Bestemmingsplan
“Gemert-Bakel Buitengebied 2010”
Inhoudsopgave
Hoofdstuk
1. Inleidende regels
Hoofdstuk
2. Bestemmingsregels
Artikel
5. Agrarisch-
Agrarisch bedrijf
Artikel
7. Cultuur
en ontspanning
Artikel
10. Maatschappelijk-
Militair terrein
Artikel
17. Waarde-
Aardkundig waardevol
Artikel
18. Waarde-Archeologie
Artikel
19. Waarde-
Natuur en landschap
Artikel
20. Waarde-
Oude Akker
Artikel
21. Waterstaat-
Waterberging
Artikel
22. Anti-
dubbeltelbepaling
Artikel
23. Algemene
bestemmingsregels
Artikel
24. Algemene
bouwregels
Artikel
25. Algemene gebruiksregels
Artikel
26. Algemene aanduidingsregels
Artikel 27. Algemene
ontheffingsregels
Artikel
29. Algemene procedureregels
Hoofdstuk
4. Flexibiliteitregels
Artikel
31. Wijzigingsbevoegdheden
Hoofdstuk
5. Overgangs- en slotregels
Leeswijzer Aan iedere bestemming zijn
regels gebonden die te maken hebben met het gebruik van de grond en van de
zich daarop bevindende bouwwerken. Om er zeker van te zijn dat u van
alle rechten en plichten op de hoogte bent, wordt geadviseerd de planregels
in de volgende volgorde te lezen: (1) Hoofdstuk 1: Inleidende regels (artikelen 1
tot en met 3); (2) Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels( artikelen 4
tot en met 21); (3) Hoofdstuk 3: Algemene regels (artikelen 22 tot
en met 29); Als de gewenste activiteit niet
binnen deze bepalingen past, dan kan aan de hand van een concreet
initiatief bepaald worden of de ontwikkeling op basis van dit bestemmingsplan
toch mogelijk is. Het volgende hoofdstuk 4 bevat namelijk een aantal
zogeheten flexibiliteitregels. (4) Hoofdstuk 4 :Flexibiliteitregels (artikelen 30
en 31) Hier geldt als belangrijke
randvoorwaarde de inpassing van de activiteit in het landschap. Het Beeldkwaliteitplan
Buitengebied, dat de gemeenteraad op 20 december
2006 heeft vastgesteld, maakt dan ook onderdeel uit van dit plan. Indien de door u gewenste
activiteit ook niet mogelijk is op grond van deze flexibiliteitregels dan is
deze alleen mogelijk indien het bestemmingsplan kan worden
herzien. De gemeenteraad beslist hierover. (5) Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotregels
(artikelen 32 en 33) Hier wordt een regeling gegeven
voor bebouwing en gebruik die afwijken van dit bestemmingsplan. De toelichting van het
bestemmingsplan geeft u meer inzicht in de bedoelingen van het totale
bestemmingsplan. |
Dit plan kan worden
aangehaald als bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2010 “
Toelichting Een
bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat wel en wat niet op
een bepaalde locatie is toegestaan en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden
zijn. Om die duidelijkheid te geven, moet een aantal kernbegrippen dat wordt
gebruikt, duidelijk worden omschreven. In artikel 2 Begrippen wordt een
juridisch sluitende omschrijving gegeven van een aantal begrippen uit het
plan. Voor degenen die met het plan te maken krijgen, betekent een goede
begripsomschrijving een stuk zekerheid. Immers bij het toetsen van aanvragen
om vergunning, ontheffing of wijziging op grond van het bestemmingsplan
zullen burgemeester en wethouders deze begripsomschrijvingen in voorkomende
gevallen – moeten – hanteren. Dit geldt ook voor de rechter, die een besluit
moet beoordelen als daartegen beroep of hoger beroep is ingesteld. |
Plan
Het bestemmingsplan “Gemert-Bakel
Buitengebied 2010” van de gemeente Gemert- Bakel zoals vervat in de verbeelding
en de bijbehorende regels.
Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 1652.yyyy.zzzz. met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verbeelding
De verbeelding, waarop de
bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen,
zijn aangegeven.
Een gebouw, dat aan het
hoofdgebouw is gebouwd en dat in bouwkundig en functioneel opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak
of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels de regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden.
Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft.
Aan huis verbonden bedrijf
Het door een van de bewoners aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of prostitutie, door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend
Het door een van de bewoners
beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon, kunstzinnig,
ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie uitgezonderd,
dat door zijn beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)
woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.
De waarden die aan gronden
zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische,
bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
Adviescommissie Glastuinbouw
Adviescommissie Toerisme en Recreatie
Afhankelijke woonruimte
Een bijbouw die qua ligging
een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de
huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
Een bedrijf dat gericht is
op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en /of
het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse
grootte eenheden (Nge).
Het gebruik van gronden of
gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.
Een agrarisch verwant
bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor
agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden.
De waarden die aan een
gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van
een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
Archeologisch monument
Terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de
daar voorkomende archeologische relicten.
De waarden, die aan een
gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke bouwkunst, bouwstijl of
bouwvorm.
Eén of meer gebouwen en/of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een kernrandzone,
bebouwingslint of bebouwingscluster.
Een vlakvormige verzameling van gebouwen in
het buitengebied.
Een lijnvormige verzameling
gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig
aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch
gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-
buitengebiedfuncties.
Een in de regels of op de
verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een
bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een vrijwaringzone aan
weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een
veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar
voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding
Een organisatorische
eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden
uitgeoefend.
Een bedrijf met een
verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land-
en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische
bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering
van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en
-klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven,
maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief
verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven,
veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
Bedrijf- niet agrarisch
Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.
Een gebouw of een gedeelte
van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de
uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
Een rapport, waarin op een
objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische,
bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden
bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels
in principe mogelijkheden bieden.
Een woning in of bij een
gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de
huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet
op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het
bestemmingsvlak, noodzakelijk is.
Een pand dat door zijn
uiterlijke verschijningsvorm en ligging in het landelijke gebied nog laat zien
hoe er vroeger landbouw bedreven werd en hoe er in het landelijke gebied
gewoond en gewerkt werd. Boerderijen die gebouwd zijn voor 1950 worden in ieder
geval als beeldbepalend pand aangemerkt.
Beeldkwaliteit is het
samenstel van de beoordeling van:
a)
De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
b)
De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en
nu);
c)
Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het
verleden en nu);
d)
De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere
gronden;
e)
Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
f)
Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren,
geluidsoverlast e.d.);
g)
Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst
e.d.);
h)
Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van
gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.);
i)
abiotische omgeving, patronen, structuren;
Geformuleerde en toetsbare
beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld
beeldkwaliteitplan als onderdeel van de welstandsnota.
Het plan zoals het door de
gemeenteraad op 20 december 2006 is vastgesteld en zoals het luidt op de datum
van ter visie legging van het onderhavige bestemmingsplan waarvan het onderdeel
uitmaakt.
Bestemmingsgrens
De grens van een
bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak
met eenzelfde bestemming. Het bestemmingsvlak is de ruimtelijke eenheid,
waarbinnen de bebouwing, de ondersteunende voorzieningen en de groene
erfinrichting ten behoeve van de desbetreffende bestemming zijn geconcentreerd.
Bestemmingsvlak, relatie
Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide
vlakken, die met de aanduiding “relatie” met elkaar zijn verbonden en die
gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.
Het geheel van bedrijfsmatig
handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling
van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van één of meerdere van de functies
natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.
Bouwen
Het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
Elke bouwconstructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct,
hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
Een vrijstaand of aangebouwd
gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
De waarden die aan een
gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van
archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al
dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een
driedeling:
¨
archeologische waarden;
¨
bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of:
bebouwde) omgeving;
¨
historische landschapswaarden of historisch- geografische
waarden;
Centrale voorziening
Een voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.
Het verblijf voor
recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een
overnachting elders mee gepaard gaat.
Defensiezones
Radarverstoringsgebied
van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel:
Inner Horizontal en
Het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of
leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
Een bedrijf dat is gericht
op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine huisdieren.
Een bestaand agrarisch
bestemmingsvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu -oogpunt (
ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt ( natuur,
landschap en dergelijke) verantwoord is het te laten uitgroeien tot een
bestemmingsvlak van maximaal 2,5 ha hectare voor een intensieve veehouderij.
Evenemententerrein
Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.
Die vormen van recreatie
welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar
hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen,
skeeleren, kanoën en paardrijden.
Een ruimtelijk begrensd
gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar
uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve
veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal
worden gemaakt.
Elk bouwwerk, dat een voor
mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt.
Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
Een niet grondgebonden
agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in
permanente kassen of tunnels met een hoogte van
Een groenelement, bestaande
uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een
vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene
erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit
ter plaatse.
Een gebouw dat geheel of
gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief
nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is aangeduid (“s-nevr”)
Een agrarisch bedrijf,
waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het
productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de
directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen.
Als grondgebonden bedrijf
worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw- , fruitteelt- en
vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks
in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien
de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als
grondgebonden bedrijf.
Hekwerk
Een bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding.
Het verplaatsen van een
bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander
agrarisch bestemmingsvlak.
Een gebouw dat op een
bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste
gebouw valt aan te merken.
De plaats die fungeert als
het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en
welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste
bestaat uit een keuken, woon- , was- en slaapgelegenheid.
Hotel
Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
Voorzieningen voor het bedrijfsmatig
verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/ of waar
gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies en dat als zodanig is aangeduid
(h).
Een bedrijf dat is gericht
op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en het aanleggen en
onderhouden van tuinen, vijvers en andere groenvoorzieningen.
Een aantal door eerstegraads
familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat
gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde
gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid
(zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een woongroep).
Het doorsijpelen van water
door de bodem naar het grondwater.
De toets die plaatsvindt om
de aanvaardbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling op ruimtelijke (natuur,
landschap, beeldkwaliteit, waterhuishoudkundige aspecten) en milieuhygiënische
aspecten te beoordelen.
Inwoning
Het gebruik maken van extra woonruimte in een bestaande woning dan wel in een volgens dit bestemmingsplan toegestane aanbouw ten behoeve van huisvesting van één huishouden.
Intensieve veehouderij
Een niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel waarbij de bedrijfsuitoefening bestaat
uit het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren.
Een tent, vouwwagen,
kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of voertuig of
gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend
is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief
nachtverblijf.
Een terrein dat geheel of
gedeeltelijk is ingericht voor en blijkens die inrichting ook bestemd is om
daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van
kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Een permanent gebouw waarvan
de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend
materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of
verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen.
Een bedrijf dat is gericht
op het fokken, het verzorgen en het africhten van honden.
Een overgangszone tussen
bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte
afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische
functie.
Klein geïsoleerd water
Een oppervlaktewater met een natuurlijke
bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander
oppervlaktewater.
Een ruimtelijk begrensd
gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of
gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de
mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve
veehouderij.
De aan een gebied toegekende
waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke
worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en
niet-levende natuur.
Een op bedrijfsmatige wijze
geëxploiteerd terrein dat is ingericht voor verblijfsrecreatie in uitsluitend
kampeermiddelen met een beperkte dichtheid en een gemiddelde grootte per
standplaats van 300 m2.
Een bedrijf dat faciliteiten
biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen
en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony’s.
Het bieden van zorg aan
eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak. De
zorgverlening vindt plaats op vrijwillige basis en buiten organisatorisch
verband.
Milieucategorie
De milieucategorie die aan
een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en
milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse
Gemeente ISBN 9789012130813 zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging
van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Een kampeerterrein waarop na
ontheffing maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de
periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Bebouwing, die geheel of
gedeeltelijk is aangegeven als rijksmonument of als gemeentelijk monument.
De waarden die aan een
gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of
abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een
gebied.
Een economische maatstaf,
die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch Instituut (Lei) en met
behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven
worden vastgesteld.
Het ontplooien van
activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de
hoofdbedrijfsvoering betreffen.
Een agrarisch bedrijf, niet
zijnde een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie niet in overwegende mate
afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de
directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden zijn: intensieve veehouderijen, champignonkwekerijen,
witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
Waarde, die aan een gebied
wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische,
aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van
de bebouwde en onbebouwde omgeving.
Het geheel, dan wel in
overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bestemmingsvlak overstappen van
de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm
(grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf anders
dan intensieve veehouderij, intensieve veehouderij, glastuinbouwbedrijf). Onder
omschakeling wordt ook verstaan het omzetten van een niet-agrarisch
bestemmingsvlak in een agrarisch bestemmingsvlak.
Een onverharde weg met
beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis
en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
Het overnemen en op dezelfde
voet voortzetten van een bestaand agrarisch bedrijf op een bestaand agrarisch
bestemmingsvlak.
Overkapping
Paardenhouderij
Het bedrijfsmatig houden en stallen van paarden en pony’s hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden en fokken ervan.
Een kadastrale grens van een
perceel.
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
Het reconstructieplan De
Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april 2005 hebben
vastgesteld op grond van artikel 11 van de Reconstructiewet
concentratiegebieden en waarop bij besluit van 27 juni 2008 een correctieve
herziening is vastgesteld. Dit reconstructieplan heeft onder meer betrekking
heeft op het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel.
Een bedrijf dat gericht is
op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en
nachtverblijf zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.
Recreatieve nevenactiviteiten
Die vormen van openluchtrecreatie, die
plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het
medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
Een gebouw dat dient als
recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.
Ruimte voor Ruimte
Beleidsregel van de provincie Noord Brabant die Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in juli 2008 hebben vastgesteld. De beleidsregel maakt het mogelijk om bouwrechten te verwerven voor de bouw van woningen in ruil voor het slopen van stallen in gebruik voor intensieve veehouderij en het uit de markt nemen van de bijbehorende mestproductierechten.
Het behoud en de versterking
van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle
kwaliteiten maar ook een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving.
Voorziening in, op of boven
de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt
om de volgende doelen na te streven:
¨
verbetering van de productie, onder meer door
teeltvervroeging en – verlating, terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;
¨
verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door
gewassen verhoogd te telen;
¨
bereiken van positieve effecten op milieu en water (
bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;
¨
voldoen aan de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de
producten stellen (visueel aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge
en/of overdekte teelt);
Voorbeelden zijn: boog- en gaaskassen,
hagelnetten, (folie)kassen, tunnels, containervelden, teeltbakken op
stellingen, regenkappen, schaduwhallen, insectengaas.
Er wordt onderscheid gemaakt
in:
Teeltondersteunende kas:
Een voorziening bij een
agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, in de vorm van een kas
zoals die elders in dit artikel is gedefinieerd. Bijvoorbeeld schuurkassen,
boog- en gaaskassen van meer dan 1,5 meter hoog.
Permanente
teeltondersteunende voorziening:
Een voorziening die in
principe voor onbepaalde tijd wordt aangebracht. Voorbeelden hiervan zijn:
bakken op stellingen, regenkappen, verwarmde aspergebedden en containervelden.
Tijdelijke
teeltondersteunende voorziening:
Een voorziening, die zo lang
de teelt het vereist, op een bepaalde locatie gebruikt wordt met een maximum
van zes maanden per jaar. Een tijdelijke voorziening heeft een directe relatie
met het grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn: folies, insectengaas,
acryldoek, wandelkappen, hagelnetten.
Overige teeltondersteunende
voorziening:
Een voorziening die niet
valt onder een van de hiervoor genoemde categorieën. Een voorbeeld hiervan zijn
boomteelthekken.
Een houten blokhut met
maximale grootte van
Een bedrijf, waar planten en
siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de
detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het
aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.
Het vergroten van een bestaand
agrarisch bedrijf door uitbreiding van het reeds toegekende bestemmingsvlak ten
behoeve van de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen of van voorzieningen, die
alleen binnen het bestemmingsvlak zijn toegestaan, zoals waterbassins,
sleufsilo’s, permanente teeltondersteunende voorzieningen e.d.
Een bedrijf dat is gericht
op het tijdelijk onderbrengen en verhandelen van vee.
Een zone aan weerszijden van
de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van
het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die
toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden
of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.
Het ontplooien van
activiteiten op een agrarisch bestemmingsvlak, die ruimtelijk inpasbaar zijn en
verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering.
Een verharde weg (op basis
van de wegenlegger) met als functie ontsluiting van de daaraan gelegen
agrarische bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand karakter met
beperkte verkeersfunctie.
Een ruimtelijk begrensd
gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen
en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij
mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar
niet tegen verzetten
Het telen van
tuinbouwproducten rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt
van enige teeltondersteunende voorziening.
Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de
bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende
voorziening.
Een agrarisch bedrijf dat de
arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de
continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd.
a.
Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige
ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as
van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van
de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop
overeenkomstig de richting van de weg;
b.
Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De
denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels
toegelaten bebouwing;
Een agrarisch of
niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf
werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk
bestaan.
Het in tijden van
overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.
De wijze waarop water in een
bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en
afgevoerd wordt.
Een (gedeelte van een)
gebouw dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om
één huishouden te huisvesten.
Een gebouw dat bestaat uit
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen
(voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
Woonunit
Een verplaatsbaar bouwwerk,
bestaande uit één bouwlaag dat geschikt is voor het tijdelijk huisvesten van
een of meer personen.
Toelichting Wat
geldt voor de begripsbepalingen, geldt ook voor de wijze van meten, de manier
dus waarop wordt vastgesteld of in een concreet geval voldaan wordt aan de
toegestane hoogte, breedte, oppervlakte, onderlinge afstand, etc. Het
bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er moet worden gemeten. |
Algemeen
De bepalingen in deze planregels
over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en
kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen
en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Peil
Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse
van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van
het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Meetregels
Bij de toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
De dakhelling
Langs het dakvlak gemeten
ten opzichte van het horizontale vlak.
De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant
van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel met dien verstande dat:
·
goten
van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50%
van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels,
schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend
worden;
·
de
goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de
onderkant van de rieten kap;
·
voor
platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde
van het dakvlak.
De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ruimten, die tot
De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering
van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken
door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke
scheidingsmuren)
De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
Bebouwd oppervlak
Het gezamenlijke oppervlak
op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste
De breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse
grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van
De afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de
kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de
zijdelingse/achterste perceelgrens van het bestemmingsvlak.
Toelichting De bestemming Agrarisch is van
toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied met overwegend een
agrarische functie. Binnen deze bestemming komen dus diverse
ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk van de concrete
locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt
mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van toepassing zijn alsmede
op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt de gewenste
differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de locaties waar een
agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming
Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1.
al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2.
behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige
waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding
en omschreven in het beeldkwaliteitplan;
3.
de gronden met deze bestemming zijn, afhankelijk van de
specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid als ‘Waarde-
archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’;
4.
extensief recreatief medegebruik;
5.
waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen.
6. indien voorzien van de aanduiding ‘evenemententerrein’ voor jaarlijks terugkerende evenementen als onder andere Kinder Vakantie Werk en Weijerijfeesten.
4.2. Bouwregels
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend
bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving
omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50
meter zijn daarentegen wel toegestaan.
4.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder
geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel
25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-
oude akker” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als
met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1.
afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. aanleggen van drainage.
3. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
4. het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding “invloedszone
peelrandbreuk” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als
met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. het diepwoelen en
diepploegen.
2. aanbrengen van oppervlakteverharding.
3. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde
gronden met de dubbelbestemming “Waterstaat- Waterbergingsgebied” worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. ophogen van de bodem.
2. het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden.
3. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
4. het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-Natuur
en Landschap” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als
met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem
2. ophogen van de bodem.
3. het
aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in
bestaande kaden.
4. diepwoelen en
diepploegen
5. graven, verbreden,
verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.
6. het aanleggen van
drainage
7. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
8. aanbrengen
van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen
9. het
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
10. het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie.
4.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in de in 4.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven, vergraven en
egaliseren van de bodem.
2. ophogen van de bodem
3. aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
4. diepploegen en
diepwoelen
5. graven, verbreden,
verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6. aanleggen van
drainage.
7. aanbrengen van
oppervlakteverharding.
8. aanbrengen van
ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
9. aanbrengen van
bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. vellen of rooien en het
aanplanten van houtgewas
10. aanbrengen van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning is vereist
voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40cm).
De genoemde werken en/of werkzaamheden
zijn slechts toelaatbaar indien:
1.
zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend
2.
door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf is toegekend aan die locaties waar
sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en
ondersteunende voorzieningen. Niet alle agrarische activiteiten zijn zonder
meer toegestaan. Afhankelijk van de ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde
bedrijfsvorm(en). Dit is op de verbeelding aangeduid. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen
de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen
om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen
gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de
bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging
en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene
erfinrichting.
De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere
voorzieningen mag maximaal 80% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er
tenminste 20% overblijft voor de groene erfinrichting.
Per bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden
uitgeoefend. Verder zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve
van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf
zoals mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting.
Voor zo ver de aard van de bedrijven is aangeduid
op de verbeelding geldt de volgende onderverdeling:
1. op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch
–grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan;
2. op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” is intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
3. op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden” zijn niet-grondgebonden activiteiten toegestaan, niet zijnde intensieve veehouderij, naast grondgebonden activiteiten;
4. op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” én “specifieke vorm van agrarisch- grondgebonden” is intensieve veehouderij slechts toegestaan voorzover deze op het moment van ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van een verleende milieuvergunning;
5. op bestemmingsvlakken met de aanduiding “glastuinbouw” is glastuinbouw toegestaan;
6. op bestemmingsvlakken met de
aanduiding “specifieke vorm van agrarisch- vuurwerkopslag en verkoop” is de
opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
7. op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch- paardenhouderij” is een paardenhouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
8. op bestemmingsvlakken met de aanduiding recreatieve nevenactiviteit is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
9. op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van agrarische activiteiten toegestaan met uitzondering van glastuinbouw, mits deze is gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied
5.2. Bouwregels
Op
of in de in 5.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. één
bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
2. agrarische bedrijfsbebouwing
3. bouwwerken en andere voorzieningen
4. maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen.
Op of
in de in 5.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben
van maximaal 750m³
2. de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. de
maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5. de maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
6. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal
2m¹ zijn
7. de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens is 3m¹
8. de maximale oppervlakte van
uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9. Voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” geldt het daarin aangegeven getal als maximum.
10. Ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
5.3. Specifieke gebruiksregels
Onder
met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor
bewoning.
5.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 5.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van
erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet
blijken dat aan artikel 23.1. kan
worden voldaan.
5.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming bedrijf is van oorsprong een verzamelbestemming. Hieronder vallen
bedrijfsactiviteiten, die niet-agrarisch en bijvoorbeeld agrarisch verwant
zijn, zoals horeca, ambachtelijk bedrijf, reparatiebedrijf, loonwerkbedrijf etc.
In dit bestemmingsplan gaat het om meerdere locaties. Voor alle locaties geldt
dat alleen de bedrijfsvorm die in de tabel is genoemd bij recht is
toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen
mogelijk na ontheffing. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen
de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen
om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
6.1. Bestemmingsomschrijving
1. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd
voor niet-agrarische en agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten,
landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting alsmede
voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging en - infiltratie met dien
verstande dat binnen elk in kolom 1 van de tabel opgenomen bestemmingsvlak:
1. enkel
de bedrijfsvorm is toegelaten die in de kolom is aangegeven;
2. de
maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie, die in kolom 4 is
opgenomen.
3. per
bestemmingsvlak mag één bedrijf aanwezig zijn.
4. per bestemmingsvlak mag één
bedrijfswoning aanwezig zijn voor zover reeds bestaand met bijbehorende bijbouwen.
5. op bestemmingsvlakken met de aanduiding
‘bedrijfswoning’ (bw) is nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan.
6. op
bestemmingsvlakken met de aanduiding (2) zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.
7. op
bestemmingsvlakken met de aanduiding (h) zijn horecavoorzieningen toegestaan.
2. De gronden aan de Zeelandsedijk 45 in Elsendorp zijn bestemd voor:
o
een
café-restaurant-zaal;
o
accommodatie
voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
o
een
bedrijfswoning.
3.
De gronden binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding
“specifieke vorm van bedrijfswoning – woonboerderij” zijn tevens bestemd voor
het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige)
woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor
deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij,
zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp-
bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.
4. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf-
vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en verkoop van vuurwerk toegestaan.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Agrarisch verwant |
|
|
|
Boekelseweg
25 Handel |
Hondenkennel/pension
|
3 |
2 |
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Manegebedrijf
en paardenhouderij en horecavoorzieningen van max. 160 m2 |
3 |
37 |
Burgemeester
van de Wildenberglaan 46a De Rips |
Reparatie
van landbouwmachines en -werktuigen |
2 |
45 |
Daniël
de Brouwerstraat 14a Handel |
(Detail)handel
in diervoeders en aanverwante artikelen |
2 |
81 |
De
Stap 12 De Mortel |
Manegebedrijf
|
3 |
30 |
Dr.
De Quayweg 80 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
39 |
Dr.
De Quayweg 101 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
40 |
Elsendorpseweg
6 & 14 Elsendorp |
Loonwerkbedrijf
en bewerking organische stoffen |
4 |
21 |
Grintweg
7 Gemert |
Grondboorbedrijf
|
1 |
14 |
Groesvlaas
7 Milheeze |
Diervoedercentrale
|
4 |
79 |
Heibloem
6 Milheeze |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en -werktuigen |
2 |
75 |
Heikampseweg
4 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
91 |
Kaweide
10 Milheeze |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
74 |
Keizersberg
20 |
Diervoedercentrale
|
4 |
27 |
Leemskuilendijk
4 Bakel |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en – werktuigen |
2 |
82 |
Mathijseind
1/ 1a Bakel |
Manegebedrijf
|
3 |
48 |
Nachtegaallaan
29 De Mortel |
Agrarisch
toeleveringsbedrijf |
3 |
42 |
Oldert
1, Bakel |
Groothandel
bouwmachines |
3 |
93 |
Ravensgat
8/10 Bakel |
Loonwerkbedrijf
|
2 |
71 |
Esp 1
Bakel |
Dierenpension
|
3 |
51 |
Zandstraat
27/29 De Mortel |
Teelt
en verkoop van planten |
2 |
31 |
Zeelandsedijk
66 |
Hondenpension
|
3 |
25 |
Zeelandsedijk
68 |
Hoveniersbedrijf
|
1 |
83 |
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
|
Niet-agrarisch |
|
|
|
|
Aarle
Rixtelseweg 2 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3 |
69 |
|
Bakelseweg
9 De Mortel |
Tentenverhuurbedrijf
|
1 |
33 |
|
Benthem
11 Bakel |
Stoelmattersbedrijf
|
3 |
66 |
|
Benthem
3 Bakel |
Tankstation
vuurwerkopslag en verkoop |
3 |
68 |
|
Benthem
5 Bakel |
Loodgietersbedrijf
|
3 |
67 |
|
Bernardstraat
25 Bakel |
Gasopslag
en gasvulstation |
3 |
56 |
|
Bocht
9 Milheeze |
Timmerbedrijf
|
3 |
76 |
|
Burgemeester
Nooijenlaan 8 De Rips |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen en machines |
2 |
47 |
|
Den
Heikop 6, Elsendorp |
Bouwkundig
Tekenburo |
1 |
97 |
|
Geneneind
22 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3 |
53 |
|
Geneneind
24 Bakel |
Transportbedrijf
en verhuurbedrijf bouwmachines / - werktuigen |
3 |
52 |
|
Gerele
Peel 53 Elsendorp |
Kraanverhuurbedrijf
|
3 |
26 |
|
Heikampseweg
4a |
Grondverzetbedrijf |
3 |
32 |
|
H.J.
Ypenberglaan 3 Elsendorp |
Grond-
en sloopbedrijf |
3 |
22 |
|
Hazeldonklaan
5 Gemert |
Handelsonderneming
in groenten en fruit |
2 |
85 |
|
Heerenveldseweg
ong.Handel |
Zandwinningsbedrijf
|
4 |
12 |
|
Hemelsbleekweg
ong. De Mortel |
Zendtoren
voor telefonie |
1 |
36 |
|
Hoberg
8 Bakel |
Grondwerk-
en transportbedrijf en handel in zand en grint |
3 |
60 |
|
Klef
6 Milheeze |
Kalkzandcentrale
|
4 |
78 |
|
Koksedijk
25 Gemert |
Café-zaal
|
3 |
4 |
|
Kranerijt
37, Handel |
Houtverwerkingsbedrijf woonboerderij |
3 |
94 |
|
Kruisberglaan
11a De Rips |
Goederentransportbedrijf
|
3 |
44 |
|
Leeuwerikweg
14 De Mortel |
Aannemersbedrijf
|
3 |
34 |
|
Leeuwerikweg
3 De Mortel |
Plastic
/ kunststof sorteer- en recyclingbedrijf |
4 |
35 |
|
Mathijseind
8, Bakel |
Ambachtelijke
keukenmakerij . Specifieke vorm van bedrijfswoning- woonboerderij |
2 |
92 |
|
Neerstraat
9 Bakel |
Goederentransportbedrijf
|
3 |
50 |
|
Oudestraat
145 Gemert |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
86 |
|
Overschot
6b Bakel |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
73 |
|
Pandelaar
83 Gemert |
Autorestauratiebedrijf
voor oldtimers |
3 |
7 |
|
Pandelaar
93 Gemert |
Drukkerij
|
2 |
6 |
|
Paradijs
23 Elsendorp |
Statische
opslag |
3 |
24 |
|
Peeldijk
12a, Milheeze |
Opslag |
2 |
96 |
|
Peeldijk
42 Handel |
Beletteringsbedrijf
|
1 |
15 |
|
Peeldijk
2 Milheeze |
Groothandel
in tweedehands voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2 |
77 |
|
Ravensgat
4 Bakel |
Lasinrichting
|
3 |
70 |
|
Rooijehoefsedijk
100 Gemert |
Timmerbedrijf
|
3 |
20 |
|
Rooijehoefsedijk
61 Gemert |
Houthandel
|
3 |
19 |
|
Schutboomsestraat
14 Milheeze |
Autosloperij
annex garagebedrijf |
3 |
62 |
|
Stootershutweg
8 Elsendorp |
Pompenbedrijf
|
2 |
28 |
|
Zand
2b Bakel |
Onderhoud-
en reparatiebedrijf van kraanwagens |
2 |
65 |
|
Zeelandsedijk
45, Elsendorp |
Café,
Restaurant, zaal en Hotel |
3 |
98 |
|
Zeelandsedijk
49, Elsendorp |
Houtbewerkingsbedrijf |
2 |
100 |
|
6.2. Bouwregels
Op of in de in 6.1. bedoelde
gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. mag de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning gehandhaafd blijven.
2.
de bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de
specifieke adressen
3.
in afwijking van het bepaalde sub 1 geldt voor het
bestemmingsvlak “Bedrijf” aan de Breemhorstsedijk 65 in De Mortel een maximaal
toegestaan bebouwd oppervlak van 7500m² en dit mag na ontheffing met maximaal
25% worden uitgebreid;
Op of
in de in 6.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2. bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een
oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een
bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
3. de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de
verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de maximale bouwhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6. de
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
8. de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. de maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
6.3. Specifieke gebruiksregels
Onder
met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor
bewoning. De volgende werken en / of
werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig
gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest-
of waterbassins van folie
6.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 6.1. bedoelde gronden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (
aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij
verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door
het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een
nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden
voldaan.
6.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Cultuur en
ontspanning is toegekend aan de gronden die behoren tot het Boerenbondsmuseum.
Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en
ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele en educatieve
doeleinden. Op gronden met de specifieke vorm van cultuur en ontspanning-
Boerenbondsmuseum is het
Boerenbondsmuseum gevestigd. Dit geeft een beeld van het ( plattelands) leven
aan het begin van de 20e eeuw in de vorm van op het thema gericht historische
bebouwing, tuinen en akkers, vaste en wisselende tentoonstellingen,
demonstraties en een kinderboerderij.
Daarnaast zijn deze
gronden ook bestemd voor landschapsopbouw in de vorm van een groene
erfinrichting, alsmede voorzieningen ten
behoeve van parkeren, waterberging en – infiltratie.
7.2. Bouwregels
Op of in de in 7.1. bedoelde gronden mag als volgt worden gebouwd:
1. het
maximaal toegestaan bebouwd oppervlak is 3105m² en dit mag met ontheffing met
maximaal 15% worden uitgebreid;
2. er is één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van
maximaal 750m³ met bijbouwen.
3. de maximale goothoogte is 4,5m¹ en de maximale nokhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt.
4. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5. bij de bedrijfswoning is een
bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van
maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de
bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan het
gebruiken van bouwwerken voor bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning.
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
7.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 7.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist
voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn
slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de
bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of
werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van
erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet
blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
7.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de
artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde
ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Groen is
toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur, waar in die mate
sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte
bestemming gerechtvaardigd is. Deze gronden hebben tevens altijd de
dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap ter bescherming van de waarden
van deze gronden. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het realiseren en
in stand houden van natuur- en landschapselementen zoals houtopstanden,
houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen.
Voor de gronden met de aanduiding ‘onverharde weg’ zijn bestemd als
onverharde of halfverharde weg met natuurwaarden.
8.2. Bouwregels
Op de in 8.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
8.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden:
1. afgraven, vergraven en
egaliseren van de bodem
2. ophogen van de bodem
3. het diepploegen en
diepwoelen
4. graven, verbreden,
verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5. aanleggen van drainage
6. aanbrengen van
oppervlakteverharding groter dan 100 m2
7. aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
8. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
8.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 8.1. bedoelde gronden zonder of in afwijken van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouder(aanlegvergunning) de volgende werken,en niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
2. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
tot 100 m²
3. aanbrengen
van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of
communicatieleidingen
4. vellen of rooien en het
aanplanten van houtgewas
5. verwijderen van erfbeplanting.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer
(werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
De werken en/of werkzaamheden genoemd in 8.3. zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
8.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de
artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde
ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan die locaties, waar
sprake is van niet-agrarische activiteiten van niet commerciële aard maar met
een sociaal-cultureel of algemeen maatschappelijk karakter. Voor elke locatie
geldt dat alleen de activiteit die in dit artikel is genoemd, bij recht is
toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen
mogelijk na vrijstelling. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
9.1. Bestemmingsomschrijving
1. De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor (sociaal)medische, culturele, educatieve, religieuze en kunstzinnige doeleinden, sportvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie met dien verstande dat binnen elk bestemmingvlak dat in onderstaand schema in kolom 1 is opgenomen alleen die instelling of voorziening is toegelaten die in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover reeds bestaand, met bijbouwen.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Boekelseweg 94 Gemert |
Kapelletje |
2 |
3 |
Burgemeester Van de Wildenberglaan De Rips |
Brandweerkazerne |
3 |
46 |
Esdonksedijk 15 Gemert |
Kapelletje |
2 |
1 |
H.J. Ypenberglaan Elsendorp |
Protestantse kerk |
2 |
23 |
Handelseweg ong. Handel |
Kapelletje |
2 |
9 |
Peeldijk ong Handel |
Dierenbegraafplaats en -crematorium |
1 |
82 |
Lijsterlaan 28 De Mortel |
De Sprenk kruidencentrum/ natuureducatie |
3 |
41 |
Neerstraat 11 Bakel |
Museum inclusief één bedrijfswoning |
1 |
49 |
Oude Rips ong. De Rips |
Rioolwaterzuivering |
4 |
43 |
Pater Petrusstraat 21 Handel |
Leefgemeenschap |
1 |
10 |
Roessel ong. Bakel |
Begraafplaats |
1 |
59 |
Hoberg 2a Milheeze |
Molen |
2 |
61 |
Strijbosscheweg 51 Handel |
De Specht Natuureducatiecentrum |
1 |
11 |
Haveltweg ong. Handel |
Kantine waterskivereniging, geen bedrijfswoning
toegestaan |
4 |
13 |
Dr. De Quayweg 70 |
Waterpompstation |
4 |
38 |
Schutboomsestraat ong. |
Kapelletje |
2 |
64 |
2. Op gronden met de aanduiding
‘specifieke vorm van maatschappelijk- dierenbegraafplaats en crematorium’ is
bestemd voor een dierenbegraafplaats en crematorium.
3. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatieve nevenactiviteit’ is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
9.2. Bouwregels
Op of in de in 9.1 bedoelde gronden mag het
volgende worden gebouwd:
1. de bestaande
oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter
visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden
gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning, mag na ontheffing met
maximaal 15% worden uitgebreid.
3. in
tegenstelling tot het gestelde in sub 1 is het maximaal bebouwd oppervlak aan
de Peeldijk ong. ten behoeve van de dierenbegraafplaats en dierencrematorium in
Handel 175m².
Op of in de in 9.1. bedoelde gronden
mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van
maximaal 750m³
2. de maximale goothoogte is 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. de
maximale bouwhoogte is 12m¹, tenzij uit de verbeelding een
andere hoogte blijkt
4. de maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
5. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6. bij de bedrijfswoning is een
bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van
maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal
2m¹ zijn
8. de maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder
erfbeplanting is 20m²
9.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25
wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning anders
dan de bedrijfswoning.
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
9.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 9.1. bedoelde gronden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of
werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
9.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Maatschappelijk-
militair terrein is toegekend aan een nog bestaand complex namelijk de basis
De Peel. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Maatschappelijk-
Militair terrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor militaire doeleinden in de vorm van een luchtmachtbasis met
bijkomende voorzieningen, met dien verstande dat binnen de in kolom 1.
opgenomen bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom
2. voor de betreffende locatie is aangegeven:
Adres |
Activiteit |
Volgnr |
Venray |
Groep Geleide Wapens De Peel |
90 |
Tevens zijn er voorzieningen voor waterberging en infiltratie
toegestaan.
10.2. Bouwregels
Op of in de in
10.1. bedoelde gronden met de aanduiding ‘militair terrein’ mag worden gebouwd
met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. een woning is niet toegestaan
2. de goothoogte van een gebouw is maximaal 10 m
3. de bouwhoogte van een gebouw is maximaal 25 meter
4. de maximale hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde is 30 meter
5. de minimale
afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
10.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
10.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 10.3. is het verboden op of in de in 10.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
2. verwijderen van
erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn
toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct
noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten
van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met
eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
10.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Natuur is
toegekend aan gronden waar feitelijk natuur- en/of bosgebied aanwezig isen
waar de agrarische functie niet of slechts zeer extensief, met name gericht
op natuurbehoud, aanwezig is. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
11.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Natuur”aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en
ontwikkeling van het bestaand bos, heide en graslanden met natuurlijke waarden en
de instandhouding van die aanwezige natuurlijke en abiotische waarden alsmede
voor extensief recreatief medegebruik.
11.2. Bouwregels
Op de
in 11.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde
worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven
bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met
een hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.
11.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder
geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25
en zijn dus verboden:
1. afgraven, vergraven en
egaliseren van de bodem.
2. ophogen van de bodem
3. diepploegen en
diepwoelen
4. graven, verbreden,
verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5. aanleggen van drainage.
7. aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
8. aanleggen van mest- of
waterbassins van folie
11.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 11.3. is het verboden op of in de in 11.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen
of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
2. aanbrengen van
oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
3. aanbrengen van
ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
4. aanbrengen van bovengrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
5. rooien van houtgewas
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar
indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend
en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch
indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
11.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming recreatie is toegekend aan bestaande bedrijven waar de
mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag- en nachtverblijf. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
12.1. Bestemmingsomschrijving
1. De
voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor een recreatiebedrijf
gericht op recreatief dag- of nachtverblijf met de daarbij behorende
voorzieningen, landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting,
alsmede voorzieningen ten behoeve van
parkeren, waterberging en - infiltratie
en met dien verstande dat binnen de in kolom 1 opgenomen
bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom 2 voor de
betreffende locatie is aangegeven. De maximaal
toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover bestaand, met
bijbehorende bijbouwen.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Kampeerterrein
en groepsaccommodatie |
3 |
87 |
Breemhorstsedijk
60 De Mortel |
Dagrecreatie
in de zin van faciliteiten voor de sportvisserij |
1 |
88 |
Koksedijk
21 Gemert |
Groepsaccommodatie
|
3 |
5 |
Grotelseheide
ong. Bakel |
Recreatieve
poort “De Aerlesche Visvijver” (paviljoen, bezoekerscentrum) |
3 |
89 |
Gagelweg
4, Handel |
Vakantiehoeve
Versantvoort |
3 |
99 |
Peeldijk
46 Handel |
Vakantiepark |
3 |
16 |
2. Het bestemmingsvlak aan de
Breemhorstsedijk 65 in De Mortel is bestemd voor:
- Een totaal bebouwd oppervlak van maximaal 1200 m2
- 1 recreatieve verblijfseenheid in de
vorm van een groepsaccommodatie;
- 10 recreatieve verblijfseenheden in de
vorm van recreatiewoningen (chalets) van maximaal 50 m2 een goot- en bouwhoogte
van 3m¹ respectievelijk 5.5m en een onderlinge afstand van maximaal 15 meter;
- 15 recreatieve verblijfseenheden in de
vorm van kampeerplaatsen;
- sanitaire voorzieningen;
- speelveld en speeltuin;
- één zwembad
- één bedrijfswoning
3. Het bestemmingsvlak aan de Gagelweg 4
in Handel is bestemd voor:
Verblijfsrecreatieve doeleinden, waaronder wordt
verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag- of nachtverblijf en met
dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
- recreatieve verblijfseenheden in de vorm van
groepsaccommodatie;
- horecavoorzieningen,
uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve hoofdfunctie
(vakantiehoeve) met een maximale vloeroppervlakte van 500m²;
- recreatieve slechtweervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding;
- één bedrijfswoning;
- een speelbos ter plaatse van de
functie- aanduiding;
- een midgetgolfterrein;
4. Het bestemmingsvlak aan de Peeldijk 46 in Handel is bestemd voor:
Verblijfsrecreatieve doeleinden, waaronder wordt verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag- of nachtverblijf en met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
- Een totaal bebouwd oppervlak van maximaal 1700 m2 waaronder:
- 25 nieuwe recreatiewoningen: maximaal 100 m2, incl. bijbouw van maximaal 12 m2, per woning met een maximale onderlinge afstand van 3 meter
- centrale voorziening van maximaal 600 m2
5. Het bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk 60 in De Mortel is bestemd voor:
Het bedrijfsmatig exploiteren van een visvijver voor sportvisser en met dien verstande dat uitsluitende zijn toegelaten:
- één bedrijfswoning
- stalling behorende bij de bedrijfswoning
- parkeerterrein
- vishut
- visvijver met bijbehorende erfinrichting en struinpaden.
6. De bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatiewoning’ zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de aldaar aanwezige recreatiewoning.
De gronden zijn bestemd voor:
- één recreatiewoning
- voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie
12.2.
Bouwregels
Op of in de
in 12.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1.
de bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen
die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp
van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een
verleende bouwvergunning.
2.
de bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de
specifieke adressen.
Op of in de in 12.1.
bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. de
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³.
2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m¹,
tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. de
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn;
5. bij de bedrijfswoning is een bijbouw
toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal
3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
6. de
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. hoogte
van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.;
8. de minimale afstand tot de
zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. de
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
Op of in de in 12.1.
bedoelde gronden met de aanduiding ‘recreatiewoning’ mag worden gebouwd met
inachtneming van de volgende regels:
1. nieuwbouw van de recreatiewoning is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. de huidige situering en maatvoering dient bij nieuwbouw gehandhaafd te blijven
3. bij nieuwbouw is aantasting van de EHS niet toegestaan
12.3. Specifieke gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan:
- het gebruiken van gebouwen anders dan
de bedrijfswoning voor permanente bewoning;
- het gebruiken van de recreatiewoningen
en verblijfseenheden voor permanente bewoning;
- het gebruiken van niet voor bewoning
bestemde (bij)gebouwen voor bewoning.
- het gebruiken van de recreatiewoningen aangeduid met
‘recreatiewoning’ voor bedrijfsactiviteiten
- het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
12.4. Aanlegvergunningregels
Het is
verboden op of in de in 12.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming
met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
12.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming Verkeer is een verzamelbestemming, die is toegekend aan verharde
en onverharde wegen en paden met een openbaar karakter. De differentiatie is
op de verbeelding weergegeven. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
13.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn
bestemd voor verkeersdoeleinden met de daarbij behorende voorzieningen zoals
bermen, sloten, fiets- en of voetpaden, parkeervoorzieningen, almede
groenvoorzieningen, waarbij aan de op de verbeelding aangeduide soorten de
volgende functies worden toegekend:
a. verharde weg: met een
functie voor afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer;
b. aangeduid als
‘onverharde weg’: een onverharde of halfverharde weg met incidenteel gebruik
als ontsluitingsweg van de aanliggende gronden zonder verkeersbetekenis en met
landschappelijk, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.
13.2. Bouwregels
Op of in de in 13.1. genoemde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd zoals palen en
lichtmasten met een maximale hoogte van 6m¹.
13.3. Specifieke
gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. het
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
2. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
13.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 13.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. aanleggen
van drainage
3. aanbrengen
van oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
4. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
5. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
7. verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
Toelichting De bestemming water is toegekend aan bestaande waterlopen en
waterpartijen van enige omvang waardoor een afzonderlijke bestemming
gerechtvaardigd is. Niet alleen de waterhuishoudkundige functie is van belang
maar ook de betekenis voor natuurontwikkeling en/of recreatie. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt
dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
14.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. waterhuishoudkundige doeleinden, met name aan- en afvoer van water
2. natuurontwikkeling
3. voor zover op de verbeelding aangeduid met “Ecologische verbindingszone” voor de instandhouding en ontwikkeling van een ecologische verbindingszone
4. extensief recreatief medegebruik
5. voor zover aangeduid met de aanduiding (r) overwegend bedoeld voor waterrecreatieve doeleinden.
6. voor zover aangeduid met de aanduiding (n) alleen bedoeld voor natuurdoeleinden.
14.2. Bouwregels
Op of in de in 14.1.
bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden
gebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving omschreven bestemming
met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met uitzondering van
hekwerken.
14.3. Specifieke
gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie
Voor de in 14.1. bedoelde
gronden met de aanduiding “Ecologische verbindingszone” worden de volgende
werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig
gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. aanbrengen
van oppervlakteverharding.
2. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
14.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 14.3. is het
verboden op of in de in 14.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
3. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
4. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
5. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
6.. verwijderen
van erfbeplanting
Onverminderd het bepaalde in 14.3. is het
verboden op of in gronden met de aanduiding “Ecologische verbindingszone” zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te
voeren:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. ophogen
van de bodem.
3. het aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden.
4. het
diepploegen en diepwoelen.
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren.
6. aanleggen
van drainage.
7. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
8. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas.
10. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen.
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
Toelichting De bestemming Wonen is
toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning anders dan als
onderdeel van een andere bestemming, zoals een agrarisch of niet-agrarisch
bedrijf. De maximaal toegestane inhoud van een woning is 600m3.
Voor de woningen gerealiseerd op basis van de Ruimte voor Ruimte regeling geldt
geen maximale inhoud. Voor (voormalige) woonboerderijen met een zeker
cultuurhistorisch karakter geldt dat de totale bouwmassa, dus inclusief
inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor
woondoeleinden. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
15.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
1. de
huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft.
2. per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. Voor
bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” geldt het
daarin aangegeven aantal als het maximum.
3. voorzieningen
ten behoeve van waterberging en –infiltratie.
4. bij bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van wonen – woonboerderij” zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.
5. bij de woningen met de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen- recreatieve nevenactiviteiten’ voor recreatieve nevenactiviteiten.
15.2. Bouwregels
Op of in de in 15.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met
inachtneming van de volgende regels.
1. herbouw (nieuwbouw) van een bestaande woning is alleen
toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. de
woning mag een inhoud hebben van maximaal 600m³.
3. voor het bestemmingsvlakken met de aanduiding “Ruimte voor
ruimte” geldt geen maximale inhoud. Voor dit bestemmingsvlak geldt verder dat
er slechts mag worden gebouwd met inachtneming van het beleidsdocument
“Gereedschapskist” dat de gemeenteraad heeft vastgesteld op 5 maart 2009.
4. de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. de maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
6. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
7. bij woningen is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
8. bij woningen zijn bouwwerken geen gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen) toegestaan met een oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 5,5 m.
9. de maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹
10. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.
11. de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens is 3m¹
12. de maximale
oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
15.3. Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd
met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:
1. het gebruiken van bijgebouwen voor bewoning
2. het gebruiken van gronden en gebouwen voor
bedrijfsactiviteiten
3. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
15.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 15.1. bedoelde gronden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en
beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien
zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en
door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
15.4.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Dubbelbestemmingen
Toelichting
Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel 4 met name de volgende planregels
te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden |
16.1. Bestemmingsomschrijving
De
gronden die op de verbeelding zijn mede bestemd tot leiding, daaronder begrepen
de bebouwingsvrije zone, zijn bestemd voor het ondergrondse of bovengrondse
vervoer van vloeibare stoffen en elektriciteit, met de daarbij behorende
bouwwerken en andere werken en wel als volgt:
1. leidingen met aanduiding “—vK—” zijn
bedoeld als ondergrondse 4” militaire brandstofleiding:
2. leidingen met aanduiding “—B—” zijn
bedoeld als ondergrondse 6” militaire brandstofleiding;
3. leidingen met aanduiding
“—G—” zijn bedoeld als ondergrondse gasleiding;
4. leidingen met aanduiding
“—G1—” zijn bedoeld als ondergrondse 24”-RRP olieleiding;
5. leidingen
met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse 36”-RRP olieleiding;
6. leidingen met aanduiding “—W—” zijn
bedoeld als ondergrondse (hoofd)watertransportleiding;
7. leidingen
met aanduiding “—aW—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;
8. leidingen met aanduiding “—O—” zijn
bedoeld als ondergrondse brandstofleiding;
9. leidingen
met aanduiding “—H1—” zijn bedoeld als bovengrondse hoogspanningsleiding;
De
betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de eveneens aangegeven overige
bestemmingen.
16.2. Bouwregels
Op of in de als zodanig bestemde gronden
mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 16.1.
bedoelde leidingen:
1. In afwijking
van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het
verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming
“leiding”, enig bouwwerk te bouwen;
2. In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig bouwwerk te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;
Soort Leiding |
Aanduiding Verbeelding |
Belemmeringzone |
|
|
|
Bebouwingsvrije zone |
veiligheidszone |
4” militaire brandstofleiding |
“—vK—” |
5 |
17 |
6” militaire brandstofleiding |
“—B—” |
5 |
22 |
gasleiding |
“—G—” |
5 |
|
24”-RRP olieleiding |
“—G1—” |
5 |
|
36”-RRP olieleiding |
“—R—” |
5 |
|
(hoofd)watertransportleiding |
“—W—” |
6 |
|
riooltransportleiding |
“—aW—” |
6 |
|
brandstofleiding |
“—O—” |
5 |
|
bovengrondse
hoogspanningsleiding |
“—H1—” |
25 |
|
16.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 16.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. ophogen
van de bodem
3. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. diepploegen
en diepwoelen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. aanleggen
van drainage
7. aanbrengen
van oppervlakteverhardingen
8. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport en/of communicatieleidingen
10. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
11. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
16.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Aardkundig waardevol gebied is toegekend aan die
locaties waar sprake is van geologische,
geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of
processen. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
17.1. Bestemmingsomschrijving
De voor
“Waarde- Aardkundig waardevol gebied”
aangewezen gronden zijn bestemd voor het
in stand houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige en
(geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.
17.2. Bouwregels
Op of in de in 17.1.
bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
17.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de
in 17.3. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken,
niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. ophogen
van de bodem
3. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. diepploegen
en diepwoelen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. aanleggen
van drainage
7. aanbrengen
van oppervlakteverhardingen groter dan 100m²
8. aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
10. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
17.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Archeologie is toegekend aan die locaties waar
rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische sporen
die nader aandacht vragen. Door middel van een vooronderzoek moet dit in
beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van
de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de
(bouw)werkzaamheden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen
de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen
om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
18.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde –
Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de
in de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2. Bouwregels
Voor deze gronden geldt de specifieke eis dat, voordat er –middels ontheffing- een bouwvergunning kan worden verleend voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40cm, door middel van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
18.3.Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 18.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40 cm:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. het
ophogen van de bodem
3. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. diepploegen
en diepwoelen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. aanleggen
van drainage
7. het
aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2
8. aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
10. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning
is vereist voor:
a. werkzaamheden in het kader van
archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen.
b. normaal onderhoud en beheer met inbegrip van onderhouds- en
vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen
bestaande tracés van kabels en leidingen.
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een
afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk.
De werken
en/of werkzaamheden genoemd in 18.3. zijn slechts toelaatbaar indien uit een
door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch onderzoek blijkt dat
er geen sprake is van een onevenredige aantasting van archeologische waarden.
18.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap is toegekend aan die locaties buiten
de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van landschappelijke waarde
dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen
de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen
om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
19.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Natuur en landschap” aangewezen
gronden zijn bestemd voor het realiseren en in stand houden van natuur-
landschapselementen zoals houtopstanden, houtwallen, houtsingels en
waterpartijen, zoals poelen met dien verstande dat de gronden tevens zijn
bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
19.2. Bouwregels
Op de in 19.1. bedoelde
gronden mag niet worden gebouwd.
19.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 19.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. aanbrengen
van oppervlakteverhardingen tot 100m²
3. aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
4. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
5. verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
19.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend aan die locaties waar in die
mate sprake is van cultuurhistorische waarde dat een afzonderlijke hierop
gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Deze
gronden zijn met name waardevol door het cultuurhistorisch patroon met onder
andere kenmerken als het aanwezige reliëf(vaak bolle vorm), hoge ligging ten
opzichte van de omgeving en een dikke eerdlaag. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen
de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen
om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
20.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Oude akker”
aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende
bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de
aanwezige cultuurhistorische waarden.
20.2. Bouwregels
Op de in 20.1. bedoelde
gronden mag niet worden gebouwd.
20.3. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 20.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
2. ophogen
van de bodem
3. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. diepploegen
en diepwoelen
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
8. aanbrengen van
ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
10. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
20.4. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De dubbelbestemming Waterstaat- waterberging is toegekend aan die
gronden welke bestemd zijn voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen gebieden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de
hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te
raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt
dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
21.1.
Bestemmingsomschrijving
De gronden met de dubbelbestemming ‘Waterstaat-waterbergingsgebied’ zijn bestemd voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen gebieden.
21.2. Bouwregels
Op de in 21.1. bedoelde
gronden mag niet worden gebouwd.
21.3. Specifieke
gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de dubbelbestemming strijdig gebruik
als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. ophogen
van de bodem
2. aanleggen of verwijderen
van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
3. aanbrengen
van oppervlakteverharding
4. aanleggen
van mest- of waterbassins van folie
21.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 21.3. is het
verboden op of in de in 21.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem
2. het
diepploegen en diepwoelen
3. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
4. het
aanleggen van drainage
5. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
6. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
7. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
8. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
Deze werken
en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de
doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze
werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
21.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Toelichting Een
van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is, is het verhogen van de
kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit betekent dat er in alle bestemmingen
ruimte is voor ontwikkelingen, die de kwaliteit verhogen. |
Alle
gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:
a.
landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene
erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel
van het bestemmingsvlak;
b.
behoud, herstel en/of versterking van de
waterhuishoudkundige waarden;
24.1. Algemeen
1.
Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering,
verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding. Voor
bouwplannen gelden de criteria van het beeldkwaliteitplan.
2.
Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds
bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil,
niet toegestaan.
24.2. Defensiezones
a. Het
is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen,
houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een
grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP;
b. Het
is niet toegestaan om op gronden binnen de Inner Horizontal en Conical Surface enig
bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op
te hogen met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP;
c. Het
is niet toegestaan om op gronden binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te
bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met
een grotere hoogte dan 40m¹ boven NAP.
d. Het
is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden
gelegen binnen de 35 KE-lijn, behoudens de uitzonderingen opgenomen in het
Besluit Militaire Luchthavens.
e. Het
is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden
gelegen binnen de 50 dB(A) geluidscontour.
e. het
volgende is niet toegestaan op gronden binnen de Veiligheidszone-munitie:
zone 1: - bebouwing;
-
openbare wegen, personenspoorwegen en druk bevaren
- waterwegen;
- parkeerterreinen;
- recreatie;
- hoofdverkeerswegen (wegen met
beperkt verkeer zijn toegestaan);
zone 2: -
hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);
- gebouwen, waarin zich regelmatig personen
bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, café e.d.;
- grote aantallen recreanten, sportvelden,
jachthavens, zwembaden, kampeerterreinen en caravanparken e.d.
- gebouwen met een vlies- of
gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten,
waarin zich als
regel een groot aantal personen bevindt.
zone 3: - gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en
voorts geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als
regel een groot aantal personen bevindt.
24.3. Bouwverboden
Naast
het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
1. Enig bouwwerk waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden
met een minimale afstand van 10 meter vanaf de weg.
2. Enig bouwwerk binnen een afstand van 5 meter uit de insteek
aan weerszijden van een op de verbeelding bestemde waterloop;
3. Enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 meter uit de
insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als
"Ecologische verbindingszone";
4. Het onder 24.3.1, 24.3.2 en 24.3.3 genoemde verbod geldt niet
voor erfafscheidingen en soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1
meter;
5. Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Invloedzone
Peelrandbreukrand’;
6. Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Externe
veiligheidszone’;
7. Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding
‘Waarde-Aardkundig waardevol’, ‘Waarde-Oude akker’;
8. Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waterstaat-
Waterberging’;
9. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.1 en 24.3.2, mits het verkeersbelang of het
waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies
wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
10. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.3, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de
ontwikkeling van de desbetreffende verbindingszone;
11. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.5, mits het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig
wordt aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de provincie en het
waterschap Aa en Maas;
12. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.6, mits het bouwplan vanuit een oogpunt van externe
veiligheid aanvaardbaar is. Vooraf wordt hieromtrent advies ingewonnen bij de
betrokken leidingbeheerder en/of instantie;
13. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.7, mits de eventuele waarden niet onevenredig worden
aangetast.
14. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde onder 24.3.8, mits het waterbergende vermogen niet onevenredig worden
aangetast.
Toelichting In
een bestemmingsplan wordt niet alleen geregeld wat er op een bepaalde plaats
wel of niet gebouwd mag worden of welke (grond)werkzaamheden zijn toegestaan,
ook het gebruik van gronden en gebouwen wordt in het bestemmingsplan
geregeld. Hierdoor kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen, want
het gemeentebestuur kan optreden als een perceel grond of een gebouw gebruikt
wordt in strijd met de bestemming, die in het bestemmingsplan is opgenomen. Enkele
voorbeelden kunnen die verduidelijken. Een bedrijfswoning bij agrarisch of
niet-agrarisch bedrijf mag niet bewoond worden door een burger, die niets met
het bedrijf te maken heeft. Zo is het bijvoorbeeld ook niet toegestaan om in
een burgerwoning een winkel te beginnen. Een agrarisch bedrijfsgebouw mag
niet zo maar gebruikt worden voor een niet-agrarisch bedrijf, ook niet
gedeeltelijk. Een perceel grond met een bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ mag
niet gebruikt worden voor de opslag van allerlei materialen, die niets van
doen hebben met de agrarische bedrijfsvoering. En
zo zijn er nog diverse voorbeelden te noemen. Het is in eerste instantie de
verantwoordelijkheid van de burger zelf dat hij handelt conform het bestemmingsplan.
Dat wil in dit verband zeggen dat hij zijn eigendommen niet gebruikt in
strijd met de bestemming. Artikel 25.1 bepaalt dat dit bij alle bestemmingen
verboden is. Er
kunnen situaties ontstaan dat het gebruik dat volgens het bestemmingsplan is
toegestaan, in de praktijk achterhaald is en misschien zelfs niet meer
mogelijk is. De ontheffingsregeling van artikel 25.3 biedt dan uitkomst
doordat burgemeester en wethouders dan ontheffing kunnen verlenen. Zo’n
situatie zal zich niet vaak voordoen, omdat het gebruik, dat volgens de
bestemming is toegestaan, objectief gezien meestal nog wel mogelijk is. |
25.1. Krachtens het bepaalde in
artikel 7.10 Wro is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan.
Toelichting In
dit artikel wordt een relatie gelegd met de Reconstructiewet
concentratiegebieden. Deze wet kent drie reconstructiezones:
landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De
provincie heeft in het Reconstructieplan De Peel onder andere voor het
grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel de verschillende zones bepaald. |
De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een extensiveringsgebied:
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat
wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in
ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal
worden. Het bestemmingsplan en de verbeelding maken onderscheid tussen “extensivering wonen” en “extensivering natuur”. |
26.1.1 Landbouw in extensiveringsgebied
Intensieve veehouderij
Het beleid in gebieden met
de aanduiding “reconstructiewetzone-
extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten van een afw
Uitbreiding van intensieve
veehouderijen is uitgesloten behoudens een eenmalige uitbreiding van maximaal
10% als dit noodzakelijk is om te voldoen aan de eisen van dierenwelzijn.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging van
agrarische bedrijven is uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich in
principe normaal blijven ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch
bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of
grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is
uitgesloten. Uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven tot maximaal
1,5 ha is mogelijk na een uitgebreide omgevingstoets.
Vollegrondboomteelt is in
deze gebieden uitgesloten. Enerzijds omdat bij het grondgebruik beperkingen
liggen met betrekking tot water, cultuurhistorie, anderzijds vanwege de
toenemende behoefte aan teeltondersteunende voorzieningen die in dit gebied
niet gewenst zijn.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals
mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van
een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak
zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
26.1.2 Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de
bestaande bebouwing.
Omschakeling naar een andere
niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de milieucategorieën 1,
2 en 3. Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het als zodanig bestemd
recreatiebedrijf kan zijn activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende
agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te
vestigen.
26.1.3 Wonen in extensiveringsgebied
Toevoeging van
burgerwoningen is toegestaan door splitsing van beeldbepalende panden in
combinatie met sloop van alle overtollige gebouwen. Tijdelijke woonvoorzieningen
ten behoeve van mantelzorg zijn onder voorwaarden toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Artikel
26.2. Verwevingsgebied
Toelichting De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een
verwevingsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar
hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de
ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen
verzetten. Het
verwevingsgebied is als zodanig op de verbeelding aangeduid. |
26.2.1. Landbouw in
verwevingsgebied
Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving
van landbouw, wonen, natuur en recreatie. Nieuwvestiging van agrarische
bedrijven is niet toegestaan. De grondgebonden veehouderij kan zich in de
verwevingsgebieden in principe normaal blijven ontwikkelen.
Uitbreiding tot 1,5 ha is
mogelijk voor alle vormen van agrarische activiteit. Hervestiging of
uitbreiding van de intensieve veehouderij is mogelijk, mits de ruimtelijke
kwaliteit of aanwezige functies zich daar niet tegen verzetten. Op duurzame
locaties is voor de intensieve veehouderij uitbreiding van het bestemmingsvlak
mogelijk tot een maximum van 2,5 ha. Op bestemmingsvlakken waar nu een
burgerwoning, niet agrarisch bedrijf of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd,
is omschakeling mogelijk naar een agrarisch bedrijf met dien verstande dat
omschakeling naar intensieve veehouderij alleen mogelijk is als vaststaat dat
er sprake is van een duurzame locatie intensieve veehouderij.
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals
mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van
een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen,
inclusief maximaal
Permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn ook aansluitend aan het bestemmingsvlak
mogelijk middels een ontheffing tot maximaal 4 ha.
26.2.2. Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied
Voor niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de
bestaande bebouwing. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een
uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere
niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen
dezelfde milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn onder
voorwaarden mogelijk.
Bestaande recreatiebedrijven
kunnen hun activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties
is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het
gaat om een duurzame locatie voor intensieve veehouderij.
26.2.3. Wonen in verwevingsgebied
Toevoeging van
burgerwoningen is mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden en
via de ruimte voor ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke
woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Artikel 26.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het begrip
landbouwontwikkelingsgebied komt uit de Reconstructiewet
concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke
voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de
mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve
veehouderij. In deze partiële
herziening zijn drie agrarische bedrijfslocaties gelegen in
landbouwontwikkelingsgebied. |
26.3.1. Landbouw in landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve
veehouderij
De twee in het
bestemmingsplan Buitengebied opgenomen
landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit het Reconstructieplan De
Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op de landbouw en dan
met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg dat op alle bestaande
bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het bestemmingsplan gezien
intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties is onder voorwaarden
omschakeling naar en hervestiging van intensieve veehouderij mogelijk. Deze
mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet-
agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd. Ook kunnen intensieve
veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden. Verder is uitbreiding
ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande bestemmingsvlakken
mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de randvoorwaarden van
sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
De grondgebonden veehouderij
en alle andere agrarische bedrijfsactiviteiten dan intensieve veehouderij
kunnen worden voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak maximaal
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch
bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals
mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van
een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak
zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
26.3.2. Niet-agrarische activiteiten in landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande activiteiten zijn
positief bestemd en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt een uitbreiding
toegestaan van maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de bebouwing op de
datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Voor
agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere
niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen
dezelfde milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn niet
toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische locaties. Dit geldt ook voor
agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.
26.3.3. Wonen in landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig wordt het
standpunt ingenomen dat burgerwoningen zo veel mogelijk geconcentreerd moeten
worden in kernen. Zij zijn in functioneel opzicht namelijk niet aan het
buitengebied gebonden. Maar de aanwezigheid van burgerwoningen in het
buitengebied is een maatschappelijk gegeven. Burgerwoningen kunnen echter een
belemmering vormen voor agrarische activiteiten. Dit geldt zeker in het
landbouwontwikkelingsgebied, waar het beleid primair is gericht op het bieden
van mogelijkheden voor de ontwikkeling van de intensieve veehouderij.
Bestaande woningen zijn
echter ook in het landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij zijn positief
bestemd. Het streven is erop gericht het aantal burgerwoningen in het
landbouwontwikkelingsgebied te verminderen door de mogelijkheid te bieden deze
om te zetten in een locatie voor intensieve veehouderij. Toevoeging van
burgerwoningen door splitsing van (beeldbepalende) panden is uitgesloten in het
landbouwontwikkelingsgebied. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van
mantelzorg zijn onder de gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Toelichting Deze
algemene regeling maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders op
verzoek op ondergeschikte punten ontheffing verlenen van maatvoering- of
situeringeisen maar of om kleine bouwwerken te laten bouwen. Verder
maakt deze bepaling het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij het
verlenen van bouwvergunningen nadere eisen stellen om de gewenste groene
erfinrichting veilig te stellen. |
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit
plan ten aanzien van:
1.
Het in geringe mate overschrijden van bestemmings- of
bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand van het terrein
daartoe aanleiding geeft;
2.
Het afwijken van de op de verbeelding of in de planregels
gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere
ontheffingsbevoegdheid in deze planregels is opgenomen, mits deze met niet meer
dan 10% worden veranderd. Deze ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als
een concreet bouwplan hiertoe aanleiding geeft en mits is aangetoond dat
realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze
ontheffingsbevoegdheid is niet van toepassing op bebouwingspercentages,
oppervlaktematen boven 100m² en inhoudsmaten boven 250 m³;
3.
Het afwijken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte
van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de
perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen
andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad;
4.
Het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes
en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar
nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes,
verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen,
recreatieve voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden,
vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Deze bouwwerken mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50m. en geen groter
oppervlak dan 10m² hebben. Verder moet zijn aangetoond dat realisering van het
bouwplan op de betreffende locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 23.1
nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de
landschappelijke inpassing er van in de vorm van een groene erfinrichting.
Toelichting Het
bestemmingsplan bevat diverse zogeheten flexibiliteitbepalingen, die
burgemeester en wethouders kunnen toepassen om medewerking te verlenen aan
ontwikkelingen, die het plan niet rechtstreeks toelaat maar waarvoor een
nadere afweging noodzakelijk is. Deze nadere afweging kan dan leiden tot een
ontheffing of wijziging van het plan ten behoeve van de desbetreffende
ontwikkeling. Ook
kunnen burgemeester en wethouders in aangegeven gevallen nadere eisen
stellen. Voordat
hierover een besluit wordt genomen, worden belanghebbenden in de gelegenheid
gesteld hun zienswijze te geven zodat deze betrokken kan worden bij de totale
belangenafweging. De procedure voorziet in een ter inzage legging van de
relevante stukken . |
Bij de voorbereiding van besluiten inzake
wijziging, ontheffing, nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:
1.
als het gaat om een voorgenomen ontheffing of nadere eis
worden belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld hun
zienswijzen naar voren te brengen. Het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken
ligt in die periode ter gemeentesecretarie ter inzage. De ter inzage legging
wordt tevoren in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden
uitgebracht, openbaar bekend gemaakt. In de bekendmaking wordt aangegeven dat
belanghebbenden binnen deze termijn hun zienswijze schriftelijk kenbaar kunnen
maken bij het college van burgemeester en wethouders.
2.
Als het gaat om een voorgenomen wijziging is de in Afdeling
3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Toelichting Een bestemmingsplan wordt
vastgesteld voor de langere termijn. De Wet ruimtelijke ordening gaat uit van
een geldingsduur van in principe tien jaar. Na tien jaar moet onderzocht
worden of het bestemmingsplan nog voldoende actueel is. In de loop der jaren doen zich
ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van het bestemmingsplan niet
voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar dat er ook in dit
bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels zijn opgenomen,
die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast. Er zijn twee soorten
flexibiliteitregels: de ontheffingsbevoegdheid en de wijzigingsbevoegdheid. De ontheffingsbevoegdheid is
gebaseerd op artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening Het is
de lichtste vorm van flexibiliteit: dit instrument geeft burgemeester en
wethouders de bevoegdheid om in een concreet geval ontheffing te verlenen van
de regels van een bepaalde bestemming. De bestemming zelf blijft gewoon
intact. Stel dat het bestemmingsplan voor een bepaalde bestemming een
bebouwingspercentage toestaat van 80 % dan kunnen burgemeester en wethouders
bijvoorbeeld ontheffing verlenen tot 90%. De wijzigingsbevoegdheid is
gebaseerd op artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening. Het is
een zwaarder instrument dan de ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en
wethouders kunnen een bestemming in het plan voor een bepaalde locatie
wijzigen in een andere bestemming. Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf
wordt beëindigd en het handhaven van de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet
meer zinvol is dan kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen
in de bestemming wonen. Ook het omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk. Niet alleen aan het college van
burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid worden toegekend om een
bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de gemeenteraad kan de
bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit bestemmingsplan in enkele
gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt. Het beeldkwaliteitplan is
een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan wordt een beeldkwaliteitplan
vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de planperiode ontwikkelingen
kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De gemeenteraad kan dan een wijziging
van het beeldkwaliteitplan vaststellen. Dit heeft het grote voordeel dat de
procedure een stuk eenvoudiger en veel korter is dan de
bestemmingsplanprocedure. |
Toelichting In de praktijk is er in
concrete gevallen soms behoefte om activiteiten te kunnen ontplooien waar het
bestemmingsplan niet direct in voorziet. Het zou te ver gaan om dergelijke
activiteiten bij voorbaat in alle gevallen mogelijk te maken door deze direct
in de bestemming op te nemen, van de andere kant is er ook geen bezwaar tegen
om die activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe te staan met behoud van de
geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om zogeheten nevenactiviteiten. In
dit artikel is ook aangegeven onder welke voorwaarden een ontheffing kan
worden verleend. |
Algemeen
Toepassing van de ontheffingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Ontheffing van bestemming/ regel |
Toe te passen |
Ondergronds bouwen |
Ontheffing van alle bestemmingen waar gebouwen en
bouwwerken zijn toegestaan; en van de gebruiksregels. |
30.1 |
Bouwen op gronden met ‘Waarde- Archeologie’ |
Ontheffing van alle bestemmingen met de aanduiding
‘Waarde-archeologie’; en van de gebruiksregels |
30.2 |
Gebruik vrijstaand bijbouw ten behoeve van mantelzorg |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-)
woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.3 |
Uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-)
woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.4 |
Het oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.5 |
Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor
niet-agrarische doeleinden |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.6 |
Verkoop van op het bedrijf vervaardigde of geteelde
producten |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Bedrijf Gebruiksregels |
30.7 |
Het bieden van recreatief nachtverblijf als
nevenactiviteit |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.8 |
Realisatie minicamping |
Agrarisch Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.9 |
Uitbreiding van een bestaande groepsaccommodatie |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.10 |
Uitbreiding bebouwd oppervlakte bedrijf |
Bedrijf |
30.11 |
Vergroting inhoud woning |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen |
30.12 |
Vergroting oppervlakte vrijstaande bijbouwen |
Wonen |
30.13 |
Vervangende nieuwbouw woning |
Wonen |
30.14 |
Bouwen van een schuilgelegenheid voor vee |
Agrarisch |
30.15 |
Tijdelijke huisvesting van werknemers |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.16 |
De bouw van ondersteunende kassen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.17 |
Verbreding landbouw |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.18 |
Begrazing door vee |
Natuur |
30.19 |
Plaatsen van hekwerken |
Natuur |
30.20 |
Jaarlijks terugkerend (meerdaags) evenement |
Agrarisch Gebruiksregels |
30.21 |
Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen |
Agrarisch – agrarisch bedrijf |
30.22 |
Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen |
Wonen |
30.23 |
Verandering bedrijfsvorm bedrijf |
Bedrijf |
30.24 |
Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen |
Agrarisch |
30.25 |
Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een
leiding |
Alle bestemmingen |
30.26 |
Afwijken onderlinge afstandsgrens gebouwen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.27 |
Aanleg zwembad |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Bedrijf Recreatie Wonen |
30.28 |
Tabel
artikel 30. Ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6.lid 1 sub c Wro
30.1. Ondergronds bouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het verbod voor het ondergronds bouwen mits:
1.
de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming Bos of
in bestemmingvlakken met de dubbelbestemming “Waarde – archeologie” of “Waarde-
Aardkundig waardevol gebied”;
2.
het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve
veehouderij gelegen in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”;
30.2. Bouwen op gronden met de
dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.1. voor
het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende
bestemming(en) van meer dan 100 m2 en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld,
indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks
waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
30.3. Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om te
voorzien in een tijdelijke behoefte ontheffing verleend worden om toe te staan
dat een vrijstaand bijbouw bij een (bedrijfs)woning c.q. een (deel van een)
(bedrijfs)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
1.
behoudens als er sprake is van een familierelatie in de
eerste lijn (ouder-kind-relatie) moet aangetoond worden dat er sprake is van
noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2.
er blijft sprake van de huisvesting van één huishouden;
3.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere
belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
4.
de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake
bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;
5.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal
80m2 zijn;
6.
de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning
mag maximaal 20 meter bedragen.
7.
aan de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift
verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte
is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk wordt gemeld
bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie maanden na
deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
30.4. Aan huis verbonden beroep en bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf door (één van) de
bewoners van de desbetreffende woning. Hierbij gelden de volgende
randvoorwaarden:
1.
het aan- huis- verbonden beroep of bedrijf past binnen de
regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan voor de verschillende
bestemmingen bevat;
2.
de gebruikte vloeroppervlakte mag maximaal 100m² zijn;
3.
de woonfunctie moet het belangrijkste blijven;
4.
alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband
houdt met het ter plaatse uitgeoefende beroep of bedrijf is toegestaan;
5.
er mag geen sprake zijn van een publiekgericht karakter;
6.
het gebruik mag niet leiden tot een onevenredig grote
verkeersaantrekkende werking en op eigen terrein moet worden voorzien in de
parkeerbehoefte.
7. er mag geen sprake zijn van buitenopslag.
30.5. Tweede agrarisch bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
1.
het desbetreffende agrarische bedrijf heeft een
arbeidsbehoefte van tenminste twee volwaardige arbeidskrachten;
2.
er is sprake van bedrijfstechnische omstandigheden en/of
bedrijfseconomische omstandigheden op grond waarvan het noodzakelijk is dat er
twee in het bedrijf werkzame personen ook ter plaatse wonen en er dus twee
bedrijfswoningen nodig zijn. Dit moet worden aangetoond met een advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
3.
een inrichtingsplan wijst uit dat de situering van de tweede
bedrijfswoning past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.6. Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
niet-agrarisch gebruik van (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
het betreft de opslag van naar hun aard statische goederen,
d.w.z. goederen die niet regelmatige verplaatst worden (boten, antieke auto’s,
caravans, inboedels en dergelijke);
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een
nevenactiviteitbij de hoofdfunctie;
3.
het betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;
4.
de opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;
5.
de opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd
niet-agrarisch bedrijf.
30.7. Verkoop van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch) bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
het betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het
bedrijf vervaardigde of geteelde producten;
2.
de voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt
maximaal 100m2.
30.8. Recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
1.
de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding
Landbouwontwikkelingsgebied of op gronden met de bestemming Natuur;
2.
de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden
gerealiseerd op een bestemmingsvlak en wel binnen de bestaande bouwmassa van
het hoofdgebouw. het betreft ten hoogste drie verblijfseenheden;
3.
het hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid voor het
realiseren van die verblijfseenheden;
4.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere
belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
5.
parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
6.
bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter
te worden gerespecteerd
30.9. Realisatie minicamping
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten,
mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
1.
de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding
Landbouwontwikkelingsgebied;
2.
de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met
maximaal 25 staanplaatsen;
3.
het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of
aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er
sprake is van een ruimtelijke eenheid;
4.
er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang
van 15m² elk, geplaatst worden;
5.
het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;
6.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere
belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7.
parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
8.
een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de
minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.10. Uitbreiding bestaande groepsaccommodatie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een
kwaliteitsverbetering van een bestaande groepsaccommodatie ontheffing verlenen
van de bebouwings- en gebruiksregeling onder de voorwaarden dat:
1.
het een locatie betreft waar een ontheffing is verleend is
voor het exploiteren van een groepsaccommodatie;
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk
is in verband met de kwaliteitsverbetering van de groepsaccommodatie;
3.
uit het advies van de provinciale commissie Toerisme en
Recreatie blijkt dat sprake is van een duurzame activiteit;
4.
de groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de
hoofdbestemming;
5.
als er sprake is van een monumentaal of beeldbepalend
karakter van het hoofdgebouw of vrijstaand gebouw mag die niet worden
aangetast.
30.11. Uitbreiding bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het met maximaal 25% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve
van agrarisch verwante bedrijven.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.
Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1.
bij het bepalen van de oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt de
bedrijfswoning met bijbehorende aan- en bijbouwen niet in aanmerking genomen;
2.
uit een inrichtingsplan blijkt dat de uitbreiding past
binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is;
8.
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere
belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
3.
buitenopslag is niet toegestaan;
4.
parkeren, laden en lossen dienen op eigen terrein plaats te
vinden;
5.
reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een
bescheiden naamsaanduiding;
6.
de capaciteit van de ontsluitingsweg dient voldoende te
zijn;
30.12. Vergroting inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om bij
boerderijen met de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ of voormalige boerderijen
die de bestemming ‘Wonen’ hebben gekregen, het inpandige voormalige
bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te gebruiken voor woondoeleinden ook al
betekent dit dat de inhoud van de woning daarmee groter wordt dan de toegelaten
maximum inhoud. Er mag echter geen uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten
aanbouwen die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als
“origineel” zijn te kwalificeren worden gesloopt.
In uitzonderingsgevallen is het toegestaan de inhoud van een
woning te vergroten tot meer dan de in artikel 8 toegelaten maximum inhoud
indien:
1.
uit een gekwalificeerd architectonisch rapport blijkt dat
daardoor de beeldkwaliteit van het pand in relatie tot zijn omgeving wordt
vergroot;
2.
er sloop plaatsvindt van alle overtollige (voormalige
bedrijfs-)gebouwen waarbij als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de toegenomen
waarde van de woning door vergroting wordt ingezet voor de sloop. Hiervoor
dienen twee taxatierapporten inzake de waardevermeerdering van de woning en
twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld te worden. Uitgangspunt is
de gemiddelde inschatting op basis van de taxaties.
30.13. Vergroting maximaal toegestane 100 m2 bijbouwen bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 100m2 die
geldt voor bijbouwen bij de bestemming Wonen mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. alle bestaande overtollige bijbouwen en/of voormalige bedrijfsgebouwen
worden in één keer gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of
cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
2. de beeldkwaliteit wordt
door sloop vergroot;
3. bijbouwen in gebruik ten behoeve van de bestemming Wonen hoeven niet gesloopt te worden;
4. er is zonder ontheffing maximaal 100 m2 bijbouwen toegestaan;
5. 40 % van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 100m2(reeds gebouwd of niet) waar men zonder ontheffing recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;
6. de maximale oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m² bedragen;
7. een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.14. Vervangende nieuwbouw woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
vervangende nieuwbouw binnen de bestemming Wonen anders dan op de bestaande
locatie (fundamenten) indien de nieuwe situering uit een oogpunt van
beeldkwaliteit dan wel om verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de
weg, een verbetering oplevert.
30.15. Schuilgelegenheid voor
vee en paarden
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de locatie is gelegen binnen een zone van 500 m rondom een bebouwde kom;
2. de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;
3. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;
4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 meter;
5. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
6. per perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;
7. er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.16. Tijdelijke huisvesting van werknemers
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de
tijdelijke huisvesting van werknemers in verband met seizoenarbeid op een
agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf jaar ontheffing verlenen om de
agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te gebruiken of voor het plaatsen van
verplaatsbare stacaravans en woonunits mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1.
de tijdelijke huisvesting vindt plaats binnen de bestaande
bebouwing of in verplaatsbare stacaravans of woonunits binnen het
bestemmingsvlak;
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat in (een) bepaalde periode(n)
sprake is van een grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk werknemers moeten worden
aangetrokken die in de periode dat zij op het bedrijf werken hier ook worden
gehuisvest;
3.
in het bedrijfsplan wordt aangegeven in welke periode het
gebruik van de bebouwing voor de huisvesting plaatsvindt. Hierbij geldt een
maximum van zes maanden per kalenderjaar;
4.
uit het bedrijfsplan blijkt dat de huisvesting alleen ten
dienste staat van de huisvesting van tijdelijke werknemers die op het
desbetreffende agrarische bedrijf zelf werkzaam zijn;
5.
er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst
dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er
sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie
6.
er vind geen onevenredige aantasting plaats van andere
belangen waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7.
in de ontheffing wordt opgenomen dat deze vervalt in elk
geval 5 jaar na de datum waarop ze is verleend.
30.17. Uitbreiding ondersteunende kassen
Burgemeester en wethouders kunnen binnen de bestemming
“Agrarisch bedrijf” ontheffing verlenen voor het bouwen van teeltondersteunende
kassen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de oppervlakte is maximaal 5000 m2
2.
de ondersteunende kassen zijn uit een oogpunt van agrarische
bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
3.
na de realisatie van de ondersteunende kassen is er geen
sprake is van een gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf;
4.
om bovenstaande randvoorwaarden te beoordelen wordt een
advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen gevraagd;
5.
een inrichtingsplan uitwijst dat de realisatie van
ondersteunende kassen past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
30.18. Verbreding landbouw
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om
agrarische bedrijfsgebouwen te gebruiken voor het treffen van voorzieningen ten
behoeve van de dagopvang van kinderen, ouderen of gehandicapten waarin de
agrarische functie een onderdeel is van de opvang. Verder kunnen zij ontheffing
verlenen voor het ontvangen en rondleiden van bezoekers op het bedrijf. In
beide gevallen geldt als voorwaarde dat uit een bedrijfsplan blijkt dat de
activiteiten een ondergeschikte nevenactiviteit vormen ten opzichte van de
hoofdactiviteit van het agrarische bedrijf.
30.19. Begrazing natuur- en
bosgebied door vee
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het begrazen van natuurgebied door vee onder de voorwaarde dat uit een beheersplan van de eigenaar en/of beherende instantie blijkt dat begrazing gewenst is uit het oogpunt van de doelstelling van de bestemming.
30.20. Plaatsen van hekwerken
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen voor het plaatsen van hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de bestemming Natuur voor de volgende doeleinden:
1. illegale vuilstorting tegengaan om zo het ecologische evenwicht te bewaren.
2. verkeersveiligheid bevorderen om overstekend wild tegen te houden.
3. begrazing van bossen tegengaan door paarden etc.
30.21. (Meerdaags) evenement
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
(meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:
1.
het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en
afbraak van het evenement;
2.
parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het
evenemententerrein
3.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de
desbetreffende gronden gegeven bestemming
30.22. Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de
bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf ontheffing verlenen van de maximaal
toegestane maatvoering met betrekking op de goot- en bouwhoogte die geldt voor
de bedrijfsgebouwen en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de hogere maat is noodzakelijk in verband met een doelmatige
bedrijfsvoering;
2. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de waarden van omliggende bestemmingen;
3. er is een inrichtings- en beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.23. Hogere bouw- en
goothoogte bijgebouwen op de bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming
Wonen ontheffing verlenen van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte die
gelden voor de bijgebouwen op gronden met de bestemming Wonen, mits voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de
goot- en/of bouwhoogte in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte van
het hoofdgebouw
2. een
hogere goot- en/of bouwhoogte wenselijk is vanuit beeldkwaliteit
3. er een inrichtingsplan is overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.24. Omschakeling bedrijfsvorm bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de
bestemming “Bedrijf” ontheffing verlenen voor het omschakelen naar een andere
bedrijfsvorm dan volgens artikel 6 is toegestaan, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1.
de nieuwe bedrijfsvorm valt binnen dezelfde of een lagere
milieucategorie en is qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar met de
oorspronkelijke bedrijfsvorm
2.
uit een bedrijfsplan blijkt dat de nieuwe activiteit ook op
de langere termijn te exploiteren is binnen de in de bestemming genoemde
randvoorwaarden
3.
uit een inrichtingsplan blijkt dat het hergebruik van de
bedrijfsruimten in combinatie met de erfinrichting leidt tot een verbetering
30.25. Oprichten permanente teeltondersteunende
voorzieningen anders dan kassen
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de
bestemming Agrarisch en met de aanduiding verwevingsgebied ontheffing verlenen
voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan
kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd worden aansluitend aan het
bestemmingsvlak “Agrarisch- Agrarisch bedrijf” en tot een maximale oppervlakte
van 4 hectare. Deze bevoegdheid geldt voor gronden met de bestemming Agrarisch
– Agrarisch bedrijf en met de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied met dien
verstande dat hier geen maximale oppervlakte geldt. In beide gevallen moet
voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
1.
de teeltondersteunende voorzieningen uit een oogpunt van
agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
2.
een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van
ondersteunende voorzieningen past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.26. Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het bouwen binnen de in artikel 16 aangegeven veiligheidszones, mits:
1.
het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid
aanvaardbaar is;
2.
hieromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken
leidingbeheerder en/of –instantie;
30.27. Afwijking onderlinge afstandsgrens gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de
bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf en Wonen ontheffing verlenen van de
voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter van hoofdgebouwen mits
een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is.
30.28. Aanleg zwembad
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor
het bouwen van één niet -overdekt zwembad op het erf van een bestaande (bedrijfs)woning
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100m² bedragen;
2.
het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
3.
uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad
als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen
nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.
Toelichting In dit artikel zijn de
wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Hier is een aantal mogelijkheden opgenomen
om in voorkomende gevallen een bestemming te wijzigen of om een andere
activiteit toe te staan dan op grond van de geldende bestemming mogelijk is. Indien de door u gewenste
activiteit ook niet binnen deze bepalingen past, dan is de ontwikkeling
alleen mogelijk door het bestemmingsplan te herzien. De gemeenteraad beslist
hierover. Neem hiervoor altijd eerst contact op met de gemeente. |
Algemeen
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden die in dit artikel
zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in
artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Bestemming |
Toe te passen |
|
|
oud |
nieuw |
|
Vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.1 |
Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak
agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.2 |
Omschakeling naar agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch bedrijf “gg” Wonen Bedrijf |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.3 |
Nieuwvestiging agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.4 |
Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas” naar 3 ha |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “glas” |
artikel 31.5 |
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (
VAB) voor agrarisch verwante bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.6 |
Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (
VAB) voor niet- agrarische bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.7 |
Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming
‘Agrarisch bedrijf’ |
Wonen |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.8 |
Boerderijsplitsing |
Agrarisch bedrijf |
Wonen |
artikel 31.9 |
Ontwikkeling nieuwe natuur |
Agrarisch |
Natuur Waarde-Natuur- en landschap Water |
artikel 31.10 |
Wijziging beeldkwaliteitplan en/of de lijst met
beeldbepalende panden en monumenten |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.11 |
Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf |
Agrarisch |
Bedrijf |
artikel 31.12 |
Wijziging bestemming Agrarisch bedrijf in wonen |
Agrarisch bedrijf |
Wonen |
artikel 31.13 |
Wijziging van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.14 |
Omschakeling naar recreatie |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf ; Maatschappelijk; Wonen |
Recreatie |
artikel 31.15 |
Realiseren landschapscamping |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk Wonen |
Recreatie |
artikel 31.16 |
Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak wonen |
Agrarisch |
Wonen |
artikel 31.17 |
Wijziging bestemming Bedrijf, Recreatie of Maatschappelijk
in Wonen |
Bedrijf Recreatie Maatschappelijk |
Wonen |
artikel 31.18 |
Aanleg leiding |
Alle bestemmingen |
Leiding (dubbelbestemming) |
artikel 31.19 |
Wijziging bebouwingsvrije en/of veiligheidszones
bij een leiding |
n.v.t. |
n.v.t. |
Artikel 31.20 |
31.1. Vormverandering
bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen
in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een
vormverandering van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan
2. een inrichtingsplan wijst uit dat de
vormverandering past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van
intensieve veehouderijen die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding
“extensiveringsgebied”.
31.2. Vergroting en
vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch
wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een
vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch
bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er is een concreet bouwplan;
2. de grootte van het bestemmingsvlak
overtreft de toegestane maximale omvang niet. De toegestane grootte is
afhankelijk van de ligging en de aard van het bedrijf. Onderstaande tabel is
hiervoor van toepassing;
3. deze mogelijkheid
geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen
zijn in het extensiveringsgebied behoudens indien de uitbreiding noodzakelijk
is om te voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn.
Locatie gelegen in gebied met aanduiding |
Aard van het agrarisch
bedrijf |
Maximale omvang
bestemmingsvlak |
Extensiveringsgebied wonen |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak + een eenmalige
uitbreiding van maximaal 10% die noodzakelijk is om te voldoen aan de
wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn |
Anders dan i.v. (gg/ng) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Extensiveringsgebied natuur |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak + een eenmalige
uitbreiding van maximaal 10% die noodzakelijk is om te voldoen aan de
wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn |
Anders dan i.v. (gg/ng) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
Bestaande oppervlakte glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Verwevingsgebied |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Indien geen sprake is van een duurzame locatie:
bestaande bestemmingsvlak + uitbreiding die noodzakelijk is om te voldoen aan
de wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn. |
2,5 ha indien sprake is van een duurzame locatie |
||
Anders dan i.v.(gg/ng) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Landbouwontwikkelings-gebied |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
2,5 ha |
Anders dan i.v. (gg/ng) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
3. in tegenstelling
tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er op of aangrenzend aan het
bestemmingsvlak van maximaal
4. in tegenstelling
tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er op of aangrenzend aan het
bestemmingsvlak van maximaal
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vergroting past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
5. er sprake is van
een duurzame locatie bij intensieve veehouderij gelegen in het verwevingsgebied.
Om dit te beoordelen dient de “beoordelingstabel duurzame locaties” van het
Reconstructieplan De Peel 2005 in bijlage 6, geraadpleegd te worden;
31.3. Omschakeling
naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemmingen “Wonen” en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen de op de verbeelding
aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve
veehouderij, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. er moet sprake
zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een
advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
2. er moet een
bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar
intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het
ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is
opgesteld.
31.4. Nieuwvestiging
Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen de op de verbeelding aangeduide
landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1 de nieuwvestiging
gaat gepaard met het planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een in
een extensiveringsgebied gelegen bestemmingsvlak “agrarisch- agrarisch bedrijf”
met de aanduiding intensieve veehouderij “ïv”;
2 er moet sprake
zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een
advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3 er moet een
bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar
intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het
ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is
opgesteld;
31.5. Uitbreiding
agrarisch bedrijf “glas”
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch
bedrijf’ met de aanduiding “glas” indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. de uitbreiding
staat ten dienste van een bestaand agrarisch bedrijf met de aanduiding “glas”;
2. bij solitaire
bedrijven mag de oppervlakte netto glas na wijziging maximaal 3 ha bedragen;
3. er is een concreet
bouwplan;
4. de uitbreiding is
volgens het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen uit
bedrijfstechnisch en/of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk;
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.6. Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor agrarisch verwant bedrijf
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake is van een
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen
in de bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant bedrijf:
1. deze mogelijkheid
bestaat alleen in gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied wonen” en op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het landelijke
gebied met de aanduiding “verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;
2. er mag geen sprake
zijn van een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij;
3. op de betreffende
locatie mag geen sloop van bedrijfsgebouwen hebben plaatsgevonden waarbij
direct of indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;
4. overtollige
bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf
past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk
aanvaardbaar is;
31.7. Hergebruik
vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor een niet agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming “Agrarisch-Agrarisch
bedrijf”, als er sprake is van vrijkomende
agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de
bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:
1. deze mogelijkheid
bestaat alleen in gebied met aanduiding “extensiveringsgebied wonen”;
2. op de locatie mag
geen sprake zijn geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die heeft
plaatsgevonden in het kader van de regeling ruimte-voor-ruimte;
3. de bedrijvigheid
dient kleinschalig te zijn;
4. als het gaat om
een bedrijf waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, zijn slechts
bedrijven toegestaan die behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;
5. andere functies in
de omgeving mogen niet worden belemmerd;
6. bij hergebruik van
monumentale boerderijen en beeldbepalende panden dient het karakter te worden
gerespecteerd;
7. er dient sloop van
overbodige gebouwen plaats te vinden;
8. geen
publiekgerichte en verkeersaantrekkende functies;
9. bij vrijkomende
gebouwen aan verharde weg mag er geen geen hinder van bedrijfsverkeer ontstaan;
10. reclameaanduidingen
alleen als bescheiden naambord;
11. er mag geen
buitenopslag op het erf plaatsvinden;
12. een inrichtingsplan
wijst uit dat de vestiging van het niet-agrarisch bedrijf past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is;
31.8. Omschakeling
bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch
bedrijf’ onder de volgende voorwaarden:
1. omschakeling is alleen
mogelijk naar een grondgebonden agrarische bedrijf;
2. volgens het advies
van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de omschakeling
naar een duurzaam en volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;
3. een
inrichtingsplan wijst uit dat de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch
bedrijf past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is;
31.9. Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch
bedrijf’ en “Wonen”, voor zo ver gelegen buiten de
landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende voorwaarden wijzigen in de
bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige) boerderij (Wob) om de
boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1.
de splitsing moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het
monument of beeldbepalend pand in stand te houden.. Dit betreft in ieder geval
de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;
2.
splitsing komt pas aan de orde als de volgende opties gezien
de feitelijke situatie redelijkerwijs niet haalbaar zijn gebleken:
a.
woning met nevenfunctie (aan huis gebonden beroep, garage
e.d.);
b.
realiseren van één grote woning;
3.
de inhoud van het te splitsen pand mag niet worden vergroot;
4.
ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven mogen
niet worden belemmerd;
5.
het uitgangspunt is de samenhang tussen monumentale en/of
beeldbepalend bebouwing en het slopen van de overtollige bebouwing die geen
monumentaal en/of beeldbepalend karakter heeft;
6.
per woning is maximaal 100m2 aan bijbouwen
toegestaan;
31.10. Ontwikkeling nieuwe natuur
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen
in de bestemming Natuur of de bestemming Groen met de dubbelbestemming “Waarde-
natuur en landschap” ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of
landschapselementen.
31.11. Aanpassing beeldkwaliteitplan
Burgemeester en wethouders kunnen het beeldkwaliteitplan aanpassen op
grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende
de looptijd van het bestemmingsplan wijzigen.
31.12. Vergroting
en/of vormverandering bestemmingsvlak “Bedrijf”
1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen
in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering en/of
grootteverandering van een bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
a. er is een concreet
bouwplan;
b. de vergroting en/of
vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een uitbreiding die op
grond van artikel 27.10 is toegestaan. Naast de bebouwing dienen ook alle
bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c. een inrichtingsplan
wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
2. Burgemeester en
wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’,
ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand manegebedrijf aan de
Breemhorstsedijk 65 in de Mortel zoals opgenomen in de tabel in artikel 6, indien
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. er is een concreet
bouwplan;
b. de oppervlakte van het
bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast de bebouwing dienen
ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen
te zijn;
c. een inrichtingsplan
wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
31.13. Wijziging Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch –agrarisch
bedrijf” kan na bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
het bestemmingsvlak is niet gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied;
2.
het moet aannemelijk gemaakt zijn dat het handhaven van de
agrarische bestemming vanuit ruimtelijk en /of milieuhygiënisch oogpunt gezien
niet meer in de rede ligt terwijl de bestemming Wonen vanuit die optiek wel
aanvaardbaar is;
3.
andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
4.
overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen dienen te worden
gesloopt, tenzij deze van cultuurhistorische waarde zijn;
31.14. Wijziging
aanduiding “Waarde-archeologie”
1. Burgemeester en
wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding
toevoegen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk
archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden
een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
2. Burgemeester en
wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding
weghalen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen
archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden
geen archeologische verwachtingswaarde hebben.
31.15. Omschakeling naar recreatie
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsvlakken met de
bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch Bedrijf’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’ wijzigen in de
bestemming ‘Recreatie’, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein
dienen in betekenende mate te worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd
met een inrichtings- en beplantingsplan dat voldoet aan de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan;
2.
agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet in hun
ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3.
uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een
duurzame, bedrijfsmatige activiteit;
4. de locatie is niet gelegen in het
Landbouwontwikkelingsgebied of een “RNLE-landschapsdeel”.
31.16. Realiseren
van een landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen
de bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch-
Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven anders dan agrarisch en maatschappelijke
bedrijven wijzigen naar de bestemming ‘Recreatie’, ten behoeve van de
realisatie van een landschapscamping, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. het terrein waarop
de landschapscamping wordt gevestigd sluit direct aan op een bestaande
bestemmingsvlak;
2. faciliteiten zoals
was- en toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het
bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
3. elke standplaats voor
een kampeermiddel dient een oppervlakte te hebben van tenminste 300m2;
4. de totale
oppervlakte van het terrein dient tenminste drie maal zo groot te zijn als de
gezamenlijke oppervlakte van de standplaatsen;
5. de natuur- en
landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate te worden
verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en
beplantingsplan;
6. agrarische
bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
7. uit een
bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige
activiteit;
8. de locatie is niet
gelegen in een “RNLE-landschapsdeel”.
31.17. Vorm- of
grootteverandering bestemmingsvlak Wonen
Burgemeester en wethouders
kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de vorm- en/of
grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:
1. dit nodig is om
een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming
m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;
2. agrarische
bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. een
inrichtingsplan uitwijst dat de bestemmingsverandering past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar
is;
31.18. Wijziging bestemmingen Bedrijf, Recreatie en Maatschappelijk in bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Bedrijf’,
‘Recreatie’ en ‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’
indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1.
er reeds een woning aanwezig is;
2.
agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun
ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3.
bij monumentale boerderijen dient het karakter te worden
gerespecteerd;
4.
er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
5.
een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het
agrarisch verwante bedrijf past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;
31.19. Wijziging van
alle bestemmingen in dubbelbestemming Leidingen
Burgemeester en wethouders
kunnen alle bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming “Leidingen” indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. de betrokken
leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is
onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
2. er dient zo veel
mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur;
31.20. Wijziging van
de bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester en wethouders
kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in
artikel 16 kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:
1. Het ministerie van
VROM en/of ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe regelgeving,
c.q. richtlijnen uit; of
2. De desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en);
Toelichting Er kunnen situaties zijn dat
bestaande bebouwing of gebruik niet in overeenstemming is met de bestemming,
die is toegekend. In het Besluit ruimtelijke
ordening is een standaardregeling voor het overgangsrecht opgenomen die in
alle bestemmingsplannen moet worden overgenomen. Zowel voor het bouwen als
voor het gebruik is de peildatum de datum van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan. De werking van het overgangsrecht wordt hierna toegelicht. Voor bestaande gebouwen en
andere bouwwerken, betekent dit dat zij gedeeltelijk mogen worden vernieuwd
of veranderd. Bouwrechten, die ontleend kunnen worden aan reeds verleende of
voor de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan
aangevraagde bouwvergunningen, mogen worden geëffectueerd, ook als het
bouwwerk niet in overeenstemming is met dit bestemmingsplan. Als er sprake is geweest van
een calamiteit, zoals brand of stormschade, is daarentegen totale nieuwbouw
toegestaan. Gebruik dat op dat moment
bestaat en strijdig is met het bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen
worden voortgezet. Namelijk wanneer het op grond van het vorige
bestemmingsplan al was toegestaan. Maar voor iemand die na het van kracht
worden van het bestemmingsplan is overgeschakeld naar gebruik in strijd met
de bestemming, geldt het overgangsrecht niet. |
Overgangsrecht bouwwerken
1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van
het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of
veranderd;
b. na het teniet gaan
tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de
aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop
het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing
verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die
weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik
1. Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
2. Het
is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het
eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan
strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
3. Indien
het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het
eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Persoonsgebonden overgangsrecht
1. Voor
het perceel Peeldijk 12a, mag het
gebruik als woning van het op het perceel aanwezige chalet worden voortgezet en
wel uitsluitend door de persoon/ personen die op het moment van ter visie
leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan in dit chalet woonachtig waren
en volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Gemert- Bakel
als hoofdbewoner en zijn of haar partner op dit adres staan ingeschreven.
Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan
“Gemert- Bakel Buitengebied 2010”.