Toelichting De bestemming Agrarisch is van toepassing op een groot gedeelte van het buitengebied met overwegend een agrarische functie. Binnen deze bestemming komen dus diverse ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van toepassing zijn alsmede op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt de gewenste differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 17 t/m 24 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 25 en 27 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
4.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch
grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2. Behoud en /of herstel van de
natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken
zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het beeldkwaliteitplan;
3. De gronden met deze bestemming zijn,
afhankelijk van de specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid
als ‘Waarde- archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’
en ‘Waarde- Natuur en Landschap’;
4. Extensief recreatief medegebruik;
5. Waterhuishoudkundige
voorzieningen en waterlopen;
4.2. Bouwregels
Op of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.
4.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder
geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel
20 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde- oude akker” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Aanleggen van drainage.
3. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4. Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding “invloedszone
peelrandbreuk” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als
met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Het
diepwoelen en diepploegen.
2. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
3. Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-Natuur en Landschap” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1 ophogen van de bodem.
2. het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3. diepwoelen en diepploegen
4. aanbrengen van oppervlakteverharding.
5. aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
7. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
4.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in
de in 4.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende
werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Ophogen van
de bodem
3. Aanleggen of verwijderen van kaden en/of
het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen
en diepwoelen
5. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
6. Aanleggen
van drainage.
7. Aanbrengen
van oppervlakteverharding.
8. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
9. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. Vellen of
rooien en het aanplanten van houtgewas
10. Aanbrengen
van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning is
vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een
diepte van maximaal 40cm).
De genoemde werken en/of
werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
1. Zij verband
houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend
2. Door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 25 en 26 van
dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en
wijzigingsmogelijkheden opgenomen.