Artikel 26.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het begrip
landbouwontwikkelingsgebied komt uit de Reconstructiewet
concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke
voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de
mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve
veehouderij. In deze partiële herziening
zijn drie agrarische bedrijfslocaties gelegen in landbouwontwikkelingsgebied. |
26.3.1. Landbouw in
landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve veehouderij
De twee in het bestemmingsplan
Buitengebied opgenomen landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit
het Reconstructieplan De Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het
primaat op de landbouw en dan met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft
tot gevolg dat op alle bestaande bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit
het bestemmingsplan gezien intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze
locaties is onder voorwaarden omschakeling naar en hervestiging van intensieve
veehouderij mogelijk. Deze mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar
nu een burgerwoning, niet- agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd.
Ook kunnen intensieve veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden.
Verder is uitbreiding ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande
bestemmingsvlakken mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de
randvoorwaarden van sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere agrarische bedrijfsvormen
De grondgebonden veehouderij en
alle andere agrarische bedrijfsactiviteiten dan intensieve veehouderij kunnen
worden voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak maximaal 1,5 hectare mag zijn.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals
mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van
een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen,
inclusief maximaal
26.3.2. Niet-agrarische
activiteiten in landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande activiteiten zijn
positief bestemd en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt een uitbreiding
toegestaan van maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de bebouwing op de
datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Voor
agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere
niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen
dezelfde milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn niet
toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische locaties. Dit geldt ook voor
agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.
26.3.3. Wonen in
landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig wordt het standpunt
ingenomen dat burgerwoningen zo veel mogelijk geconcentreerd moeten worden in
kernen. Zij zijn in functioneel opzicht namelijk niet aan het buitengebied
gebonden. Maar de aanwezigheid van burgerwoningen in het buitengebied is een
maatschappelijk gegeven. Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen
voor agrarische activiteiten. Dit geldt zeker in het
landbouwontwikkelingsgebied, waar het beleid primair is gericht op het bieden
van mogelijkheden voor de ontwikkeling van de intensieve veehouderij.
Bestaande woningen zijn echter
ook in het landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij zijn positief bestemd.
Het streven is erop gericht het aantal burgerwoningen in het landbouwontwikkelingsgebied
te verminderen door de mogelijkheid te bieden deze om te zetten in een locatie
voor intensieve veehouderij. Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van
(beeldbepalende) panden is uitgesloten in het landbouwontwikkelingsgebied.
Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder de
gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.