Bestemmingsplan

Herziening Landgoed Gagel, Gemert-Bakel

regels

 

nieuw

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                  Bestemmingsplan

Herziening Landgoed Gagel,

Gemert-Bakel

Regels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ontwerpplan ter visie

02 april 2012

vastgesteld

 

vastgesteld plan ter visie

 

onherroepelijk

 

 

 

 

 





INHOUDSOPGAVE

 

Hoofdstuk 1                 INLEIDENDE REGELS 

Artikel 1                       Begrippen        

Artikel 2                       Wijze van meten          

 

Hoofdstuk 2                 BESTEMMINGSREGELS         

Artikel 3                       Bos     

Artikel 4                       Groen - Bomensingels  

Artikel 5                       Verkeer

Artikel 6                       Wonen

Artikel 7                       Leiding 

Artikel 8                       Waarde –Oude akker               

 

Hoofdstuk 3                 ALGEMENE REGELS   

Artikel 9                       Anti-dubbeltelregel        

Artikel 10                      Algemene bouwregels   

Artikel 11                      Algemene aanduidingsregels

Artikel 12                      Algemene afwijkingsregels                    

 

Hoofdstuk 4                 OVERGANGS- EN SLOTREGELS        

Artikel 14                      Overgangsrecht

Artikel 15                      Slotregel          

 

 

 


Hoofdstuk 1            INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1         Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

het plan

het bestemmingsplan “Herziening landgoed Gagel”.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1652.BPHerzGagel-ON01 met de bijbehorende regels.

 

verbeelding

de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven.

 

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

afhankelijke woonruimte

een (gedeelte van een) gebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van het huishouden uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

 

bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

bebouwingsvrije zone bij een leiding

een vrijwaringszone aan weerzijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.

 

bedrijf aan huis

het door een van de bewoner aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of prostitutie, door een beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met behoud van de woonfunctie.

 

beroep aan huis

het door een van de bewoners beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch, haarverzorgend of hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie uitgezonderd, dat door zijn beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in een woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden uitgeoefend.

 

beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis, inclusief opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bestaand

bij bouwwerken: op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;

bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

 

bijbouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

bomenlaan

een enkele bomenrij als begeleiding van paden, niet voorzien van struweel;

 

bomensingel

een bomensingel inclusief struikvormers (struweel);

 

bos

terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend, zijnde het geheel van handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

 

buurperceel

een naastgelegen (kadastraal) aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

cultuurhistorische waarden

de waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

extensieve recreatie

die vormen van recreatie die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

groene erfinrichting

een groenelement, bestaande uit beplanting en/of andere groenelementen, zoals een poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene erfinrichting is van belang voor het behoud of de versterking van de beeldkwaliteit ter plaatse.

 

hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

 

huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

 

inwoning

wonen in een ondergeschikt deel van een woning als medegebruiker van het pand waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de inwoonsituatie niet groter mag zijn dan 30% van de totale leefruimte van de woning.

 

landhuis

een woning van allure op een landgoed, welke voldoet aan de randvoorwaarden architectuur zoals omschreven in het beeldkwaliteitplan opgenomen in de toelichting behorende bij dit bestemmingsplan.

 

landschappelijke waarden

de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, die worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

 

mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

 

natuurwaarden

de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied.

 

nieuw landgoed

een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur, al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel omvat minimaal tien hectaren grond en is overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuin van allure en uitstraling. Als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiks-vormen zijn gerangschikt. Het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.

 

 

nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

 

omgevingskwaliteit

waarde, die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische, aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van de bebouwde en onbebouwde omgeving.

 

overkapping

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste twee, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructies.

 

peil

voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;

in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

 

uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

 

voorgevellijn

de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden door en samenvalt met de voorgevel van een gebouw.

 

waterberging

het in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.

 

waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals bijvoorbeeld stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

 

woning

een (gedeelte van een) gebouw dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met de doelstelling om één huishouden te huisvesten.

 

zijdelingse perceelgrens

een niet naar een weg of openbaar gebied gekeerde grens van een bouwperceel.


Artikel 2         Wijze van meten

 

Algemeen:

de bepalingen in deze planregels over plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1       afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

 

2.2       bebouwd oppervlak

het gezamenlijke oppervlak op een bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste 1 meter boven peil. Het oppervlak van de bouwwerken wordt gemeten door middel van projectie en wel 1 meter boven peil.

 

2.3       bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.4       dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

2.5       goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

2.6       inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.7       oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.8       lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

 

2.9       ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.


Hoofdstuk 2            BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3         Bos

 

3.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         bos;

b.         extensief recreatief medegebruik;

c.         onverharde wandelpaden;

d.         bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen .

 

3.2       Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

3.2.1     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;

de hoogte bedraagt maximaal 2 m¹.

 

3.3       Specifieke gebruiksregels

 

3.3.1     Strijdig gebruik gronden en bouwwerken

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden of bouwwerken:

a.         als kampeerterrein;

b.         als parkeerterrein;

c.         voor reclamedoeleinden.

 

3.3.2     Uitvoering werken en werkzaamheden

Onder gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt in ieder geval verstaan het (laten) uitvoeren uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

a.         diepploegen en diepwoelen;

b.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

c.         aanleggen van drainage;

d.         aanbrengen van oppervlakteverharding;

e.         aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;

f.          aanbrengen van mest- of waterbassins van folie.

 

3.4       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

3.4.1 Verboden uitvoering van werken en/of werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.         het afgraven, vergraven, egaliseren en ophogen van de bodem;

b.         het vellen en/of rooien van bomen en houtgewas;

c.         het aanleggen van halfverharde wandelpaden;

d.         het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;

e.         het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

 

3.4.2     Uitzonderingen

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

a.         het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

 

 

 

3.4.3     Toelaatbaarheid

De in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos.

 

Artikel 4         Groen - Bomensingels

 

4.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Bomensingels' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         een bomenlaan als begeleiding van een als zodanig bestemd pad;

b.         bomensingels;

c.         bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

4.2       Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

4.2.1     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;

a.         de hoogte van verlichtingsmasten bedraagt maximaal 5 m¹ ;

b.         de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m¹ .

 

4.3       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

4.3.1     Verboden uitvoering van werken en/of werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.         het vellen of rooien van houtgewas;

b.         het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;

c.         het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

 

4.3.2     Uitzonderingen

Het in 4.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

a.         het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b.         reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

4.3.3     Toelaatbaarheid

De in 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van bomensingels.

 

Artikel 5         Verkeer

 

5.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         ontsluiting voor het gemotoriseerde en niet-gemotoriseerde verkeer;

b.         bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen;

c.         ter plaatse van de aanduiding ‘pad’ voor een halfverhard pad.

 

5.2       Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

5.2.1     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming;

a.         de hoogte van verlichtingsmasten bedraagt maximaal 5 meter;

b.         de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.

 

5.3       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

5.3.1     Verboden uitvoering van werken en/of werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingvergunning) op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.         het vellen of rooien van houtgewas;

b.         verwijderen van erfbeplanting.

 

5.3.2     Uitzonderingen

Het in 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

5.3.3     Toelaatbaarheid

De in 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van bomensingels.

 

Artikel 6         Wonen

 

6.1       Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         wonen, in vrijstaande landhuizen met bijbehorende bijbouwen, al dan niet met uitoefening van een beroep aan huis;

b.         tuinen en erven;

c.         bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.

 

6.2       Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

 

6.2.1     Hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen

a.         een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;

b.         per bestemmingsvlak mogen maximaal drie landhuizen worden gebouwd, tenzij op de verbeelding anders aangegeven;

c.         de goothoogte bedraagt over minimaal 75% van de gootlengte maximaal 3,5 m en voor het overige maximaal 6 m;

d.         de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;

e.         de inhoud bedraagt minimaal 1000 m3 en maximaal 1500 m3;

f.          het hoofdgebouw wordt voor minimaal 80% van het bebouwde oppervlak voorzien van schuine daken met een dakhelling van minimaal 40° en maximaal 60°;

g.         de afstand tot de grens met het buurperceel bedraagt minimaal 5 meter;

h.         de randvoorwaarden architectuur zoals genoemd in het beeldkwaliteitplan, onderdeel van de toelichting behorende bij dit bestemmingsplan, dienen in acht te worden genomen.

 

6.2.2     Bijgebouwen en overkappingen

a.         bijgebouwen en overkappingen mag uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd;

b.         de afstand tot de grens met het buurperceel bedraagt minimaal 5 meter;

c.         de goothoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;

d.         de bouwhoogte bedraagt maximaal 7 meter;

e.         de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bedraagt per landhuis maximaal 120 m2.

 

6.2.3     Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.         de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;

b.         de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,5 meter;

c.         het aanleggen van een onoverdekt zwembad is toegestaan, mits:

a.         de afstand tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 5 meter bedraagt;

b.         de oppervlakte van het zwembad maximaal 100 m² bedraagt;

c.         de hoogte van het zwembad maximaal 0,5 meter bedraagt, gemeten vanaf het maaiveld;

d.         uit het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een regenbui of het schoonmaken zodanig geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de drukriolering.

e.         het gebruik uitsluitend hobbymatig is.

 

6.2.4     Ondergronds bouwen

a.         ondergronds bouwen is alleen toegestaan als onderbouw van gebouwen;

b.         de verticale diepte bedraagt maximaal 4 meter.

 

6.3       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van het realiseren van:

a.         een samenhangend bebouwings- en landschapsbeeld;

b.         een landhuis naar typologie van een langgevelboerderijgebouw.

 

6.4       Afwijken van de bouwregels

 

6.4.1     Dakhelling

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels zoals bepaald in artikel 6.2.1 onder f, en toestaan dat het gebouw wordt voorzien van een kap met een grotere of kleinere dakhelling, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a.         een samenhangend bebouwings- en landschapsbeeld;

b.         de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

6.5       Specifieke gebruiksregels

 

6.5.1     Landschappelijke inpassing landhuizen

De gronden welke niet worden gebruikt ten behoeve van bebouwing dienen gebruikt te worden voor landschappelijke inpassing en gelden de volgende voorwaarden:

a.         de maximale uitbreiding van oppervlakte bebouwing zonder door de gemeente goedgekeurd erfbeplantingsplan is 20 m2;

b.         1 jaar na het afgeven van de omgevingsvergunning dient het de erfbeplanting aangelegd te zijn conform het goedgekeurde erfbeplantingsplan zoals genoemd onder a;

c.         het erfbeplantingsplan dient vervolgens in stand te worden gehouden.

 

6.5.2     Beroep aan huis

Het gebruik van gedeelten van een woning voor kantoor- of praktijkruimte ten behoeve van een beroep aan huis is toegestaan, mits:

a.         de woonsituatie als primaire functie gehandhaafd blijft;

b.         geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;

c.         de beroepsvloeroppervlakte ten hoogste 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en aan- en uitbouwen bedraagt tot maximaal 80 m²;

d.         het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

e.         het beroep door de bewoner wordt uitgeoefend;

f.          geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende beroep aan huis.

 

6.5.3     Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.         het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte;

b.         het gebruik van gebouwen voor een bedrijf aan huis, niet zijnde een beroep aan huis.

 

 

6.6       Afwijken van de gebruiksregels

 

6.6.1     Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels van het bepaalde in 6.5.2 onder a. om te voorzien in een tijdelijke behoefte en toestaan dat een (gedeelte van een) vrijstaand bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits:

a.         er, behoudens in geval van een eerste lijns (ouder-kind) familierelatie, sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b.         er sprake blijft van de huisvesting van één huishouden;

c.         er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;

d.         de afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake bijgebouwen binnen deze bestemming;

e.         de vloeroppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer bedraagt dan 80 m²;

f.          de afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning maximaal 20 meter bedraagt;

g.         rekening wordt gehouden met milieuhygiënische omgevingsaspecten (geur, geluid, veiligheid e.d.);

h.         aan de ontheffing in ieder geval het voorschrift verbonden wordt dat binnen twee maanden nadat het gebruik als afhankelijk woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.

 

Artikel 7         Leiding

 

7.1       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen mede bestemd voor een ondergrondse riooltransportleiding, met de daarbij behorende bebouwingsvrije zone van 5 meter aan weerszijden van de leiding.

 

7.2       Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming (hoofdbestemming) mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde worden gerealiseerd ten behoeve van de in 7.1 bedoelde leiding.

 

7.3       Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels zoals genoemd in artikel 7.2 en toestaan dat de in de hoofdbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits hiertegen uit hoofde van bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat. Daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.

 

7.4       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

7.4.1     Verboden uitvoering van werken en/of werkzaamheden

Het is verboden op of in de in 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.         afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;

b.         ophogen van de bodem;

c.         diepploegen en diepwoelen;

d.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;

e.         aanleggen van drainage;

f.          aanleggen van oppervlakteverhardingingen;

g.         aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport- en/of h.         communicatieleidingen;

i.          vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;

j.          aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.

 

7.4.2     Uitzondering

Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm).

 

7.4.3     Toelaatbaarheid

De onder 7.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de leiding.

 

 

Artikel 8 Waarde- Oude Akker

 

8.1.Bestemmingsomschrijving

De voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

 

8.2. Bouwregels

Op de in 8.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

 

8.3       Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2., mits de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.

 

8.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1     Verboden uitvoering van werken en/of werkzaamheden

 

Het is verboden op of in de in 8.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:

a.         ophogen van de bodem

b.         aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden

c.         diepploegen en diepwoelen

d.         graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren

e.         aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of

communicatieleidingen

f.          vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas

g.         aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen

 

8.4.2     Uitzondering

Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40 cm).

 

8.4.3     Toelaatbaarheid

De onder 8.4.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.

 

 


Hoofdstuk 3            ALGEMENE REGELS

 

Artikel 9         Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 10       Algemene bouwregels

Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding. Voor bouwplannen gelden de criteria van het beeldkwaliteitplan.

Bij een bouwplan met een uitbreiding van meer dan 20 m2 oppervlakte bebouwing dient er een goedgekeurd beplantingsplan aanwezig te zijn.

 

Artikel 11       Algemene aanduidingsregels

 

11.1.     Extensiveringsgebied

De Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een extensiveringsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal worden.

 

Artikel 12       Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de planregels van dit plan ten aanzien van:

a.         het in geringe mate overschrijden van bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil of de werkelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft;

b.         de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsbevoegdheid in deze planregels is opgenomen, mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze afwijkingsbevoegdheid kan worden toegepast als een concreet bouwplan hiertoe aanleiding geeft en mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze afwijkingsbevoegdheid is niet van toepassing op bebouwingspercentages, oppervlaktematen en inhoudsmaten;

c.         de voorgeschreven afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

d.         het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen, recreatieve voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden, vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze bouwwerken mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50 meter en geen groter oppervlak dan 10 m² hebben. Verder moet zijn aangetoond dat realisering van het bouwplan op de betreffende locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.

 

 


Hoofdstuk 4            OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

Artikel 13       Overgangsrecht

 

13.1      Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

13.2      Overgangsrecht gebruik

1.         Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van            het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

2.         Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te          veranderen of te laten veranderen in een ander met dit plan strijdig gebruik, tenzij door deze       verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

3.         Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan         voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna          te hervatten of te laten hervatten.

            Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen          geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 14       Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels bestemmingsplan ‘Herziening Landgoed Gagel’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.