Planregels Centrumgebied Gemert


Hoofdstuk 1      Inleidende regels

 

Artikel 1        Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

            plan

het bestemmingsplan “Centrumgebied Gemert 2012” van de gemeente Gemert-Bakel;

 

            bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.Centrumgemert2012-VA01 met de bijbehorende regels;

 

            verbeelding

de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen zijn aangegeven;

 

            aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

            aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

           

aaneen gebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van minimaal drie aaneen gebouwde woningen;

           

aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten

het zonder personeel bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, geen detailhandel zijnde (met uitzondering van detailhandel via een webwinkel met ondergeschikte opslag niet groter dan 20 m2) en uitgezonderd prostitutie, waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

            aan-huis-gebonden beroepsmatige activiteiten

een beroep of het zonder personeel beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend (waaronder ook kapsalon), kunstzinnig en ontwerptechnisch gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Ter plaatse wordt geen detailhandel, showroom en prostitutie toegestaan.

 

            achtergevel

een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw niet zijnde een hoeksituatie voor zover gelegen in het achtererfgebied;

 

            achtererfgebied

erf aan de achterkant en aan de niet aan het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan één meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;

 

            afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin tijdelijk een gedeelte van een huishouding gevestigd is uit oogpunt van mantelzorg;

 

afrastering

afscheiding in de vorm van een open hekwerk bestaande uit houten palen met bedrading c.q. draadwerk, dan wel in gaasvorm

 

ambachtelijk bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang – het verkopen en/of leveren van deze goederen;

           

            appartementen

boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;

 

            archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

 

            archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

 

            bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

            bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

 

            bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

 

            bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;

 

            beeldbepalend pand

de aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid (materie en concept), ouderdom en samenhang;

 

            beeldkwaliteit

waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;

 

            beeldkwaliteitplan

geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan als onderdeel onlosmakelijk verbonden met dit bestemmingsplan

           

            begane grondlaag

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;

           

            beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk)

roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten;

 

            bestaand

bij bouwwerken:

a. bestaand feitelijk aanwezig of ter uitvoering ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp of;

b. na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een (omgevings)vergunning (met betrekking tot een activiteit bouwen als bedoeld in artikel 1.1, 2.1 eerste lid en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend (c.q. dat voor dat tijdstip is gemeld op grond van het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

 

bij gebruik:

a. bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

 

            bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

            bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

            bijbehorend bouwwerk

de krachtens het bestemmingsplan toegelaten bebouwing, functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevinden hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd of daarvan vrijstaand in één bouwlaag, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

            bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

 

            bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

            bouwhoogte

maximale hoogte van een bouwwerk gerekend vanaf peil met uitzondering van schoorstenen, antennes e.d.;

 

            bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van onderbouw en zolder;

 

            bouwpeil

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

 

            bouwperceel

een (kadastraal) aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

            bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

            bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels binnen een bouwperceel bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

            bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij steun vindt in of op de grond;

 

            cultuurhistorische waarden

de waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

1. archeologische waarden;

2. bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;

3. historische landschapswaarden of historisch-geografische waarden;

 

            daghoreca

horeca dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies detailhandel. Voorbeelden zijn: theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horeca;

 

daknok

hoogste punt van een schuin dak(vlak);

 

            dakvlak

schuin of horizontaal vlak van het dak;

 

            dakvoet

laagste punt van een schuin dak(vlak);

 

            detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

            dienstverlening

het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

 

            extensieve recreatie

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;

 

            gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

            geluidsgevoelig object

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

 

            grondgebonden agrarisch gebruik

het gebruik van gronden voor het telen van gewassen of het houden van dieren     

           

hekwerk

een bouwwerk met als functie perceels- of erfafscheiding

 

            hoofdgebouw

de krachtens het bestemmingsplan toegelaten bebouwing, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

            horeca

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: daaronder worden begrepen: nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning) passend binnen de volgende categorieën:

- horeca I: een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik er plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een seksinrichting;

- horeca II: een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, met uitzondering van een seksinrichting;

- horeca III: elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een seksinrichting;

- horeca V: een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies.

 

            huishouden

een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een woongroep) die continue een eenheid vormt;

 

            kap

het gedeelte van een dak tussen goot- en nokhoogte, en niet zijnde een bouwlaag of woonlaag;

 

            kantoor

het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

 

            landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

 

maatschappelijk

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van  openbare dienstverlening,

 

            mantelzorg

het bieden van zorg op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband aan een ieder die hulpbehoevend is;

 

            omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

 

            ondergeschikte functie

functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie als zodanig mag worden gebruikt;

 

            onzelfstandige woonruimte

een verblijfsruimte en/of kamer die door de aard van de inrichting en gebruik het privédomein is van een bewoner en is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen;

 

            openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede parken, plantsoenen, pleinen en ander openbaar gebied, niet zijnde water, dat voor publiek algemeen toegankelijk is;

           

            overkapping

een bijbehorend bijgebouw, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies, bestemd om te dienen als:

a. schuilgelegenheid;

b. stalling van voertuigen en onderkomens;

c. opslag van materialen en goederen;

 

parkeerplaats

plaats voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De minimale lengte van één parkeerplaats bedraagt 6 m¹;

 

            peil

het bouwpeil overeenkomstig de gemeentelijke bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte terrein;

 

            praktijkruimte

een gedeelte van een woning dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

           

            seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

            supermarkt

een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen;

           

            twee-aaneen gebouwde woning

blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;

 

voorgevel

de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw gelegen in het voorerfgebied;

 

            voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

 

            voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

           

            vrijstaande woning

een woning zonder gemeenschappelijke wanden met een andere woning;

 

            waterhuishouding

de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;

 

webwinkel

het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.

 

            weg

alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

            winkel

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;

 

            winkelondersteunende dienstverlening

een winkelondersteunend, dienstverlenend bedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit wat aard en omvang betreft past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of gedeeltelijk is gebonden aan c.q. ondersteunend voor de winkelfunctie van dat gebied daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

 

            woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

            zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel en horeca;

 

            zijgevel

een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel.

 


Artikel 2        Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1       de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

 

2.2       de afstand tot de bestemmingsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens;

 

2.3       de afstand tussen gebouwen

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;

 

2.4       de breedte van bouwpercelen

de afstand tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens;

 

2.5       de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.6       de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:

goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;

de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;

voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.

 

2.7       de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.8       de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.9       de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.10      de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken van gebouwen en/of hart van de scheidsmuren.


Hoofdstuk 2        Bestemmingsregels

 

Artikel 3.       Agrarisch met waarden

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Deze bestemming is van toepassing op de percelen ten zuiden van de Heilige Geestlaan en ten westen van de wijk Schoorswinkel. De planregels zijn gericht op het (grondgebonden) agrarische grondgebruik in samenhang met behoud en versterking van de landschappelijke en cul­tuurhistorische waarden. Daarnaast is het mogelijk door toepassing van de afwijkingsbevoegdheid onder bepaalde voorwaarden het terrein incidenteel te gebruiken voor manifestaties en evenementen.

Door middel van het opnemen van een stelsel voor vergunnin­gen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden worden maatregelen genomen om regulerend op te treden tegen activi­teiten die afbreuk doen aan de landschappelij­ke en cultuurhistorische waarden van het gebied.

 

3.1.      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         agrarisch grondgebruik;

b.         behoud en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden

c.         extensief recreatief medegebruik;

d.         de aanleg en instandhouding van watergangen en groenvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

e.         groenvoorzieningen;

f.          (openbare) nutsvoorzieningen;

g.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen.

 

met de daarbij behorende:

h.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2.      Bouwregels

 

3.2.1.    Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden worden gebouwd.

 

3.2.2.    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van afrasteringen, niet zijnde hekwerken, mag maximaal 1,5 meter bedragen;

b.         de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 meter bedragen.

 

3.3.      Afwijken van de bouwregels

 

3.1.      Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

3.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

b.         opslag van materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;

c.         het gebruik van de gronden anders dan grondgebonden agrarisch gebruik.

 

 

 

 

3.5.      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

3.5.1.    Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in de 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;

b.         ophogen van de bodem;

c.         het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in            bestaande kaden;

d.         diepploegen en diepwoelen;

e.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

f.          aanleggen van drainage;

g.         aanbrengen van oppervlakteverharding;

h.         aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

i.          aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.

 

3.5.2.    Voorwaarden

De in 3.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.         zij verband houden met de in 3.1 genoemde doeleinden;

b.         door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect   onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende             gronden.

 

3.5.3.    Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 3.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.         het normale onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van          maximaal 0,40 meter) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan;

c.         reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.6.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 4.       Bedrijf

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Binnen het plangebied zijn een aantal ambachtelij­ke en industri­ële bedrijven gevestigd naast woningen, detailhandel en panden met een dienstverlenende functie. Deze functiemenging kan in het algemeen leiden tot het ontstaan van in milieuhygiënisch opzicht ongewenste situaties.

De in het plangebied aanwezige bedrijven blijken in de praktijk in milieuhygiënisch opzicht niet tot onaanvaardbare overlast te zorgen. In het algemeen geldt echter dat bedrijven niet thuishoren in een centrumgebied, met name in de directe omgeving van een winkelgebied.

Aan de hand van de inschaling van de bestaande bedrijven in de Bedrijven en milieuzoneringslijst van de VNG, alsmede het feit dat het hier gaat om een centrumgebied, is bepaald dat alleen de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan aanwezige bedrijven zijn toegestaan alsmede bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2.

 

4.1.      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in de lijst van bedrijven opgenomen in dit artikel;

b.         industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in

milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven (bijlage 1);

c.         een bedrijfswoning voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;

d.         productiegebonden detailhandel;

 

met de daarbij behorende:

 

e.         overige (openbare) nutsvoorzieningen;

f.          parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat

parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;

g.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

h.         tuinen, erven en terreinen;

 

met daaraan ondergeschikt:

i.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Lijst van bedrijven

 

 

Bedrijf

Activiteit

Adres

Milieu

categorie

1.

Ambachtelijke meubelstoffeerderij Vervoort V.O.F.

Meubelstoffering

Binderseind 22 (achterzijde nummer 26-28)

1

2.

Autobedrijf Jan van Houtert

Autohandelaar

Virmundtstraat 17

2

3.

Willemsen Metaal B.V.

Leverancier en producent onderdelen machinebouw

Molenstraat 27

3.1

 

4.2.      Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 4.1 genoemde

doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 4.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%;

 

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het verbouwen of uitbreiden of herbouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte van het te verbouwen of uit te breiden bedrijfsgebouw.

 

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het (ver)bouwen, uitbreiden of herbouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a.         er is maximaal één bedrijfswoning per bedrijf en per bouwperceel toegestaan voor zover vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

b.         de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte;

c.         de minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 2 meter;

d.         de maximale inhoud bedraagt 750 m³.

 

4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a.         de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen;

b.         de bouwhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

c.         de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;

d.         bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

e.         in afwijking van het bepaalde onder d. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits:

1. de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 meter bedraagt;

2. de breedte van een erker niet meer dan 60% en van een luifel niet meer dan 40% van de

bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;

3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.

 

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

 

4.3.      Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

4.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

4.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.       de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in 4.1 is toegestaan;

b.       BEVI-inrichtingen;

c.       detailhandel, met uitzondering van de detailhandel zoals bedoeld in 4.1. onder d.;

d.       een verkooppunt voor motorbrandstoffen;

e.       seksinrichtingen;

f.         wonen, behoudens in de woningen als bedoeld in 4.1 onder c.;

g.       buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen.

 

4.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

4.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

4.1 onder b. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de milieucategorieën 1 en 2 van

de Staat van bedrijven, maar welke qua milieubelasting daaraan gelijkwaardig is, met dien verstande

dat:

a.         het bedrijf zowel binnen als buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting mag

opleveren, met name ten aanzien van de in de omgeving gelegen woningen en andere centrumfuncties;

b.         bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende

milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling dienen te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water en de verkeersaantrekkende werking.

 

4.6.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 5.                   Centrum – A

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De bestemming Centrum is onderverdeeld in 'Centrum­ - A' (voor het winkelzwaartepunt - kernwinkelgebied) en 'Centrum - B' (overig winkelgebied).

Het gemeentebestuur streeft een flexibel beleid na met betrekking tot mogelijke nieuwe economische activiteiten.

Het ‘Centrum – A’ gebied betreft het winkelzwaartepunt; het gebied waar de winkelfuncties zijn geconcen­treerd en waar het streven is gericht op de versterking van die positie. Dit betekent, dat de vestiging van winkelfuncties en winkelondersteunende voorzieningen in grote mate worden gestimuleerd. De overige centrumfuncties worden zoveel mogelijk gedirigeerd naar het ‘Centrum – B’ gebied dan wel naar de overige gebieden.

Binnen de ‘Centrum’ bestemming zijn de volgende functies aanwezig: winkels (detailhandel), supermarkt, horecabedrij­ven en bedrijven met een sterk publiek­gericht karakter, dienstverlenings­functies alsmede woningen. De vestiging van andere bedrijven dan de genoemde is uitgesloten. Het karakter daarvan moet als strijdig met het karakter van het winkel­concentratie­ge­bied worden aangemerkt. Op de verdiepingen wordt gewoond. Door toepassing van de afwijkings­bevoegd­heid kan eventueel op de verdieping(en) ook een centrumfunctie uitgeoefend worden.

De opzet van de bestemmings­re­geling laat ruimte voor uitwisseling van func­ties welke passend zijn binnen de ontwikkelingsruimte voor het Centrum – A gebied. Essentieel daarbij is, dat in de bestemming 'Centrum - B' andere mogelijkheden tot functieverandering aanwezig zijn dan in bestemming 'Centrum - A'. Zo is nieuwvestiging van winkels in het gebied met de bestemming 'Centrum -  B' niet toegestaan buiten de bestaande percelen met een detailhandelsfunctie. Wel kunnen in dit gebied meerdere horecafuncties worden uitgeoefend dan in het gebied met de bestemming 'Centrum - A'. In laatstgenoemd gebied is uitsluitend winkelgebonden horeca toegestaan welke ten tijde van de tervisielegging van het plan reeds aanwezig zijn.

 

5.1       Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Centrum - A' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         de bestaande, aanwezige functie, zoals deze bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

b.                  wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

c.         detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag;

d.         winkelondersteunende dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;

e.         daghoreca, uitsluitend op de begane grondlaag;

 

alsmede:

f.          zakelijke dienstverlening, ter plaatse van de bouwaanduiding “nieuwbouw toegestaan”;

 

met daaraan ondergeschikt:

g.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

h.         groenvoorzieningen;

i.          tuinen, erven en terreinen;

j.          (openbare) nutsvoorzieningen;

k.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met daarbij behorende:

l.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.


5.2       Bouwregels

 

5.2.1     Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 5.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         in afwijking van het bepaalde onder b. en c. is het mogelijk één nieuw hoofdgebouw ten dienste van de in 5.1 genoemde doeleinden, inclusief maximaal één wooneenheid al dan niet op de begane grond, te bouwen ter plaatse van de bouwaanduiding “nieuwbouw toegestaan”;

e.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

f.          het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;

g.         het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

h.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

5.2.2     Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte;

b.         in afwijking van het bepaalde onder a. is de maximale goothoogte 6 meter ter plaatse van de bouwaanduiding “nieuwbouw toegestaan”

c.         in afwijking van het bepaalde onder a. is de maximale bouwhoogte 10 meter ter plaatse van de bouwaanduiding “nieuwbouw toegestaan”

 

5.2.3     Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient minimaal 1 meter te           bedragen;

b.         de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

5.2.5     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, reclame- en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen;

 

 

 

 

 

 

5.3.      Afwijken van de bouwregels

 

5.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - A” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - A” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

5.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

5.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen anders dan voor de functie wonen met dien verstande dat de functies die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

b.         het gebruik van de begane grondlaag van de gebouwen voor wonen met dien verstande dat            woningen die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de      begane grondlaag zijn gesitueerd en vergund de woonfunctie mogen voorzetten;

c.         het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een ambachtelijk of industrieel bedrijf;

d.         het uitoefenen van beroepsmatige c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         de vestiging van een supermarkt tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding ‘supermarkt’;

h          het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

5.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

5.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - A” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk onder de volgende voorwaarden:

a.         de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;

b.         de activiteiten mogen geen onevenredige hinder voor de centrumfunctie opleveren;

c.         de activiteiten hebben geen nadelige verkeersaantrekkende werking en de normale afwikkeling van het verkeer wordt niet nadelig beïnvloed;

d.         de activiteiten leveren geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten op;

e.         het gebruik van de garage voor deze activiteiten is slechts toegestaan indien er tenminste één parkeerplaats aanwezig is;

f.          de activiteiten mogen geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de       voorzieningenstructuur van de centrumfunctie opleveren;

g.         maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de bijbehorende bouwwerken           ten behoeve van de activiteiten mag in gebruik zijn met een maximum van 80 m2.

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - A” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel, dienstverlenende bedrijven en daghoreca onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

5.6.      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

5.7.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 


Artikel 6.                   Centrum – B

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De bestemming Centrum is onderverdeeld in 'Centrum­ - A' (voor het winkelzwaartepunt - kernwinkelgebied) en 'Centrum - B' (overig winkelgebied).

Het gemeentebestuur streeft een flexibel beleid na met betrekking tot mogelijke nieuwe economische activiteiten.

Het ‘Centrum – A’ gebied betreft het winkelzwaartepunt; het gebied waar de winkelfuncties zijn geconcen­treerd en waar het streven is gericht op de versterking van die positie. Dit betekent, dat de vestiging van winkelfuncties en winkelondersteunende voorzieningen in grote mate worden gestimuleerd. De overige centrumfuncties worden zoveel mogelijk gedirigeerd naar het ‘Centrum – B’ gebied dan wel naar de overige gebieden.

Binnen de ‘Centrum’ bestemming zijn de volgende functies aanwezig: winkels (detailhandel), supermarkt, horecabedrij­ven en bedrijven met een sterk publiek­gericht karakter, dienstverlenings­functies alsmede woningen. De vestiging van andere bedrijven dan de genoemde is uitgesloten. Het karakter daarvan moet als strijdig met het karakter van het winkel­concentratie­ge­bied worden aangemerkt. Op de verdiepingen wordt gewoond. Door toepassing van de afwijkings­bevoegd­heid kan eventueel op de verdieping(en) ook een centrumfunctie uitgeoefend worden.

De opzet van de bestemmings­re­geling laat ruimte voor uitwisseling van func­ties welke passend zijn binnen de ontwikkelingsruimte voor het Centrum – B gebied. Essentieel daarbij is, dat in de bestemming 'Centrum - B' andere mogelijkheden tot functieverandering aanwezig zijn dan in bestemming 'Centrum - A'. Zo is nieuwvestiging van winkels in het gebied met de bestemming 'Centrum -  B' niet toegestaan buiten de bestaande percelen met een detailhandelsfunctie. Wel kunnen in dit gebied meerdere horecafuncties worden uitgeoefend dan in het gebied met de bestemming 'Centrum - A'. In laatstgenoemd gebied is uitsluitend winkelgebonden horeca toegestaan welke ten tijde van de tervisielegging van het plan reeds aanwezig zijn.

 

6.1       Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Centrum - B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         de bestaande, aanwezige functie, zoals deze bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

b.                   wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

c.         horeca, uitsluitend op de begane grondlaag;

d.         detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag;

e.         winkelondersteunende dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;

 

met daaraan ondergeschikt:

f.          parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

g.         groenvoorzieningen;

h.         tuinen, erven en terreinen;

i.          (openbare) nutsvoorzieningen;

j.          waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met daarbij behorende:

k.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

6.2       Bouwregels

 

6.2.1     Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 6.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;

f.          het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' of 'specifieke bouwaanduiding –monument';

g.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

6.2.2     Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte;

 

6.2.3     Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te          bedragen;

b.         de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

6.2.5     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, reclame- en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen;

 

6.3.      Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

6.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

6.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen anders dan voor de functie wonen, met dien verstande dat de functies die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

b.         het gebruik van de begane grondlaag van de gebouwen voor wonen met dien verstande dat            woningen die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de      begane grondlaag zijn gesitueerd en vergund de woonfunctie mogen voorzetten;

c.         het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een ambachtelijk of industrieel bedrijf;

d.         het uitoefenen van beroepsmatige c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          vestiging van supermarkten;

g.         het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

h.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

6.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

6.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk onder de volgende voorwaarden:

a.         de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;

b.         de activiteiten mogen geen onevenredige hinder voor de centrumfunctie opleveren;

c.         de activiteiten hebben geen nadelige verkeersaantrekkende werking en de normale afwikkeling van het verkeer wordt niet nadelig beïnvloed;

d.         de activiteiten leveren geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten op;

e.         het gebruik van de garage voor deze activiteiten is slechts toegestaan indien er tenminste één parkeerplaats aanwezig is;

f.          de activiteiten mogen geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de       voorzieningenstructuur van de centrumfunctie opleveren;

g.         maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de bijbehorende bouwwerken           ten behoeve van de activiteiten mag in gebruik zijn met een maximum van 80 m2.

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel en dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

6.6.      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

6.7.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 7.                   Centrum – C

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De bestemming Centrum is onderverdeeld in 'Centrum­ - A' (voor het winkelzwaartepunt - kernwinkelgebied) en 'Centrum - B' (overig winkelgebied). Voor een specifiek nieuw ontwikkelplan is gekozen voor een aparte bestemming: ‘Centrum – C’.

Het plan is om de locatie Nieuwstraat 2 te Gemert, kadastraal bekend onder gemeente Gemert, sectie N, perceelnummers 1117 en 1646, te herontwikkelen. Het plan omvat de realisatie van 5 appartementen op de eerste en tweede verdieping van de bestaande bebouwing en op twee verdiepingen van een nieuw te bouwen woongebouw. Op de begane grond blijven de detailhandelsruimtes gehandhaafd, waarbij een uitbreiding plaatsvindt over de volledige binnenplaats. Op de achterzijde van het perceel zijn bergingen ten behoeve van de appartementen en parkeerplaatsen middels een parkeerlift voorzien. Deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd ten behoeve van het parkeren van de bewoners van de appartementen.

Dit plan past voornamelijk niet binnen de bouwregeling zoals opgesteld voor de hoofdbestemming Centrum – A. Derhalve is gekozen voor een specifieke hoofdbestemming.

 

7.1       Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Centrum - C' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         de bestaande, aanwezige functie, zoals deze bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

c.                  wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

c.         detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag;

d.         winkelondersteunende dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;

e.         daghoreca;

 

met daaraan ondergeschikt:

f.          (inpandige) parkeervoorzieningen, op de begane grondlaag, al dan niet ondergronds;

g.         woonvoorzieningen zoals bergingen, op de begane grondlaag;

h.         groenvoorzieningen;

i.          tuinen, erven en terreinen;

j.          (openbare) nutsvoorzieningen;

k.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met daarbij behorende:

l.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

7.2       Bouwregels

 

7.2.1     Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 7.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.                     bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

c.         het bouwvlak mag 100% worden bebouwd;

d.         er mogen maximaal 5 appartementen worden gerealiseerd op de verdiepingen boven de begane grondlaag;

e.                     het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';

f.          het onder e. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

7.2.2     Hoofdgebouwen

Voor het (ver)bouwen, uitbreiden van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         binnen de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – bestaand” geldt dat de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer mag bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte;

b.         voor zover het bouwvlak is voorzien van een maatvoering met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte geldt dat de maximale goot- en bouwhoogte voor dat gedeelte van het bouwvlak niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte.

 

7.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, reclame- en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen;

e.         de bouwhoogte van balkons en valbeveiliging mag maximaal 1 meter boven de afgewerkte verdiepingsvloer bedragen.

 

7.3.      Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - C” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - C” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

7.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

7.4.      Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1.    Parkeerplaatsen

Onder specifiek gebruik van de grond en bouwwerken wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van 8 parkeerplaatsen welke binnen 1 jaar na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan dienen te zijn gerealiseerd en dienen vervolgens aldus in stand te worden gehouden.

 

7.4.2.    Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen anders dan voor de functie wonen met dien verstande dat de functies die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

b.         het gebruik van de begane grondlaag van de gebouwen voor wonen met dien verstande dat            de ondergeschikte woonvoorzieningen, zoals bergingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van de appartementen, wel op de begane grond mogen zijn gesitueerd;

c.         het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een ambachtelijk of industrieel bedrijf;

d.         het uitoefenen van beroepsmatige c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         de vestiging van een supermarkt;

h          het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

7.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

7.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - C” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk onder de volgende voorwaarden:

a.         de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;

b.         de activiteiten mogen geen onevenredige hinder voor de centrumfunctie opleveren;

c.         de activiteiten hebben geen nadelige verkeersaantrekkende werking en de normale afwikkeling van het verkeer wordt niet nadelig beïnvloed;

d.         de activiteiten leveren geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten op;

e.         het gebruik van de garage voor deze activiteiten is slechts toegestaan indien er tenminste één parkeerplaats aanwezig is;

f.          de activiteiten mogen geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de       voorzieningenstructuur van de centrumfunctie opleveren;

g.         maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de bijbehorende bouwwerken           ten behoeve van de activiteiten mag in gebruik zijn met een maximum van 80 m2.

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - C” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel en dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

7.6.      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

7.7.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 8.                   Detailhandel

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Deze functie komt voor op de gronden binnen het centrumgebied buiten het (kern)winkel- ge­bied met winkelvoorzieningen en hebben daarom een specifieke bestemmingsregeling gekregen. Deze bestaande functies kunnen worden gehandhaafd vanwege het aanvullende karakter van de voorzieningen. Een combinatie met wonen is toegestaan.

De bebouwingsregeling komt in grote lijnen overeen met die welke in de bepalingen voor 'Centrumdoeleinden - A/B -‘ is gegeven.

 

8.1       Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         detailhandel;

b.         wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

 

met daaraan ondergeschikt:

c.         (openbare) nutsvoorzieningen;

d.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

e.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

f.          tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

g.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

8.2       Bouwregels

 

8.2.1.    Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 8.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van het hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;

f.          het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

g.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

8.2.2     Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte;

 

 

 

 

 

8.2.3     Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te          bedragen;

b.         de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

8.2.4     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

8.3.      Afwijken van de bouwregels

 

8.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Detailhandel” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en/of bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Detailhandel” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

8.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

8.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 8.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

c.         vestiging van supermarkten, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding ‘supermarkt’;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

8.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

8.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Detailhandel” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

8.6.      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

8.7.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 9.                   Dienstverlening

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Deze functie komt voor op de gronden binnen het centrumgebied buiten het (kern)winkel- ge­bied met winkelvoorzieningen en hebben daarom een specifieke bestemmingsregeling gekregen. Deze bestaande functies kunnen worden gehandhaafd vanwege het aanvullende karakter van de voorzieningen. Een combinatie met wonen is toegestaan.

De bebouwingsregeling komt in grote lijnen overeen met die welke in de bepalingen voor 'Centrumdoeleinden - A/B -‘ is gegeven.

 

9.1       Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag, zoals deze bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

b.         zakelijke dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;

c.         overige dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;

d.         wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

 

met daaraan ondergeschikt:

e.         (openbare) nutsvoorzieningen;

f.          waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

g.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

h.         tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

i.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2       Bouwregels

 

9.2.1.    Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 9.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds \ vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;

f.          het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

g.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

9.2.2     Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte;

 

 

 

9.2.3     Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te          bedragen;

b.         de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

9.2.5     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

9.3.      Afwijken van de bouwregels

 

9.3.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Dienstverlening” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en/of bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Dienstverlening” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

9.3.2.    Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

9.4.      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 9.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

c.         vestiging van supermarkten;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

9.5.      Afwijken van de gebruiksregels

 

9.5.1.    Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Dienstverlening” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

9.6.      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

9.7.      Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 10.                 Gemengd

 

Beschrijving in hoofdlijnen

In verband met een specifieke ontwikkeling aan het Gelind is deze bestemming toegevoegd. Deze bestemming is afkomstig van het reeds geldende bestemmingsplan ‘Gelind’.

 

 

10.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         op de begane grond:

1. detailhandel;

2. dienstverlening;

3. maatschappelijk;

4. verkeer;

5. wonen;

6. op de verdiepingen: wonen;

b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horeca in de categorieën I, II en V;

 

met daaraan ondergeschikt:

c.         speelvoorzieningen;

d.         groenvoorzieningen;

e.         kunstobjecten;

f.          (openbare) nutsvoorzieningen;

g.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

h.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

i.          tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

j.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

10.2      Bouwregels

 

10.2.1.  Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 10.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

c.         het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;

d.         ter plaatse van de aanduiding 'horeca' mogen maximaal 15 hotelkamers worden gerealiseerd c.q. aanwezig zijn.

 

10.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale bouwhoogte zoals aangeduid op de verbeelding;

d.

10.2.3   Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.         bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

10.2.4   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 meter bedragen;

e.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

f.          de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen;

g.         een overkapping geplaatst voor de voorgevel mag geen wanden bevatten.

 

10.3.     Afwijken van de bouwregels

 

Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

10.4.     Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 10.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd       de functie mogen voorzetten, met uitzondering van de mogelijk te realiseren hotelkamers;

c.         vestiging van supermarkten;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

10.5.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 


Artikel 11.                 Groen

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Onder andere het Prinses Beatrix plantsoen achter het gemeentehuis is bestemd voor 'Groen'. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, die passen in een groenvoorziening zoals voorzieningen voor wandelgelegen­heid en kleine bouwwerken van openbaar nut.

 

 

11.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         groenvoorzieningen, bermen, beplanting, bomen en parken;

b.         waterpartijen en watergangen;

c.         oriëntatie-rustpunten voor bewoners en bezoekers;

 

met daaraan ondergeschikt:

d.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

e.         speelvoorzieningen;

f.          (ontsluitings-) wegen en paden;

g.         waterhuishoudkundige voorzieningen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

h.         kunstobjecten;

i.          leidingen en kabels;

j.          (openbare) nutsvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

k.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

11.2      Bouwregels

 

11.2.1.  Algemeen

In of op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de in

10.1 genoemde doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken voor openbaar nut mag niet meer dan 3 meter bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m2;

b.         het oppervlak van gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud mag ten hoogste 50 m2 bedragen.

c.         de bouwhoogte van antennes bedraagt maximaal 12 meter;

d.         de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 meter bedragen;

e          de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 meter bedragen;

f.          de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

g.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

11.3.     Afwijken van de bouwregels

 

11.3.1.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

11.4.     Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         parkeren, buiten de daarvoor bestaande, ingerichte plekken;

b.         standplaats voor één of meerdere kampeermiddelen;

c.         opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

d.         het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel

geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen

c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

e.         opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen.

 

11.5.     Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

11.5.1. Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in de 11.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het vellen of rooien van bomen;

b.         het verrichten van werkzaamheden die de dood of ernstige beschadiging van bomen tot gevolg hebben;

c.         aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m2.

 

11.5.2. Voorwaarden

De in 11.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.         zij verband houden met de in 11.1 genoemde doeleinden;

b.         door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect   onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende             gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding, en in        het beeldkwaliteitplan.

 

11.5.3. Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 11.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.         het normale onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van          maximaal 0,40 m) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

11.6.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 


Artikel 12.                 Horeca

 

Beschrijving in hoofdlijnen

In verband met specifieke (milieu en overlast) problematiek die een horecavestiging met zich meebrengt, worden deze vestigingen apart bestemd. Mede in verband met de overlastaspecten (geluid, parkeren) is omvangrijke uitbreiding ruimtelijk en functioneel niet gewenst. Een wijziging naar andere vormen van horeca is mogelijk.

 

 

12.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         horecabedrijven met bijbehorende voorzieningen, op de begane grondlaag;

b.         wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;

 

met daaraan ondergeschikt

c.         (openbare) nutsvoorzieningen;

d.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

e.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

f.          tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

g.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

12.2      Bouwregels

 

12.2.1.  Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 12.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;

f.          het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

g.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

12.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen op het bouwperceel mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte;

 

12.2.3   Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te          bedragen;

b.         de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

12.2.4   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

12.3.     Afwijken van de bouwregels

 

12.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Horeca” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en/of bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Horeca” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

12.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

12.4.     Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 12.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

c.         vestiging van supermarkten;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

12.5.     Afwijken van de gebruiksregels

 

12.5.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Horeca” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:

a.         het betreft geen opslag;

b.         de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.

 

12.6.     Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

12.7.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 13.                 Kantoor

 

Beschrijving in hoofdlijnen

In verband met een specifieke ontwikkeling aan het Gelind is deze bestemming toegevoegd. Deze bestemming is afkomstig van het reeds geldende bestemmingsplan ‘Gelind’.

 

 

13.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         kantoren met bijbehorende voorzieningen, op de begane grondlaag;

b.         wonen, op de begane grondlaag;

c.         wonen, op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag.

 

met daaraan ondergeschikt

d.         (openbare) nutsvoorzieningen;

e.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

f.          parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

g.         tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

h.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

13.2      Bouwregels

 

13.2.1.  Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 13.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

c.         het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;

d.         ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat tot een hoogte van ten minste 2,50 meter geen bebouwing mag worden opgericht.

 

13.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale bouwhoogte zoals aangeduid op de verbeelding;

d.

13.2.3   Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.         bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

13.2.4   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

 

 

13.3.     Afwijken van de bouwregels

 

13.3.1.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

13.4.     Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 13.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd       de functie mogen voorzetten;

c.         vestiging van supermarkten;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

13.5.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


 

Artikel 14.                 Maatschappelijk

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal voorzieningen met een maatschappelijke functie. Enkele van deze voorzieningen zijn met een specifieke bestemming opgenomen, omdat daar een verandering van de gebruiksfunctie immers niet te verwachten is. Zo zijn de kerk, het gemeentehuis en het kasteel specifiek bestemd. Ook openbare nutsvoorzieningen zijn als zodanig bestemd. De bebouwingsgrenzen zijn gelegd rond de bestaande bebouwing ter voorkoming van ongewenste uitbreidingen.

 

14.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         overheidsvoorzieningen;

b.         sociaal-culturele voorzieningen;

c.         sociaal-medische voorzieningen;

d.         wijkvoorzieningen;

e.         ter plaatse van de aanduiding ‘religie’, een kerk;

f.          ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – gemeentehuis’, het gemeentehuis;

g.         ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – landgoed’, het kasteel met de daarbij behorende kasteeltuinen, en ommuurde tuin;

h.         ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – klooster’, het klooster Nazareth met bijbehorende gronden;

i.          ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;

j.          wonen in combinatie met een maatschappelijke voorziening, voor zover reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

 

met daaraan ondergeschikt:

k.         kunstobjecten;

l.          (openbare) nutsvoorzieningen;

m.        waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

n.         parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds;

o.         tuinen, erven en terreinen;

 

met de daarbij behorende:

p.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

14.2      Bouwregels

 

14.2.1.  Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 14.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;

c.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;

e.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%;

f.          het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

g.         het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

14.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         de maximale bouw- en goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte;

 

14.2.3   Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.         de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te          bedragen;

b.         de goothoogte mag maximaal 3,5 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

 

14.2.5   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;

b.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

c.         de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

14.3.     Afwijken van de bouwregels

 

14.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Maatschappelijk” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en/of bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:

a.         de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;

b.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Maatschappelijk” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:

a.         het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;

b.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de           aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;

c.         het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;

d.         het oppervlak is maximaal 20 m2;

e.         de goothoogte is maximaal 2,75 meter;

f.          het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel            gesloten wanden hebben;

g.         de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is           minimaal 1,5 meter;

h.         het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

14.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

 

 

 

14.4      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         de uitoefening van een andere functie dan in 14.1. is toegestaan;

b.         het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen voor detailhandel, zakelijke of overige    dienstverlening en horeca met dien verstande dat de functies die ten tijde van de           tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de             verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;

c.         vestiging van supermarkten;

d.         het uitoefenen van detailhandel in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

e.         het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;

f.          het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

g.         het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.

 

14.5.     Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

14.5.1. Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet over te gaan tot geheel of gedeeltelijke uitvoering van werken of werkzaamheden aan een monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding –monument'.

 

14.5.3. Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 14.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.         het normale onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van          maximaal 0,40 meter) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan;

c.         reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

14.6      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

14.7.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 

 


Artikel 15.                 Verkeer

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Binnen het plangebied is een onderscheid aangebracht in verkeers- en verblijfsdoeleinden gebaseerd op de functie van wegen en overig openbare straatgedeelten.

De bestemming 'Verkeer' is gericht op de interlokale routes, waartoe behoren de Komweg en de Vondellaan vanwege de doorstoomfunctie voor het verkeer.

De overig straten en weggedeelten worden gerangschikt onder de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

Toegestaan zijn voorzieningen die passen binnen de specifieke functies zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en bouwwerken welke passen bij de bestemming.

 

15.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         wegen en straten met een verkeersfunctie;

b.         voet- en rijwielpaden;

c.         groenvoorzieningen;

d.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

e.         straatmeubilair;

 

met daaraan ondergeschikt:

f.          kunstobjecten;

g.         leidingen en kabels;

h.         (openbare) nutsvoorzieningen;

i.          waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

j.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

15.2      Bouwregels

 

15.2.1.  Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 15.1 genoemde

doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

15.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen en de

oppervlakte niet meer dan 15 m²;

 

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

b.         de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 meter

bedragen;

c.         de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen

e.         de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 meter

bedragen;

f.          de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

 

 

 

 

15.3.     Afwijken van de bouwregels

 

15.3.1.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

15.4      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

b.         het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van

handel en/of bedrijf;

c.         het gebruik van de grond en bouwwerken voor de uitoefening van prostitutie.

 

 


Artikel 16.                 Verkeer - Verblijfsgebied

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Binnen het plangebied is een onderscheid aangebracht in verkeers- en verblijfsdoeleinden gebaseerd op de functie van wegen en overig openbare straatgedeelten.

De straten die de centrumring vormen en aansluiten op de interlokale routes zijn bestemd als ‘Verkeer – Verblijfsgebied’. Onder deze categorie vallen de Willem de Haasstraat, Binderseind en de Kapelaan­straat. De straten die vallen binnen deze ring ontsluiten de aanliggende woningen en winkels en vormen een derde categorie: de ontsluitingsroutes in het centrum. Hieronder kunnen het Ridderplein, Kerkstraat, Ruijschen­berghstraat, Vir­mundtstraat, Vroonhof en de doorsteek Grootmeestersstraat-Molenstraat worden gerangschikt.

Binnen de bestemming 'Verblijfsgebied' is een functiedeling aange­bracht in verkeer en verblijf. De functie van het verkeersgebied richt zich op ontsluiting van het centrumgebied en het waarborgen van een soepele doorgang van het autoverkeer richting parkeervoorzieningen en het overige verblijfsgebied.

Toegestaan zijn voorzieningen die passen binnen de specifieke functies zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen en bouwwerken welke passen bij de bestemming.

 

16.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen voor verblijf alsmede ter ontsluiting van de

aanliggende of nabijgelegen gronden zoals woonstraten, woonerven, paden en

langzaamverkeerroutes;

b.         voet- en rijwielpaden;

c.         groenvoorzieningen;

d.         parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;

e.         speelvoorzieningen;

f.          straatmeubilair;

g.         terras;

 

met daaraan ondergeschikt:

h.         kunstobjecten;

i.          leidingen en kabels;

j.          (openbare) nutsvoorzieningen;

k.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

l.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

16.2      Bouwregels

 

16.2.1   Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van

de in 16.1 genoemde doeleinden worden gebouwd.

 

16.2.2 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen en de

oppervlakte niet meer dan 15 m²;

 

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;

b.         de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 meter

bedragen;

c.         de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

e.         de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 meter bedragen;

f.          de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 meter

bedragen;

g.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

16.3      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;

b.         het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van

handel en/of bedrijf;

c.         het gebruik van de grond en bouwwerken voor de uitoefening van prostitutie.

 


Artikel 17.                 Water

 

Beschrijving in hoofdlijnen

In het zuidelijk deel van het plangebied ligt een watergang (de Rips) die voor het kwantitatieve waterbeheer van belang is. Om die reden is deze watergang apart bestemd.

 

17.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         water;

b.         waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse)

waterbergings- en infiltratievoorzieningen;

c.         groenvoorzieningen;

d.         kruisingen en overbruggingen;

e.         natuurontwikkeling;

 

met daaraan ondergeschikt:

f.          kunstobjecten;

g.         kunstwerken (civiele) en bouwwerken ten behoeve van het beheer en onderhoud van het water en de waterlopen;

 

17.2      Bouwregels

 

17.2.1.  Algemeen

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 17.1 genoemde

doeleinden worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

17.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.         op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;

b.         de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 2,50 meter;

c.         de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen.

 

17.3      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.         het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.         het aanleggen van drainage en mest- en waterbassins van folie.

 

17.4      Afwijken van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

artikel 17.3 ten behoeve van:

a.         tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of

handhaving van de onderhavige bestemming;

b.         opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden;

c.         werken en werkzaamheden indien deze verband houden met de doeleinden die aan de

bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren daarvan noch direct noch indirect afbreuk doen aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden.

 

 

17.5      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

17.5.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet

zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

b.         aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

c.         aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande

kaden;

d.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.

 

17.5.2 Voorwaarden

De in 17.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.         zij verband houden met de in 17.1 genoemde doeleinden;

b.         door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende (mede) bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

17.5.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 17.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.         normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van

maximaal 0,40 meter) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

 


Artikel 18.                 Wonen

 

Beschrijving in hoofdlijnen

In het centrumgebied komt woningbouw voor in combinatie met centrumfuncties. Boven winkels wordt veelal gewoond, hetgeen positief gewaardeerd wordt.

Binnen deze bestemming gaat het om de grondgebonden woningen. 

 

18.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         het wonen in de vorm van aan-één gebouwde, twee-aan-één gebouwde en vrijstaande grondgebonden woningen;

b.         ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw toegestaan’, nieuwbouw  van één woning;

c.         ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen- kwekerij’ tevens voor een bloemenkwekerij;

 

met daaraan ondergeschikt:

d.         bijbehorende bouwwerken;

e.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

f.          tuinen en erven;

g.         (openbare) nutsvoorzieningen.

 

18.2      Bouwregels

 

18.2.1.  Algemeen

Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:

a.         op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 18.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;

b.         op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een hoofdgebouw betreft;

c.         op gronden met de bouwaanduiding “nieuwbouw toegestaan” is het toegestaan één nieuw hoofdgebouw te realiseren;

d.         bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

e.         met betrekking tot parkeervoorzieningen ter voorkoming van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte dient het volgende in acht te worden genomen:

1. per nieuw te bouwen woning dient de geldende parkeernorm van 1,7 in acht te worden

genomen;

2. bij bestaande woningen dient ten minste één parkeerplaats op het eigen bouwperceel aanwezig te zijn;

f.          het bepaalde onder e.2. geldt niet voor reeds bestaande en te handhaven woningen daar waar niet voorzien is of kan worden in tenminste één parkeerplaats op het eigen bouwperceel waarbij echter bouwactiviteiten niet mogen leiden tot een onevenredige vergroting van de parkeerdruk op          de openbare ruimte;

g.         het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan:

            1. 50% voor vrijstaande woningen;

2. 60% voor twee-aan-één gebouwde woningen;

3. 60% van aan-één gebouwde woningen;

h.         het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

i.          het onder h. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

 

 

 

18.2.2   Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.         hoofdgebouwen dienen in of maximaal 1 meter voor en/of achter de voorgevelrooilijn of de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak te worden gebouwd;

b.         de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte of zoals ter plaatse aangeduid op de verbeelding;

c.         in afwijking van het bepaalde onder b. of de maatvoeringsaanduiding zoals opgenomen op de

verbeelding mogen de vergunde al dan niet bestaande goot- en bouwhoogte met een maximum van 25% afwijken;

d.         ten aanzien van de situering van de woningen geldt de bestaande situering van de

hoofdgebouwen ten tijde van het ontwerp van dit plan;

e.         de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter met uitzondering van:

1. aan-één gebouwde woningen waarbij tot in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd;

2. twee-aan-één gebouwde woningen waarbij één zijgevel tot in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd en aan één zijde minimaal 3 uit de perceelsgrens te worden gebouwd;

f.          in afwijking van het bepaalde onder 18.2.1. onder c. zijn overschrijdingen van het bouwvlak door ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons en overstekken, toegestaan, mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 meter en de oppervlakte niet meer dan  6 m².

 

18.2.3   Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

a.         bijbehorende bouwwerken mogen aangebouwd en vrijstaand worden gebouwd;

b.         bijbehorende bouwwerken dienen in het achtererfgebied te worden gebouwd;

c.         in afwijking van het bepaalde onder 18.2.2. onder e. mogen bijbehorende bouwwerken tot in de zijdelingse perceelsgrens naar openbaar toegankelijk gebied worden gebouwd;

d.         in afwijking van het bepaalde onder c. geldt bij vrijstaande woningen dat bijbehorende bouwwerken slechts aan één zijde tot 1 meter achter de voorgevel tot in de zijdelingse perceelsgrens mag worden gebouwd en de afstand tot de overige zijdelingse perceelgrens(zen) ten minste 3 meter dient te bedragen;

e.         de oppervlakte van vrijstaande bijbehorend bouwwerken al dan niet met kap mag per

bouwperceel maximaal 80 m² bedragen, de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte mag 4/5 van de maximale bouwhoogte van de hoofdgebouw bedragen;

f.          in afwijking van het bepaalde onder e. mag de maximale goothoogte van een bijbehorend bouwwerk met maximaal 0,25 meter worden verhoogd indien dit noodzakelijk is voor de architectonische dan wel constructieve inpassing;

g.         bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;

h.         in afwijking van het bepaalde onder g. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 meter voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd mits de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 meter bedraagt en mits de breedte:

1. van de erker niet meer dan 60% en

2. van de luifel niet meer dan 40%,

van de bestaande gevel van het hoofdgebouw bedraagt.

i.          een overkapping geplaatst voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag geen wanden bevatten, behoudens de wand behorende bij het hoofdgebouw waartegen de overkapping aan wordt gebouwd;

j.          aan de achtergevel van het hoofdgebouw mogen aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken al dan niet met kap worden gebouwd, met dien verstande dat:

1. de goothoogte mag maximaal 3,50 meter bedragen;

2. de bouwhoogte maximaal 4/5 van de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw mag bedragen;

3. in afwijking van het bepaalde onder 1. mag de maximale goothoogte van een bijbehorend bouwwerk met maximaal 0,25 meter worden verhoogd indien dit noodzakelijk is voor de architectonische dan wel constructieve inpassing.

 

18.2.4 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 meter bedragen en de

oppervlakte niet meer dan 15 m²;

b.         bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.

 

18.2.5   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 meter

bedragen, uitgezonderd bij hoekpercelen, waar de bouwhoogte van erf-/ terreinafscheidingen

voor de zijgevel maximaal 2 meter mag bedragen, mits deze erf-/ terreinafscheiding wordt gebouwd minimaal 1 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;

b.         de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen achter de voorgevellijn maximaal 2 meter mag

bedragen;

c.         de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

d.         de bouwhoogte van antennemasten mag maximaal 12 meter bedragen waarbij deze niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw;

e.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.

 

18.3.     Afwijken van de bouwregels

 

18.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

 

Vergroten maximum oppervlak bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van afhankelijk wonen, mindervaliden en mantelzorg als genoemd onder 18.5.1, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.2.3 onder e. voor vergroting van (bestaande) vrijstaande bijbehorende bouwwerken en/of de bouw van extra vrijstaande bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijk oppervlak van meer dan 80 m² met dien verstande dat het voorgeschreven bebouwingspercentage ten aanzien van het bouwperceel met ten hoogste 10% mag worden verhoogd.

 

18.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

18.4      Specifieke gebruiksregels

 

18.4.1   Niet-strijdig gebruik

Onder niet-strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt verstaan aan-huis-gebonden beroepsmatige activiteiten in de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mits:

a.         de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft;

b.         het medegebruik van de woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken beperkt is tot ten hoogste 35% van het grondoppervlak van de woning en de daarbij behorende bouwwerken tot maximaal 80m²;

c.         het parkeren plaatsvindt op eigen terrein.

 

18.4.2   Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan het gebruik voor:

a.         de uitoefening van een detailhandel-, horeca, seksinrichting, escortbedrijf, ambachtelijk,

dienstverlenend, groothandels en/of industrieel bedrijf;

b.         de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij

behorende bijbehorende bouwwerken;

c.         voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft voor permanente of tijdelijke

bewoning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

d.         als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de

oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in

verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

e.         het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

f.          de verkoop van motorbrandstoffen.

 

18.5      Afwijken van de gebruiksregels

 

Aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

18.4.2 onder c. voor de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en

de daarbij behorende gebouwen, mits:

a.         de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b.         bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen

onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder

meer dat:

1. in principe geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid welke

vergunningplichtig is op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer

(Besluit van 5 januari 1993, Stb. 1993, nr. 50) dan wel een Algemene Maatregel van Bestuur

op grond van de Wet milieubeheer, tenzij bij de beoordeling van de aard en invloed van de

milieubelasting van het bedrijf blijkt, dat het desbetreffende gebruik door middel van het

stellen van voorwaarden wel verantwoord is. Bij de beoordeling van de aard en invloed van

de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingscomponenten mede in

de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, trillinghinder,

gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, alsmede de

verkeersaantrekking;

2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen publieksgerichte voorzieningen betreft;

c.         het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de activiteiten in het

bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

d.         het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige

beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige

parkeerdruk op de openbare ruimten;

e.         het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning behorende garage aan de

bestemming, voor deze activiteiten,  slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;

f.          geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit;

g.         geen showrooms zijn toegestaan;

h.         ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten

behoeve van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 80 m².

 

18.6      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en

wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':

a.         over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';

b.         het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;

c.         het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;

2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het

bestemmingsplan.

 

18.7.     Wijzigingsbevoegdheden

 

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 19.     Leiding - Riool

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Deze bestemming is van toepassing op de rioolpersleiding gelegen in het zuidwesten van het plangebied. Voor het ongehinderd functioneren van deze leiding is het noodzakelijk dat een bepaalde strook aan weerszijden van de leiding onbebouwd blijft.

 

19.1.     Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Leiding – Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende

bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding.

 

19.2      Bouwregels

 

Op de in 19.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken van geringe omvang ten

dienste van de betreffende leiding, met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

 

19.3      Afwijken van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2

teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende

hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen

bezwaar bestaat.

 

19.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

19.4.1   Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding – Riool' zonder of in

afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de

volgende werkzaamheden uit te voeren:

a.         Het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;

b.         Het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

c.         Het indrijven van voorwerpen in de bodem;

d.         Het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe wordt gerekend afgraven, woelen, mengen,

diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

e.         Het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

f.          Het permanent opslaan van goederen.

 

19.4.2   Voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van

werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet

strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

 

19.4.3   Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

a.         die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;

b.         die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien

van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

c.         welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

 

19.5      Adviesprocedure

 

Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 19.3 of 19.4 wint het bevoegd gezag

advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of

werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke

voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.


Artikel 20.                 Waarde - Archeologie 1

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De dubbelbestemming Waarde- Archeologie 1 is toegekend aan het gebied met een hoge archeologische waarde voor een dorpskern. Door middel van een vooronderzoek moeten deze eventuele waarden in beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden.

 

20.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende archeologische waarden.       

 

20.2      Bouwregels

 

20.2.1. Algemeen

Op de voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 250 m²;

b.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan met een oppervlakte van meer dan 250 m², mits niet dieper dan 0,40 meter.

 

20.3.     Afwijken van de bouwregels

 

20.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

20.2. en toestaan dat binnen de geldende hoofdbestemming bouwwerken worden gebouwd groter dan 250 m2 én dieper dan 0,40 meter, onder de voorwaarden dat:

a.         de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die

blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.         indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de

gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of

meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

-           de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

-           de verplichting tot het doen van opgravingen;

-           de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten

begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

20.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

20.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

20.4.1   Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 1' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

b.         het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,

sloten en greppels;

c.         het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld.

 

20.4.2   Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.         betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

20.4.3   Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 20.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.         geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in 20.1 genoemde doeleinden;

b.         alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.         een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de

archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

20.5      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder 20.2. vermelde

oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 meter hebben.

 

20.6      Wijzigingsbevoegdheid

 

20.6.1.  Specifieke wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 1' wijzigen dan wel toevoegen en/of verwijderen indien:

a.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge

archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge  archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

20.6.2.  Algemene wijzigingsbevoegdheid

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 21.                 Waarde - Archeologie 2

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De dubbelbestemming Waarde- Archeologie 2 is toegekend aan het gebied met een hoge archeologische waarde. Door middel van een vooronderzoek moeten deze eventuele waarden in beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden.

 

21.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende archeologische waarden.     

 

21.2      Bouwregels

 

Op de voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 500 m²;

b.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan met een oppervlakte van meer dan 500 m², mits niet dieper dan 0,40 meter.

 

21.3.     Afwijken van de bouwregels

 

21.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

21.2. en toestaan dat binnen de geldende hoofdbestemming bouwwerken worden gebouwd groter dan 500 m2 én dieper dan 0,40 meter, onder de voorwaarden dat:

a.         de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die

blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.         indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de

gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of

meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

-           de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

-           de verplichting tot het doen van opgravingen;

-           de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten

begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

21.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

21.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

21.4.1   Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

b.         het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,

sloten en greppels;

c.         het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld.

 

21.4.2   Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.         betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

21.4.3   Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.         geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in 21.1 genoemde doeleinden;

b.         alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.         een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de

archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

21.5      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder 21.2. vermelde

oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 meter hebben.

 

21.6      Wijzigingsbevoegdheid

 

21.6.1.  Specifieke wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2' wijzigen dan wel toevoegen en/of verwijderen indien:

a.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge

archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge  archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

21.6.2.  Algemene wijzigingsbevoegdheid

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.


Artikel 22.                 Waarde - Archeologie 3

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De dubbelbestemming Waarde- Archeologie 3 is toegekend aan het gebied met een middelhoge archeologische waarde. Door middel van een vooronderzoek moeten deze eventuele waarden in beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden.

 

22.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar

voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in

deze gronden voorkomende archeologische waarden.     

 

22.2      Bouwregels

 

Op de voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering dat:

a.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 2500 m²;

b.         het bouwen van bouwwerken is toegestaan met een oppervlakte van meer dan 2500 m², mits niet dieper dan 0,40 meter.

 

22.3.     Afwijken van de bouwregels

 

22.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

22.2. en toestaan dat binnen de geldende hoofdbestemming bouwwerken worden gebouwd groter dan 2500 m2 én dieper dan 0,40 meter, onder de voorwaarden dat:

a.         de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die

blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;

b.         indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de

gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of

meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:

-           de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

-           de verplichting tot het doen van opgravingen;

-           de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten

begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

 

22.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

22.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

22.4.1   Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;

b.         het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen,

sloten en greppels;

c.         het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld.

 

22.4.2   Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 22.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.         betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

22.4.3   Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 22.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

a.         geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in 22.1 genoemde doeleinden;

b.         alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;

c.         een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de

archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.

 

22.5      Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking

van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige

bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder 22.2. vermelde

oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 meter hebben.

 

22.6      Wijzigingsbevoegdheid

 

22.6.1.  Specifieke wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 3' wijzigen dan wel toevoegen en/of verwijderen indien:

a.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge

archeologische verwachtingswaarde hebben;

b.         uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische

waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge  archeologische verwachtingswaarde hebben.

 

22.6.2.  Algemene wijzigingsbevoegdheid

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.

 


Artikel 23.                 Waarde – Oude Akker

Beschrijving in hoofdlijnen

De dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend aan die locaties waar in die mate

sprake is van cultuurhistorische waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming

gerechtvaardigd is.

Deze gronden zijn met name waardevol door het cultuurhistorisch patroon met onder andere

kenmerken als het aanwezige reliëf, hoge ligging ten opzichte van de omgeving

en een dikke eerdlaag.

 

23.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende

bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de aanwezige

cultuurhistorische waarden.

 

23.2      Bouwregels

 

23.2.1. Algemeen

Op de in 23.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

23.3.     Afwijken van de bouwregels

 

23.3.1.  Specifieke afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder

23.2. en toestaan dat binnen de geldende hoofdbestemming bouwwerken worden gebouwd, onder de

voorwaarden dat de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.

 

23.3.2.  Algemene afwijkingsregels

In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.

 

23.3.     Specifieke gebruiksregels

 

Voor de in 23.1. bedoelde gronden met worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder

geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

a.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.

b.         Aanleggen van drainage.

c.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

d.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

23.4      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

23.4.1   Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Oude Akker' zonder of in

afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de

volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         Ophogen van de bodem

b.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande

kaden

c.         Diepploegen en diepwoelen

d.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

e.         Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of

communicatieleidingen

f.          Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

g.         Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

23.4.2   Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.         betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.


Artikel 24.                 Waterstaat - Waterlopen

 

Beschrijving in hoofdlijnen

Voor het veiligstellen van de waterhuishouding met betrekking tot de Rips is een strook van 5 meter aan weerszijde van de Rips op de verbeelding aangewezen als beschermingszone. In de planregels is bepaald, dat op deze gronden slechts gebouwd mag worden met een vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, met uitzondering voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van waterstaatkundige doeleinden. De vergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan en het uitvoeren van werken en werkzaamheden, wordt verleend indien de belangen van de waterhuishouding niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de betreffende watergang.

 

24.1      Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Waterstaat - Waterlopen’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de waterhuishouding van een waterloop.

 

24.2      Bouwregels

 

24.2.1.  Algemeen

Op de voor ‘Waterstaat -  Waterlopen’ aangewezen gronden mogen gebouwen dan wel bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

a.         de beheersinstantie heeft aangegeven dat het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast.

 

24.3      Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c.

Wabo wordt in elk geval verstaan:

a.         het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.         het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c.         het aanleggen van drainage en mest- en waterbassins van folie.

 

24.4      Afwijken van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in

artikel 24.3 ten behoeve van:

a.         tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of

handhaving van de onderhavige bestemming;

b.         opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden;

c.         werken en werkzaamheden indien deze verband houden met de doeleinden die aan de

bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren daarvan noch direct noch indirect afbreuk doen aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden.

 

24.5      Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van

werkzaamheden

 

24.5.1 Verboden uitvoering van andere werken

Het is verboden op of in de in 24.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke

vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet

zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

a.         aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

b.         aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;

c.         aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande

kaden;

d.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.

 

 

24.5.2 Voorwaarden

De in 24.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

a.         zij verband houden met de in 24.1 genoemde doeleinden;

b.         door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende (mede) bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

24.5.3 Uitzonderingen

Het verbod bedoeld in 24.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:

a.         normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van

maximaal 0,40 m) ten dienste van de bestemming betreffen;

b.         reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

c.         reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

 

 

 


Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 25.     Anti - dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering

is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten

beschouwing.

 

Artikel 26.     Algemene bouwregels

 

26.1.                Afwijkingen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen mag in afwijking van het bepaalde in

hoofdstuk 2 de bouwgrens, gevellijn of bestemmingsgrens worden overschreden door tot gebouwen

behorende ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters,

kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen,

gasafvoerkanalen en schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, overstekende daken,

putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van

water en rioolstoffen en hiermee vergelijkbare bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75

meter bedraagt.

 

26.2.                Beeldkwaliteit

1.                   Bouwplannen bestaande uit veranderingen van gevels van bouwwerken gericht naar het openbaar toegankelijk gebied worden getoetst aan het beeldkwaliteitplan behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld.

2.                   Bouwplannen bestaande uit veranderingen van hoofdgebouwen worden getoetst aan het beeldkwaliteitplan behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld.

 

Artikel 27.     Algemene aanduidingsregels

 

27.1.     Veiligheidszone – Vuurwerk

 

Beschrijving in hoofdlijnen

De gebiedsaanduiding Veiligheidszone - vuurwerk is toegekend aan die locaties gelegen binnen de veiligheidszone van een verkooppunt voor vuurwerk.

Binnen deze zone gelden afwijkende regels ten opzichte van de regels voor de op deze gronden geldende hoofdbestemming.

 

27.1.1.              Bestemmingsomschrijving

 

De gronden ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – vuurwerk” zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een verkooppunt voor vuurwerk.

 

27.1.2.  Bouwregels

 

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - vuurwerk' de volgende regels:

a. binnen de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - vuurwerk' en buiten de perceelsgrenzen van de

risicovolle inrichting, mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden opgericht;

 

27.1.3.  Wijzigingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

1.         de gebiedsaanduiding ´Veiligheidszone - vuurwerk´ opgeheven wordt, indien de aanwezige

risicovolle inrichting gesaneerd is, dan wel uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige

risicovolle inrichting buiten werking is gesteld, of

2.         de gebiedsaanduiding ´Veiligheidszone - vuurwerk´ aangepast dient te worden indien de

situering van de inrichting wordt gewijzigd.

 

 

 

 

 

 

27.2.     Wro-zone - Wijzigingsgebied

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone – Wijzigingsgebied” de bestemming te veranderen,

a.                   door de bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied” te wijzigen in de bestemming “Dienstverlening”;

b.                   door de bestemming “Dienstverlening” te wijzigen in de bestemming “Verkeer- Verblijfsgebied”;

c.                   door de functieaanduiding “sd-ahoed” (specifieke vorm van dienstverlening – ahoed) toe te kennen;

 

ten behoeve van de realisatie van een AHOED (Apotheek en Huisartsen Onder Een Dak) met appartementen, parkeerkelder en openbare parkeerruimte, mits:

a.                   de begane grond wordt gebruikt ten behoeve van een AHOED met eventueel andere medische en paramedische voorzieningen;

b.                   de verdiepingen worden gebruikt ten behoeve van 22 appartementen;

c.                   in de parkeerkelder minimaal 26 parkeerplaatsen en minimaal 18 bergingen worden gerealiseerd;

d.                   in het openbaar gebied minimaal 36 parkeerplaatsen worden gerealiseerd;

e.                   de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw 1100 m2 is;

f.                     de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw 13,2 meter is;

g.                   een nieuw bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.

 

Artikel 28.     Algemene afwijkingsregels

 

Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien van de bouwregels en toestaan dat:

a.         bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

b.         niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw maximaal 50 m³ bedraagt;

c.         de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve

van kunstwerken en zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 65 meter boven N.A.P.;

d.         de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;

e.         reclamezuilen hoger dan 3 m mogen worden gerealiseerd;

f           de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot meer dan 6 m;

g.         het oprichten van transformatorgebouwen, gemaalgebouwen en andere nutsgebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 15 m² welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaalde in de voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd.

 

Tijdelijke bewoning bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van de specifieke gebruiksregels behorende bij de hoofdbestemmingen, voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, mits:

a.         een dergelijke bewoning noodzakelijk is, behoudens als er sprake is van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie), vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b.         er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;

c.         een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;

d.         de afhankelijke woonruimte een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;

e.         het bijbehorend bouwwerk gelegen is op maximaal 15 meter van het hoofdgebouw;

f.          indien de verleende omgevingsvergunning vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer

noodzakelijk is vervalt de persoonsgebonden beschikking.

 

Artikel 29.     Algemene wijzigingsregels

 

29.1.                Bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en bouwvlakken ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande, dat de afwijking ten hoogste 5 meter mag bedragen mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.

 

29.2.                Bouwaanduiding met betrekking tot monumenten en beeldbepalende panden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat:

a.         de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument” of “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand” wordt opgeheven indien er geen sprake meer is van een monument respectievelijk beeldbepalend pand;

b.         de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument” of “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand” wordt toegevoegd indien een bouwwerk of gebied de status ‘monument’ respectievelijk ‘beeldbepalend pand’ heeft gekregen.

 

29.3.                            Omschakelen naar bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening de bestemming Bedrijf, Detailhandel, Dienstverlening of Horeca te wijzigen in de bestemming Wonen ten behoeve van de realisatie van een grondgebonden woning, onder de volgende voorwaarden:

a.         aannemelijk moet worden gemaakt dat het handhaven van de huidige bestemming c.q. functie vanuit ruimtelijk oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de bestemming Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;

b.         het toevoegen van een woning moet passen binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma welke gebaseerd is op het regionaal woningbouwprogramma;

c.         er mag maximaal 1 woning toegevoegd worden;

d.         de parkeerdruk mag niet onevenredig toenemen.

 

                                  

Artikel 30.     Algemene procedureregels

 

30.1                 Afwijkingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in

hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van

toepassing.

 

30.2                 Uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.

 


Hoofdstuk 4                 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 31.                Overgangsrecht

 

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

a.         Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het

bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt

vergroot:

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,

mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee

jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b.         burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een

omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.

c.         het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

31.2 Overgangsrecht gebruik

a.         Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het

bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b.         het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c.         indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een

periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d.         het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het

voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat

plan.

 

Artikel 32.                 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan “Centrumgebied Gemert 2012”