Toelichting De bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf is toegekend aan die locaties waar sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en ondersteunende voorzieningen. Niet alle agrarische activiteiten zijn zonder meer toegestaan. Afhankelijk van de ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde bedrijfsvorm(en). Dit is op de verbeelding aangeduid. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende
regels; Artikel 17 t/m 24 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 25 en 26 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
5.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch- Agrarisch
bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch
bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo’s, permanente en
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van
waterberging en - infiltratie, voer- en mestplaten, mest- of
waterbassins van folie, verharding en
groene erfinrichting.
De oppervlakte voor
bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80% van het
bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 20% overblijft voor de groene
erfinrichting.
Per bestemmingsvlak mag
slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder zijn op bedrijfsniveau
voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling en
exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals mestverwerking, energie –
opwekking en biovergisting.
Voor zo ver de aard van de
bedrijven is aangeduid op de verbeelding geldt de volgende onderverdeling:
1. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch –grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan;
2. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” is intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
3. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden” zijn niet-grondgebonden activiteiten toegestaan, niet zijnde intensieve veehouderij, naast grondgebonden activiteiten;
4. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve veehouderij” én “specifieke vorm van agrarisch- grondgebonden” is intensieve veehouderij slechts toegestaan voor zover deze op het moment van ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van een verleende milieuvergunning;
5. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “glas” is glastuinbouw toegestaan;
6. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding recreatieve nevenactiviteit(sa-nevr) is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan;
7. Op bestemmingsvlakken zonder aanduiding
is elke vorm van agrarische activiteiten toegestaan met uitzondering van
glastuinbouw, mits deze is gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied.
5.2. Bouwregels
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag het volgende worden
gebouwd:
1. Eén bedrijfswoning met aan- en bijbouwen
2. Agrarische
bedrijfsbebouwing
3. Bouwwerken geen gebouw zijnde en andere voorzieningen
4. Maximaal
1000 m2 ondersteunende kassen.
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2. de maximale
goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. de maximale
bouwhoogte 11m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5. de maximale
toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
6. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
7. de minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
8. de maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9. Voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” geldt het daarin aangegeven getal als maximum.
10. Ondergronds
bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder
bedrijfsgebouwen.
5.3. Specifieke gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 20 wordt in ieder geval verstaan:
1. Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;
2. Het binnen gebouwen meer dan
één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
5.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 5.1. bedoelde gronden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (
aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij
verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door
het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een
nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 19 kan worden voldaan.
5.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 25 en 26 van dit
bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en
wijzigingsmogelijkheden opgenomen.