Toelichting De bestemming Agrarisch is van
toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied met overwegend een
agrarische functie. Binnen deze bestemming komen dus diverse
ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk van de concrete
locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt
mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van toepassing zijn alsmede op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor
wordt de gewenste differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de locaties waar een
agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming
Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
1.
al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2.
behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige
waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding
en omschreven in het beeldkwaliteitplan;
3.
de gronden met deze bestemming zijn, afhankelijk van de
specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid als ‘Waarde-
archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’;
4.
extensief recreatief medegebruik;
5.
waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen.
6. indien voorzien van de aanduiding ‘evenemententerrein’ voor jaarlijks terugkerende evenementen als onder andere Kinder Vakantie Werk en Weijerijfeesten.
4.2. Bouwregels
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de
in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal
4.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming
“Waarde- oude akker” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder
geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. aanleggen van
drainage.
3. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
4. het aanleggen
van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding
“invloedszone peelrandbreuk” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in
ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus
verboden:
1. het diepwoelen
en diepploegen.
2. aanbrengen van oppervlakteverharding.
3. het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde
gronden met de dubbelbestemming “Waterstaat- Waterbergingsgebied” worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. ophogen van de
bodem.
2. het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen
van veranderingen in bestaande kaden.
3. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
4. het aanleggen
van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming
“Waarde-Natuur en Landschap” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in
ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus
verboden:
1. afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem
2. ophogen van de
bodem.
3. het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen
van veranderingen in bestaande kaden.
4. diepwoelen en
diepploegen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren.
6. het aanleggen
van drainage
7. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
8. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
9. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
10. het aanleggen
van mest- of waterbassins van folie.
4.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in de in 4.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. ophogen van de
bodem
3. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van
veranderingen in bestaande kaden
4. diepploegen en
diepwoelen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. aanleggen van
drainage.
7. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
8. aanbrengen van
ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
9. aanbrengen van
bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. vellen of rooien
en het aanplanten van houtgewas
10. aanbrengen van
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
De genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien:
1.
zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend
2.
door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.