs- en religieuze voorzieningen;

e.    horeca ten dienste van en ondergeschikt aan de maatschappelijke voorzieningen als bedoeld onder artikel 10.1 a t/m d;

f.      wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan

 

en specifiek bestemd voor:

bouwaanduiding

g.     een beeldbepalend pand, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';

h.     een gemeentelijk monument, uitsluitend ter plaatse van  de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';

i.      een rijksmonument, uitsluitend ter plaatse van  de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

 

functieaanduiding

j.      ter plaatse van  de functieaanduiding 'wonen', uitsluitend  wonen toegestaan in combinatie met het bepaalde in artikel 10.1 onder  a. t/m c.;

k.     (openbare) nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

 

met daaraan ondergeschikt:

l.      kunstobjecten;

m.   speelvoorzieningen;

n.     (openbare) nutsvoorzieningen;

o.     waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

p.     parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds;

q.     tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

r.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

10.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

10.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van bouwwerken van openbaar nut welke ook buiten het bouwvlak gebouwd worden gebouwd.

 

10.2.2 Maatvoering

10.2.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouw- en goothoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de  vergunde goot- en bouwhoogte.

10.2.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen;

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen.

10.2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 mag bedragen;

b.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

c.     de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 bedragen;

d.     de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 bedragen;

e.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

f.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.3.1 Specifieke afwijkingsregels bijbehorend bouwwerk

a.     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 10.2.1 onder b. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:

1.     de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;

2.     de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is;

b.     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 10.2.2.1 onder a. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

10.4.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     gebruik van bouwwerken voor wonen behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

b.     het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

c.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecavoorziening behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

d.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;

e.     het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf;

f.      opslag- of bergplaats van stoffen en/ of  (bouw- en aannemers)materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;

g.     storten of lozen van vast vloeibare afvalstoffen, behouden voor zover dat noodzakelijke is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

h.     verkoop van motorbrandstoffen.

 

10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 10.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 10.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 11 Sport

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     sportvoorzieningen, ten behoeve van de uitoefening van binnen- en buitensporten, waaronder o.a. begrepen voetbalvelden en gymzalen;

b.     horecavoorzieningen, ten dienste van en ondergeschikt aan de sportvoorzieningen;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

c.     (openbare) nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

 

met daaraan ondergeschikt:

d.     groenvoorzieningen;

e.     een kiosk

f.      kunstobjecten;

g.     (openbare) nutsvoorzieningen;

h.     parkeervoorzieningen;

i.      speelvoorzieningen;

j.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

k.     erven en terreinen;

l.      wegen en paden;

 

met de daarbij behorende:

m.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

11.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

11.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met uitzondering van bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

11.2.2 Maatvoering

11.2.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de vergunde goot- en bouwhoogte.

11.2.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen;

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen.

 

11.2.2.3  Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

b.     de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;

c.     de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;

d.     de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en ballenvangers mag maximaal 15 m¹ mag bedragen;

e.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

a.     Artikel 11.2.1 onder b. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:

1.     de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;

  1. de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is;

b.     Artikel 11.2.2.1 onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:

1.     de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;

  1. de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.

 

11.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

11.4.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     het gebruik van bouwwerken en gronden voor wonen;

b.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecavoorziening behouden voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

c.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een handelsbedrijf

d.     het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;

e.     het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     wegen en straten met een verkeersfunctie;

b.     groenvoorzieningen;

c.     parkeervoorzieningen;

d.     straatmeubilair;

e.     voet- en rijwielpaden;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

f.      (openbare) nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

 

specifieke vorm van verkeer

een onverharde weg, ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer- onverharde weg';

 

met daaraan ondergeschikt:

g.     kunstobjecten;

h.     leidingen en kabels;

i.      (openbare) nutsvoorzieningen

j.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

k.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

12.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

b.     bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

12.2.2 Maatvoering

12.2.2.1 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen

b.     de oppervlakte mag maximaal 15 m² bedragen;

12.2.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 bedragen;

b.     de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 bedragen;

c.     de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 bedragen;

d.     de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen

e.     de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 bedragen;

f.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

g.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde -anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer- mag maximaal 4 bedragen.

 

12.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

12.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.      het gebruik van bouwwerken en gronden voor wonen;

b.      het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

c.      het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of horecabedrijf;

d.      het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;

e.      het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.

 

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

12.4.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in artikel 12.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet

zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     vellen of rooien van houtgewas met een stamomvang groter dan 90 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld. Indien het een houtgewas in publiek eigendom betreft, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een omtrek van 30 cm1op 1,3 m1 hoogte.

12.4.2 Voorwaarden

De in artikel 12.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende  beeldkwaliteitplan.

12.4.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 12.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.     normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m1) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.     reeds in uitvoering zijn op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.     reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen voor verblijf alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden zoals woonstraten, woonerven, paden en langzaamverkeerroutes;

b.     voet- en rijwielpaden;

c.     groenvoorzieningen;

d.     parkeervoorzieningen;

e.     speelvoorzieningen;

f.      straatmeubilair;

g.     terras;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

h.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening', (openbare) nutsvoorzieningen;

 

specifieke vorm van verkeer

een onverharde weg, ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer- verblijfsgebied - onverharde weg';

 

met daaraan ondergeschikt:

i.      kunstobjecten;

j.      leidingen en kabels;

k.     (openbare) nutsvoorzieningen, met uitzondering van verkoop voor motorbrandstoffen;

l.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

m.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

13.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

13.2.1 Algemeen

a.     de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde  bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;

 

13.2.2 Maatvoering

13.2.2.1 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.     bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 bedragen;

b.     de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 bedragen;

c.     de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 bedragen;

d.     de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

e.     de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5m1 bedragen;

f.      de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 bedragen;

g.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

h.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde -anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer- mag maximaal 4 bedragen.

 

13.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

13.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     het gebruik van bouwwerken en gronden voor wonen;

b.     het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

c.     het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of horecabedrijf;

d.     het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.

 

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

13.4.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld. .

13.4.2 Voorwaarden

De in artikel 13.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met genoemde doeleinden bestemmingsomschrijving;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende  beeldkwaliteitplan.

13.4.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 13.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.     normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b.     welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

 


Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     water;

b.     waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

c.     waterloop;

d.     groenvoorzieningen;

e.     kruisingen en overbruggingen;

f.      natuurontwikkeling;

 

en specifiek bestemd voor:

functieaanduiding

g.     natuur,  ter plaatse van de functieaanduiding ‘natuur’;

h.     (openbare) nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

 

specifieke vorm van water

i.      een bergbezinkbassin, uitsluitend ter plaatse van  de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkbassin';

 

met daaraan ondergeschikt:

j.      kunstobjecten;

k.     kunstwerken (civiele) en bouwwerken ten behoeve van het beheer en onderhoud van het water en de waterlopen;

 

14.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

14.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;

b.     de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 2,50 ;

c.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 bedragen.

 

14.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

14.3.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.     het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.     het aanleggen van drainage en mest- en waterbassins van folie.

 

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

14.4.1 Specifieke gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

artikel 14.3 ten behoeve van:

a.     tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;

b.     opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden;

c.     werken en werkzaamheden indien deze verband houden met de doeleinden die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren daarvan noch direct noch indirect afbreuk doen aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden.

 

14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

14.5.1 Verboden uitvoering van andere werken

a. Het is verboden op of in de in bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet

zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
  2. aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
  3. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;
  4. graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.

b. Het is verboden op of in de in bestemmingomschrijving bedoelde gronden met de functieaanduiding  ‘natuur’  zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het afgraven, vergraven en egaliseren, ophogen, diepploegen en diepwoelen van de bodem;

14.5.2 Voorwaarden

De in artikel 14.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.     zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;

b.     door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende beeldkwaliteitplan.

14.5.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in artikel 14.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.     normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b.     welke reeds in uitvoering zijn op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.     reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 15 Wonen

15.1  Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     het wonen in de vorm van aaneen gebouwde, twee-aaneen gebouwde, vrijstaande, vrijstaande 1, vrijstaand 2 en gestapelde woningen, met dien verstande dat enkel het aantal, type en soort woning mag worden gebouwd zoals ter plaatse op verbeelding aangeduid en/ of opgenomen in de planregels inclusief de daarbij opgenomen maatvoering;

 

en specifiek bestemd voor:

bouwaanduiding

b.     twee aaneen gebouwde woningen conform bijbehorende planregels, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding ‘twee-aaneen';

c.     een vrijstaande woning conform bijbehorende planregels, uitsluitend ter plaatse  van de bouwaanduiding 'vrijstaand';

 

specifieke bouwaanduiding

d.     een beeldbepalend pand, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';

e.     een gemeentelijk monument', uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';

f.      een nieuwe woning, uitsluitend ter plaatse van  de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan' conform de op de verbeelding aangeduide maatvoering, aantallen etc.

g.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeren’ geldt dat per woning  minimaal 2 parkeerplaatsen op het eigen terrein moeten worden gerealiseerd;

h.     een rijksmonument, uitsluitend  ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument’;

i.      ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - situering hoofdgebouw’ mag de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de noordelijke perceelsgrens 2m1 bedragen;

j.      één vrijstaande woning tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand';

k.     één vrijstaande woning tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels, uitsluitend ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 1';

l.      één vrijstaande woning vrijstaande woning tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels, uitsluitend ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 2';

 

functieaanduiding

m.   bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven alsmede bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 3.1 van de Staat van bedrijven én daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan én als zodanig zijn opgenomen in de ‘lijst van bedrijven’, uitsluitend  ter plaatse van  de functieaanduiding 'bedrijf';

n.     een bedrijf aan huis voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding 'bedrijf aan huis';

o.     één bedrijfswoning tenzij anders op de verbeelding aangeduid, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijfswoning’;

p.     ondergeschikte detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel';

q.     ondergeschikte dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'dienstverlening';

r.      ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca';

s.     één kantoor, uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘kantoor’;

t.      (openbare) nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van  de functieaanduiding 'nutsvoorziening';

u.     een woonwagenstandplaats, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats';

 

 

specifieke vorm van wonen

v.     één kantoor op de begane grond tot max. 80m2 bvo, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – kantoor begane grond';

w.    ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - mortelzuidwestrand’ woningen conform bijbehorende planregels;

x.     een bijzondere woonvorm in de vorm van 12 zorgwoningen met een zorgsteunpunt, uitsluitend ?? ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - zorgwonen';

 

 

maatvoering

y.     ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', is het maximaal op de verbeelding aangegeven aantal woningen toegestaan;

 

met daaraan ondergeschikt:

z.     bijbehorende bouwwerken;

aa.  bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bb.  tuinen en erven;

cc.  (openbare) nutsvoorzieningen;

dd.  waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

15.2  Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

15.2.1 Algemeen

a.     met betrekking tot parkeervoorzieningen dient ter voorkoming van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte het volgende in acht te worden genomen:

  1. per nieuw te bouwen woning dient de geldende parkeernorm van 1,7 parkeerplaats in acht te worden genomen, waarvan minimaal 1 parkeerplaats op eigen (bouw)perceel en met een minimale lengte van 6m1 zijn, met uitzondering van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 1', waar de geldende parkeernorm van 2,0 op eigen (bouw)perceel in acht dient te worden genomen;
  2. bij reeds vergunde  aaneen gebouwde woningen;  twee-aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen dient ten minste één parkeerplaats op het eigen (bouw)perceel aanwezig te zijn, met uitzondering van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 1' waar ten minste twee parkeerplaatsen op het eigen (bouw)perceel aanwezig dienen te zijn;
  3. bij gestapelde woningen dienen ten minste dat aantal parkeerplaatsen op het eigen (bouw)perceel aanwezig te zijn welke overeenkomen met het aantal appartementen op het (bouw)perceel;

b.     het bepaalde in onder a. geldt niet voor reeds vergunde  en te handhaven woningen daar waar niet voorzien is of kan worden in tenminste één parkeerplaats op het eigen (bouw)perceel waarbij echter bouwactiviteiten niet mogen leiden tot een onevenredige vergroting van de parkeerdruk op de openbare ruimte;

c.     het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan:

  1. 50% voor vrijstaande woningen;
  2. 30% voor vrijstaande woningen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 1' tot een maximum van 350 m²;
  3. 50% voor vrijstaande woningen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 2'  tot een maximum van 270 m²;
  4. 60% voor twee-aaneen gebouwde woningen
  5. 60% voor aaneen gebouwde woningen;

d.     In afwijking van het bepaalde onder c. geldt dat voor patiowoningen een onbebouwde buitenruimte van ten minste 15 m² aanwezig dient te zijn;

 

15.2.2 Maatvoering

15.2.2.1 Hoofdgebouwen

a.     tenzij nadrukkelijk anders op de verbeelding aangeduid is het op onderhavige gronden niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen ten dienste van wonen te realiseren tenzij:

  1. het vervangende nieuwbouw betreft;
  2. op de verbeelding de ‘specifieke bouwaanduiding-nieuwbouw toegestaan’ is opgenomen;
  3. het een ontwikkellocatie met de bestemming ‘wonen’ betreft zoals in onderliggend bestemmingsplan is opgenomen:

b.     woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

c.     in aanvulling van het bepaalde onder b. geldt dat hoofdgebouwen in of maximaal 1 m1 voor en/of achter de voorgevelrooilijn of de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak gebouwd dienen te worden gebouwd mits de afstand met de perceelsgrens minimaal 2 m1 bedraagt;

d.     in afwijking van het bepaalde onder b. zijn overschrijdingen van het bouwvlak door ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons en overstekken, toegestaan, mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 m en de oppervlakte niet meer dan 6 m²;

e.     de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goot- en bouwhoogte zoals vergund;

f.      In afwijking van het bepaalde in onder e. of de maatvoeringsaanduiding zoals opgenomen op de verbeelding mogen m.u.v. de bebouwing ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - mortelzuidwestrand’ de vergunde  goot- en bouwhoogte  met een maximum van 25% afwijken ten behoeve van:

  1. (de realisatie van) gevelopbouw(en) geplaatst in het gevelvlak: mits de totale breedte van de gevelopbouw(en) niet meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte én de bouwhoogte maximaal 6,5 m1 bedraagt;
  2. (de realisatie van) dakopbouw(en), mits de totale breedte van de dakopbouw(en) niet meer dan 50% van de breedte van de woning bedraagt én de bouwhoogte maximaal 10 m1 bedraagt;

g.     het vergunde hoofdgebouw met kap mag in maximaal drie bouwlagen in de diepte met 5 m¹ tot een maximale diepte van 15 m¹ worden uitgebreid, gemeten vanuit de vergunde  voorgevel van het hoofdgebouw én bij nieuw op te richten woningen gemeten vanuit de vergunde voorgevel, voor zover het (bestaande) hoofdgebouw uit drie bouwlagen bestaat;

h.     ten aanzien van de situering van de woningen geldt de  situering van de hoofdgebouwen zoals vergund ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en de volgende regels:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 1' dient het hoofdgebouw minimaal 5 m¹ uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  2. in geval van een vrijstaande woning of ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 2' dient het hoofdgebouw minimaal 3 m¹ uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  3. in geval van twee-aaneen gebouwde woningen dient het hoofdgebouw aan één zijde in de perceelsgrens en aan één zijde minimaal 3 m¹ uit de perceelsgrens te worden gebouwd;
  4. in geval van aaneen gebouwde woningen dient het hoofdgebouw aan beide zijden in de perceelsgrens te worden gebouwd, met uitzondering van de hoekwoning waarbij geldt dat deze aan één zijde in de zijdelingse bouwgrens en aan één zijde minimaal 3 uit de perceelsgrens dient te worden gebouwd;
  5. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – situering hoofdgebouw’ mag de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de noordelijke perceelsgrens 2m1 bedragen;

 

15.2.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.     bijbehorende bouwwerken mogen aangebouwd en/ of vrijstaand worden gebouwd;

b.     bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bouwvlak in het achtererfgebied te worden gebouwd tenzij;

  1. de bouwaanduiding  'specifieke bouwaanduiding – bijbehorend bouwwerk’ op de verbeelding is opgenomen, dan mogen de bijbehorende bouwwerken tevens binnen deze aanduidingen worden opgericht maar dienen de bijgebouwen wel minimaal 3 m¹ achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  2. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwwerk geen gebouw zijnde’ op de verbeelding is opgenomen, dan mogen de bijbehorende bouwwerken tevens binnen deze aanduidingen worden opgericht maar dienen de bijgebouwen wel minimaal 3 m¹ achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

c.     in afwijking van het bepaalde onder b.:

1.   geldt bij vrijstaande woningen dat slechts aan één zijde tot 1 m achter de voorgevel tot in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd én dat de afstand tot de overige zijdelingse perceelgrens(zen) ten minste 3 m1 dient te bedragen. Achter de achtergevel van het hoofdgebouw mogen bijbehorende bouwwerken tot in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;

2.   mogen bijbehorende bouwwerken tot in de zijdelingse perceelsgrens naar openbaar toegankelijk gebied worden gebouwd;

3.   ter plaatse van de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk’ en/ of  'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde’ dienen de bijgebouwen minimaal 3 m¹ achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

4.   ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen’ mogen de bijbehorende bouwwerken tevens binnen deze aanduidingen worden opgericht;

d.     bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;

e.     in afwijking van het bepaalde onder d. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd mits de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m¹ bedraagt en mits de breedte:

  1. van de erker niet meer dan 60% van de vergunde gevel van het hoofdgebouw bedraagt en;
  2. van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde gevel van het hoofdgebouw bedraagt;

f.      voor een vrijstaande bijbehorend bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:

1.   de oppervlakte per (bouw)perceel mag maximaal 80 m² bedragen, m.u.v. kavels met een oppervlakte van 1.000m2 waar een vrijstaand bijbehorend bouwwerk van 100m2 is toegestaan;

2.   de goothoogte mag maximaal 3,3 m1 bedragen;

3.   indien het vrijstaande bijbehorend bouwwerken  wordt uitgevoerd met een dak:

-       mag de dakhelling maximaal 45o bedragen en;

-       mag de bouwhoogte maximaal 4/5 van de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 7m1;

g.     in afwijking van het bepaalde onder f. mag de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk met maximaal 0,25 m¹ worden verhoogd indien dit noodzakelijk is voor de architectonische dan wel constructieve inpassing;

h.     een overkapping geplaatst voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag geen wanden bevatten;

i.      aan de achtergevel en zijgevel van het hoofdgebouw mogen aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de goothoogte mag maximaal 3,3 m¹ bedragen;
  2. de bouwhoogte maximaal 4/5 van de bouwhoogte van het hoofdgebouw mag bedragen

 

15.2.2.3 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.     bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

15.2.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 bedragen, uitgezonderd bij hoekpercelen waar de bouwhoogte van erf-/ terreinafscheidingen voor de zijgevel maximaal 2 mag bedragen, mits deze erf-/ terreinafscheiding wordt gebouwd minimaal 1 achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;

b.     de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 mag bedragen;

c.     de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 bedragen;

d.     de bouwhoogte voor antennemasten mag maximaal 12m1 bedragen mits deze niet hoger is dan de nokhoogte van bijbehorend bijgebouw;

e.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.

 

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.3.1 Vergroten maximum oppervlak bijbehorende bouwwerken

a.     burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van afhankelijk wonen, mindervaliden en mantelzorg bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.3 onder f sub 1. voor vergroting van vergunde bestaande bijbehorende bouwwerken en/of de bouw van extra bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 80 m² als genoemd onder artikel 15.5.2 met dien verstande dat het voorgeschreven bebouwingspercentage ten aanzien van het (bouw)perceel met ten hoogste 10 % mag worden verhoogd;

b.     de omgevingsvergunning in artikel 15.3 onder a. wordt uitsluitend verleend indien de maximale oppervlaktemaat voor afhankelijke woonruimte van 80m2 zoals genoemd in artikel 15.5.2 niet overschreden wordt en voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de gebruiksmogelijkheden:

·         een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

  1. de woonsituatie:

·         het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:

a.     de lichttoetreding/ bezonning / schaduwwerking ten opzichte van (bebouwing op)

b.     aangrenzende gronden;

c.     het uitzicht;

d.     de aanwezigheid van voldoende privacy;

e.     waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar de situatie aangaande de direct aangrenzende

f.      percelen.

 

15.4 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

15.4.1 Niet-strijdig gebruik

Onder niet-strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt verstaan aan-huis-gebonden

beroepsmatige activiteiten in de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mits:

a.     de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft;

b.     het medegebruik van de woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken beperkt is tot ten hoogste 35% van het grondoppervlak van de woning en de daarbij behorende bouwwerken tot maximaal 80m²;

c.     het parkeren plaatsvindt op eigen terrein;

d.     er geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.

 

15.4.2 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.    de uitoefening van een detailhandels-, horeca, seksinrichting, escortbedrijf, ambachtelijk, dienstverlenend en/of industrieel bedrijf behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;

b.     de uitoefening van een groothandelsbedrijf;

c.     de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;

d.     voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft voor permanente of tijdelijke bewoning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

e.     als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

f.      het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

g.     de verkoop van motorbrandstoffen.

 

15.4.3 Specifieke bouwregels aanduiding ‘woonwagenstandplaatsen’ 

Ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' geldt het in artikel 15.2.1 bepaalde en gelden tevens de volgende bepalingen:

a.     op de als zodanig aangeduide gronden mag maximaal het aantal standplaats aanwezig zijn zoals aangeduid op de verbeelding;

b.     het oppervlak van een standplaats voor een woonwagen  bedraagt minimaal 150m2 en max. 200m2;

c.     het oppervlak voor een woonwagen mag maximaal 90 m² bedragen;

d.     per woonwagenstandplaats mogen totaal maximaal twee bouwwerken worden gebouwd met een totale oppervlakte van maximaal 25 m²;

e.     de bouwhoogte van een woonwagen mag maximaal 4,50 m¹ bedragen;

f.      de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 2,50 m¹ en de bouwhoogte maximaal 4,50 m¹ bedragen;

g.     de afstand van een woonwagen tot een zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 m¹ te bedragen.

 

 

15.5 Afwijken van de gebruiksregels

15.5.1 Aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel

15.4.2 onder c. voor de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en

de daarbij behorende gebouwen, mits:

a.     de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b.     bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:

  1. in principe geen afwijking wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid welke vergunningplichtig is op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50) dan wel een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de Wet milieubeheer, tenzij bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van het bedrijf blijkt, dat het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, alsmede de verkeersaantrekking;
  2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
  3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;

c.     het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

d.     het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;

e.     het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning bijbehorende bouwwerk aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;

f.      geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit;

g.     geen showrooms zijn toegestaan;

h.     ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 50 m².

 

15.5.2 Tijdelijke bewoning bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het bepaalde

in artikel 15.4.2 onder d. van dit artikel voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als

afhankelijke woonruimte, mits:

a.     een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b.     er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;

c.     een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;

d.     de afhankelijke woonruimte een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;

e.     het bijbehorend bouwwerk gelegen is op maximaal 15 m1 van het hoofdgebouw;

f.      indien de verleende omgevingsvergunning vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer noodzakelijk is komt deze te vervallen.

 

15.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.     over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';

b.     het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 15.6 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.     het in artikel 15.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1.     welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2.     welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 16 Wonen - Uit te werken

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Uit te werken' gronden zijn bestemd voor:

a.     wonen;

b.     bijbehorende bouwwerken;

c.     tuinen en erven.

 

en specifiek bestemd voor:

specifieke vorm van wonen - Uit te werken

d.     uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - Uit te werken' mag maximaal één woning worden opgericht;

 

alsook voor:

e.     woonstraten en paden;

f.      voorzieningen van openbaar nut;

g.     groenvoorzieningen;

h.     parkeervoorzieningen;

i.      speelvoorzieningen;

j.      waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

16.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de bestemming ‘Wonen – uit te werken’ met toepassing van artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening uit in de bestemming ‘wonen’ met inachtneming van de volgende regels:

a.     ter plaatse van de  bestemming ‘wonen – uit te werken' mag per bestemmingsvlak maximaal één woning worden opgericht;

b.     voor het uitwerken van de in artikel 16.2 onder a. genoemde uitwerkingsgebieden wordt aangesloten op de bestemmingsregels van de bestemmingen 'Wonen' zoals opgenomen in onderhavig plan en indien aanwezig de op de verbeelding aangegeven maatvoeringen en bouwaanduidingen;

c.     voor zover op de verbeelding plankaart een bouwgrens is opgenomen dient het hoofdgebouw opgericht te worden in of achter de op de plankaart aangeduide bouwgrens;

d.     de maximaal toegelaten hoogte (goot- en/of bouwhoogte) van het hoofdgebouw zal bepaald c.q. afgestemd worden op de hoogte van de hoofdbebouwing op de naastliggende percelen;

e.     de woning moet passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal volkshuis-vestingsbeleid

f.      zolang en voor zover het uitwerkingsplan niet onherroepelijk is mogen bouwwerken slechts worden         gebouwd, mits:

  1. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan;
  2. gedeputeerde staten vooraf ingestemd hebben met het uitwerkingsplan en gedurende de termijn van terinzagelegging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht.

 

16.3 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

16.3.1 Algemeen

Voor zover de in artikel 16.2 bedoelde uitwerking niet van kracht is, mogen bouwwerken niet worden

gebouwd.

 

16.4 Afwijking van de bouwregels

16.4.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in artikel 16.3 afwijken op voorwaarde dat het

bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp uitwerkingsplan.

 

16.5 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:

 

16.5.1 Strijdig gebruik

Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.     voor de uitoefening van een detailhandels-, horeca-bedrijf, kantoren, ambachtelijk - en/of industrieel      bedrijf;

b.     als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.     voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

d.     De verkoop van motorbrandstoffen

 

16.6 Procedureregels

Bij het nemen van een besluit omtrent uitwerking van de bestemming en afwijking van het bouwverbod zijn de procedures als omschreven in artikel 26 van toepassing.

 

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 

 

 


Dubbelbestemmingen

Artikel 17 Leiding - Riool

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken en wel als volgt:

a.     leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;

b.     het beheer en onderhoud van de leiding;

c.     de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding

 

17.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel  worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen:

a.     De bedoelde gronden zoals omschreven in de bestemmingsomschrijving van dit artikel zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de betreffende leiding, met een maximale bouwhoogte van 4 ;

b.     Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met in achtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien het plan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van vergunde  bouwwerken  waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik gemaakt wordt van de vergunde  fundering;

c.     In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig bouwwerk te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;

 

Soort Leiding

Aanduiding Verbeelding

Belemmeringzone

 

 

Bebouwingsvrije zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

Veiligheidszone

aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

riooltransportleiding

“—R—”

6

 

 

17.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 17.2  teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat, dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

 

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

17.4.1 Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding – Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

a.     Het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;

b.     Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

c.     Het indrijven van voorwerpen in de bodem;

d.     Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

e.     Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

f.      Het permanent opslaan van goederen.

 

17.4.2 Het verbod is niet van toepassing op weken en/of werkzaamheden:

a.     Welke  reeds in uitvoering zijn op basis van een verleende vergunning op het van kracht worden van het plan;

b.     die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

c.     welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

 

17.4.3 Omgevingsvergunning uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet

strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

17.5 Adviesprocedure

Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in de artikelen 17.3 en/ of 17.4 wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 

 

 


 

Artikel 18 Waarde - Archeologie 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende of te verwachten archeologische waarden.

 

18.2 Bouwregels

18.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als

bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –

Archeologie 3'.

18.2.2 Algemeen

18.2.2.1  Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.     het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 250 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.

 

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 18.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 250 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de

voorwaarden dat:

a.     de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.     indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

·         de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

·         de verplichting tot het doen van opgravingen;

·         de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

18.4.1 Verbod werken en/ of werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 18.2.2. vermelde oppervlaktemaat, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

b.     het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

c.     het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 18.2.2. vermelde oppervlaktemaat.

18.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.     betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.     welke reeds in uitvoering op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.     mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

18.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 18.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.     geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;

b.     alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.     een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

19.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 18.2.2 vermelde

oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.

 

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

18.6.1 Aanpassen begrenzing

Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3' wijzigen dan wel toevoegen en/of

verwijderen indien:

a.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 19 Waarde - Archeologie 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende of te verwachten archeologische waarden.

 

19.2 Bouwregels

19.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als

bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –

Archeologie 4'.

 

19.2.2 Algemeen

19.2.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.     het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 500 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.

 

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.2.2 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 19.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 500 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de

voorwaarden dat:

a.     de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.     indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

·         de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

·         de verplichting tot het doen van opgravingen;

·         de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

19.4.1 Verbod werken en/ of werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 19.2.2. vermelde oppervlaktemaat.

b.     , zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

c.     het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

d.     het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 19.2.2. vermelde oppervlaktemaat.

19.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.     betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.     welke reeds in uitvoering op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.     mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

19.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.     geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;

b.     alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.     een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

19.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 19.2.2 vermelde

oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.

 

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

19.6.1 Aanpassen begrenzing

Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4' wijzigen dan wel toevoegen en/of

verwijderen indien:

a.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 20 Waarde - Archeologie 5

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende of te verwachten archeologische waarden.

 

20.2 Bouwregels

20.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als

bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –

Archeologie 5'.

 

20.2.2 Algemeen

20.2.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Waarde – Archeologie 5' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.     het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 2.500 m² én niet

dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.

 

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.3.1 Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 20.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:

a.     de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.     indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

·         de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

·         de verplichting tot het doen van opgravingen;

·         de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

20.4.1 Verbod werken en/ of werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.     het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 20.2.2. vermelde oppervlaktemaat.

b.     zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

c.     het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

d.     het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 20.2.2. vermelde oppervlaktemaat.

 

20.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.     betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.     welke reeds in uitvoering op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.     mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

20.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 20.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.     geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;

b.    alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.    een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

20.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 20.2.2 vermelde

oppervlaktematen en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.

 

20.6 Wijzigingsbevoegdheid

20.6.1 Aanpassen begrenzing

Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5' wijzigen dan wel toevoegen en/of

verwijderen indien:

a.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.     uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.


Hoofdstuk 3 Algemene planregels

Artikel 21 Anti - dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering

is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten

beschouwing.

 


Artikel 22 Bouwaanduidingen, functieaanduidingen en maatvoeringseisen

 

Op de gronden van de diverse bestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is de bestemmingsomschrijving van het bijbehorende  artikel worden gebouwd en gebruikt. Hiervoor  gelden de bepalingen zoals opgenomen in de planregels,  tenzij anders op de verbeelding is aangeduid middels bouwaanduidingen, functieaanduidingen en/ of  maatvoeringseisen.

22.1 Bestemmingsomschrijving

Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:

 

Bouwaanduidingen:

a.      ter plaatse  van de bouwaanduiding ‘aaneengebouwd', zijn uitsluitend aaneen gebouwde woningen toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.      ter plaatse  van de bouwaanduiding ‘gestapeld',  zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan  conform bijbehorende planregels;

c.      ter plaatse  van de bouwaanduiding ‘twee-aaneen', zijn uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen toegestaan conform bijbehorende planregels;

d.      ter plaatse  van de bouwaanduiding ‘vrijstaand',  is uitsluitend één vrijstaande woning toegestaan conform bijbehorende planregels;

 

Specifieke bouwaanduidingen:

a.     uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - aanvullende situeringseisen’ gelden de aanvullende situeringseisen zoals opgenomen in bijbehorende planregels;

b.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', is een beeldbepalend pand aangemerkt en gelden de bijbehorende planregels;

c.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bergbezinkbassin', is een bergbezinkbassin toegestaan conform bijbehorende planregels;

d.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bijbehorend bouwwerk’, is een bijbehorend bouwwerk toegestaan conform bijbehorende planregels;

e.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen in achterste perceelgrens’, is het in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan tot in de achterste perceelgrens te bouwen;

f.      ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwwerk geen gebouw zijnde’, is een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan conform bijbehorende planregels;

g.     ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - geen bouwwerken toegestaan’, zijn geen bouwwerken toegestaan conform bijbehorende planregels;

h.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', is een gemeentelijke monument aangemerkt en gelden de bijbehorende planregels;

i.      uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is nieuwbouw toegestaan conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding aangeduid, enkel conform de aangegeven maatvoering-,  aantal-, type- en soort mag worden gebouwd;

j.      ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeren', is parkeren toegestaan conform bijbehorende planregels;

k.     ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', is een rijksmonument aangemerkt en gelden de bijbehorende planregels;

l.      ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – situering hoofdgebouw', gelden de specifieke situeringseisen zoals opgenomen in de bijbehorende planregels;

m.   ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 1', is één vrijstaande woning toegestaan conform bijbehorende planregels, tenzij op de verbeelding anders aangeduid;

n.     ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand 2', is één vrijstaande woning toegestaan conform bijbehorende planregels, tenzij op de verbeelding anders aangeduid;

o.     ter plaatse  van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – gebouwen uitgesloten', zijn gebouwen uitgesloten conform bijbehorende planregels;

 

Functieaanduidingen:

Ter plaatse van de opgenomen functieaanduidingen op de verbeelding, zijn de genoemde functies toegestaan ondergeschikt aan de onderliggende bestemmingen:

a.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijf', is een bedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijf aan huis', is een bedrijf aan huis toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijfswoning’ is een bedrijfswoning toegestaan conform bijbehorende regels,

d.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘begraafplaats', is een begraafplaats toegestaan conform bijbehorende planregels;

e.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘bos’, is een bos toegestaan conform bijbehorende planregels

f.      ter plaatse van de ‘functieaanduiding 'brandweerkazerne', is een brandweerkazerne toegestaan conform bijbehorende planregels;

g.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘detailhandel’, is detailhandel toegestaan conform bijbehorende planregels;

h.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘dienstverlening’, is dienstverlening toegestaan conform bijbehorende planregels;

i.      ter plaatse van de functieaanduiding ‘fietsenstalling', is een fietsenstalling toegestaan conform bijbehorende planregels;

j.      ter plaatse van de functieaanduiding ‘garage', is een garage toegestaan conform bijbehorende planregels;

k.     uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca', is horeca toegestaan conform bijbehorende planregels;

l.      uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' , is intensieve veehouderij toegestaan conform bijbehorende planregels;

m.   uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding 'kantoor', is een kantoor toegestaan conform bijbehorende planregels;

n.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘maatschappelijk', is een maatschappelijke dienstvoorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;

o.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘natuur’, is natuur toegestaan conform bijbehorende planregels;

p.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan conform bijbehorende planregels;

q.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘nutsvoorziening', is een (openbare) nutsvoorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;

r.      ter plaatse van de functieaanduiding ‘onderwijs', is een onderwijsvoorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;

s.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘opslag', is opslag van de gemeentewerf toegestaan conform bijbehorende planregels;

t.      ter plaatse van de functieaanduiding ‘parkeerterrein', is een parkeerterrein toegestaan conform bijbehorende planregels;

u.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘religie', is een religieuze voorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;

v.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘sport', is een sportvoorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;

w.    uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', is een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg toegestaan conform bijbehorende planregels;

x.      uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', is een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg conform bijbehorende planregels;

y.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘volkstuin', is een volkstuin toegestaan conform bijbehorende planregels;

z.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘water', is water toegestaan conform bijbehorende planregels;

aa.  ter plaatse van de functieaanduiding ‘wonen', is wonen toegestaan conform bijbehorende planregels;

bb.  uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats', is een woonwagenstandplaats toegestaan conform bijbehorende planregels;

 

Gebiedsaanduiding:

a.     ter plaatse van de aanduiding ‘invloedszone – peelrandbreuk’, is de  invloedszone van de peelrandbreuk van toepassing en gelden de bijbehorende planregels;

b.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘vrijwaringszone-watergang’, geldt een vrijwaringszone ten behoeve van de watergang conform bijbehorende planregels;

 

Specifieke vorm van - ….. -:

Agrarisch:

a.     ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' zijn  agrarische grondgebonden activiteiten toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – nevenactiviteit recreatie' is ondergeschikte reactie toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker' een oude akker conform bijbehorende planregels;

 

Bedrijf:

a.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bedrijfswoning 2’, is een tweede bedrijfswoning toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf’, is een aannemersbedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’, is een bouwbedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

d.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – brouwers machinaal timmerbedrijf’, is brouwers machinaal timmerbedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

e.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – constructiebedrijf’, is een constructiebedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

f.      uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – drainagebedrijf’, is een drainagebedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

g.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – garenfabriek’, is een garenfabriek toegestaan conform bijbehorende planregels;

h.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – kaashandel’, is een kaashandel toegestaan conform bijbehorende planregels;

i.      uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – kuikenfabriek’, is een kuikenfabriek toegestaan conform bijbehorende planregels;

j.      uitsluiten ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - meelhandel’ is een meelhandel toegestaan conform bijbehorende planregels;

k.     uitsluitend  ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – productiegebonden detailhandel’, is een productiegebonden detailhandel toegestaan conform bijbehorende planregels;

l.      uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – tankservice-station met lpg’,  is een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg toegestaan conform bijbehorende planregels;

m.   uitsluiten ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - touringcarbedrijf’,  is een touringcarbedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

n.     uitsluiten ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’,  is een transportbedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;

o.     uitsluiten ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - meelhandel’, is een meelhandel toegestaan conform bijbehorende planregels;

 


Dienstverlening:

a.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van dienstverlening – wonen toegestaan (op de verdieping)’, wonen toegestaan op de verdieping conform bijbehorende planregels;

 

Groen:

a.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen nevenactiviteit – recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan conform bijbehorende planregels.

 

Maatschappelijk

a.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – groepswonen', is een bijzondere woonvorm voor groepen toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang', is kinderopvang toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan conform bijbehorende planregels.

 

Verkeer:

a.     uitsluitend ter plaatse  van de ‘specifieke vorm van verkeer – langzaam verkeer’, is een langzaam verkeerroute toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     uitsluitend ter plaatse  van de ‘specifieke vorm van verkeer – onverharde weg’, is een onverharde weg toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     uitsluitend ter plaatse  van de ‘specifieke vorm van verkeer – verblijfsgebied – berging’, is een berging conform bijbehorende planregels;

d.     ter plaatse  van de ‘specifieke vorm van verkeer – verblijfsgebied – parkeren’, is parkeren toegestaan conform bijbehorende planregels;

 

Water:

a.     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkbassin', is een bergbezinkbassin toegestaan conform bijbehorende planregels;

 

Wonen:

a.     uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1', zijn woningen toegestaan conform bijbehorende planregels;

b.     uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', zijn woningen toegestaan conform bijbehorende planregels;

c.     uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3', zijn woningen toegestaan conform bijbehorende planregels;

d.     ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan conform bijbehorende planregels.

e.     uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kantoor begane grond', is een kantoor op de begane grond toegestaan conform bijbehorende planregels;

f.      ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – mortel zuid west', gelden specifieke planregels m.b.t. de bestemming wonen;

g.     ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – zorgwonen', zijn zorgwoningen togestaan conform bijbehorende planregels;

 

Maatvoering:

a.     ter plaatse  van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%), mag de hoogte ter plekke niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte én mag het oppervlak aan bebouwing ter plekke niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage;

b.     ter plaatse  van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' , mag de hoogte ter plekke niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;

c.     ter plaatse  van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', mag het oppervlak aan bebouwing ter plekke niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage;

d.     ter plaatse  van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' , mag de hoogte ter plekke niet meer bedragen dan de aangegeven bouw- en goothoogte;

e.     ter plaatse  van de aanduiding symbool ‘s128f’en x-waarde ‘f’, is maximaal het aantal parkeerplaatsen toegestaan zoals aangeduid op de verbeelding;

f.      ter plaatse  van de maatvoeringsaanduiding symbool ‘s128ab’en x-waarde ‘ab’, is maximaal het aantal bergingen toegestaan zoals aangeduid op de verbeelding;

g.    ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', is maximaal het aantal wooneenheden toegestaan zoals aangeduid op de verbeelding.


Artikel 23 Algemene bouwregels

23.1 Algemene bouwregels

a.     Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding;

b.     Voor bouwplannen gelden de criteria van de betrokken beeldkwaliteitplannen.

c.     Bouwplannen bestaande uit veranderingen van gevels van bouwwerken gericht naar het openbaar toegankelijk gebied worden getoetst aan het beeldkwaliteitplan behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld.

d.    Bouwplannen bestaande uit veranderingen van hoofdgebouwen worden getoetst aan het beeldkwaliteitplan behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld.

 

23.3 Afwijking van bouwregels

23.3.1 Afwijkende maatvoering

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen mag in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 de bouwgrens, gevellijn of bestemmingsgrens worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, overstekende daken, putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen en hiermee vergelijkbare bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m1 bedraagt.

 

 


Artikel 24 Algemene aanduidingsregels                   

24.1 Veiligheidszone - bevi

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – bevi' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico's.

 

24.2 Veiligheidszone - lpg

24.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.

24.2.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' is het verboden (beperkt) kwetsbare objecten op

te richten.

24.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.2 voor het toestaan van de in artikel 24.2.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

24.2.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

a.     het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'Veiligheidszone - lpg' in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q. het verkleinen van de LPG-doorzet als aangeduid op de verbeelding, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;

b.     het verwijderen van het aanduidingsvlak 'Veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.

 

24.3 Vrijwaringszone straalpad

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' gelden de volgende voorwaarden.

a.     er mogen geen belemmeringen aanwezig zijn boven de straalverbindingszone op een hoogte van 40m1 tot 85 m1 meter.

b.     binnen de straalpadzone kan géén bebouwing worden opgericht met een hoogte van meer dan 45 m1.

 

24.4 Vrijwaringszone watergang

24.4.1 Bestemmingsomschrijving

Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:

a.         behoud, herstel en/ of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.

24.4.2 Bouwregels

Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:

a. enig bouwwerk op gronden met de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – watergang’.


24.4.3 Afwijking van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 24.4.2 het waterbergende vermogen niet onevenredig wordt aangetast

 

 

 


Artikel 25 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien van:

a.     de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

b.     de bestemmingsbepalingen en toestaan dat niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw maximaal 50 m³ bedraagt;

c.     de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van  kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 65 m¹ boven N.A.P;

d.     de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;

e.     de bestemmingsbepalingen en toestaan dat reclamezuilen hoger dan 3 m¹ mogen worden gerealiseerd;

f.      de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot 6 m¹.


Artikel 26 Algemene wijzigingsregels

26.1 Wijzigen bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

a.     door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen te behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande, dat de afwijking ten hoogste 5 mag bedragen mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;

 

26.2 Wijzigen Staat van bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

a.     de Staat van Bedrijven te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.

 

26.3 Wijzigen bestemmingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:

a.   ter plaatse van de aanduiding ‘Wijzigingsbevoegdheid’ de bestemming ‘Maatschappelijk’, ‘Sport’ en “Verkeer-Verblijfsdoeleinden’ te wijzigen in de bestemming ‘Maatschappelijk’ met de functieaanduiding ‘Wonen toegestaan’, mits:

1.     de toename van het aantal woningen past in het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma;

2.     middels een bodemonderzoek wordt aangetoond, dat geen voor de functie ‘Wonen’ onaanvaardbare verontreiniging aanwezig is;

3.     wordt aangesloten bij het bepaalde in de bestemming ‘Wonen’.

 

26.4 Bouwaanduiding met betrekking tot monumenten en beeldbepalende panden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat:

a.   de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ of ‘specifieke bouwaanduiding -  beeldbepalend pand’ wordt opgeheven indien er geen sprake meer is van een monument respectievelijk beeldbepalend pand;

b.   de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ of ‘specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand’ wordt toegevoegd indien een bouwwerk of gebied de status ‘monument’ respectievelijk ‘beeldbepalend pand’ heeft gekregen.

 

 


Artikel 27 Algemene procedureregels

27.1 Uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.

 

27.2 Afwijkingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

a.     Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b.     burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 28.1 onder a. met maximaal 10%.

c.     het bepaalde artikel 28.1 onder a.is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

28.2 Overgangsrecht gebruik

a.     Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b.     het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c.     indien het gebruik, bedoeld in artikel 28.2 onder a. , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d.     het bepaalde artikel 28.2 onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan “Handel, De Mortel en Elsendorp”

 

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van  P.M.

 

 

de griffier,                                                                    de voorzitter,

................................                                                  ................................