Planregels


Hoofdstuk 1.     Inleidende regels

 

Leeswijzer

Aan iedere bestemming zijn regels gebonden die te maken hebben met het gebruik van de grond en van de zich daarop bevindende bouwwerken. Om er zeker van te zijn dat u van alle rechten en plichten op de hoogte bent, wordt geadviseerd de planregels in de volgende volgorde te lezen:

Hoofdstuk 1: Inleidende regels;

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels;

Hoofdstuk 3: Algemene regels;

Als de gewenste activiteit niet binnen deze bepalingen past, dan kan aan de hand van een concreet initiatief bepaald worden of de ontwikkeling op basis van dit bestemmingsplan toch mogelijk is. Het volgende hoofdstuk 4 bevat namelijk een aantal zogeheten flexibiliteitregels.

Hoofdstuk 4:Flexibiliteitregels;

Hier geldt als belangrijke randvoorwaarde de inpassing van de activiteit in het landschap. Het Beeldkwaliteitplan Buitengebied, dat de gemeenteraad op 20 december 2006 heeft vastgesteld, maakt dan ook onderdeel uit van dit plan.

Indien de door u gewenste activiteit ook niet mogelijk is op grond van deze flexibiliteitregels dan is deze alleen mogelijk indien het bestemmingsplan kan worden herzien. De gemeenteraad beslist hierover.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotregels

Hier wordt een regeling gegeven voor bebouwing en gebruik die afwijken van dit bestemmingsplan.

De toelichting van het bestemmingsplan geeft u meer inzicht in de bedoelingen van het totale bestemmingsplan.

 

 

Artikel 1.          Naamgeving

 

Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied herziening oktober 2010

 

Artikel 2.          Begrippen

 

Toelichting

Een bestemmingsplan moet zo duidelijk mogelijk aangeven wat wel en wat niet op een bepaalde locatie is toegestaan en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Om die duidelijkheid te geven, moet een aantal kernbegrippen dat wordt gebruikt, duidelijk worden omschreven. In artikel 2 ‘Begrippen’ wordt een juridisch sluitende omschrijving gegeven van een aantal begrippen uit het plan. Voor degenen die met het plan te maken krijgen, betekent een goede begripsomschrijving een stuk zekerheid. Immers bij het toetsen van aanvragen om vergunning, ontheffing of wijziging op grond van het bestemmingsplan zullen burgemeester en wethouders deze begripsomschrijvingen in voorkomende gevallen – moeten – hanteren. Dit geldt ook voor de rechter, die een besluit moet beoordelen als daartegen beroep of hoger beroep is ingesteld.

 

Plan

Het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied herziening oktober 2010” van de gemeente Gemert- Bakel zoals vervat in de verbeelding en de bijbehorende regels.

 

Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 1652.Buitengebied102010-VA01. met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

Verbeelding

De verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven.

 

Aanbouw

Een gebouw, dat aan het hoofdgebouw is gebouwd en dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

 

 

Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden.

 

Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

Aan huis verbonden bedrijf

Het door een van de bewoners aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of prostitutie, door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.

 

Aan huis verbonden beroep

Het door een van de bewoners beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie uitgezonderd, dat door zijn beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.

 

Aardkundige waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.

 

Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen

Commissie van deskundigen op het gebied van agrarische bedrijfsactiviteiten en agrarische ontwikkelingen die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.

 

Adviescommissie Toerisme en Recreatie

Commissie van deskundigen op het gebied van recreatie en toerisme die gemeenten adviseert over aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie Toerisme en Recreatie te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.

 

Afhankelijke woonruimte

Een bijbouw die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

 

Agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en /of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte eenheden (Nge).

 

Agrarisch gebruik

Het gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren.

 

Agrarisch loonwerkbedrijf

Een agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden.

 

Agrarische waarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.

 

Archeologische waarden

De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de daar voorkomende archeologische relicten.

 

 

Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsconcentratie

Een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.

 

Bebouwingscluster

Een vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.

 

Bebouwingslint

Een lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet- buitengebiedfuncties.

 

Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

 

Bebouwingsvrije zone bij een leiding

Een vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding

 

Bedrijf

Een organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële activiteiten worden uitgeoefend.

 

Bedrijf- agrarisch verwant

Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.

 

Bedrijf- niet agrarisch

Een ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of bewerken van goederen.

 

Bedrijfsgebouw

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

 

Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het bestemmingsvlak, noodzakelijk is.

 

Beeldbepalend pand

Een pand dat door zijn uiterlijke verschijningsvorm en ligging in het landelijke gebied nog laat zien hoe er vroeger landbouw bedreven werd en hoe er in het landelijke gebied gewoond en gewerkt werd. Boerderijen die gebouwd zijn voor 1950 worden in ieder geval als beeldbepalend pand aangemerkt.

 

Beeldkwaliteit

Beeldkwaliteit is het samenstel van de beoordeling van:

- De plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);

- De maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);

- Het ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);

- De beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;

- Het materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;

- Het functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);

- Kenmerkende objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);

- Staat van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud, verlichting e.d.) ; abiotische omgeving, patronen, structuren;

 

Beeldkwaliteitplan buitengebied

Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan als onderdeel van de welstandsnota.

Het plan zoals het door de gemeenteraad op 20 december 2006 is vastgesteld en zoals het luidt op de datum van ter visie legging van het onderhavige bestemmingsplan waarvan het onderdeel uitmaakt.

 

Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

 

Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. Het bestemmingsvlak is de ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing, de ondersteunende voorzieningen en de groene erfinrichting ten behoeve van de desbetreffende bestemming zijn geconcentreerd.

 

Bestemmingsvlak, relatie

Twee of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de aanduiding “relatie” met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak worden aangemerkt.

 

Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

 

Bouwwerk

Elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

Bouwwerk geen gebouw zijnde

Een bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn de overkapping en carport.

 

Bijbouw

Een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

Cultuurhistorische waarden

De waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

- archeologische waarden;

- bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;

- historische landschapswaarden of historisch- geografische waarden;

 

Dagrecreatie

Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

 

Defensiezones

Radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidszone grondgebonden geluid.

 

Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

Duurzame locatie intensieve veehouderij

Een bestaand agrarisch bestemmingsvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu -oogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is het te laten uitgroeien.

 

Extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.

 

Extensiveringsgebied

Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt.

 

Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

Gebruiken

Gebruiken, doen of laten gebruiken.

 

Groene erfinrichting

Een groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit ter plaatse.

 

Groepsaccommodatie

Een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van recreatief nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is aangeduid (“s-nevr”)

 

Grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen.

Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw- , fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als grondgebonden bedrijf.

 

Hekwerk

Een bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding.

 

Hervestiging agrarisch bedrijf

Het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.

 

Hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

 

Hoofdverblijf

De plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon- , was- en slaapgelegenheid.

 

Horecavoorzieningen

Voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/ of waar gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies en dat als zodanig is aangeduid (h).

 

Hoveniersbedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en het aanleggen en onderhouden van tuinen, vijvers en andere groenvoorzieningen.

 

Huishouden

Een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een woongroep).

 

Infiltratie

Het doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.

 

Integrale omgevingstoets

De toets die plaatsvindt om de aanvaardbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling op ruimtelijke (natuur, landschap, beeldkwaliteit, waterhuishoudkundige aspecten) en milieuhygiënische aspecten te beoordelen.

 

Inwoning

Het gebruik maken van extra woonruimte in een bestaande woning dan wel in een volgens dit bestemmingsplan toegestane aanbouw ten behoeve van huisvesting van één huishouden.

 

Intensieve veehouderij

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, uitgezonderd grondgebonden melkveehouderij.

 

Kampeermiddel

Een tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans, dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

Kampeerterrein

Een terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor en blijkens die inrichting ook bestemd is om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

 

Kas

Een permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen.

 

Kennel

Een bedrijf dat is gericht op het fokken, het verzorgen en het africhten van honden.

 

Kernrandzone

Een overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie.

 

Kinderopvang

Het op één of meer dagen per week, in georganiseerd verband en tegen geldelijke vergoeding bieden van onderdak, verzorging, begeleiding en opvoeding gedurende meer dan twee uur per dag aan kinderen afkomstig uit meerdere huishoudens.

 

Klein geïsoleerd water

Een oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet in verbinding staat met ander oppervlaktewater.

 

Landbouwontwikkelingsgebied

Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding of hervestiging van intensieve veehouderij.

 

Landschappelijke waarden

De aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

 

Landschapscamping

Een op bedrijfsmatige wijze geëxploiteerd terrein dat is ingericht voor verblijfsrecreatie in uitsluitend kampeermiddelen met een beperkte dichtheid en een gemiddelde grootte per standplaats van 300 m2.

 

Manege

Een bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en pony’s.

 

Mantelzorg

Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak. De zorgverlening vindt plaats op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

 

Milieucategorie

De milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeente ISBN 9789012130813 zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

 

Minicamping

Een kampeerterrein waarop na ontheffing maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

 

Molenbiotoop

De gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 meter rond de molenromp, voor zover die omgeving van invloed is op het goed functioneren van de molen.

 

Monument of monumentale bebouwing

Bebouwing, die geheel of gedeeltelijk is aangegeven als rijksmonument of als gemeentelijk monument.

 

Natuurwaarden

De waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.

 

Nederlandse grootte-eenheid (NGE)

Een economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch Instituut (Lei) en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven worden vastgesteld.

 

Nevenfunctie / nevenactiviteit

Het ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen.

 

Niet grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengende vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden zijn: champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.

 

Nieuwvestiging agrarisch bedrijf

De projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak. Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf naar een nieuw bestemmingsvlak.

 

Omgevingskwaliteit

Waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.

 

Omschakeling agrarisch bedrijf

Het geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch bestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere agrarische bedrijfsvorm (grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf anders dan intensieve veehouderij, intensieve veehouderij, glastuinbouwbedrijf). Onder omschakeling wordt ook verstaan het omzetten van een niet-agrarisch bestemmingsvlak in een agrarisch bestemmingsvlak.

 

Onverharde weg

Een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.

 

Overname agrarisch bedrijf

Het overnemen en op dezelfde voet voortzetten van een bestaand agrarisch bedrijf op een bestaand agrarisch bestemmingsvlak.

 

Overkapping

Een bouwwerk, aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidings-constructies.

 

Paardenhouderij

Het bedrijfsmatig houden en stallen van paarden en pony’s hieronder begrepen activiteiten als africhten, trainen, berijden en fokken ervan.

 

Perceelsgrens

Een kadastrale grens van een perceel.

 

Permanente bewoning

Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

 

Reconstructieplan De Peel

Het reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april 2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de Reconstructiewet concentratiegebieden en waarop bij besluit van 27 juni 2008 een correctieve herziening is vastgesteld. Dit reconstructieplan heeft onder meer betrekking heeft op het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel.

 

Recreatiebedrijf

Een bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf zoals een kampeerterrein/ camping en een kamphuis.

 

Recreatieve nevenactiviteiten

Die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben op een locatie met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik.

 

Recreatiewoning/ zomerhuis/chalet

Een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruiker zijn hoofdverblijf elders heeft.

 

Ruimte voor Ruimte

Beleidsregel van de provincie Noord Brabant die Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in juli 2008 hebben vastgesteld. De beleidsregel maakt het mogelijk om bouwrechten te verwerven voor de bouw van woningen in ruil voor het slopen van stallen in gebruik voor intensieve veehouderij en het uit de markt nemen van de bijbehorende mestproductierechten.

 

Ruimtelijke kwaliteit

Het behoud en de versterking van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten maar ook een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving.

 

Teeltondersteunende voorziening

Voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en – verlating, terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;

verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;

bereiken van positieve effecten op milieu en water ( bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;

voldoen aan de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de producten stellen (visueel aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);

 

Voorbeelden zijn: boog- en gaaskassen, hagelnetten, (folie)kassen, tunnels, containervelden, teeltbakken op stellingen, regenkappen, schaduwhallen, insectengaas.

 

Er wordt onderscheid gemaakt in:

 

Teeltondersteunende kas:

Een voorziening bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, in de vorm van een kas zoals die elders in dit artikel is gedefinieerd. Bijvoorbeeld schuurkassen, boog- en gaaskassen van meer dan 1,5 meter hoog.

 

Permanente teeltondersteunende voorziening:

Een voorziening die in principe voor onbepaalde tijd wordt aangebracht. Voorbeelden hiervan zijn: bakken op stellingen, regenkappen, verwarmde aspergebedden en containervelden.

 

Tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

Een voorziening, die zo lang de teelt het vereist, op een bepaalde locatie gebruikt wordt met een maximum van zes maanden per jaar. Een tijdelijke voorziening heeft een directe relatie met het grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn: folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, hagelnetten.

 

Overige teeltondersteunende voorziening:

Een voorziening die niet valt onder een van de hiervoor genoemde categorieën. Een voorbeeld hiervan zijn boomteelthekken.

 

Trekkershut

Een houten blokhut met maximale grootte van 15 m², waarvoor een bouwvergunning is vereist en dat dient als recreatief nachtverblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben.

 

Tuincentrum

Een bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.

 

Uitbreiding agrarisch bedrijf

Vergroting van het bestaande bouwblok

 

Veehandelsbedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het tijdelijk onderbrengen en verhandelen van vee.

 

Veiligheidszone bij een leiding

Een zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de leidingbeherende instantie.

 

Verbrede landbouw

Het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bestemmingsvlak, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering.

 

Verharde weg

Een verharde weg (op basis van de wegenlegger) met als functie ontsluiting van de daaraan gelegen agrarische bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand karakter met beperkte verkeersfunctie.

 

Verplaatsing van een agrarisch bedrijf

Het beëindigen van een intensieve veehouderij en het voortzetten van het bedrijf elders.

 

Verwevingsgebied

Een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten

 

Vollegrondtuinbouw

Het telen van tuinbouwproducten rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.

 

Vollegrondboomteelt

Het telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.

 

Volwaardig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd.

 

Voorgevelrooilijn

Langs de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg;

Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing;

 

Vormverandering van een bestemmingsvlak

Een wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte.

 

Vrijkomende/voormalige agrarische bedrijfslocatie (VAB)

Een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan.

 

Waterberging

Het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.

 

Waterhuishouding

De wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.

 

Woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één huishouden te huisvesten.

 

Woonboerderij

Een gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.

 

 

Artikel 3.          Wijze van meten

 

Toelichting

Wat geldt voor de begripsbepalingen, geldt ook voor de wijze van meten, de manier dus waarop wordt vastgesteld of in een concreet geval voldaan wordt aan de toegestane hoogte, breedte, oppervlakte, onderlinge afstand, etc. Het bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er moet worden gemeten.

 

Algemeen

De bepalingen in deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

 

Peil

Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

Meetregels

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

De dakhelling

Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

 

De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat:

goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;

de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;

voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.

 

De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ruimten, die tot 1 meter onder het peil zijn gelegen worden niet meegeteld bij het berekenen van de inhoud van een gebouw.

 

De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren)

 

De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

Bebouwd oppervlak

Het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.

 

De breedte van een bestemmingsvlak

Tussen de twee zijdelingse grenzen van het bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van 10 meter van de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens.

 

De afstand tot een perceelsgrens

De afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot de zijdelingse/achterste perceelgrens.

 


Hoofdstuk 2.              Bestemmingsregels

 

Artikel 4.          Agrarisch

 

Toelichting

De bestemming Agrarisch is van toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied met overwegend een agrarische functie. Binnen deze bestemming komen dus diverse ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van toepassing zijn alsmede op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt de gewenste differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld.

Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

 

·                Hoofdstuk 1           Inleidende regels;

·                Hoofdstuk 3           Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

4.1.             Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.         Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;

2.         Behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het beeldkwaliteitplan;

3.         De gronden met deze bestemming zijn, afhankelijk van de specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid als ‘Waarde- archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’ en ‘Waarde- Natuur en Landschap’;

4.         Extensief recreatief medegebruik;

5.         Waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;

 

4.2.      Bouwregels

Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.

 

4.3.      Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde- oude akker” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.

2.         Aanleggen van drainage.

3.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

4.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding “Invloedszone peelrandbreuk” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1.         Het diepwoelen en diepploegen.

2.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

3.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waterstaat- Waterbergingsgebied” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1.         Ophogen van de bodem.

2.         Het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.

3.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

4.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-Natuur en Landschap” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1          ophogen van de bodem.

2.         het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.

3.         diepwoelen en diepploegen

4.         aanbrengen van oppervlakteverharding.

5.         aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

6.         het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

7.         het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

4.4.      Aanlegvergunningregels       

Onverminderd het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in de in 4.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.

2.         Ophogen van de bodem

3.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden 

4.         Diepploegen en diepwoelen

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

6.         Aanleggen van drainage. 

7.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

8.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

9.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

9.         Vellen of rooien van houtgewas

10.       Het aanplanten van houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf

11.       Aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

De genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:

1.         Zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend

2.         Door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

4.5.      Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

 


Artikel 5.          Agrarisch- Agrarisch bedrijf 

 

Toelichting

De bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf is toegekend aan die locaties waar sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en ondersteunende voorzieningen. Niet alle agrarische activiteiten zijn zonder meer toegestaan. Afhankelijk van de ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde bedrijfsvorm(en). Dit is op de verbeelding aangeduid.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3   Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden;

 

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene erfinrichting.

 

De oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80% van het bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 20% overblijft voor de groene erfinrichting.

 

Per bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting.

 

Voor zo ver de aard van de bedrijven is aangeduid op de verbeelding geldt de volgende onderverdeling:

1.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch –grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan;

2.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” is intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;

3.                     Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden” zijn niet-grondgebonden activiteiten toegestaan, niet zijnde intensieve veehouderij, naast grondgebonden activiteiten;

4.         Op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van agrarische activiteiten toegestaan met uitzondering van glastuinbouw, mits deze is gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied;

5.                     Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-kinderopvang” is kinderopvang toegestaan, naast de agrarische activiteiten.

 

5.2.      Bouwregels

Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:

1.         Eén bedrijfswoning met aan- en bijbouwen

2.         Agrarische bedrijfsbebouwing

3.         Bouwwerken geen gebouw zijnde en andere voorzieningen

4.         Maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen.

 

Op of in de in 5.1. bedoelde gronden gelden de volgende bouwverboden:

  1. Tot 1 juni 2012 mag bebouwing niet uitgebreid worden binnen een bestaand bouwblok van intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- en schapenhouderij.
  2. Vergroting van de bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij gelegen in het extensiveringsgebied welke op peildatum 1 oktober 2010 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een verleende wettelijke bouwvergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldend bestemmingsplan ingediend voor 1 oktober 2010, is niet toegestaan.

 

Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:

1.         de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³

2.         de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

3.         de maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

4.         de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn

5.         de maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹

6.         de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn

7.         de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹

8.         de maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²

9.         Voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” geldt het daarin aangegeven getal als maximum.

10.       Ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.

 

5.3.      Specifieke gebruiksregels

Onder met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan:

1.         Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;

2.         Het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.

 

5.4.      Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 5.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 22.1. kan worden voldaan.

 

5.5.      Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.


Artikel 6.          Agrarisch met Waarden

 

6.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   agrarische bodemexploitatie;

b.   landschappelijke waarden;

c.   wandelpaden;

d.   bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

6.2       Bouwregels

Op of in de in 6.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:

a.         op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming

b.         de hoogte bedraagt maximaal 1,5 m¹.

 

6.3       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:

a.         als kampeerterrein;

b.         als parkeerterrein;

c.         voor reclamedoeleinden.

 

6.4       Aanlegvergunning

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

a.         afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;

b.         ophogen van de bodem;

c.         diepploegen en diepwoelen;

d.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

e.         aanleggen van drainage;

f.          aanleggen van oppervlakteverhardingen groter dan 20 m2;

g.         vellen of rooien van houtgewas;

h.         aanbrengen van mest- of waterbassins van folie.

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

Artikel 7.          Bedrijf

 

Toelichting

De bestemming bedrijf is van oorsprong een verzamelbestemming. Hieronder vallen bedrijfsactiviteiten, die niet-agrarisch en bijvoorbeeld agrarisch verwant zijn, zoals horeca, ambachtelijk bedrijf, reparatiebedrijf, loonwerkbedrijf etc. In dit bestemmingsplan gaat het om meerdere locaties. Voor alle locaties geldt dat alleen de bedrijfsvorm die in de tabel is genoemd bij recht is toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen mogelijk na ontheffing.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden;

 

7.1.     Bestemmingsomschrijving

1.         De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische en agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten, landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting alsmede voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging en - infiltratie met dien verstande dat binnen elk in kolom 1 van de tabel opgenomen bestemmingsvlak:

1.         Enkel de bedrijfsvorm is toegelaten die in de kolom is aangegeven;

2.         De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie, die in kolom 4 is opgenomen.

3.         Per bestemmingsvlak mag één bedrijf aanwezig zijn.

4.         Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn voor zover reeds bestaand met bijbehorende bijbouwen.

5.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘bedrijfswoning’ (bw) is nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan.

6.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding (2) zijn twee bedrijfswoningen toegestaan.

7.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding (h) zijn horecavoorzieningen toegestaan.

 

2.         De gronden binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijfswoning – woonboerderij” zijn tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.

 

3. De gronden aan het Nuijeneind 2a in Bakel zijn mede bestemd voor:

- alle bedrijfsbebouwing ten behoeve van een hoveniersbedrijf met een maximale oppervlakte van 1200 m2

 

Adres

Activiteit

Cat.

Volgnr

Agrarisch verwant

 

 

 

Nuijeneind 2a, Bakel

Hoveniersbedrijf

1

103

 

 

 

 

Niet-agrarisch

 

 

 

 

Hoberg 8, Milheeze

Grondwerk- en transportbedrijf en handel in zand en grint

3

60

 

Schutboomsestraat 14, Milheeze

Autosloperij annex garagebedrijf

3

62

 

 

 

 

 

 

 

 

7.2.      Bouwregels

Op of in de in 7.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:

1.         Mag de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning gehandhaafd blijven.

2.         De bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.

 

Op of in de in 7.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:

1.         De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³

2.         Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹

3.         De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

4.         De maximale bouwhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

5.         De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn

6.         De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹

7.         De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn

8.         De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹

9.         De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².

 

7.3.      Specifieke gebruiksregels

Onder met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning. De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

7.4.      Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 7.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 22.1. kan worden voldaan.

 

7.5.      Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 8.          Groen

 

Toelichting

De bestemming Groen is toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte bestemming gerechtvaardigd is. Deze gronden hebben tevens altijd de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap ter bescherming van de waarden van deze gronden.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden;

 

8.1.      Bestemmingsomschrijving

De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor in stand houden van bestaande natuur- en landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen. Tevens zijn deze gronden bestemd voor bestaande waardevolle onverharde wegen.

 

8.2.      Bouwregels

Op de in 8.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

8.3.      Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden:

1.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

2.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;

3.         Ophogen van de bodem;

4.         Het diepploegen en diepwoelen;

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

6.         Aanleggen van drainage;

7.         Aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2;

8.         Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

8.4.      Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 8.1. bedoelde gronden zonder of in afwijken van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouder(aanlegvergunning) de volgende werken,en niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.                  Het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;

2.                  Aanbrengen van oppervlakteverharding tot 100 m2;

3.                  Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;

4.                  Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;

5.                  Verwijderen van erfbeplanting

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

De werken en/of werkzaamheden genoemd in 8.3. zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

8.5.      Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.  

 

Artikel 9.          Maatschappelijk

 

Toelichting

De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan die locaties, waar sprake is van niet-agrarische activiteiten van niet commerciële aard maar met een sociaal-cultureel of algemeen maatschappelijk karakter. Voor elke locatie geldt dat alleen de activiteit die in dit artikel is genoemd, bij recht is toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen mogelijk na vrijstelling.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

9.1.       Bestemmingsomschrijving

1.         De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor (sociaal)medische, culturele, educatieve, religieuze en kunstzinnige doeleinden, sportvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie met dien verstande dat binnen elk bestemmingvlak dat in onderstaand schema in kolom 1 is opgenomen alleen die instelling of voorziening is toegelaten die in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.

2.         Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover reeds bestaand,  met bijbouwen.

3.         Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatieve nevenactiviteit’ is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan.

 

De gronden aan de Ripseweg 24 in Elsendorp zijn mede bestemd voor:

-          een activiteitencentrum met slaapkamers, therapieruimte en kantoorruimte van maximaal 240 m2

 

Adres

Activiteit

Cat.

Volgnr

Ripseweg 24, Elsendorp

Zorgboerderij

1

104

Roessel ong. Bakel

Begraafplaats

1

59

Hoberg 2a Milheeze

Molen

2

61

Schutboomsestraat ong.

Kappelletje

2

64

 

9.2.      Bouwregels

Op of in de in 9.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:

1.         De bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning, mag na ontheffing met maximaal 15% worden uitgebreid.

 

Op of in de in 9.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:

1.         De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³

2.         De maximale goothoogte is 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

3.         De maximale bouwhoogte is 12m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

4.         De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹

5.         De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn

6.         Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹

7.         De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn

8.         De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²

 

9.3.      Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van bouwwerken voor bewoning anders dan de bedrijfswoning.

De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

9.4.      Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 9.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

9.5.      Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 10.        Natuur

 

Toelichting

De bestemming Natuur is toegekend aan gronden waar feitelijk natuur- en/of bosgebied aanwezig is en waar de agrarische functie niet of slechts zeer extensief, met name gericht op natuurbehoud, aanwezig is.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden;

 

10.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor “Natuur”aangewezen gronden zijn bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van het bestaand bos, heide en graslanden met natuurlijke waarden en de instandhouding van die aanwezige natuurlijke en abiotische waarden alsmede voor extensief recreatief medegebruik.

 

10.2.     Bouwregels

Op de in 10.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.

 

10.3.     Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.

2.         Ophogen van de bodem

3.         Diepploegen en diepwoelen

4.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

5.         Aanleggen van drainage.

7.         Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

8.         Aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

10.4.     Aanlegvergunningregels

Onverminderd het bepaalde in 10.3. is het verboden op of in de in 10.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden 

2.         Aanbrengen van oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²

3.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

4.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

5.         Rooien van houtgewas

6.         Het aanplanten van houtgewas ten behoeve van een boomteeltbedrijf

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

10.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 11.        Recreatie

 

Toelichting

De bestemming recreatie is toegekend aan bestaande bedrijven waar de mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag- en nachtverblijf.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

 

11.1.     Bestemmingsomschrijving

1.         De voor “Recreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor een recreatiebedrijf gericht op recreatief dag- of nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen, landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting, alsmede voorzieningen  ten behoeve van parkeren, waterberging en – infiltratie  en met dien verstande dat binnen de in kolom 1 opgenomen bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten welke in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen. Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover bestaand, met bijbehorende bijbouwen.

 

Adres

Activiteit

Cat.

Volgnr

De Biezen 4a, Bakel

Ecotouristfarm De Biezen

Bed & Breakfast met 6 kamers

Camping met 40 plaatsen

1

-

 

11.2.     Bouwregels

Op of in de in 11.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:

1.         De bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning.

2.         De bebouwing passende in de bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.

 

Op of in de in 11.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:

1.         De bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³.

2.         De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

3.         De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

4.         De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn;

5.         Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.

6.         De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹

7.         Hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.;

8.         De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹

9.         De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².

 

 

11.3.     Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan:

-           Het gebruiken van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor permanente bewoning;

-           Het gebruiken van de recreatiewoningen en verblijfseenheden voor permanente bewoning;

-           Het gebruiken van niet voor bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning.

-           Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

11.4.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 11.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

11.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 12.        Verkeer

 

Toelichting

De bestemming Verkeer is een verzamelbestemming, die is toegekend aan verharde en onverharde wegen en paden met een openbaar karakter. De differentiatie is op de verbeelding weergegeven.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

 

12.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleinden met de daarbij behorende voorzieningen zoals bermen, sloten, fiets- en of voetpaden, parkeervoorzieningen, almede groenvoorzieningen, waarbij aan de op de verbeelding aangeduide soorten de volgende functies worden toegekend:

1.         Verharde weg: met een functie voor afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer;

2.         Aangeduid als ‘onverharde weg’: een onverharde of halfverharde weg met incidenteel gebruik als ontsluitingsweg van de aanliggende gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijk, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis.

 

12.2.     Bouwregels

Op of in de in 12.1. genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd zoals palen en lichtmasten met een maximale hoogte van 6m¹.

 

12.3.     Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden:

1.         het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

2.         het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

12.4.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 12.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden

2.         Aanleggen van drainage

3.         Aanbrengen van oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²

4.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

5.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

6.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

7.         Verwijderen van erfbeplanting

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

Artikel 13.        Water

 

Toelichting

De bestemming water is toegekend aan bestaande waterlopen en waterpartijen van enige omvang waardoor een afzonderlijke bestemming gerechtvaardigd is. Niet alleen de waterhuishoudkundige functie is van belang maar ook de betekenis voor natuurontwikkeling en/of recreatie.

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

13.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.         Waterhuishoudkundige doeleinden, met name aan- en afvoer van water

2.         Natuurontwikkeling

3.         Extensief recreatief medegebruik

 

13.2.     Bouwregels

Op of in de in 13.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken.

 

13.3.     Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

13.4.     Aanlegvergunningregels       

Onverminderd het bepaalde in 13.3. is het verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden 

2.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

3.         aanbrengen van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

4.         aanbrengen van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

5.         vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

6..        verwijderen van erfbeplanting

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

Artikel 14.        Wonen

 

Toelichting

De bestemming Wonen is toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning anders dan als onderdeel van een andere bestemming, zoals een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf. De maximaal toegestane inhoud van een woning is 600m3. Voor de woningen gerealiseerd op basis van de Ruimte voor Ruimte of BIO regeling geldt geen maximale inhoud. Voor (voormalige) woonboerderijen met een zeker cultuurhistorisch karakter geldt dat de totale bouwmassa, dus inclusief inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor woondoeleinden.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

14.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.         De huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft.

2.         Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum.

3.         Voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie.

4.         Bij bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van wonen – woonboerderij”      zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de   (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden.   Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.

 

14.2.     Bouwregels    

Op of in de in 14.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

1.         Herbouw (nieuwbouw) van een bestaande woning is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.

2.         De woning mag een inhoud hebben van maximaal 600m³, tenzij uit de verbeelding een ander volume blijkt

3.         Voor het bestemmingsvlakken met de aanduiding “Ruimte voor ruimte” of “BIO” geldt geen maximale inhoud. Voor dit bestemmingsvlak geldt verder dat er slechts mag worden gebouwd met inachtneming van het beleidsdocument “Gereedschapskist” dat de gemeenteraad heeft vastgesteld op 5 maart 2009.

4.         De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

5.         De maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt

6.         De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn

7.         Bij woningen is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een

goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere maatvoering blijkt

8.         Bij woningen zijn bouwwerken geen gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen)            toegestaan met een oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en        en bouwhoogte van maximaal 5,5 m.

9.         De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹

10.       De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.

11.       De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹

12.       De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².

 

14.3.     Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan:

1.         Het gebruiken van bijgebouwen voor bewoning

2.         Het gebruiken van gronden en gebouwen voor bedrijfsactiviteiten

3.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

14.4.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 14.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

 

14.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Dubbelbestemmingen

 

Artikel 15.        Leiding

 

Toelichting

In het plangebied komen verschillende bovengrondse en ondergrondse transportleidingen voor, zoals een hoogspanningsleiding en brandstofleiding. Voor een ongehinderd functioneren van deze leidingen is het noodzakelijk dat een bepaalde strook aan weerszijden van de leiding onbebouwd blijft. Daarnaast geldt er een zone waar bij voorgenomen nieuwe ontwikkelingen een toets moet plaatsvinden vanwege het aspect externe veiligheid

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden

 

15.1.     Bestemmingsomschrijving

De gronden die op de verbeelding zijn mede bestemd tot leiding, daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, zijn bestemd voor het ondergrondse of bovengrondse vervoer van vloeibare stoffen en elektriciteit, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken en wel als volgt:

1.         leidingen met aanduiding “—B—” zijn bedoeld als ondergrondse 6” militaire brandstofleiding;

2.         leidingen met aanduiding “—G—” zijn bedoeld als ondergrondse gasleiding;

3.         leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;

           

De betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.

 

15.2.     Bouwregels

Op of in de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gerealiseerd ten behoeve van de in 15.1. bedoelde leidingen:

1.         In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het        verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de dubbelbestemming “leiding”,       enig bouwwerk te bouwen;

2.         In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het        verboden op de gronden binnen de veiligheidszone van de dubbelbestemming “leiding” enig          bouwwerk te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;

 

Soort Leiding

Aanduiding Verbeelding

Belemmeringzone

 

 

Bebouwingsvrije zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

Veiligheidszone

aan weerszijden van de hartlijn van de leiding

6” militaire brandstofleiding

“—B—”

5

22

gasleiding

“—G—”

5

 

riooltransportleiding

“—R—”

6

 

 

15.3.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 15.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem

2.         Ophogen van de bodem

3.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden

4.         Diepploegen en diepwoelen

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

6.         Aanleggen van drainage

7.         Aanbrengen van oppervlakteverharding

8.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

9.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

10.       Vellen of rooien van houtgewas

11.       Het aanplanten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting

12.       Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

13.       Het permanent opslaan van goederen

14.       Het indrijven van voorwerpen in de bodem

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

15.4.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 16.        Waarde- Aardkundig waardevol

Toelichting

De dubbelbestemming Waarde- Aardkundig waardevol gebied is toegekend aan die locaties waar sprake is van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

16.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde-  Aardkundig waardevol gebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor het  in stand houden van geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen.

 

16.2.     Bouwregels

Op of in de in 16.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

16.3.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 16.3. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem

2.         Ophogen van de bodem

3.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden 

4.         Diepploegen en diepwoelen

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

6.         Aanleggen van drainage

7.         Aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100m²

8.         Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

9.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

10.       Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

16.4.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 17.        Waarde-Archeologie

 

Toelichting

De dubbelbestemming Waarde- Archeologie is toegekend aan die locaties waar rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische sporen die nader aandacht vragen. Door middel van een vooronderzoek moet dit in beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

17.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.

 

17.2.     Bouwregels

Voor deze gronden geldt de specifieke eis dat, voordat er –middels ontheffing- een bouwvergunning kan worden verleend voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40cm, door middel van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.

 

17.3.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 17.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40 cm:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem

2.         Het ophogen van de bodem

3.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden 

4.         Diepploegen en diepwoelen

5.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

6.         Aanleggen van drainage

7.         Het aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2

8.         Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

9.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

10.       Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

Geen aanlegvergunning is vereist voor:

1.         Werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen.

2.         Normaal onderhoud en beheer met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden         van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en       leidingen.

3.         Voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m         uit een bestaande fundering van een bouwwerk.

 

De werken en/of werkzaamheden genoemd in 17.3. zijn slechts toelaatbaar indien uit een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van archeologische waarden.

 

17.4.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 18.        Waarde- Natuur en landschap

 

Toelichting

De dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap is toegekend aan die locaties buiten de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van landschappelijke waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

18.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde- Natuur en landschap” aangewezen gronden zijn bestemd voor het in stand houden van bestaande natuur- landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen.

Tevens zijn deze gronden bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.

 

18.2.     Bouwregels

Op de in 18.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

18.3.     Specifieke gebruiksregels

Voor de in 18.1. bedoelde gronden worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1          ophogen van de bodem.

2.         het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.

3.         diepwoelen en diepploegen

4.         aanbrengen van oppervlakteverharding.

5.         aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

6.         het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

7.         het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.

 

18.4.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 18.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;

2.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

3.         Aanleggen van drainage;

4.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;

5.         Verwijderen van erfbeplanting

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

18.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 19.        Waarde- Oude Akker

 

Toelichting

De dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend aan die locaties waar in die mate sprake is van cultuurhistorische waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is.

Deze gronden zijn met name waardevol door het cultuurhistorisch patroon met onder andere kenmerken als het aanwezige reliëf(vaak bolle vorm), hoge ligging ten opzichte van de omgeving en een dikke eerdlaag.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

19.1.     Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

 

19.2.     Bouwregels

Op de in 19.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

19.3.     Specifieke gebruiksregels

Voor de in 19.1. bedoelde gronden met worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.

2.         Aanleggen van drainage.

3.         Aanbrengen van oppervlakteverharding.

4.         Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

19.4.     Aanlegvergunningregels

Het is verboden op of in de in 19.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Ophogen van de bodem

2.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden

3.         Diepploegen en diepwoelen

4.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

5.         Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen

6.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

7.         Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

19.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

Artikel 20.        Waterstaat- Waterberging

 

Toelichting

De dubbelbestemming Waterstaat- waterberging is toegekend aan die gronden welke bestemd zijn voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen gebieden.

 

Leeswijzer

Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen:

Hoofdstuk 1      Inleidende regels;

Hoofdstuk 3      Algemene regels;

 

Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden.

 

20.1.     Bestemmingsomschrijving

De gronden met de dubbelbestemming ‘Waterstaat-waterbergingsgebied’ zijn bestemd voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in lagergelegen gebieden.

 

20.2.     Bouwregels

Op de in 20.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

20.3.     Specifieke gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de dubbelbestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden:

1.         Ophogen van de bodem

2.         Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande             kaden

3.         Aanbrengen van oppervlakteverharding

4.         Aanleggen van mest- of waterbassins van folie

 

20.4.     Aanlegvergunningregels       

Onverminderd het bepaalde in 20.3. is het verboden op of in de in 20.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

1.         Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem

2.         Het diepploegen en diepwoelen

3.         Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

4.         Het aanleggen van drainage

5.         Aanbrengen van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.

6.         Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

7.         Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

8.         Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.

Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).

 

20.5.     Flexibiliteitregels

In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.

 

 

 


Hoofdstuk 3        Algemene regels

 

Artikel 21.        Anti- dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 22.        Algemene bestemmingsregels

Toelichting

Een van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is, is het verhogen van de kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit betekent dat er in alle bestemmingen ruimte is voor ontwikkelingen, die de kwaliteit verhogen.

Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:

1.         Landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale          omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel van het bestemmingsvlak;

2.         Behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;

 

Artikel 23.        Algemene bouwregels

 

23.1.     Algemeen

1.         Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting,       inpassing en waterhuishouding. Voor bouwplannen gelden de criteria van het    beeldkwaliteitplan.

2.         Tenzij anders in de regels is bepaald, is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het         bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil, niet toegestaan.

 

23.2.     Defensiezones

1.         Het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen,          houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte             dan 65m¹ boven NAP;

2.         Het is niet toegestaan om op gronden binnen de Inner Horizontal en Conical Surface enig             bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen      met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP;

3.         Het is niet toegestaan om op gronden binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te bouwen,   houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte             dan 40m¹ boven NAP.

4.         Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen            binnen de 35 KE-lijn, behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996.

5.         Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen            binnen de 50 dB(A) geluidscontour.

6.         Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen            binnen de geluidzone - industrie.

7.         Het volgende is niet toegestaan op gronden binnen de Veiligheidszone-munitie:

            zone 1:             - bebouwing;

                                   - openbare wegen, personenspoorwegen en druk bevaren

                                   - waterwegen;

                                   - parkeerterreinen;

                                   - recreatie;

                                   - hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);

            zone 2:             - hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);

                                   - gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen,                                  winkels, kantoren, werkplaatsen, café e.d.;

                                   - grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthavens, zwembaden,                                            kampeerterreinen en caravanparken e.d.

                                   - gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen                                             gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als

                                   regel een groot aantal personen bevindt.

            zone 3:             - gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen                                             gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als

                                   regel een groot aantal personen bevindt.

 

23.3.     Bouwverboden

Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:

1.         Enig bouwwerk waarbij de voorgevelrooilijn wordt overschreden met een minimale afstand van        10 meter vanaf de weg.

2.         Enig bouwwerk binnen een afstand van 5 meter uit de insteek aan weerszijden van een op de        verbeelding bestemde waterloop;

3.         Enig bouwwerk binnen een afstand van 12,5 meter uit de insteek aan weerszijden van een            waterloop, welke is aangeduid als "Ecologische verbindingszone";

4.         Het onder 23.3.1, 23.3.2 en 23.3.3 genoemde verbod geldt niet voor erfafscheidingen en    soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter;

5.         Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Invloedzone Peelrandbreukrand’;

6.         Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Externe veiligheidszone’;

7.         Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waarde-Aardkundig waardevol’, ‘Waarde-  Oude akker’;

8.         Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding ‘Waterstaat- Waterberging’;

9.         Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.1 en           23.3.2, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt           aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende         weg of waterloop;

10.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.3, mits       hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de desbetreffende            verbindingszone;

11.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.5, mits       het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt aangetast en vooraf advies wordt      ingewonnen van de provincie en het waterschap Aa en Maas;

12.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.6, mits       het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is. Vooraf wordt             hieromtrent advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of instantie;

13.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.7, mits       de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.

14.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 23.3.8, mits       het waterbergende vermogen niet onevenredig worden aangetast.

 

23.4.     Vrijwaringszone – Molenbiotoop

 

23.4.1.  Bouwregels

Op gronden met de gebiedsaanduiding ‘Vrijwaringszone – Molenbiotoop’ mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:

1.         de maximale bouwhoogte binnen vrijwaringszone – molenbiotoop 1 bedraagt 3,9 meter

2.         binnen de op de plankaart aangegeven vrijwaringszone – molenbiotoop 2 geldt als maximale bebouwingshoogte de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 75) + 3,52

3.         in afwijking van het bepaalde onder 23.4.1 onder 1 en 2 is bebouwing met een grotere hoogte in de volgende gevallen toegestaan:

a. het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
b. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

-           de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;

-           het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m van bestaande bouwwerken;

-           het vloeroppervlak van krachtens deze bepaling opgerichte bouwwerken mag in totaal niet meer bedragen dan 10% van de bouwwerken waarachter wordt gebouwd.

 

23.4.2.  Gebruiksregels

De volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de gebiedsaanduiding strijdig gebruik als bedoeld in artikel 24 en zijn dus verboden:

1.         beplanting aanbrengen tot een hoogte groter dan in artikel 23.4.1 onder 1 en 2 als maximum aangegeven, tenzij het bestaand gebruik met een grotere hoogte betreft.

           

 

Artikel 24.        Algemene gebruiksregels

 

Toelichting

In een bestemmingsplan wordt niet alleen geregeld wat er op een bepaalde plaats wel of niet gebouwd mag worden of welke (grond)werkzaamheden zijn toegestaan, ook het gebruik van gronden en gebouwen wordt in het bestemmingsplan geregeld. Hierdoor kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen, want het gemeentebestuur kan optreden als een perceel grond of een gebouw gebruikt wordt in strijd met de bestemming, die in het bestemmingsplan is opgenomen.

 

Enkele voorbeelden kunnen die verduidelijken. Een bedrijfswoning bij agrarisch of niet-agrarisch bedrijf mag niet bewoond worden door een burger, die niets met het bedrijf te maken heeft. Zo is het bijvoorbeeld ook niet toegestaan om in een burgerwoning een winkel te beginnen. Een agrarisch bedrijfsgebouw mag niet zo maar gebruikt worden voor een niet-agrarisch bedrijf, ook niet gedeeltelijk. Een perceel grond met een bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ mag niet gebruikt worden voor de opslag van allerlei materialen, die niets van doen hebben met de agrarische bedrijfsvoering.

 

En zo zijn er nog diverse voorbeelden te noemen. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de burger zelf dat hij handelt conform het bestemmingsplan. Dat wil in dit verband zeggen dat hij zijn eigendommen niet gebruikt in strijd met de bestemming. Artikel 24.1 bepaalt dat dit bij alle bestemmingen verboden is.

 

Er kunnen situaties ontstaan dat het gebruik dat volgens het bestemmingsplan is toegestaan, in de praktijk achterhaald is en misschien zelfs niet meer mogelijk is. De ontheffingsregeling van artikel 24.3 biedt dan uitkomst doordat burgemeester en wethouders dan ontheffing kunnen verlenen. Zo’n situatie zal zich niet vaak voordoen, omdat het gebruik, dat volgens de bestemming is toegestaan, objectief gezien meestal nog wel mogelijk is.

 

24.1. Krachtens het bepaalde in artikel 7.10 Wro is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan.

 

24.2. Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kleinschalige, kortstondige, incidentele evenementen waarvoor op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.

 

24.3. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder 25.1. indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Artikel 25.        Algemene aanduidingsregels

 

Toelichting

In dit artikel wordt een relatie gelegd met de Reconstructiewet concentratiegebieden. Deze wet kent drie reconstructiezones: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De provincie heeft in het Reconstructieplan De Peel onder andere voor het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel de verschillende zones bepaald.

 

25.1.     Extensiveringsgebied

De Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een extensiveringsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal worden.

Het bestemmingsplan en de verbeelding maken onderscheid tussen “extensivering wonen” en “extensivering natuur”.

 

25.1.1   Landbouw in extensiveringsgebied

Intensieve veehouderij

Het beleid in gebieden met de aanduiding “reconstructiewetzone- extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten van een afwaartse beweging met betrekking tot de intensieve veehouderij. Bestaande intensieve veehouderijen of agrarische bedrijven met een intensieve tak mogen tot 1 januari 2011 de bouwmogelijkheden, die in dit bestemmingsplan zijn toegekend, benutten voor de intensieve veehouderij. Nieuwvestiging van en omschakeling naar een intensieve veehouderij is uitgesloten. Uitbreiding van intensieve veehouderijen is uitgesloten.

 

Andere agrarische bedrijfsvormen

Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich in principe normaal blijven ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is uitgesloten. Uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven tot maximaal 1,5 ha is mogelijk na een uitgebreide omgevingstoets.

 

Ondersteunende voorzieningen

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied.

 

25.1.2   Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied

Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing.

Omschakeling naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de milieucategorieën 1, 2 en 3. Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.

Het als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan zijn activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen.

 

25.1.3   Wonen in extensiveringsgebied

Toevoeging van burgerwoningen is toegestaan door splitsing van beeldbepalende panden in combinatie met sloop van alle overtollige gebouwen. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.

 

Artikel 25.2.     Verwevingsgebied

 

Toelichting

De Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een verwevingsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.

 

Het verwevingsgebied is als zodanig op de verbeelding aangeduid.

 

25.2.1.  Landbouw in verwevingsgebied

Verwevingsgebieden zijn gericht op verweving van landbouw, wonen, natuur en recreatie. Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is niet toegestaan. De grondgebonden veehouderij kan zich in de verwevingsgebieden in principe normaal blijven ontwikkelen.

Uitbreiding tot 1,5 ha is mogelijk voor alle vormen van agrarische activiteit. Hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij is mogelijk, mits de ruimtelijke kwaliteit of aanwezige functies zich daar niet tegen verzetten. Intensieve veehouderij kan zich uitbreiden tot 1,5 ha op een duurzame locatie. Op bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet agrarisch bedrijf of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd, is omschakeling mogelijk naar een agrarisch bedrijf met dien verstande dat omschakeling naar intensieve veehouderij alleen mogelijk is als vaststaat dat er sprake is van een duurzame locatie intensieve veehouderij.

 

Ondersteunende voorzieningen

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied.

Permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn ook aansluitend aan het bestemmingsvlak mogelijk middels een ontheffing tot maximaal 4 ha.

 

25.2.2.  Niet-agrarische en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied

Voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande bebouwing. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.

 

Omschakeling naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn onder voorwaarden mogelijk.

Bestaande recreatiebedrijven kunnen hun activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te vestigen, tenzij het gaat om een duurzame locatie voor intensieve veehouderij.

 

25.2.3.  Wonen in verwevingsgebied

Toevoeging van burgerwoningen is mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden en via de ruimte voor ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.

 

Artikel 25.3.     Landbouwontwikkelingsgebied

 

Het begrip landbouwontwikkelingsgebied komt uit de Reconstructiewet concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij.

In deze partiële herziening zijn drie agrarische bedrijfslocaties gelegen in landbouwontwikkelingsgebied.

 

25.3.1.  Landbouw in landbouwontwikkelingsgebied

Intensieve veehouderij

De twee in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit het Reconstructieplan De Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op de landbouw en dan met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg dat op alle bestaande bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het bestemmingsplan gezien intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties is onder voorwaarden omschakeling naar en hervestiging van intensieve veehouderij mogelijk. Deze mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet- agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd. Ook kunnen intensieve veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden. Verder is uitbreiding ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande bestemmingsvlakken mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de randvoorwaarden van sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.

 

Andere agrarische bedrijfsvormen

De grondgebonden veehouderij en alle andere agrarische bedrijfsactiviteiten dan intensieve veehouderij kunnen worden voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak maximaal 1,5 hectare mag zijn.

 

Ondersteunende voorzieningen

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse gevestigde bedrijf.

Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal 5000 m2 kassen mogelijk. Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn mogelijk op het agrarisch gebied. Permanente voorzieningen zijn tevens mogelijk op het agrarisch gebied.

 

25.3.2.  Niet-agrarische activiteiten in landbouwontwikkelingsgebied

Bestaande activiteiten zijn positief bestemd en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de bebouwing op de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding van maximaal 25%.

 

Omschakeling naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische locaties. Dit geldt ook voor agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.

 

25.3.3.  Wonen in landbouwontwikkelingsgebied

Beleidsmatig wordt het standpunt ingenomen dat burgerwoningen zo veel mogelijk geconcentreerd moeten worden in kernen. Zij zijn in functioneel opzicht namelijk niet aan het buitengebied gebonden. Maar de aanwezigheid van burgerwoningen in het buitengebied is een maatschappelijk gegeven. Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen voor agrarische activiteiten. Dit geldt zeker in het landbouwontwikkelingsgebied, waar het beleid primair is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de ontwikkeling van de intensieve veehouderij.

 

Bestaande woningen zijn echter ook in het landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij zijn positief bestemd. Het streven is erop gericht het aantal burgerwoningen in het landbouwontwikkelingsgebied te verminderen door de mogelijkheid te bieden deze om te zetten in een locatie voor intensieve veehouderij. Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van (beeldbepalende) panden is uitgesloten in het landbouwontwikkelingsgebied. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder de gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.

 

Artikel 26.        Algemene ontheffingsregels

 

Toelichting

Deze algemene regeling maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders op verzoek op ondergeschikte punten ontheffing verlenen van maatvoering- of situeringeisen maar of om kleine bouwwerken te laten bouwen.

Verder maakt deze bepaling het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij het verlenen van bouwvergunningen nadere eisen stellen om de gewenste groene erfinrichting veilig te stellen.

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit plan ten aanzien van:

1.         Het in geringe mate overschrijden van bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft;

2.         Het afwijken van de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en   percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze planregels         is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze             ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe aanleiding             geeft en mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt            aanvaardbaar is. Deze ontheffingsbevoegdheid is niet van toepassing op            bebouwingspercentages, oppervlaktematen boven 100m² en inhoudsmaten boven 250 m³;

3.         Het afwijken van de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste          perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich       op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van       derden niet onevenredig worden geschaad;

4.         Het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen     gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes,      schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes,      telefooncellen, kapellen, recreatieve voorzieningen zoals banken, picknicktafels,             informatieborden, vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk         te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze           bouwwerken mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50m. en geen groter oppervlak dan      10m² hebben. Verder moet zijn aangetoond dat realisering van het bouwplan op de             betreffende locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.

 

Artikel 27.        Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 23.1 nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de landschappelijke inpassing er van in de vorm van een groene erfinrichting.

 

Artikel 28.        Algemene procedureregels

 

Toelichting

Het bestemmingsplan bevat diverse zogeheten flexibiliteitbepalingen, die burgemeester en wethouders kunnen toepassen om medewerking te verlenen aan ontwikkelingen, die het plan niet rechtstreeks toelaat maar waarvoor een nadere afweging noodzakelijk is. Deze nadere afweging kan dan leiden tot een ontheffing of wijziging van het plan ten behoeve van de desbetreffende ontwikkeling.

Ook kunnen burgemeester en wethouders in aangegeven gevallen nadere eisen stellen.

Voordat hierover een besluit wordt genomen, worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven zodat deze betrokken kan worden bij de totale belangenafweging. De procedure voorziet in een ter inzage legging van de relevante stukken .

 

Bij de voorbereiding van besluiten inzake wijziging, ontheffing, nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:

1.         Als het gaat om een voorgenomen ontheffing of nadere eis worden belanghebbenden        gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen. Het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken ligt in die periode ter gemeentesecretarie ter inzage. De ter inzage legging wordt tevoren in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente             worden uitgebracht, openbaar bekend gemaakt. In de bekendmaking wordt aangegeven dat          belanghebbenden binnen deze termijn hun zienswijze schriftelijk kenbaar kunnen maken bij             het college van burgemeester en wethouders.

2.         Als het gaat om een voorgenomen wijziging is de in Afdeling 3.4. van de Algemene wet     bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

 


Hoofdstuk 4.     Flexibiliteitregels

 

Toelichting

Een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de langere termijn. De Wet ruimtelijke ordening gaat uit van een geldingsduur van in principe tien jaar. Na tien jaar moet onderzocht worden of het bestemmingsplan nog voldoende actueel is.

In de loop der jaren doen zich ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van het bestemmingsplan niet voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar dat er ook in dit bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels zijn opgenomen, die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast.

Er zijn twee soorten flexibiliteitregels: de ontheffingsbevoegdheid en de wijzigingsbevoegdheid.

De ontheffingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening Het is de lichtste vorm van flexibiliteit: dit instrument geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in een concreet geval ontheffing te verlenen van de regels van een bepaalde bestemming. De bestemming zelf blijft gewoon intact. Stel dat het bestemmingsplan voor een bepaalde bestemming een bebouwingspercentage toestaat van 80 % dan kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld ontheffing verlenen tot 90%.

De wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening. Het is een zwaarder instrument dan de ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en wethouders kunnen een bestemming in het plan voor een bepaalde locatie wijzigen in een andere bestemming. Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf wordt beëindigd en het handhaven van de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet meer zinvol is dan kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming wonen. Ook het omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk.

 

Niet alleen aan het college van burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid worden toegekend om een bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de gemeenteraad kan de bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit bestemmingsplan in enkele gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt. Het beeldkwaliteitplan is een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan wordt een beeldkwaliteitplan vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de planperiode ontwikkelingen kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De gemeenteraad kan dan een wijziging van het beeldkwaliteitplan vaststellen. Dit heeft het grote voordeel dat de procedure een stuk eenvoudiger en veel korter is dan de bestemmingsplanprocedure.

 

Artikel 29.        Ontheffingsregels

 

Toelichting

In de praktijk is er in concrete gevallen soms behoefte om activiteiten te kunnen ontplooien waar het bestemmingsplan niet direct in voorziet. Het zou te ver gaan om dergelijke activiteiten bij voorbaat in alle gevallen mogelijk te maken door deze direct in de bestemming op te nemen, van de andere kant is er ook geen bezwaar tegen om die activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe te staan met behoud van de geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om zogeheten nevenactiviteiten. In dit artikel is ook aangegeven onder welke voorwaarden een ontheffing kan worden verleend.

 

Algemeen

 

Toepassing van de ontheffingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 23.2.

Ontwikkeling

 Ontheffing van bestemming/ regel

Toe te passen

Ondergronds bouwen

Ontheffing van alle bestemmingen waar gebouwen en bouwwerken zijn toegestaan;

en van de gebruiksregels.

29.1

Bouwen op gronden met ‘Waarde- Archeologie’

Ontheffing van alle bestemmingen met de aanduiding ‘Waarde-archeologie’; en van de gebruiksregels

29.2

Gebruik vrijstaand bijbouw ten behoeve van mantelzorg

Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan;

en van de gebruiksregels

29.3

Uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf

Ontheffing van alle bestemmingen waar een (bedrijfs-) woning is toegestaan;

en van de gebruiksregels

29.4

Het oprichten van een tweede agrarische bedrijfswoning

Agrarisch- agrarisch bedrijf

29.5

Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden

Agrarisch- agrarisch bedrijf

Wonen

Gebruiksregels

29.6

Verkoop van op het bedrijf vervaardigde of geteelde producten

Agrarisch – agrarisch bedrijf

Bedrijf

Gebruiksregels

29.7

Het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit

Agrarisch – agrarisch bedrijf

Wonen

Gebruiksregels

29.8

Realisatie minicamping

Agrarisch

Agrarisch – agrarisch bedrijf

Wonen

Gebruiksregels

29.9

Uitbreiding van een bestaande groepsaccommodatie

Agrarisch- agrarisch bedrijf

Wonen

Gebruiksregels

29.10

Uitbreiding bebouwd oppervlakte bedrijf

Bedrijf

29.11

Vergroting inhoud woning

Agrarisch – agrarisch bedrijf

Wonen

29.12

Vergroting oppervlakte vrijstaande bijbouwen

Wonen

29.13

Vervangende nieuwbouw woning

Wonen

29.14

Bouwen van een schuilgelegenheid voor vee

Agrarisch

29.15

Tijdelijke huisvesting van werknemers

Agrarisch- agrarisch bedrijf

Gebruiksregels

29.16

De bouw van ondersteunende kassen

Agrarisch- agrarisch bedrijf

29.17

Verbreding landbouw

Agrarisch- agrarisch bedrijf

Gebruiksregels

29.18

Begrazing door vee

Natuur

29.19

Plaatsen van hekwerken

Natuur

29.20

Jaarlijks terugkerend (meerdaags) evenement

Agrarisch

Gebruiksregels

29.21

Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen

Agrarisch – agrarisch bedrijf

29.22

 

Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen

Wonen

29.23

Verandering bedrijfsvorm bedrijf

Bedrijf

29.24

Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen

Agrarisch

29.25

Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding

Alle bestemmingen

29.26

Afwijken onderlinge afstandsgrens gebouwen

Agrarisch- agrarisch bedrijf

29.27

Aanleg zwembad

Agrarisch- agrarisch bedrijf

Bedrijf

Recreatie

Wonen

29.28

Afwijken bouw- en gebruiksregels binnen vrijwaringszone - Molenbiotoop

div.

29.29

Tabel artikel 29. Ontheffingsbevoegdheden ex artikel 3.6.lid 1 sub c Wro

 

29.1.     Ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod voor het ondergronds bouwen mits:

1.         de bouwlocatie niet gelegen is binnen de bestemming Natuur of in bestemmingvlakken met de      dubbelbestemming “Waarde – archeologie” of “Waarde- Aardkundig waardevol gebied”;

2.         het bouwen niet ten dienste staat van een intensieve veehouderij gelegen in een gebied met          de aanduiding “extensiveringsgebied”.

 

29.2.     Bouwen op gronden met de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 17.2. voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en) van meer dan 100 m2 en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

 

29.3.     Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om te voorzien in een tijdelijke behoefte ontheffing verleend worden om toe te staan dat een vrijstaand bijbouw bij een (bedrijfs)woning c.q. een (deel van een) (bedrijfs)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         behoudens als er sprake is van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie) moet            aangetoond worden dat er sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;

2.         er blijft sprake van de huisvesting van één huishouden;

3.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van       omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

4.         de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit bestemmingsplan      voor de verschillende bestemmingen bevat;

5.         de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal 80m2 zijn;

6.         de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning mag maximaal 20 meter        bedragen;

7.         aan de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het    pand schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen        drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor    bewoning.

 

29.4.     Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf door (één van) de bewoners van de desbetreffende woning. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

1.         het aan- huis- verbonden beroep of bedrijf past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit            bestemmingsplan voor de verschillende bestemmingen bevat;

2.         de gebruikte vloeroppervlakte mag maximaal 100m² zijn;

3.         de woonfunctie moet het belangrijkste blijven;

4.         alleen ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse      uitgeoefende beroep of bedrijf is toegestaan;

5.         er mag geen sprake zijn van een publiekgericht karakter;

6.         het gebruik mag niet leiden tot een onevenredig grote verkeersaantrekkende werking en op           eigen terrein moet worden voorzien in de parkeerbehoefte;

7.         er mag geen sprake zijn van buitenopslag.

 

29.5.     Tweede agrarisch bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

1.         het desbetreffende agrarische bedrijf heeft een arbeidsbehoefte van tenminste twee           volwaardige arbeidskrachten;

2.         er is sprake van bedrijfstechnische omstandigheden en/of bedrijfseconomische     omstandigheden op grond waarvan het noodzakelijk is dat er twee in het bedrijf werkzame          personen ook ter plaatse wonen en er dus twee bedrijfswoningen nodig zijn. Dit moet worden     aangetoond met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;

3.         een inrichtingsplan wijst uit dat de situering van de tweede bedrijfswoning past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.6.     Gebruik (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor niet-agrarisch gebruik van (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         het betreft de opslag van naar hun aard statische goederen, d.w.z. goederen die niet        regelmatige verplaatst worden (boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);

2.         uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een nevenactiviteitbij de hoofdfunctie;

3.         het betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;

4.         de opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;

5.         de opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.

 

29.7.     Verkoop van op het (agrarische) bedrijf vervaardigde of geteelde producten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor detailhandel op een (agrarisch) bedrijf mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         het betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het bedrijf vervaardigde of geteelde            producten;

2.         de voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.

 

29.8.     Recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied of op        gronden met de bestemming Natuur;

2.         de hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd op een     bestemmingsvlak en wel binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw. het betreft ten hoogste drie verblijfseenheden;

3.         het hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid voor het realiseren van die verblijfseenheden;

4.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van       omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

5.         parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;

6.         bij gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.

 

29.9.     Realisatie minicamping

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:

1.         de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;

2.         de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25 staanplaatsen;

3.         het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het bestaande   bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;

4.         er mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk, geplaatst             worden;

5.         het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;

6.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van       omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

7.         parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;

8.         een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de   uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.10.   Uitbreiding bestaande groepsaccommodatie

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een kwaliteitsverbetering van een bestaande groepsaccommodatie ontheffing verlenen van de bebouwings- en gebruiksregeling onder de voorwaarden dat:

1.         het een locatie betreft waar een ontheffing is verleend is voor het exploiteren van een         groepsaccommodatie;

2.         uit een bedrijfsplan blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk is in verband met de        kwaliteitsverbetering van de groepsaccommodatie;

3.         uit het advies van de provinciale commissie Toerisme en Recreatie blijkt dat sprake is van een      duurzame activiteit;

4.         de groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;

            als er sprake is van een monumentaal of beeldbepalend karakter van het hoofdgebouw of vrijstaand gebouw mag die niet worden aangetast.

 

29.11.   Uitbreiding bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 25% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch verwante bedrijven.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.

Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

1.         bij het bepalen van de oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt de bedrijfswoning met bijbehorende aan- en bijbouwen niet in aanmerking genomen;

2.         uit een inrichtingsplan blijkt dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het        beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;

3.         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van       omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

4.         buitenopslag is niet toegestaan;

5.         parkeren, laden en lossen dienen op eigen terrein plaats te vinden;

6.         reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding;

            de capaciteit van de ontsluitingsweg dient voldoende te zijn.

 

29.12.   Vergroting inhoud woning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om bij boerderijen met de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ of voormalige boerderijen die de bestemming ‘Wonen’ hebben gekregen, het inpandige voormalige bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te gebruiken voor woondoeleinden ook al betekent dit dat de inhoud van de woning daarmee groter wordt dan de toegelaten maximum inhoud. Er mag echter geen uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten aanbouwen die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als “origineel” zijn te kwalificeren worden gesloopt.

 

In uitzonderingsgevallen is het toegestaan de inhoud van een woning te vergroten tot meer dan de in artikel 5 en 14 toegelaten maximum inhoud indien:

1.         uit een gekwalificeerd architectonisch rapport blijkt dat daardoor de beeldkwaliteit van het             pand in relatie tot zijn omgeving wordt vergroot;

2.         er sloop plaatsvindt van alle overtollige (voormalige bedrijfs-)gebouwen waarbij als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de toegenomen waarde van de woning door vergroting          wordt ingezet voor de sloop. Hiervoor dienen twee taxatierapporten inzake de          waardevermeerdering van de woning en twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld         te worden. Uitgangspunt is de gemiddelde inschatting op basis van de taxaties.

 

29.13.   Vergroting maximaal toegestane 100 m2 bijbouwen bij woningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 100m2 die geldt voor bijbouwen bij de bestemming Wonen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         alle bestaande overtollige bijbouwen en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één keer           gesloopt, met uitzondering van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle         bebouwing;

2.         de beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;

3.         bijbouwen in gebruik ten behoeve van de bestemming Wonen hoeven niet gesloopt te worden;

4.         er is zonder ontheffing maximaal 100 m2 bijbouwen toegestaan;

5.         40 % van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 100m2(reeds     gebouwd of niet) waar men zonder ontheffing recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen oppervlakte;

6.         de maximale oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m² bedragen;

7.         een inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van het        beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.14.   Vervangende nieuwbouw woningen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor vervangende nieuwbouw binnen de bestemming Wonen anders dan op de bestaande locatie (fundamenten) indien de nieuwe situering uit een oogpunt van beeldkwaliteit dan wel om verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de weg, een verbetering oplevert.

 

29.15.   Schuilgelegenheid voor vee en paarden

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de locatie is gelegen binnen een zone van 500 m rondom een bebouwde kom;

2.         de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;

3.         de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;

4.         de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 meter;

5.         de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;

6.         per perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;

7.         er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de      uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare       situatie.

 

29.16.   Tijdelijke huisvesting van werknemers

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van werknemers in verband met seizoenarbeid op een agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf jaar ontheffing verlenen om de agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te gebruiken of voor het plaatsen van verplaatsbare stacaravans en woonunits mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de tijdelijke huisvesting vindt plaats binnen de bestaande bebouwing of in verplaatsbare     stacaravans of woonunits binnen het bestemmingsvlak;

2.         uit een bedrijfsplan blijkt dat in (een) bepaalde periode(n) sprake is van een grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk werknemers moeten worden aangetrokken die in de periode        dat zij op het bedrijf werken hier ook worden gehuisvest;

3.         in het bedrijfsplan wordt aangegeven in welke periode het gebruik van de bebouwing voor de          huisvesting plaatsvindt. Hierbij geldt een maximum van zes maanden per kalenderjaar;

4.         uit het bedrijfsplan blijkt dat de huisvesting alleen ten dienste staat van de huisvesting van            tijdelijke werknemers die op het desbetreffende agrarische bedrijf zelf werkzaam zijn;

5.         er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de      uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare       situatie;

6.         er vind geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die van         omwonenden en ( agrarische) bedrijven;

7.         in de ontheffing wordt opgenomen dat deze vervalt in elk geval 5 jaar na de datum waarop ze         is verleend.

 

29.17.   Uitbreiding ondersteunende kassen

Burgemeester en wethouders kunnen binnen de bestemming “Agrarisch bedrijf” ontheffing verlenen voor het bouwen van teeltondersteunende kassen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de oppervlakte is maximaal 5000 m2;

2.         de ondersteunende kassen zijn uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk           zijn;

3.         na de realisatie van de ondersteunende kassen is er geen sprake is van een gespecialiseerd        glastuinbouwbedrijf;

4.         om bovenstaande randvoorwaarden te beoordelen wordt een advies van de Adviescommissie         Agrarische Bouwaanvragen gevraagd;

5.         een inrichtingsplan uitwijst dat de realisatie van ondersteunende kassen past binnen de    uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.18.   Verbreding landbouw

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen om agrarische bedrijfsgebouwen te gebruiken voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van de dagopvang van kinderen, ouderen of gehandicapten waarin de agrarische functie een onderdeel is van de opvang. Verder kunnen zij ontheffing verlenen voor het ontvangen en rondleiden van bezoekers op het bedrijf. In beide gevallen geldt als voorwaarde dat uit een bedrijfsplan blijkt dat de activiteiten een ondergeschikte nevenactiviteit vormen ten opzichte van de hoofdactiviteit van het agrarische bedrijf.

 

29.19.   Begrazing natuur- en bosgebied door vee

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het begrazen van natuurgebied door vee onder de voorwaarde dat uit een beheersplan van de eigenaar en/of beherende instantie blijkt dat begrazing gewenst is uit het oogpunt van de doelstelling van de bestemming.

 

29.20.   Plaatsen van hekwerken

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen voor het plaatsen van hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de bestemming Natuur voor de volgende doeleinden:

1.         illegale vuilstorting tegengaan om zo het ecologische evenwicht te bewaren;

2.         verkeersveiligheid bevorderen om overstekend wild tegen te houden;

3.         begrazing van bossen tegengaan door paarden etc.

 

29.21.   (Meerdaags) evenement

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:

1.         het evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het evenement;

2.         parkeren plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;

3.         er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden gegeven          bestemming.

 

29.22.   Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf ontheffing verlenen van de maximaal toegestane maatvoering met betrekking op de goot- en bouwhoogte die geldt voor de bedrijfsgebouwen en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:

1.         de hogere maat is noodzakelijk in verband met een doelmatige bedrijfsvoering;

2.         er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de waarden van omliggende bestemmingen;

3.         er is een inrichtings- en beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de   uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare       situatie.

 

29.23.   Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen op de bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden met de bestemming Wonen ontheffing verlenen van de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte die gelden voor de bijgebouwen op gronden met de bestemming Wonen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:

1.         de goot- en/of bouwhoogte in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte van het      hoofdgebouw;

2.         een hogere goot- en/of bouwhoogte wenselijk is vanuit beeldkwaliteit;

3.         er een inrichtingsplan is overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het       beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.

 

29.24.   Omschakeling bedrijfsvorm bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Bedrijf” ontheffing verlenen voor het omschakelen naar een andere bedrijfsvorm dan volgens artikel 7 is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de nieuwe bedrijfsvorm valt binnen dezelfde of een lagere milieucategorie en is qua ruimtelijke       uitstraling vergelijkbaar met de oorspronkelijke bedrijfsvorm;

2.         uit een bedrijfsplan blijkt dat de nieuwe activiteit ook op de langere termijn te exploiteren is           binnen de in de bestemming genoemde randvoorwaarden;

3.         uit een inrichtingsplan blijkt dat het hergebruik van de bedrijfsruimten in combinatie met de           erfinrichting leidt tot een verbetering.

 

29.25.   Oprichten permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch en met de aanduiding verwevingsgebied ontheffing verlenen voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd worden aansluitend aan het bestemmingsvlak “Agrarisch- Agrarisch bedrijf” en tot een maximale oppervlakte van 4 hectare. Deze bevoegdheid geldt voor gronden met de bestemming Agrarisch – Agrarisch bedrijf en met de aanduiding landbouwontwikkelingsgebied met dien verstande dat hier geen maximale oppervlakte geldt. In beide gevallen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

1.         de teeltondersteunende voorzieningen uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering         noodzakelijk zijn;

2.         een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van ondersteunende voorzieningen past binnen          de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.26.   Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone bij een leiding

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen binnen de in artikel 15 aangegeven veiligheidszones, mits:

1.         het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;

2.         hieromtrent vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of –instantie.

 

29.27.   Afwijking onderlinge afstandsgrens gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf en Wonen ontheffing verlenen van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter van hoofdgebouwen mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

29.28.   Aanleg zwembad

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van één niet -overdekt zwembad op het erf van een bestaande (bedrijfs)woning mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100m² bedragen;

2.         het zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;

3.         uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het       schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.

 

29.29.   Afwijking bouw- en gebruiksregels binnen vrijwaringszone - Molenbiotoop

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 23.4.1 en 23.4.2. voor bebouwing en beplanting op een andere locatie en/of met een grotere hoogte en/of een grotere breedte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         bebouwing en/of beplanting is redelijkerwijs niet mogelijk is op grond van artikel 23.4.1 en 23.4.2.

 

Artikel 30.        Wijzigingsbevoegdheden

 

Toelichting

In dit artikel zijn de wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Hier is een aantal mogelijkheden opgenomen om in voorkomende gevallen een bestemming te wijzigen of om een andere activiteit toe te staan dan op grond van de geldende bestemming mogelijk is.

Indien de door u gewenste activiteit ook niet binnen deze bepalingen past, dan is de ontwikkeling alleen mogelijk door het bestemmingsplan te herzien. De gemeenteraad beslist hierover. Neem hiervoor altijd eerst contact op met de gemeente.

 

Algemeen

Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 23.2.

 

Ontwikkeling

Bestemming

Toe te passen

 

oud

nieuw

 

Vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf

Agrarisch

Agrarisch bedrijf

artikel 30.1

Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak agrarisch bedrijf

Agrarisch

Agrarisch bedrijf

artikel 30.2

Omschakeling naar agrarisch bedrijf “iv”

Agrarisch bedrijf “gg”

Wonen

Bedrijf

Agrarisch bedrijf “iv”

artikel 30.3

Nieuwvestiging agrarisch bedrijf “iv”

Agrarisch

Agrarisch bedrijf “iv”

artikel 30.4

Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor agrarisch verwante bedrijvigheid

Agrarisch bedrijf

Bedrijf

artikel 30.6

Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie ( VAB) voor niet- agrarische bedrijvigheid

Agrarisch bedrijf

Bedrijf

artikel 30.7

Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch bedrijf’

Wonen

Agrarisch bedrijf

artikel 30.8

Boerderijsplitsing

Agrarisch bedrijf

 

Wonen

artikel 30.9

Ontwikkeling nieuwe natuur

Agrarisch

Natuur

Waarde-Natuur- en landschap

Water

artikel 30.10

Wijziging beeldkwaliteitplan en/of de lijst met beeldbepalende panden en monumenten

n.v.t.

n.v.t.

artikel 30.11

Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf

Agrarisch 

Bedrijf

artikel 30.12

Wijziging bestemming Agrarisch bedrijf in wonen

Agrarisch bedrijf

Wonen

artikel 30.13

Wijziging van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’

n.v.t.

n.v.t.

artikel 30.14

Omschakeling naar recreatie

Agrarisch bedrijf;

Bedrijf;

Maatschappelijk;

Wonen 

Recreatie

artikel 30.15

Realiseren landschapscamping

Agrarisch bedrijf;

Bedrijf;

Maatschappelijk

Wonen

Recreatie

artikel 30.16

Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak wonen

Agrarisch

Wonen

artikel 30.17

Wijziging bestemming Bedrijf, Recreatie of Maatschappelijk in Wonen

Bedrijf

Recreatie 

Maatschappelijk

Wonen

artikel 30.18

Aanleg leiding

Alle bestemmingen

Leiding (dubbelbestemming)

artikel 30.19

Wijziging bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 30.20

 

30.1.     Vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         er is een concreet bouwplan;

2.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het            beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

Deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.

 

30.2.     Vergroting en vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         er is een concreet bouwplan;

2.         de grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximale omvang niet. De     toegestane grootte is afhankelijk van de ligging en de aard van het bedrijf. Onderstaande tabel   is hiervoor van toepassing;

3.         deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die            gelegen zijn in het extensiveringsgebied;

4.         deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor bestemmingsvlakken van intensieve       veehouderij ten behoeve van een geiten- of schapenhouderij;

 

Locatie gelegen in gebied met aanduiding

Aard van het agrarisch bedrijf

Maximale omvang bestemmingsvlak

Extensiverings-

gebied wonen

Intensieve veehouderij (i.v.)

Bestaande bestemmingsvlak

Anders dan i.v. (gg/ngg)

1,5 hectare

Extensiverings-

gebied natuur

Intensieve veehouderij (i.v.)

Bestaande bestemmingsvlak

Anders dan i.v. (gg/ngg)

1,5 hectare

Verwevings-

gebied

Intensieve veehouderij (i.v.)

1,5 ha indien sprake is van een duurzame locatie

2,5 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak

Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn.

Anders dan i.v.(gg/ngg)

1,5 ha

LOG

Intensieve veehouderij (i.v.)

1,5 ha

3 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak

2,5 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten

Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn.

Anders dan i.v. (gg/ngg)

1,5 ha

 

5.         In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal        1,5 ha voor een (niet) grondgebonden bedrijf minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te         worden op of aangrenzend aan het bouwblok;

6.         In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal        1,5 ha voor een intensieve veehouderij minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden          waarvan er minimaal 1500 m2 binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;

7.         In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal        2,5 ha voor een intensieve veehouderij minimaal 5000 m2 beplanting gerealiseerd te worden          waarvan er minimaal 3750 m2 binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;

8.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vergroting past binnen de uitgangspunten van het         beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is;

9.         er sprake is van een duurzame locatie bij intensieve veehouderij gelegen in het     verwevingsgebied. Om dit te beoordelen dient de “beoordelingstabel duurzame locaties” van         het Reconstructieplan De Peel 2005 in bijlage 6, geraadpleegd te worden.

 

30.3.     Omschakeling naar intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding (sa-gg), “Wonen” en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met          een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;

2.         er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar         intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan    dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;

3.         deze mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor intensieve veehouderij ten behoeve van een        geiten- of schapenhouderij.

 

30.4.     Nieuwvestiging Agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen de op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1          de nieuwvestiging gaat gepaard met het planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een in       een extensiveringsgebied gelegen bestemmingsvlak “agrarisch- agrarisch bedrijf” met de         aanduiding intensieve veehouderij “iv”;

2          er moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met          een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;

3          er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar         intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan    dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;

4.         er moet sprake zijn van een op 19 maart 2010 lopende zaak voor verplaatsing waarvoor     Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant ontheffing heeft verleend.

 

30.5.     Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor agrarisch verwant bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake is van een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant bedrijf:

1.         deze mogelijkheid bestaat alleen in gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied     wonen” en op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het landelijke gebied met de            aanduiding “verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;

2.         er mag geen sprake zijn van een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij;

3.         op de betreffende locatie mag geen sloop van bedrijfsgebouwen hebben plaatsgevonden    waarbij direct of indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;

4.         overtollige bedrijfsgebouwen worden gesloopt;

5.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de        uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

30.6.     Hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfslocatie (VAB) voor een niet agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf”, als er sprake is van vrijkomende agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:

1.         deze mogelijkheid bestaat alleen in gebied met aanduiding “extensiveringsgebied wonen”;

2.         op de locatie mag geen sprake zijn geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die heeft       plaatsgevonden in het kader van de regeling ruimte-voor-ruimte;

3.         de bedrijvigheid dient kleinschalig te zijn;

4.         als het gaat om een bedrijf waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, zijn slechts     bedrijven toegestaan die behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;

5.         andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;

6.         bij hergebruik van monumentale boerderijen en beeldbepalende panden dient het karakter te         worden gerespecteerd;

7.         er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;

8.         geen publiekgerichte en verkeersaantrekkende functies;

9.         geen detailhandel;

10.       bij vrijkomende gebouwen aan verharde weg mag er geen hinder van bedrijfsverkeer           ontstaan;

11.       reclameaanduidingen alleen als bescheiden naambord;

12.       er mag geen buitenopslag op het erf plaatsvinden;

13.       een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het niet-agrarisch bedrijf past binnen de   uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

30.7.     Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ onder de volgende voorwaarden:

1.         omschakeling is alleen mogelijk naar een grondgebonden agrarische bedrijf;

2.         volgens het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de       omschakeling naar een duurzaam en volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;

3.         een inrichtingsplan wijst uit dat de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch bedrijf           past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar      is.

 

30.8.     Boerderijsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch bedrijf’ en “Wonen”, voor zo ver gelegen buiten de landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende voorwaarden wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige) boerderij (Wob) om de boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de splitsing moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het monument of beeldbepalend pand in        stand te houden. Dit betreft in ieder geval de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;

2.         splitsing komt pas aan de orde als de volgende opties gezien de feitelijke situatie redelijkerwijs     niet haalbaar zijn gebleken:

            - woning met nevenfunctie (aan huis gebonden beroep, garage e.d.);

            - realiseren van één grote woning;

3.         de inhoud van het te splitsen pand mag niet worden vergroot;

4.         ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd;

5.         het uitgangspunt is de samenhang tussen monumentale en/of beeldbepalend bebouwing en          het slopen van de overtollige bebouwing die geen monumentaal en/of beeldbepalend karakter           heeft;

6.         per woning is maximaal 100m2 aan bijbouwen toegestaan.

 

30.9.     Ontwikkeling nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming Natuur of de bestemming Groen met de dubbelbestemming “Waarde- natuur en landschap” ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.

 

30.10.   Aanpassing beeldkwaliteitplan

Burgemeester en wethouders kunnen het beeldkwaliteitplan aanpassen op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten die zich voordoen gedurende de looptijd van het bestemmingsplan wijzigen.

 

30.11.   Vergroting en/of vormverandering bestemmingsvlak “Bedrijf”

1          Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming         ‘Bedrijf’, ten behoeve van een vormverandering en/of grootteverandering van een            bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

            a.         er is een concreet bouwplan;

            b.         de vergroting en/of vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een                     uitbreiding die op grond van artikel 30.11 is toegestaan. Naast de bebouwing dienen                  ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te                     zijn;

            c.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten                       van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

2.         Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming         ‘Bedrijf’, ten behoeve van de uitbreiding van een bestaand manegebedrijf aan de           Breemhorstsedijk 65 in de Mortel zoals opgenomen in de tabel in artikel 6, indien voldaan          wordt aan de volgende voorwaarden:

            a.         er is een concreet bouwplan;

            b.         de oppervlakte van het bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast de                  bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding en voorziening in het                              bestemmingsvlak gelegen te zijn;

            c.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten                       van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

30.12.   Wijziging Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming “Agrarisch –agrarisch bedrijf” kan na bedrijfsbeëindiging wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         het bestemmingsvlak is niet gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied;

2.         het moet aannemelijk gemaakt zijn dat het handhaven van de agrarische bestemming vanuit         ruimtelijk en /of milieuhygiënisch oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de          bestemming Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;

3.         andere functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;

4.         overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, tenzij deze van         cultuurhistorische waarde zijn.

 

30.13.   Wijziging aanduiding “Waarde-archeologie”

1.         Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding         toevoegen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk archeologische        waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge    archeologische verwachtingswaarde hebben.

2.         Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding        weghalen indien uit onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische           waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze gronden geen archeologische      verwachtingswaarde hebben.

 

30.14.   Omschakeling naar recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch Bedrijf’, ‘Bedrijf’ en ‘Wonen’ wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate te    worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan        dat voldoet aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan;

2.         agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden           beperkt;

3.         uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;

4.         de locatie is niet gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied of een “RNLE-landschapsdeel”;

5.         er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn          onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.

 

30.15.   Realiseren van een landschapscamping

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven anders dan agrarisch en maatschappelijke bedrijven wijzigen naar de bestemming ‘Recreatie’, ten behoeve van de realisatie van een landschapscamping, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         het terrein waarop de landschapscamping wordt gevestigd sluit direct aan op een bestaande         bestemmingsvlak;

2.         faciliteiten zoals was- en toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het     bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;

3.         elke standplaats voor een kampeermiddel dient een oppervlakte te hebben van tenminste 300m2;

4.         de totale oppervlakte van het terrein dient tenminste drie maal zo groot te zijn als de         gezamenlijke oppervlakte van de standplaatsen;

5.         de natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate te    worden verhoogd, hetgeen moet worden onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan;

6.         agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;

7.         uit een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige activiteit;

8.         de locatie is niet gelegen in een “RNLE-landschapsdeel”;

9.         er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn          onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.

 

30.16.   Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de vorm- en/of grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:

1.         dit nodig is om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze bestemming         m.b.t. maatvoering en afstanden, te kunnen realiseren;

2.         agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;

3.         een inrichtingsplan uitwijst dat de bestemmingsverandering past binnen de uitgangspunten           van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

30.17.   Wijziging bestemmingen Bedrijf, Recreatie en Maatschappelijk in bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Recreatie’ en ‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         er reeds een woning aanwezig is;

2.         agrarische bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;

3.         bij monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd;

4.         er dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;

5.         een inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf past binnen de        uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.

 

30.18.   Wijziging van alle bestemmingen in dubbelbestemming Leidingen

Burgemeester en wethouders kunnen alle bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming “Leidingen” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

1.         de betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin is        onderbouwd dat het verleggen c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;

2.         er dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande infrastructuur.

 

30.19.   Wijziging van de bebouwingsvrije en/of veiligheidszones bij een leiding

Burgemeester en wethouders kunnen de bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in artikel 16 kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:

1.         Het ministerie van VROM en/of ministerie van Defensie vaardigt over deze zones nieuwe   regelgeving, c.q. richtlijnen uit; of

2.         De desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe op basis           van wijziging van de regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).


 

Hoofdstuk 5.     Overgangs- en slotregels

 

Artikel 31.        Overgangsrecht

 

Toelichting

Er kunnen situaties zijn dat bestaande bebouwing of gebruik niet in overeenstemming is met de bestemming, die is toegekend.

 

In het Besluit ruimtelijke ordening is een standaardregeling voor het overgangsrecht opgenomen die in alle bestemmingsplannen moet worden overgenomen. Zowel voor het bouwen als voor het gebruik is de peildatum de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. De werking van het overgangsrecht wordt hierna toegelicht.

 

Voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, betekent dit dat zij gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd. Bouwrechten, die ontleend kunnen worden aan reeds verleende of voor de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aangevraagde bouwvergunningen, mogen worden geëffectueerd, ook als het bouwwerk niet in overeenstemming is met dit bestemmingsplan.

Als er sprake is geweest van een calamiteit, zoals brand of stormschade, is daarentegen totale nieuwbouw toegestaan.

Gebruik dat op dat moment bestaat en strijdig is met het bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen worden voortgezet. Namelijk wanneer het op grond van het vorige bestemmingsplan al was toegestaan. Maar voor iemand die na het van kracht worden van het bestemmingsplan is overgeschakeld naar gebruik in strijd met de bestemming, geldt het overgangsrecht niet.

 

Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Overgangsrecht gebruik

1.         Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het       bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2.         Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te          veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze      verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3.         Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan         oor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik daarna te      vervatten of te laten hervatten.

4.         Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen          geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 32.        Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van het bestemmingsplan “Gemert- Bakel Buitengebied herziening oktober 2010”.