21.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het begrip landbouwontwikkelingsgebied komt uit de
Reconstructiewet concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van
een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke
voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de
mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve
veehouderij. In deze partiële herziening zijn drie agrarische
bedrijfslocaties gelegen in landbouwontwikkelingsgebied. |
21.3.1. Landbouw in landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve veehouderij
De twee in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen
landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit het Reconstructieplan De
Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op de landbouw en dan
met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg dat op alle
bestaande bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het bestemmingsplan gezien
intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties is onder voorwaarden
omschakeling naar en hervestiging van intensieve veehouderij mogelijk. Deze
mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet-
agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd. Ook kunnen intensieve
veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden. Verder is uitbreiding
ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande bestemmingsvlakken
mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de randvoorwaarden van
sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere agrarische bedrijfsvormen
De grondgebonden veehouderij en alle andere agrarische
bedrijfsactiviteiten dan intensieve veehouderij kunnen worden voortgezet,
waarbij het bestemmingsvlak maximaal
Ondersteunende voorzieningen
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau
ondersteunende voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en
biovergisting toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter
plaatse gevestigde bedrijf.
Binnen het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van
teeltondersteunende voorzieningen, inclusief maximaal
21.3.2. Niet-agrarische activiteiten in
landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande activiteiten zijn positief bestemd en mogen worden
voortgezet. Hiervoor wordt een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de
bestaande oppervlakte van de bebouwing op de datum van ter visie legging van
het ontwerp van dit bestemmingsplan. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid
geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling naar een andere niet-agrarische
bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit gebeurt binnen dezelfde
milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische bedrijfsactiviteiten zijn niet
toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische locaties. Dit geldt ook voor
agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.
21.3.3. Wonen in landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig wordt het standpunt ingenomen dat
burgerwoningen zo veel mogelijk geconcentreerd moeten worden in kernen. Zij
zijn in functioneel opzicht namelijk niet aan het buitengebied gebonden. Maar
de aanwezigheid van burgerwoningen in het buitengebied is een maatschappelijk
gegeven. Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen voor agrarische
activiteiten. Dit geldt zeker in het landbouwontwikkelingsgebied, waar het
beleid primair is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de ontwikkeling
van de intensieve veehouderij.
Bestaande woningen zijn echter ook in het
landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij zijn positief bestemd. Het streven
is erop gericht het aantal burgerwoningen in het landbouwontwikkelingsgebied te
verminderen door de mogelijkheid te bieden deze om te zetten in een locatie
voor intensieve veehouderij. Toevoeging van burgerwoningen door splitsing van
(beeldbepalende) panden is uitgesloten in het landbouwontwikkelingsgebied.
Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder de
gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis gebonden beroepen.